• No results found

Vraag nr. 214 van 21 juni 2001 van mevrouw MARLEEN VAN DEN EYNDE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 214 van 21 juni 2001 van mevrouw MARLEEN VAN DEN EYNDE"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 214 van 21 juni 2001

van mevrouw MARLEEN VAN DEN EYNDE Klimaatswijziging en insectensoorten – Onderzoek Het klimaat in België wordt milder. Niet alleen de zomers worden warmer, ook de winters worden zachter.

Een van de problemen die daaruit voortvloeien, i s dat bepaalde diersoorten almaar meer vanuit het zuiden naar onze regio's oprukken. Die mening is ook insectoloog professor Bille van de KU Leuven toegedaan.

Met name vreest men voor een opgang van termie-ten.

In de zuidelijke regio's van Frankrijk heeft men m . b. t . dit probleem reeds vergaande maatregelen moeten nemen. Deze insecten, die hout vreten, zouden hele huizen kunnen aantasten. Eens ze een huis aan het aanvreten zijn, zou men nog alleen kunnen proberen ze te isoleren en te verhinderen dat ze een volgende woning binnendringen. M e n zegt dat deze insecten reeds aan de poorten van Parijs staan. Het risico dat ze dan ook onze contrei-en bereikcontrei-en, is groot omdat ze zich erg snel ver-s p r e i d e n , onder meer aan boord van ver-schepen of vliegtuigen.

Zo zouden we ons ook kunnen verwachten aan plagen van faraomieren.

Hun aanwezigheid werd in onze contreien al vast-g e s t e l d . Deze insecten zouden namelijk al lanvast-ger gedijen in warmere microklimaten, zoals steden. De opkomst van deze insecten in onze streken zou ook op ecologisch vlak een probleem kunnen zijn, omdat zij een bedreiging vormen voor inheemse s o o r t e n . Eén harde winter zou kunnen helpen om hun opmars te stuiten, maar dat hebben we zelf niet in de hand.

1. Hoe ernstig wordt dit probleem beleidsmatig in-geschat ?

2. Werden er vanuit de diensten van de minister reeds studies uitgevoerd omtrent de opwarming van ons klimaat en meer bepaald in het licht van de opmars van insectensoorten die normaal alleen in meer zuidelijke streken voorkomen ? 3. Werden er reeds concrete initiatieven genomen

om die opmars te stuiten ?

4. Op welke manier wordt het ecologische pro-bleem waarbij ons land binnen enkele jaren door geregelde insectenplagen kan worden ge-teisterd, tegemoet getreden ?

Antwoord

1. De opgang (met andere woorden de uitbreiding van het leefgebied van een bepaalde soort) van meer exotische soorten (niet gelijk te stellen met de introductie) is een vrij complex pro-b l e e m . Het is een natuurlijk, continu proces van struggle for life tussen organismen om bepaalde biotopen te bezetten. Veranderende condities kunnen de balans in de één of andere richting doen overslaan en een bepaalde soort bevoor-delen of benabevoor-delen.

2. In 1999 voerde het studiebureau Ecolas in op-dracht van de Federale Diensten voor We t e n-s c h a p p e l i j k e, Technin-sche en Culturele A a n g e l e-genheden (DWTC) een uitgebreide studie uit over de "climate change"-effecten in België. Vier thema's werden hierbij als prioritair be-s c h o u w d , met name bodem, l a n d b o u w, t u i n-bouw en bosn-bouw, zoetwatersystemen en kust-zone en zeespiegelniveau.

Het thema fauna en flora behoort tot de niet-prioritaire thema's zoals ook transport, g e z o n d-h e i d , energie en toerisme dat zijn. In d-het over-zicht van dit thema stelt het deel over insecten dat "de toename in insectenpopulaties door een klimaatswijziging met temperatuurstijging voor België voornamelijk van belang zal zijn als het gaat over plantplaag interacties. Een toename van plagen of nieuwe plagen zijn niet uitgeslo-ten en dat zal een invloed hebben op de land-b o u w g e w a s s e n " . Een toename van insectenmi-gratie is vandaar, samen met onder andere toe-name van populatiegroeisnelheden, stijging in succes van overwintering, verruiming van ge-ografische ranges en veranderende interacties tussen parasieten en predatoren, opgenomen in de lijst van mogelijke gevolgen van een tempe-ratuurstijging voor België.

Studies omtrent de opwarming van ons klimaat in het licht van de opmars van soorten zijn op Vlaams niveau nog niet gebeurd. Wel worden de studies die op Europees niveau worden op-gestart (voorstellen geformuleerd op de meting "Biology of invasions" in Montpellier, d e-cember 2000) van nabij gevolgd.

(2)

op-mars van "vreemde" soorten) tegen te gaan los van de aanpak van de oorzaak (opwarming van het klimaat).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor fase 2 : ontwikkeling van het waterfront ter hoogte van de Kaai in Boom, beschikt To e- risme Vlaanderen over een volledige subsidie- aanvraag van de gemeente Boom.. De

Voor het jaar 2000 werden de ongevallen- gegevens nog niet door het NIS verstrekt ( N a - tionaal Instituut voor de Statistiek – red.)1. De gegevens die door het BIVV worden

Mijn medewerker heeft daarbij aansluitend een oproep gelanceerd om met kennis van zaken over de problematiek te spreken en vastgesteld dat deze kennis van zaken in een

Er rijst evenwel een probleem voor de zuivering van het afvalwater voor de Waarlose bevolking in- dien dit waterzuiveringsstation niet operationeel kan blijven.. Werd er reeds

In de milieubeleidsovereenkomst papier (MBO papier) die op 17 april 1998 werd afgesloten tus- sen het Vlaams Gewest enerzijds en de Nationa- le Federatie der Informatieweekbladen,

Dit besluit zou een ondersteuning moeten bieden aan intercommunales of provincies die nieuwe pro- jecten willen uitwerken omtrent alternatieve tech- nieken voor afvalverbranding...

D e onderzoekers van deze studie menen dat pyrolyse- oven niet in aanmerking komen voor de verwer- king van het huishoudelijk afval?. Door de onderzoekers werd gemeld dat de

Zonder specifieke rookgasreiniging voor de be- perking van de uitstoot aan dioxinen en furanen konden de installaties echter niet voldoen aan de strenge Vlarem II-emissiegrenswaarde