• No results found

raag nr. 119 van 15 maart 2001 van mevrouw MARLEEN VAN DEN EYNDE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "raag nr. 119 van 15 maart 2001 van mevrouw MARLEEN VAN DEN EYNDE"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

raag nr. 119 van 15 maart 2001

van mevrouw MARLEEN VAN DEN EYNDE Waterzuiveringsstation Edegem – Verontreiniging In november 1999 werd het waterzuiveringsstation van Edegem getroffen door de aanvoer van vreem-de stoffen via het rioleringsstelsel.

Toen er zich schuimvorming voordeed op de Ede-gemse Beek, sloegen de mensen van het waterzui-veringsstation alarm, want in die beek kwam het gezuiverde water van het waterzuiveringsstation terecht.

Tot tweemaal toe werd getracht om het biologisch zuiveringsproces op te starten door de aanvoer van nieuwe micro-organismen of entslib. Toch bleef het rioleringsstelsel schadelijke stoffen bevatten. De oorzaak van deze verontreiniging bleek bij een bedrijf te liggen dat recentelijk de deuren had ge-sloten.

1. Wanneer werd de verontreiniging vastgesteld ? 2. Om welk soort van verontreiniging ging het ? 3. Werden in de Edegemse Beek schadelijke

stof-fen aangetrofstof-fen ?

4. Wat zijn de gevolgen van de dagenlange biologi-sche dood van het waterzuiveringsstation ? 5. Werden er reeds maatregelen genomen om de

dader van deze verontreiniging te vervolgen ? 6. Bestaat de mogelijkheid om zulke ongevallen in

de toekomst te voorkomen ?

Antwoord

1. Deze verontreiniging werd vastgesteld door de operatoren van de rioolwaterzuiveringinstallatie ( RWZI) Edegem op 5 november 1999 's mor-g e n s. O p 8 november 1999 heeft de NV A q u a f i n de afdeling Milieu-inspectie ingelicht dat de kwaliteit van het geloosde water van de RW Z I Edegem achteruitging.

Begin oktober 1999 hadden zich dezelfde pro-blemen voorgedaan, zij het in mindere mate. D e Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) heeft op 7 oktober 1999 een afvalwaterstaal genomen in een pompstation. De resultaten wezen op hogen

gehalten aan metalen en extreem lage pH-waar-den (pH : zuurtegraad – red.). Omdat de afde-ling Milieu-inspectie in het verleden meermaals lage pH-waarden en hoge gehaltes aan metalen vastgesteld had in het afvalwater van Va n e c o, werd het onderzoek daar gestart. In het onder curatele gestelde galvanobedrijf Vaneco waren opruimingswerken bezig. Hierbij werden rest-producten en spoelwater van galvaniseerbaden op basis van koper- , nikkel- en chroomverbin-dingen ongezuiverd in de riolering geloosd. Na de tussenkomst van de Milieu-inspectie zijn de restproducten, het spoelwater en de baden afgevoerd naar een erkend verwerker.

2. Door VMM werden het influent en het effluent van de RWZI gemeten op 6 n o v e m b e r. Uit deze metingen bleek dat het afvalwater op dat moment abnormaal hoge concentraties aan zware metalen b e v a t t e. Het ging hierbij om volgende metalen : z i n k ,n i k k e l , koper en chroom. De pH van het ge-loosde afvalwater was eveneens zeer laag.

Het geloosde afvalwater van Vaneco werd be-monsterd door een toezichthoudende ambte-naar van de afdeling Milieu-inspectie. Het afval-water had een zeer lage pH-waarde. Na analyse bleek dat het ook een hoog gehalte aan cy a n i-den bevatte en hoge concentraties aan zware m e t a l e n . Meer bepaald zijn hoge concentraties aan chroom, chroom 6+, k o p e r, n i k k e l , l o o d , zink en tin vastgesteld.

Op de RWZI werd tevens schuimvorming waar-g e n o m e n . Waarschijnlijk werden dus ook deter-genten geloosd. Deze werden niet gemeten op de RWZI.

3. Er werden geen metingen uitgevoerd in het op-pervlaktewater op het ogenblik van het voorval. Uit gegevens van de NV Aquafin bleek dat de RWZI de effluentnormen gedurende meer dan veertien dagen ernstig overschreed. De zware metalen zijn deels terechtgekomen in het RWZI-slib en deels met het effluent in het op-pervlaktewater.

4. Aangezien het slib biologisch dood was, h e e f t de NV Aquafin verschillende keren moeten enten met actief slib van een andere RW Z I . E r werd 214 m3extra actief slib aangevoerd.

(2)

overschreden (gehaltes aan zwevende stof van 116mg/l volgens analyses van de NV A q u a f i n . In lage concentraties zijn zware metalen chro-nisch toxisch voor het RW Z I - s l i b. In hoge con-centraties zijn zware metalen acuut toxisch. O p basis van gegevens van de NV Aquafin liggen de inhibitiedrempels voor slib op 1 mg/l voor nikkel en chroom. Het influentstaal van 6 n o-vember 1999 gaf als resultaat 11,4 mg/l voor nik-kel en 0,33 mg/l voor chroom. Hoge metaalcon-centraties geven daarenboven ook aanleiding tot verhoogde exploitatiekosten. Een deel van de zware metalen wordt geabsorbeerd door het s l i b. Dit geeft aanleiding tot verhoogde kosten voor het verwerken van het slib.

Op niveau van het oppervlaktewater geven zware metalen aanleiding tot het overschrijden van de milieukwaliteitsnormen en tot een accu-mulatie in de waterbodem. Op deze wijze kan de verontreiniging aanleiding geven tot chroni-sche vergiftigingen van de waterfauna en -flora. 5. De calamiteit bleek afkomstig van Va n e c o, e e n

bedrijf dat op dat moment onder curatele stond. De toezichthoudende ambtenaar van de afde-ling Milieu-inspectie heeft van de gedane vast-stellingen proces-verbaal opgemaakt. Van de verantwoordelijke van de opruimfirma en van de curatoren werd een verklaring afgenomen. Aangezien het bedrijf Vaneco in een faillisse-mentsprocedure verwikkeld was en op het mo-ment van het incident onder curatele stond, werd telefonisch contact opgenomen met de cu-r a t o cu-r. Ecu-r wacu-ren twee cucu-ratocu-ren aangesteld. Z i j hadden een extern bedrijf, Galvamat NV, a a n g e-steld om ervoor te zorgen dat er zich geen lozin-gen of andere problemen zouden voordoen. Aangezien er zich toch problemen voordeden, werd dit bedrijf dan ook verantwoordelijk ge-steld op basis van de processen-verbaal die de afdeling Milieu-inspectie had opgemaakt aan de hand van de op 12 november 1999 om 11.15 uur genomen stalen aan het lozingspunt van Va n e c o. De toezichthoudende ambtenaar heeft onmid-dellijk het bevel gegeven de lozing te stoppen én de afvoerleiding leeg te pompen. Het bevel werd onmiddellijk opgevolgd. Nadien werden ook nog schriftelijke aanmaningen gegeven. D e afdeling Milieu-inspectie heeft nog verscheide-ne controles uitgevoerd om na te gaan of deze aanmaningen effectief werden opgevolgd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

ILVA : Intercommunale Vereniging Land van Aalst IMOG : Intercommunale Maatschappij voor Openbare.. Gezondheid in het

De NMBS heeft zich volgens mijn informatie nog nooit verzet tegen de initiatieven van aan- g e l a n d e n , natuurverenigingen of gemeentebe- sturen om in gezamenlijk overleg over

Artikel 35bis, § 3 (wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontreiniging) bepaalt dat elke natuurlijke of rechtspersoon die op enig ogenblik in

De met olie besmeurde vogels die de laatste decennia zijn gevonden langs de Belgische kust, zijn hoogst- waarschijnlijk in aanraking gekomen met rela- tief kleine olievlekken,

Bij een doorverwijzing naar het buitengewoon onderwijs wordt steeds met verschillende facto- ren rekening gehouden. Dergelijke beslissing gebeurt na een multidisciplinair

Op vrijdag 23 februari 2001 omstreeks 11.00 uur zijn er geen abnormale metingen waargenomen of geregistreerd door de meetcabine van de Isvag-oven in Wi l r i j k1. Dit geldt

Het eigene aan deze strategische hefboomprojec- ten is niet alleen dat de ideeën vanuit de streek zijn ontstaan en vervolgens door de Vlaamse overheid werden erkend, maar ook en

Z o moesten een aantal dossierbehandelaars wor- den ingezet om tijdig het onderzoek van de ver- valregeling van de BPA's te kunnen afronden en worden de meeste planologische