• No results found

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VVE-RAPPORT

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN

DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE

KINDERDAGVERBLIJF ‘T BOSCHVELD PEUTERSPEELZAAL SINBAD

BASISSCHOOL ‘T BOSCHVELD

Locatie : kinderdagverblijf 't Boschveld : peuterspeelzaal Sinbad : basisschool 't Boschveld

Brinnr. : 15RJ

Documentdatum : 3039155

Plaats : 's-Hertogenbosch

Onderzoeksnummer : 13398 + 13399 + 13400 Datum onderzoek : 4-11-2010

Datum vaststelling rapport : 10 februari 2011

(2)

1. INLEIDING

Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). VVE is bedoeld voor jonge kinderen die

onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken.

In dit rapport worden de volgende onderwerpen besproken:

• De voorwaarden van VVE

• De ouders

• De kwaliteit van de educatie

− Het VVE-programma, zoals dat wordt aangeboden

− Het pedagogisch klimaat

− Het educatief handelen

• De ontwikkeling, zorg en begeleiding

• De kwaliteitszorg

• De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool

• De resultaten van VVE

Elk van de VVE-kwaliteitsaspecten is uiteengelegd in indicatoren. Als een indicator beoordeeld wordt, gebeurt dat doorgaans met de volgende oordelen:

1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig

Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden.

2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk

Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.

3. Voldoende

4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen

Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.

Opbouw van het rapport

Hoofdstuk 2 beschrijft het totaalbeeld van het onderzoek. De beoordeelde onderwerpen

(indicatoren) staan in hoofdstuk 3, met eerst de oordelen en daarna een toelichting als dat nodig is. Als er op basis van dit onderzoek afspraken gemaakt zijn, staan die in hoofdstuk 4.

Groepsinformatie peutergroepen:

Aantal peuters peuterspeelzaal: 26, waarvan 21 doelgroepkinderen Aantal peuters kinderdagverblijf: 7 waarvan 5 doelgroepkinderen Groepsinformatie kleutergroepen:

Aantal kleuters in groep a: 18 , waarvan 5 doelgroepkleuters Aantal kleuters in groep b: 16 , waarvan 8 doelgroepkleuters

(3)

2. HET TOTAALBEELD

Kinderdagverblijf ’t Boschveld, peuterspeelzaal Sinbad en basisschool ’t Boschveld maken deel uit van Brede Basisschool Boschveld. De peuterspeelzaal en de basisschool werken al langer samen en maken beide gebruik van het VVE-programma Piramide. Het kinderdagverblijf is sinds enkele maanden in hetzelfde gebouw gehuisvest en is aangesloten bij het gebruik van Piramide. De leidsters van het kinderdagverblijf zijn nog zoekende naar een manier waarop zij de uitvoering van Piramide kunnen invoegen in hun dagritme waarbij met kinderen van 0 tot 4 jaar rekening moet worden gehouden.

De inhoudelijke samenwerking tussen de drie partners krijgt vooral vanuit de werkvloer gestalte waarbij de intern begeleider van de basisschool een aantal coördinerende taken op zich genomen heeft. Op beleidsmatig niveau zijn geen specifieke doelen en planningen vastgelegd ten aanzien van VVE in het algemeen en de samenwerking in het bijzonder. Het is niet duidelijk wat het ambitieniveau van de samenwerking is. Hierdoor ontstaat het risico dat afzonderlijke partijen initiatieven nemen die de samenwerking niet bevorderen. Zo zijn de kinderdagverblijfleidsters zich aan het scholen voor Piramide terwijl de basisschool aangeeft niet zeker te weten of Piramide nog steeds voor hen het meest geschikte programma is.

De basisvaardigheden van de leidsters en leerkrachten zijn over het algemeen voldoende. Zij stemmen hun taalgebruik goed af op de kinderen en stralen pedagogisch gezien warmte en duidelijkheid uit. Het Piramideprogramma vormt de basis voor het educatief handelen. Op basis van de themaplanning van Piramide ligt het aanbod in grote lijnen voor het hele schooljaar vast.

Er moet echter nog veel gebeuren in het goed vertalen van dit aanbod naar de concrete dag- en weekplanningen. Belangrijk hierbij is om bewust aan te geven welke kinderen extra aandacht nodig hebben en wanneer er in het programma ruimte is om dit te geven. Voorwaarde hiervoor is dat er voldoende observatie en toetsgegevens beschikbaar zijn op basis waarvan keuzes gemaakt kunnen worden. Ook hier valt nog winst te behalen. De zorg en begeleiding in relatie tot de bredere zorgketen is goed uitgewerkt en vormt een sluitende aanpak. Het is met name de differentiatie en zorg in het dagelijks handelen die beter doordacht en uitgewerkt moet worden.

Tot slot is het vermeldenswaard dat de betrokkenheid bij de doelgroep binnen zowel de voor- als vroegschool groot is.

(4)

3. DE OORDELEN MET EEN TOELICHTING ALS DAT NODIG IS

A CONDITIES kdv 't

Boschveld psz Sinbad

bs 't Boschveld

A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar 3 3 -

A0.2 In het rapport zijn de basisvoorwaarden voor voorschoolse educatie getoetst

2 2 -

A1 Een integraal VVE-programma

A1.1 Naam/namen van programma(s) Kdv ’t Boschveld: Piramide Sinbad: Piramide

Bs ‘t Boschveld: Piramide

A1.2 Wat is de kwaliteit van het programma? 3 3 3

A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool)

3 3 -

A3 Leidster - kind ratio ("dubbele bezetting") 3 3 - A4 Voldoende VVE-tijd

A4.1 De peuters bezoeken de voorschool gedurende voldoende tijd (per week)

2 3 -

A4.2 Wat is doorgaans de beginleeftijd voor VVE?

't Boschveld: 2,5 Sinbad: 2,5 A5 Kwaliteit beroepskrachten

A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding)

3 3 3

A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands 3 3 3 A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend geschoold (voor het

vve-programma)

2 3 2

A5.5 Er is een jaarlijks VVE-opleidingsplan 2 2 2

Condities

Er is van kinderdagverblijf ‘t Boschveld en peuterspeelzaal Sinbad een recent GGD rapport (respectievelijk mei en juni 2010). In het GGD-rapport zijn geen specifieke indicatoren voor VVE opgenomen (A0.2). Op de peuterspeelzaal volgen de doelgroeppeuters vier dagdelen het

peuterprogramma. Voor het kinderdagverblijf is dit één tot drie dagdelen. Volgens de OKE-wet dienden doelgroepleerlingen tenminste vier dagdelen of tien uur de voorschool bezoeken (A4.1) De leidsters van peuterspeelzaal Sinbad zijn geschoold voor het VVE-programma Piramide maar hebben daarna niet deelgenomen aan hercertificeringscursussen. De leerkrachten van basisschool

‘t Boschveld zijn niet geschoold voor VVE en hebben geen certificering voor het VVE-programma Piramide. De leidsters van kinderdagverblijf ’t Boschveld volgen momenteel de Piramideopleiding (A5.4). Er is zowel op de voorschool als de vroegschool geen opleidingsplan specifiek voor VVE aanwezig waarin tot uitdrukking komt op welke wijze de kennis en vaardigheden van de leidsters en leerkrachten met betrekking tot VVE wordt onderhouden (A5.5).

B OUDERS kdv 't

Boschveld psz Sinbad

bs 't Boschveld

B1 Gericht ouderbeleid 2 2 2

B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd 3 3 3

B3 Intake 3 3 3

B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen

3 3 3

B5 Participatie in VVE-activiteiten in de voor/vroegschool 2 2 2

B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind 2 2 3

B7 Rekening houden met de thuistaal 3 3 3

Ouders

Zowel op de voor- als de vroegschool worden diverse acties ondernomen om de ouders bij de activiteiten te betrekken. Wat de vroegschool betreft gebeurde dit in het verleden nog meer dan

(5)

nu, maar wegens voortdurende teleurstellende deelname worden nu minder dan voorheen activiteiten ondernomen. Ook nu blijkt het deelnamepercentage bij de diverse activiteiten lager dan 60% te zijn (B5). Over het algemeen gaan ouders thuis wel aan de slag met de aangedragen activiteiten. Hoewel het op termijn de bedoeling is om ouderactiviteiten meer op elkaar af te stemmen, ontbreekt nu zowel op de voor- als vroegschool een gericht ouderbeleid in het kader van VVE (B1). Ouders geven wel aan dat zij adequaat geïnformeerd zijn over het reilen en zeilen van alledag en dat zij een intakegesprek hebben gehad (B2 en B3). Op peuterspeelzaal Sinbad worden geen oudergesprekken gevoerd waarin ouders geïnformeerd worden over de ontwikkeling van hun kind op basis van toets- en observatiegegevens. Op kinderdagverblijf ’t Boschveld gebeurt dit wel maar slechts in de frequentie van één maal per jaar (B6).

C KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE kdv 't Boschveld

psz Sinbad

bs 't Boschveld C1 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma

C1.1 Een integraal VVE-programma 3 3 3

C1.2 Werken met een doelgerichte planning 2 2 2

C1.3 Het aanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend

2 3 3

C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd

2 2 2

C2 Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat C2.1 Het pedagogisch handelen van de leidsters/leerkrachten is respectvol

3 3 3

C2.2 De leidsters/leerkrachten hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen

2 3 3

C2.3 De leidsters/leerkrachten stimuleren de sociale

vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen

3 3 3

C2.4 De leidsters/leerkrachten tonen respect voor de autonomie van het kind

2 2 3

C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-uitlokkend

2 2 2

C3 Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen C3.1 Het educatief handelen van beide leidsters/leerkrachten is goed op elkaar afgestemd

2 3 -

C3.2 Er worden effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd

2 3 3

C3.3 De leidsters/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen

2 3 3

C3.4 De leidsters/leerkrachten stimuleren actieve

betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken

3 3 3

C3.5 De leidsters/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen

3 3 -

C3.6 Het gedrag van de leidsters/leerkrachten met de kinderen is responsief

3 3 3

C3.7 De leidsters/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen

2 2 2

Kwaliteit van de uitvoering van VVE

Op de peuterspeelzaal en de basisschool wordt gewerkt met Piramide. Het kinderdagverblijf wil hier bij aansluiten en heeft de themaplanning van de peuterspeelzaal overgenomen (C1.1). Er is een jaarplanning beschikbaar waaruit blijkt welke thema’s in welke periodes gevolgd worden. De vertaling van de themahandleidingen naar de concrete weekplanning ontbreekt echter of is te summier in het geval van de peuterspeelzaal. Het is niet duidelijk welke activiteiten gekozen worden en of de - binnen Piramide zo belangrijke - gefaseerde fasenopbouw wel intact blijft.

Evenmin is duidelijk hoe verschillen in ontwikkeling en/of leeftijd worden opgevangen en hoe de opbouw in moeilijkheidsgraad is gewaarborgd. Het tutorprogramma lijkt zowel in de voor- als vroegschool geen centraal element in de planning meer te zijn. De themahandleiding wordt meer

(6)

als bronnenboek dan als leidraad gebruikt waardoor het risico bestaat dat juist de kracht van de programmatisch opbouw binnen Piramide verloren gaat. Voor de peuterspeelzaal is het

wegvallende van de derde leidster op de zaal een complicerende factor gebleken in het planmatig aanbieden van het tutorprogramma. Ditzelfde geldt voor het wegvallen van de tutor in de

vroegschool. Er is in onvoldoende mate stil gestaan bij de vraag op welke wijze het

Piramideprogramma met de gewijzigde leidster/leerkrachtbezetting toch verantwoord ingezet kan blijven worden (C1.2, C1.4, C3.7). In de vroegschool komt een deel van de differentiatie tot uiting bij de inzet van de schakelklas. De differentiatie binnen de reguliere groep komt onvoldoende tot uiting. De aankleding van de ruimtes in zowel de voorschool als de vroegschool is sfeervol en in het thema dat centraal staat. Het ontbreekt nog aan echte ervaringsmaterialen in de speelhoeken die uitnodigen tot spel vanuit de echte wereld en die meer (talige) interactie tussen de kinderen bevorderen. Themamaterialen in de speelhoeken waarmee de kinderen kunnen spelen stimuleren het gebruik van de (kern)woorden (actieve woordenschat) tijdens spel. Ook de inrichting van een thematafel en themaboeken waarmee gespeeld mag worden is een aandachtspunt. Kinderen die weinig taalvaardig zijn hebben echte voorwerpen nodig om aan te raken, te voelen, mee te spelen en te manipuleren om diepe betekenisverlening te bereiken. In de basisschool mogen cijfers, letters en labels evenmin ontbreken. Hoewel de inspectie op dit punt wel goede voorbeelden heeft gezien, is het totaalbeeld over de groepen zowel in de voor- als vroegschool voor verbetering vatbaar (C2.5).

Het pedagogisch handelen van leidsters en leerkrachten is voldoende. Over het algemeen wordt een responsieve houding aangenomen en wordt adequaat gereageerd op kinderen die de

gedragsgrenzen aan het verkennen zijn. De leidsters van het kinderdagverblijf kunnen nog meer stil staan bij het kort en bondig uitleggen over het hoe en waarom iets niet mag of kan (C2.2). Het werken volgens een vast dagritme en het visualiseren van dit dagritme met behulp van

dagritmekaarten vormt een belangrijke houvast voor jonge kinderen die deze structuur nog niet zelf overzien. Het is om deze reden jammer dat hier in de voorschool niet mee gewerkt wordt (C2.4).

Op het kinderdagverblijf zijn de leidsters nog zoekende naar ritme en structuur. De afstemming tussen de leidsters vindt meestal al werkende gedurende de dag plaats. Er zijn nog maar beperkt vaste routines om op terug te vallen. In de communicatie naar de kinderen valt op dat de leidsters vooral tegen de kinderen praten en dat het taalgebruik nog te weinig gericht is op het stimuleren van talige reacties bij kinderen. De leidsters participeren niet in het spel van de kinderen (C3.1, C3.2 en C3.3). Bij de peuterspeelzaalleidsters is duidelijk dat de samenwerking al van langere duur is. Ze zijn goed op elkaar ingewerkt en hebben de basistaakverdeling per week ook vastgelegd. De bezochte lesactiviteiten binnen de vroegschool waren van dien aard dat geen oordeel geveld kon worden over indicator C3.5.

D ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG kdv 't

Boschveld psz Sinbad

bs 't Boschveld D1 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep

D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen 2 2 2 D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine

(tutor)groep en het individuele kind

2 2 2

D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg 2 2 2

1.4 Specifieke aandacht voor de taalontwikkeling 3 3 3

D2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen D2.1 Leidsters/leerkrachten hebben een overzicht van de

kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg

3 3 3

D2.2 Leidsters/leerkrachten melden kinderen aan voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren

3 3 3

D2.3 De leidstersleerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden

3 3 3

(7)

Ontwikkeling, begeleiding en zorg

Omdat het vroegtijdig signaleren van knelpunten in de ontwikkeling een belangrijk onderdeel van VVE is, is het van belang om al aan het begin van de peuterperiode, middels een observatie- instrument, een goed beeld te krijgen van de peuter. Hoewel de ontwikkeling van kinderen zowel op de voor- als vroegschool gevolgd wordt, gebeurt dit onvoldoende breed of niet vaak genoeg. Dit heeft als consequentie dat de verkregen gegevens onvoldoende input kunnen geven aan het dagelijks handelen van leidsters en leerkrachten bij het afstemmen van het aanbod en het bieden van extra zorg. Hoewel leidsters en leerkrachten bij de uitvoering van activiteiten en bij het begeleiden van spel wel aansluiten bij het niveau van het kind, gebeurt dit niet planmatig en beredeneerd. Met het wegvallen van het tutorprogramma op zowel de peuterspeelzaal als de basisschool is het doordacht bieden van dagelijkse extra ondersteuning in de groepen ook komen te vervallen (D1.1, D1.2 en D1.3).

E Kwaliteitszorg binnen de voor- c.q. vroegschool kdv 't Boschveld

psz Sinbad

bs 't Boschveld E1 Er is VVE-coördinatie in de voor- c.q. vroegschool 2 2 2 E2 De voor- c.q. vroegschool evalueert de kwaliteit van VVE

regelmatig

2 2 2

E3 De voor- c.q. vroegschool evalueert de opbrengsten van alle kinderen

- - -

E4 De voor- c.q. vroegschool formuleert op basis van evaluaties verbetermaatregelen en voert die aantoonbaar en planmatig uit

2 2 2

E5 De voor- c.q. vroegschool borgt de kwaliteit van haar educatie

2 2 2

E6 In de kwaliteitszorg van de basisschool wordt ook specifiek naar VVE gekeken

- - 2

Kwaliteitszorg

De voorschool en de vroegschool hebben geen concrete doelstellingen voor VVE geformuleerd. De kwaliteit van VVE wordt ook niet geëvalueerd. Met name het educatief handelen, de vaardigheden van de leidsters en leerkrachten en de effecten van de extra begeleiding en zorg dienen regelmatig geëvalueerd en indien nodig opgefrist te worden (E2). Op gemeentelijk niveau zijn geen afspraken gemaakt over de te bereiken doelen, waarop de voor- en vroegschool de opbrengsten van de kinderen evalueert (E3).

De inspanningen rondom VVE worden niet planmatig geëvalueerd waardoor er geen beredeneerde verbeteractiviteiten op basis van deze evaluatie in gang worden gezet (E4). Het ontbreekt bij de voorschool en de vroegschool naast kwaliteitsverbetering dan ook aan borging om de bereikte resultaten vast te houden (E5). In de kwaliteitszorg van de vroegschool wordt VVE niet specifiek benoemd (E6).

F Doorgaande lijn kdv 't

Boschveld psz Sinbad

bs 't Boschveld F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool 2

F2 Voldoende kinderen stromen door naar een vroegschool 2 3 3 F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht 2 3 3 F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar

afgestemd

3 3 3

F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd

2 2 2

F6 De manier om met ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op elkaar afgestemd

2 2 2

F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar afgestemd

3 3 3

Doorgaande lijn:

Tot voor korte tijd was op de vroegschool een VVE-coördinator actief. Deze functie is echter komen te vervallen. De intern begeleider van de vroegschool voert nu een aantal taken uit die in het verleden door de VVE-coördinator werden uitgevoerd. De voorschool en de vroegschool stemmen

(8)

aan het begin van het schooljaar de thema’s af die behandeld worden volgens het jaarrooster. De leidsters en de leerkrachten komen nog niet bij elkaar in de groepen kijken. De contactmomenten tijdens het 0-6 overleg worden benut voor organisatorische afstemming in aanbod en nog niet voor afstemming binnen het pedagogisch klimaat. Hierdoor is de afstemming tussen het pedagogisch klimaat en het educatief handelen in mindere mate aanwezig (F5).

Er is sprake van een warme overdracht van de kindgegevens van de peuterspeelzaal naar de vroegschool. Vrijwel alle leerlingen die de peuterspeelzaal bezoeken stromen ook door naar de vroegschool. Dit is niet het geval bij de kinderen van het kinderdagverblijf. Dit heeft ook te maken met het feit dat het kinderdagverblijf nog maar enkele maanden actief is en er nog weinig

vierjarigen zijn vertrokken. De intern begeleider van de vroegschool is al wel betrokken bij de zorg- en begeleiding op de voorschool hoewel de wijze waarop de zorg georganiseerd is van elkaar verschilt. Er wordt ook nog geen zelfde observatie-instrument gebruikt (F7).

G OPBRENGSTEN VAN VVE kdv 't

Boschveld psz Sinbad

bs 't Boschveld G1 De resultaten worden gemeten conform de afspraken - - -

G2 De resultaten zijn van voldoende niveau - - -

G3 Verlengde kleuterperiode - - 3

Opbrengsten van VVE

Er zijn op gemeentelijk niveau nog geen afspraken gemaakt over de gewenste opbrengsten van VVE in de vroegschool (G1, G2).

4. VERVOLGAFSPRAKEN

Het bezoek heeft geen aanleiding gegeven voor het maken van vervolgafspraken.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen 2 D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind. 2 D1.3 De

E5 De voorschool borgt de kwaliteit van haar educatie 2 E2 Er vindt structureel overleg plaats tussen de leidinggevenden en de leidsters over de ontwikkelingen binnen de

Het pedagogisch handelen van de leidsters is over het algemeen voldoende respectvol en er is voldoende aandacht voor de gedragsgrenzen en de autonomie van de peuters.

In de peuterspeelzaal worden de observaties nog niet gebruikt voor de planning van activiteiten, waardoor de activiteiten nog te weinig tegemoetkomen aan de verschillen in

vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg 2 D2.2 Leidsters melden kinderen aan voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren

De Stichting Delftse Peuterspeelzalen heeft voor Mierennest nog geen opleidingsplan/planning voor de leidsters, dat gericht is op het verder ontwikkelen van de vaardigheden

Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE).. VVE is bedoeld voor jonge

Het aantal peuters in groep d middag : 14, waarvan 5 doelgroeppeuters (=35%) Het aantal peuters in groep e ochtend: 15, waarvan 6 doelgroeppeuters (=40%) Met a tot en met e