Vraag nr. 188 van 1 juni 2001
van mevrouw MARLEEN VAN DEN EYNDE OVAM-studiedag – Slottoespraak
Op een studienamiddag van de Openbare A f v a l-stoffenmaatschappij voor het Vlaams Gewest met als thema "Waarheen met ons restafval ?" was het laatste woord aan een vertegenwoordiger van de m i n i s t e r. Hij stelde in zijn toespraak dat er in het verleden vaak onterechte kritiek werd geuit van-wege buurtcomités over de werking van de afval-verbrandingsovens.
1. Kan de minister verduidelijken naar welke af-valverbrandingsovens de spreker hier verwees ? 2. Kan de minister meedelen welke onterechte
kritiek geuit zou zijn ?
Antwoord
Mijn vertegenwoordiger heeft gezegd dat in het verleden door mensen die in de buurt van afvalver-brandingsinstallaties woonden, terecht vragen wer-den gesteld over de werking ervan. Ve r s c h i l l e n d e installaties hebben toen gefaald in een goede com-municatie en werkten inderdaad ook niet zoals ze dit vandaag doen.
Mijn medewerker heeft daarbij aansluitend een oproep gelanceerd om met kennis van zaken over de problematiek te spreken en vastgesteld dat deze kennis van zaken in een aantal dossiers onvoldoen-de aanwezig was, zowel bij onvoldoen-de omwonenonvoldoen-den als bij de beheerders van de installaties.
Dat was uiteraard vooral een kritiek naar de pro-fessionelen, namelijk de beheerders.