• No results found

Vraag nr. 94 van 15 februari 2001 van mevrouw MARLEEN VAN DEN EYNDE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 94 van 15 februari 2001 van mevrouw MARLEEN VAN DEN EYNDE"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 94

van 15 februari 2001

van mevrouw MARLEEN VAN DEN EYNDE Zeevogels – Opvang

Jaarlijks komen aan de Vlaamse kust meer dan dui-zend vogels in aanraking met olievlekken. E e n paar honderd daarvan spoelen in de winter aan op de stranden.

Het vogelopvangcentrum in Oostende vreest dat het dit jaar een drukke winterperiode zal zijn. I n december waren reeds een aantal dieren aange-spoeld en voor medische verzorging ondergebracht in het vogelopvangcentrum. Na een herstelperiode worden ze overgebracht naar Nederland, waar men over zwembassins met zeewater beschikt. D a a r worden ze gehouden tot hun veren weer water-dicht zijn, en dan worden ze opnieuw vrijgelaten. 1. Hoeveel vogels zijn er deze winterperiode al

aangespoeld ?

Is er een stijging vast te stellen van het aantal stookolieslachtoffers ?

2. Kan er een oorzakelijk verband worden aange-toond met scheepsrampen ?

3. Welke maatregelen worden genomen om de schade te beperken ?

4. Is er een samenwerkingsverband tussen het vo-gelopvangcentrum in Oostende en het opvang-centrum in Nederland ?

5. Wie betaalt de kosten van het vogelopvangcen-trum ?

Antwoord

Vooraleer een antwoord te geven op de gestelde v r a g e n , wens ik vooraf wat algemene informatie mee te delen met betrekking tot de problematiek van door olie verontreinigde zeevogels die langs de Belgische kust aanspoelen.

Sinds 1962 loopt een monitoringonderzoek, a c t u e e l gecoördineerd door het Instituut voor Natuurbe-h o u d , naar doodgevonden vogels langs de Belgi-sche kust. Bij dit onderzoek wordt jaarlijks in fe-bruari het aantal dode vogels langs de gehele Bel-gische kust geteld. Vanaf 1993 is dit onderzoek uit-gebreid naar maandelijkse tellingen langs de hele

kustlijn tijdens het winterhalfjaar, en wekelijkse tellingen langs het traject Nieuwpoort-Oostende. Dergelijk onderzoek geeft belangrijke ecotoxicolo-gische en patholoecotoxicolo-gische informatie over vogels op zee.

Vanaf 1962 werden vrijwel ieder jaar honderden aangespoelde vogels gevonden langs de Belgische k u s t . Er dient echter te worden opgemerkt dat lang niet alle vogels die dood worden gevonden, o o k daadwerkelijk in aanraking zijn gekomen met olie. Afhankelijk van de soort varieerde het percentage met olie besmeurde vogels in de jaren negentig tus-sen de 3 % en 80 %.

Het aantal met olie verontreinigde vogels kan geenszins als een maat worden gezien voor het werkelijk aantal olieslachtoffers. Op de eerste plaats zullen lang niet alle vogels die in de Belgi-sche wateren sterven als gevolg van verontreini-ging met olie, uiteindelijk op de Belgische kust s p o e l e n . Een onbekend gedeelte zal elders aan-s p o e l e n , zinken naar de zeebodem, worden gecon-sumeerd of volledig worden verteerd. Welk percen-tage van de slachtoffers daadwerkelijk op het strand aanspoelt en wordt gevonden, is zo goed als o n b e k e n d . Daarnaast is het aantal slachtoffers dat aanspoelt afhankelijk van enkele fysische paramters zoals windsnelheid, w i n d r i c h t i n g, s t r o m i n g, g e-t i j d e, jaargee-tijde en se-trengheid van de wine-ter. Z o worden vooral bij sterk aanlandige wind veel vo-gels gevonden. Enkele soorten zoals steltlopers, futen en de meeste eendachtigen vertonen daar-naast een correlatie met de strengheid van de win-t e r, waarbij vooral in swin-trenge winwin-ters veel vogels worden gevonden. Tevens bestaan er significante verschillen tussen de verschillende trajecten langs de Belgische kust met betrekking tot het aantal ge-vonden vogels per kilometer strand, waarbij vooral op het traject Oostende-Zeebrugge relatief veel vogels worden gevonden.

Ondanks deze variatie in het aantal aangespoelde vogels kan het percentage dat met olie is be-s m e u r d , dienen albe-s maat voor de mate van oliever-ontreiniging op zee.

(2)

ver-toont sinds 1962. In de jaren zestig lag dit percentage bij de meest percentagevoelipercentage soorten (duikers, j a n v a n -g e n t e n , zwarte zee-eenden, zeekoeten en alken) boven de 92 %. In de jaren negentig varieerde het percentage met olie besmeurde vogels bij deze soorten tussen de 55 % en 80 %. Bij de meeste minder gevoelige soorten was de daling nog duide-lijker aanwezig.

Om concreet op de gestelde vragen te antwoorden. 1. Er zijn dit jaar zeer weinig vogels aangespoeld.

Tot nu toe zijn er sinds oktober 2000 in het to-taal 104 vogels geteld. Tijdens de winter 1999/2000 zijn er in dezelfde periode 788 vogels g e v o n d e n , terwijl de zoekinspanning vrijwel ge-lijk is gebleven. Ook ten opzichte van de jaren negentig is het aantal aangespoelde vogels deze winter zeer laag te noemen.

Tellingen vanaf schepen wijzen uit dat de aan-tallen vogels op zee deze winter in grote lijnen vergelijkbaar zijn met voorgaande jaren. M e n zou dergelijke grote verschillen in het aantal doodgevonden vogels dus niet verwachten. D e lage aantallen doodgevonden vogels deze win-ter houden zeker verband met de heersende w i n d o m s t a n d i g h e d e n . In de winter 2000/2001 is er vrijwel geen harde wind uit noordwestelijke richting geweest, waardoor de kans op aanspoe-len zeer laag is.

In de winter 2000/2001 was 14 % van de vogels met olie besmeurd, terwijl in de winter daarvoor bij 53 % van de vogels olie op de veren werd a a n g e t r o f f e n . Dit lijkt te duiden op een sterke afname van de olieverontreiniging. Hierbij moet echter wel rekening worden gehouden met de sterk afwijkende soortverdeling in de winter 2 0 0 0 / 2 0 0 1 . De meeste vogels die dood werden g e v o n d e n , betroffen geen echte zeevogels, m a a r typische kustvogels of vogels die tijdens de trek de kust gebruiken voor de oriëntatie. Wa n n e e r meer in detail wordt gekeken naar de zeekoet, die wel een echte zeevogel is, blijkt dat in de winter 2000-2001 50 % met olie was besmeurd, hetgeen slechts iets lager is dan het gemiddelde in de jaren negentig (52 %). Er kan dus worden gesteld dat er zeker geen stijging in olievervui-ling is vast te stellen.

Deze winter (gerekend vanaf 1 januari 2001) werden slechts 25 stookolieslachtoffers binnen-gebracht in het Opvangcentrum voor Vogels en Wilde Dieren in Oostende. In vergelijking met de vorige jaren is dit zeer weinig. In 2000 waren er 142 olievogels op 970 binnengebrachte

die-r e n . In 1999 ging het om 312 stookolieslacht-offers op een totaal van 1.345 binnengebrachte dieren.

In de ruim vijftien jaar dat het Opvangcentrum voor Vogels en Wilde Dieren in Oostende actief is in de opvang en verzorging van noodlijdende vogels en andere wilde dieren, kan er noch van een toename, noch van een afname van het aan-tal binnengebrachte stookolieslachtoffers wor-den gesproken. Het gaat veeleer om grote schommelingen van jaar tot jaar. Wat wel op-v a l t , is dat de laatste jaren het totaal aantal bin-nengebrachte dieren spectaculair toegenomen i s, namelijk van gemiddeld vierhonderd vogels/jaar naar duizend vogels/jaar.

2. Uiteraard bestaat er een oorzakelijk verband tussen scheepsrampen en stookolieslachtoffers. Denk alleen maar aan de grote rampen met olietanks in de afgelopen decennia, waarbij zeer veel zeevogels om het leven kwamen.

Voor de Belgische kust is dergelijk verband tot nu toe minder evident aan te tonen. De met olie besmeurde vogels die de laatste decennia zijn gevonden langs de Belgische kust, zijn hoogst-waarschijnlijk in aanraking gekomen met rela-tief kleine olievlekken, veelal afkomstig van ille-gale lozingen. De meeste olievlekken worden in de Belgische maritieme wateren aangetroffen in de buurt van belangrijke scheepsroutes.

Vooral zwemmende vogels, maar ook visduiken-de vogels kunnen in aanraking komen met visduiken- der-gelijke olievlekken. De met olie besmeurde vo-gels ondervinden last met vliegen, waardoor ze minder goed aan voedsel kunnen geraken en hebben een slechtere isolatie tegen de kou, waardoor ze hun vetreserves moeten aanspre-k e n . Vrijwel alle met olie besmeurde vogels die langs de kust worden gevonden, zijn dan ook sterk vermagerd. Daarnaast heeft de olie een di-rect toxisch effect wanneer hij wordt ingeslikt, bijvoorbeeld bij het poetsen van de veren. 3. Maatregelen en controle op zee zijn een

federa-le bevoegdheid.

(3)

nodig de Civiele Bescherming inzetten voor de bestrijding van aangespoelde olie op het strand. Bij een eventuele grote olievlek op zee kan de Marine worden ingeschakeld om deze te bestrij-d e n . Voor bestrij-de vogels is het bestrij-dan meestal al te laat, want het werk van de Marine kan dan alleen nog maar de schade van de reeds geloosde olie beperken.

Controles vanuit de lucht alleen zijn zeker niet voldoende om de lozingen te beperken. Het is ook belangrijk dat schepen hun installaties rei-nigen in havens in daartoe uitgeruste havenont-v a n g s t i n s t a l l a t i e s. Dit is geregeld in de Marpol-c o n v e n t i e, die ook in Vlaanderen van kraMarpol-cht is (Marpol : Internationaal Ve rdrag ter Vo o r k o m i n g van Verontreiniging door Schepen – red.). E e n nieuwe Europese richtlijn 2000/59/EG van 27 november 2000 over de havenontvangstvoorzie-ningen voor scheepsafval en ladingsresiduen moet worden omgezet in Vlaamse regelgeving, waardoor het gebruik van de ontvangstinstalla-ties door schepen die aanmeren in de V l a a m s e havens, beter kan worden afgedwongen.

4. Het Opvangcentrum voor Vogels en Wilde Die-ren in Oostende werkt samen met het dichtstbij-zijnde professioneel opvangcentrum in het bui-tenland, namelijk in Middelburg (Nederland). 5. De kosten voor de werking rond opvang van

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Z o moesten een aantal dossierbehandelaars wor- den ingezet om tijdig het onderzoek van de ver- valregeling van de BPA's te kunnen afronden en worden de meeste planologische

Dit impliceert dat De Putten een bescherming krijgt minstens tot 2007 en dat op basis van een nieuw maatschappelijk debat in het kader van het ruimtelijk uitvoeringsplan de

Bestrijdingsmiddelen horen niet in het water bestemd voor menselijke consumptie en alles wordt in het werk gezet om dit zo te houden.. In Vlaanderen is het alleszins zo dat

Dit betekent dat een labo dat enkel erkend is voor pakket M, niet alle analy- ses van bijlage 4.2.3 van het Vlarea zelf kan uit- v o e r e n.. Labo's die beschikken over

Voor het jaar 2000 werden de ongevallen- gegevens nog niet door het NIS verstrekt ( N a - tionaal Instituut voor de Statistiek – red.)1. De gegevens die door het BIVV worden

Wat het herstel betreft, wordt inderdaad ervoor ge- opteerd om een replica van de bestaande smeedij- zeren leuning, die dateert van 1836, te plaatsen, e n dit aan de hand van

Door het gemeentebestuur van Aartselaar werd onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van PCB's in het vlees van de in de buurt van Isvag grazende koeien1. Ook werd de

van mevrouw MARLEEN VAN DEN EYNDE Volwassen mentaal gehandicapten – Opvang Ouders van gehandicapte kinderen blijven zelfs na het bereiken van de volwassen leeftijd van hun