VVE-RAPPORT
DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN
DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE SPELENDERWIJS LOCATIE DE BOFKONTJES
Locatie : De Bofkontjes
Plaats : Wageningen
Registratienummer : 3457386
Onderzoeksnummer : 10843
Datum onderzoek : 1 oktober 2012 Datum vaststelling rapport : 8 november 2012
1. INLEIDING
Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). VVE is bedoeld voor jonge kinderen die
onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken.
Dit rapport maakt onderdeel uit van de bestandsopname in de gemeente Wageningen. In deze gemeente hebben alle voor- en vroegscholen die te maken hebben met VVE een vragenlijst ingevuld waarin zij de stand van zaken op hun (voor)school weergeven. Alle locaties krijgen automatisch een zelfrapportage.
Enkele locaties zijn vervolgens bezocht door de Inspectie van het Onderwijs ter verificatie van deze zelfevaluaties. Alle bezochte locaties ontvangen een rapportage met de bevindingen van de Inspectie. Het definitieve rapport wordt gepubliceerd op de website van de Inspectie:
www.onderwijsinspectie.nl.
De uitkomsten van alle zelfevaluaties en de bevindingen van de Inspectie van het Onderwijs naar aanleiding van de locatiebezoeken worden samengevat in een gemeentelijk rapport. Dit geeft een totaalbeeld weer van VVE in de gemeente Wageningen. Dit rapport wordt, als het definitief is vastgesteld, samen met de locatierapporten, gepubliceerd op de website van de Inspectie:
www.onderwijsinspectie.nl.
Werkwijze onderzoek
De Bofkontjes is een van de voorscholen die bezocht is door de Inspectie van het Onderwijs.
Daarbij hebben de volgende activiteiten plaatsgevonden:
groepsbezoeken
gesprekken met leidsters en/of leerkrachten
gesprekken met ouders
gesprekken met locatieleiding, coördinatie en directie
Dit rapport geeft de bevindingen van de Inspectie over de kwaliteit van VVE op deze locatie weer.
Inhoud rapport
In dit rapport worden de volgende onderwerpen besproken:
De voorwaarden van VVE
De ouders
De kwaliteit van de educatie
Het VVE-programma, zoals dat wordt aangeboden
Het pedagogisch klimaat
Het educatief handelen
De ontwikkeling, zorg en begeleiding
De kwaliteitszorg
De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool
De resultaten van VVE
Elk van de VVE-kwaliteitsaspecten is uiteengelegd in indicatoren. Als een indicator beoordeeld wordt, gebeurt dat doorgaans met de volgende oordelen:
1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig
3. Voldoende
4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen
Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.
Dit rapport is gebaseerd op het VVE-toezichtkader (zie de internetsite van de onderwijsinspectie).
Opbouw van het rapport
Hoofdstuk 2 beschrijft het totaalbeeld van het onderzoek. De beoordeelde onderwerpen
(indicatoren) staan in hoofdstuk 3, met eerst de oordelen en daarna een toelichting als dat nodig is. Daarbij kunnen de overeenkomsten en verschillen tussen de zelfevaluatie van de locatie en de bevindingen van de Inspectie eveneens worden geduid.
Als er op basis van dit onderzoek afspraken gemaakt zijn, staan die in hoofdstuk 4.
Groepsinformatie peutergroepen Groep 1:
Aantal peuters in groep a: 14, waarvan 7 doelgroeppeuters (=50%) Aantal peuters in groep b: 14, waarvan 7 doelgroeppeuters (=50%)* Aantal peuters in groep c: 14, waarvan 8 doelgroeppeuters (=57%) Aantal peuters in groep d: 14, waarvan 7 doelgroeppeuters (=50%) Aantal peuters in groep e: 14, waarvan 7 doelgroeppeuters (=50%) Groep 2:
Aantal peuters in groep a: 14, waarvan 8 doelgroeppeuters (=57%) Aantal peuters in groep b: 14, waarvan 7 doelgroeppeuters (=50%)* Aantal peuters in groep c: 14, waarvan 8 doelgroeppeuters (=57%) Aantal peuters in groep d: 14, waarvan 7 doelgroeppeuters (=50%) Aantal peuters in groep e: 14, waarvan 7 doelgroeppeuters (=50%)
*Deze groepen zijn door de inspectie bezocht
2. HET TOTAALBEELD
Spelenderwijs locatie De Bofkontjes is sinds 1 juni 2010 onderdeel van ‘Kinderopvang
Wageningen’. Omdat peuterspeelzaalwerk en kinderopvang geïntegreerd worden aangeboden heeft de gemeente Wageningen deze combinatie een ‘Spelenderwijslocatie’ genoemd.
Op de Spelenderwijslocatie zijn twee horizontale groepen van kinderen in de leeftijd van twee tot vier jaar. Op elke groep zijn twee groepsleidsters en een VVE-consulent (tutor) werkzaam. De VVE-consulenten zijn werkzaam voor Solidez.
In de Spelenderwijslocatie wordt gewerkt met Piramide. De thema’s zijn vastgelegd in een jaarrooster. De themaplanning laat een beredeneerd aanbod van activiteiten zien die een beroep doen op de brede ontwikkeling van de kinderen. In de planning is aandacht voor het werken in subgroepen op basis van VVE-indicering. De VVE-consulenten begeleiden de VVE-geïndiceerde kinderen. Van de VVE-geïndiceerde kinderen die drie jaar of ouder zijn wordt op basis van de toetsresultaten een handelingsplan opgesteld. Er is geen sprake van het onderscheiden van (niet VVE-geïndiceerde) kinderen in subgroepen op basis van de observatie- en toetsgegevens.
Alle kinderen worden met de leidsters gezamenlijk doorgesproken en hiervan wordt verslag gemaakt. De te ondernemen stappen zijn nog niet voldoende concreet geformuleerd en niet doorvertaald naar de dagplanning. Het is dan ook niet zichtbaar of de groepsleidsters kinderen die op basis van de observatie- en toetsgegevens extra ondersteuning nodig hebben ook deze extra zorg bieden. Er lijkt sprake te zijn van een tweesporen aanpak in VVE-geïndiceerde en niet- geïndiceerde kinderen. Het is nodig de werkwijze meer op elkaar af te stemmen.
De ontwikkeling van de kinderen wordt vanaf de leeftijd van 2,5 jaar geobserveerd en
geregistreerd; de rekenontwikkeling wordt echter niet systematisch gevolgd. Om vroegtijdig te signaleren is het nodig om de beginsituatie (binnen 3 maanden) vast te leggen, zodat er
voldoende interventieperiodes zijn. Naast het observatiesysteem maakt de voorschool gebruik van de Cito-toetsen en neemt deze op driejarige leeftijd af.
De Bofkontjes is gehuisvest in de Ireneschool. De peuters van De Bofkontjes stromen echter uit naar verschillende basisscholen. Dit bemoeilijkt de afstemming in een doorgaande lijn.
Spelenderwijslocatie De Bofkontjes heeft echter wel jaarlijks een aantal gezamenlijke bijeenkomsten met voor- en vroegscholen die met Piramide werken.
3. DE OORDELEN MET EEN TOELICHTING ALS DAT NODIG IS
3 Naam gemeente Wageningen
A CONDITIES De Bofkontjes
A0.0 Samenwerking met voor/vroegschool Nee
A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar 3
A0.2 In het rapport zijn de basisvoorwaarden voor voorschoolse educatie getoetst
3 A1 Een integraal VVE-programma
A1.1 Naam/namen van programma(s) Piramide
A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool) 3 A3 Leidster - kind ratio ("dubbele bezetting") 3 A4 Voldoende VVE-tijd
A4.1 De peuters bezoeken de voorschool gedurende voldoende tijd (per week) 3 A4.2 Wat is doorgaans de beginleeftijd voor
VVE? 2 jaar
A5 Kwaliteit leidsters/leerkrachten
A5.2 Alle leidsters/leerkrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) 3 A5.3 Alle leidsters spreken voldoende Nederlands 3 A5.4 Alle leidsters zijn toereikend geschoold (voor het VVE-programma) 3
A5.5 Er is een jaarlijks VVE-opleidingsplan 2
A0.1 Het GGD rapport is van 2 april 2012. In het rapport zijn de basisvoorwaarden voor voorschoolse educatie getoetst.
A5.5 Er is geen VVE-opleidingsplan opgesteld.
B OUDERS De Bofkontjes
B1 Gericht ouderbeleid 2
B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd 3
B3 Intake 2
B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen 2 B5 Participatie in VVE-activiteiten in de voor/vroegschool 2
B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind 2
B7 Rekening houden met de thuistaal 3
B1 Er is geen ouderbeleid opgesteld waarin doelstellingen ten aanzien van de ouderbetrokkenheid op basis van de locatiespecifieke ouderpopulatie zijn geformuleerd.
B3 Spelenderwijslocatie De Bofkontjes heeft voor alle kinderen een intakeformulier ingevuld. Het intakeformulier betreft met name algemene gegevens en bevat te weinig onderwerpen die zich richten op de achtergrond en ontwikkeling van het kind. Het ontbreekt aan onderwerpen als gezinssituatie, specifieke kindkenmerken en wijze van opvoeding en ontwikkelingsstimulerende activiteiten zoals voorlezen.
B4 Spelenderwijslocatie De Bofkontjes geeft alle ouders een informatiebrief mee over het thema dat in de groep centraal staat. Het ontbreekt aan suggesties voor ouders om thuis activiteiten met hun kind te ondernemen in het verlengde van het aanbod in de groepen.
B5 De Spelenderwijslocatie organiseert één keer per jaar een algemene informatieavond voor ouders. Het gesprek met de ouders leerde dat er voldoende mogelijkheden zijn om in de vorm van ouderhulp deel te nemen aan activiteiten.
De voorschool organiseert daarnaast geen ouderactiviteiten die zich specifiek op VVE richten, zoals informatiebijeenkomsten over VVE, koffieochtenden of momenten waarop ouders kunnen
deelnemen aan een thema-afsluiting of groepsactiviteit zoals voorlezen. De opkomst van ouders bij de algemene informatiebijeenkomst is laag.
B6 Uit een gesprek met een aantal ouders van Spelenderwijslocatie De Bofkontjes komt naar voren dat ouders wisselend tevreden zijn over de frequentie en de wijze waarop zij tijdens het halen en brengen van hun kind geïnformeerd worden. Er wordt eenmaal per jaar een
oudergesprek gehouden waarin de ontwikkeling van het kind op basis van de observatiegegevens wordt besproken. De inspectie is van oordeel dat dit ten minste twee keer per jaar moet gebeuren.
C KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE De Bofkontjes C1 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma
C1.1 Een integraal VVE-programma 3
C1.2 Werken met een doelgerichte planning 3
C1.3 Het aanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend 3 C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd 3 C2 Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat
C2.1 Het pedagogisch handelen van de leidsters/leerkrachten is respectvol 3 C2.2 De leidsters/leerkrachten hanteren duidelijke pedagogische
gedragsgrenzen 3
C2.3 De leidsters/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de
persoonlijke competenties van de kinderen 3
C2.4 De leidsters/leerkrachten tonen respect voor de autonomie van het kind 2 C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-
uitlokkend 2
C3 Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen
C3.1 Het educatief handelen van beide leidsters/leerkrachten is goed op elkaar afgestemd
2 C3.2 Er worden de hele 'dag' effectieve en gerichte activiteiten voor de
taalontwikkeling uitgevoerd 3
C3.3 De leidsters/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen 3 C3.4 De leidsters/leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de
kinderen en verrijken het spelen en werken
3 C3.5 De leidsters/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag
(strategieën) bij de kinderen 3
C3.6 Het gedrag van de leidsters/leerkrachten met de kinderen is responsief 3 C3.7 De leidsters/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen
2
C2.4 In de ruimte zijn dagritmekaarten opgehangen waar de leidsters gedurende de dag gebruik van maken. Er worden geen regels gevisualiseerd door bijvoorbeeld foto’s of labels die kinderen die taalarm zijn structuur bieden bij het opruimen van materialen.
C2.5 De ruimte is onvoldoende spel- en taaluitlokkend ingericht. Er zijn geen wisselhoeken die aansluiten bij het thema. Het ontbreekt met name aan echte materialen die voortkomen uit het thema dat in de groep centraal staat, waarmee gespeeld mag worden. In de ruimte zijn geen
C3.1 Er is geen taakverdeling tussen de leidsters binnen het educatief handelen vastgelegd in de planning van activiteiten. Ook is de taakverdeling tussen de leidsters en de VVE-consulenten niet vastgelegd. Uit het groepsbezoek blijkt dat zowel de leidster als de VVE-consulent tijdens een kringactiviteit educatief bezig zijn.
C3.7 In de planning van activiteiten wordt er gedifferentieerd naar VVE-indicering (C1.4). Kinderen die VVE-geïndiceerd zijn worden individueel of in subgroepen begeleid door een VVE-consulent. De leidsters variëren zelf niet zichtbaar in activiteiten voor de kleine en de grote groep.
De keuze voor activiteiten is niet voldoende beredeneerd of planmatig geïnitieerd vanuit het kindobservatiesysteem.
D ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG De Bofkontjes
D1 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep
D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen 2 D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind
3 D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg 3 D1.4 Specifieke aandacht bij de begeleiding en zorg voor de taalontwikkeling 3 D2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen
D2.1 Leidsters/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg
3
D2.2 Leidsters/leerkrachten melden kinderen aan voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren
3 D2.3 De leidsters/leerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden
3
D1.1 De ontwikkeling van de kinderen wordt vanaf 2,5 jaar in beeld gebracht met behulp van een eigen ontwikkeld observatiesysteem op basis van ‘Welbevinden’. Voor een vroegtijdige signalering is het nodig de beginsituatie (binnen 3 maanden) vast te leggen.
Het ontbreekt in het observatiesysteem aan de rekenontwikkeling. Naast het observatiesysteem worden de kinderen op driejarige leeftijd getoetst met behulp van de Cito-toets voor peuters.
E KWALITEITSZORG BINNEN DE VOOR- C.Q. VROEGSCHOOL De Bofkontjes E1 Er is VVE-coördinatie in de voor- c.q. vroegschool 3
E2 De voor- c.q. vroegschool evalueert de kwaliteit van VVE regelmatig 2 E3 De voor- c.q. vroegschool evalueert de opbrengsten van alle kinderen 2 E4 De voor- c.q. vroegschool formuleert op basis van evaluaties
verbetermaatregelen en voert die aantoonbaar en planmatig uit 2 E5 De voor- c.q. vroegschool borgt de kwaliteit van haar educatie 2
E2 Er is een VVE-coördinator die verantwoordelijk is voor de uitvoering en de kwaliteit van VVE.
Op de voorschool is VVE nog geen expliciet onderwerp van evaluatie.
E3 De toetsscores van de kinderen worden bijgehouden. Er is echter geen beeld van de opbrengsten van VVE of wat VVE bijdraagt aan de ontwikkeling van de kinderen op de locatie.
E4 In het kader van VVE worden nog geen verbetermaatregelen geformuleerd of uitgevoerd.
E5 VVE is nog geen onderdeel van de kwaliteitszorg, waardoor de kwaliteit van VVE nog onvoldoende geborgd is.
F DOORGAANDE LIJN De Bofkontjes F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool 3
F2 Er is concreet beleid om zoveel mogelijk kinderen te laten doorstromen naar
een vroegschool 2
F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht 3 F4 Het aanbod van de voor- en de vroegschool zijn op elkaar afgestemd -- F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en
vroegschool is op elkaar afgestemd --
F6 De manier om met ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op elkaar afgestemd
-- F7 De interne begeleiding en zorg op de voor- en vroegschool zijn op elkaar
afgestemd
--
F2 Er is geen concreet beleid om zoveel mogelijk kinderen te laten doorstromen naar een vroegschool.
F4 Spelenderwijslocatie De Bofkontjes heeft jaarlijks een aantal gezamenlijke bijeenkomsten met voor- en vroegscholen die met Piramide werken. De VVE-coördinator neemt deel aan deze bijeenkomsten. De Bofkontjes is gehuisvest in de Ireneschool.
De peuters stromen echter uit naar verschillende basisscholen in de omgeving van de
Spelenderwijslocatie. De voorschool is niet op de hoogte van de VVE-programma’s waarmee deze scholen werken en kan daar dus ook geen rekening mee houden. Omdat de peuters naar
meerdere basisscholen uitstromen, heeft de inspectie deze indicator niet beoordeeld.
F5-F7 De peuters van de Spelenderwijslocatie De Bofkontjes stromen uit naar verschillende basisscholen. Dit maakt afstemming in pedagogisch klimaat en educatief handelen, de wijze waarop omgegaan wordt met ouders en de interne begeleiding en zorg lastig.
De inspectie heeft om deze reden de desbetreffende indicatoren niet beoordeeld.
4. VERVOLGAFSPRAKEN
Het bezoek heeft geen aanleiding gegeven voor het maken van vervolgafspraken.