VVE-RAPPORT
DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN
DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE BASISSCHOOL ST. VITUS
Locatie : St. Vitus
Brinnummer : 05GJ
Plaats : Bussum
Registratienummer : 3506937 Onderzoeksnummer : 11510
Datum onderzoek : 30 november 2012 14 maart 2013 Datum vaststelling rapport : 20 maart 2013
1. INLEIDING
Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). VVE is bedoeld voor jonge kinderen die
onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken.
Dit rapport maakt onderdeel uit van de bestandsopname in de gemeente Bussum. In deze gemeente hebben alle voor- en vroegscholen die te maken hebben met VVE een vragenlijst ingevuld waarin zij de stand van zaken op hun (voor)school weergeven. Alle locaties krijgen automatisch een zelfrapportage.
Enkele locaties zijn vervolgens bezocht door de Inspectie van het Onderwijs ter verificatie van deze zelfevaluaties. Alle bezochte locaties ontvangen een rapportage met de bevindingen van de inspectie. Het definitieve rapport wordt gepubliceerd op de website van de inspectie:
www.onderwijsinspectie.nl.
De uitkomsten van alle zelfevaluaties en de bevindingen van de Inspectie van het Onderwijs naar aanleiding van de locatiebezoeken worden samengevat in een gemeentelijk rapport. Dit geeft een totaalbeeld weer van VVE in de gemeente Bussum. Dit rapport wordt, als het definitief is
vastgesteld, samen met de locatierapporten, gepubliceerd op de website van de inspectie:
www.onderwijsinspectie.nl.
Werkwijze onderzoek
St. Vitus is een van de scholen die bezocht is door de Inspectie van het Onderwijs. Daarbij hebben de volgende activiteiten plaatsgevonden:
• groepsbezoeken
• gesprekken met leidsters en/of leerkrachten
• gesprekken met ouders
• gesprekken met locatieleiding, coördinatie en directie
Dit rapport geeft de bevindingen van de Inspectie over de kwaliteit van VVE op deze locatie weer.
Inhoud rapport
In dit rapport worden de volgende onderwerpen besproken:
• De voorwaarden van VVE
• De ouders
• De kwaliteit van de educatie
− Het VVE-programma, zoals dat wordt aangeboden
− Het pedagogisch klimaat
− Het educatief handelen
• De ontwikkeling, zorg en begeleiding
• De kwaliteitszorg
• De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool
• De resultaten van VVE
Elk van de VVE-kwaliteitsaspecten is uiteengelegd in indicatoren. Als een indicator beoordeeld wordt, gebeurt dat doorgaans met de volgende oordelen:
1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig
Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden.
2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk
Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.
3. Voldoende
4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen
Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.
Dit rapport is gebaseerd op het VVE-toezichtkader (zie de internetsite van de onderwijsinspectie).
Opbouw van het rapport
Hoofdstuk 2 beschrijft het totaalbeeld van het onderzoek. De beoordeelde onderwerpen
(indicatoren) staan in hoofdstuk 3, met eerst de oordelen en daarna een toelichting als dat nodig is. Daarbij kunnen de overeenkomsten en verschillen tussen de zelfevaluatie van de locatie en de bevindingen van de inspectie eveneens worden geduid.
Als er op basis van dit onderzoek afspraken gemaakt zijn, staan die in hoofdstuk 4.
Groepsinformatie kleutergroepen:
Aantal kleuters in groep a: 19, waarvan 4 doelgroepkleuters (=21%) Aantal kleuters in groep b: 22*, waarvan 6 doelgroepkleuters (=27%) Aantal kleuters in groep c: 21, waarvan 5 doelgroepkleuters (=23%) Aantal kleuters in groep d: 20, waarvan 3 doelgroepkleuters (=15%) (*21 kinderen tijdens bezoek aanwezig, waarvan 6 doelgroepkinderen)
2. HET TOTAALBEELD
De Sint Vitusschool maakt sinds het schooljaar 2010 gebruik van het VVE-programma Ik & Ko.
Daarvoor was de methode Schatkist al in gebruik. De populatie van de school is een afspiegeling van de buurt, namelijk een gemêleerd publiek. De school is een zogenaamde eenpitter.
Samen met enkele andere scholen werkt de school aan de implementatie van het
handelingsgericht werken (HGW). Op dit moment richt de school zich op de leerlingenzorg, het aannamebeleid van nieuwe leerlingen en het bieden van Passend Onderwijs.
Het beleid met betrekking tot VVE is niet vastgelegd.
De ouders komen iedere ochtend in de groep bij de kleuters om een boekje te lezen of samen te werken. Het contact tussen leerkracht en ouders is laagdrempelig. Door de ouders wordt de school als prettig ervaren, een school waar naar je geluisterd wordt en waarmee je vooruit komt, aldus de ouders. Wat VVE inhoudt leeft nog niet echt bij de ouders. Wel kennen ze de pop Ko uit het VVE-programma. Deze heeft al gelogeerd bij enkele kinderen, laten de ouders weten.
De ouderbetrokkenheid is gering, want niet alle ouders worden bereikt en er is nog te weinig ontwikkeld voor de ouders om thuis met hun kind te doen. VVE kan meer inhoud krijgen als het is opgenomen in de doelstellingen van school.
De kwaliteit van de educatie is voor een groot deel op orde. Doelgroepkinderen krijgen pre- teaching. Elke week zijn er twee kringactiviteiten. Verder zijn er vijf werklessen. Wie, wat,
wanneer moet doen is bij de leerkracht bekend. De kinderen hoeven niet zelf bij te houden hoe ver ze zijn met de werkjes.
De kinderen leren omgaan met uitgestelde aandacht. Zo mogen ze op bepaalde momenten de leerkracht niet storen of haar om hulp vragen. De kinderen worden daarentegen weinig in de gelegenheid gesteld hun activiteiten zelf te plannen. Ook de differentiatie behoeft meer invulling.
Het zorgdossier voor zowel interne als externe zorg van leerlingen is in ontwikkeling, maar nog niet voldoende uitgewerkt.
Met de peuterspeelzaal is contact vooraf en nadat een (doelgroep)kind geplaatst is. Verdere inhoudelijke afstemming is wel een ontwikkelpunt, want de doorgaande lijn is nog niet rond.
3. DE OORDELEN MET EEN TOELICHTING ALS DAT NODIG IS
3 Naam gemeente Bussum
A0.0 Samenwerking met voor-/vroegschool Ja
A CONDITIES St. Vitus
A1 Een integraal VVE-programma
A1.1 Naam/namen van programma(s) Ik & Ko
A3 Leerkracht - kind ratio ("dubbele bezetting") 2 A5 Kwaliteitleerkrachten
A5.4 Alle leerkrachten zijn toereikend geschoold (voor het VVE-programma) 4 A1.1 Naast het programma Ik & Ko wordt ook Schatkist ingezet.
A3 In de formatie is de taalondersteuning weggevallen dit schooljaar. Er is nu geen sprake van dubbele bezetting. Iedere groep heeft één leerkracht gedurende de hele week. Behalve bij één kleutergroep, daar is een duobaan. Er is een onderwijsassistente in opleiding gedurende vier ochtenden per week. Dit in verband met een rugzakleerling.
De school wijst erop dat het voor haar als eenpitter zowel formatief als financieel vrijwel onmogelijk is in deze situatie verandering te brengen. Men betreurt dit.
A5.4 Alle leerkrachten zijn opgeleid voor Ik & Ko. Ze hebben zowel de basiscursus als de verdieping gevolgd. De inspectie beschouwt de specifieke scholing voor het VVE-programma als een voorbeeld voor anderen.
B OUDERS St. Vitus
B1 Gericht ouderbeleid 2
B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd 2
B3 Intake 2
B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen 2 B5 Participatie in VVE-activiteiten in de voor-/vroegschool 3
B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind 3
B7 Rekening houden met de thuistaal 3
B1 In de visie van de school komt niet naar voren wat de doelen zijn op het gebied van VVE- ouderparticipatie. Er is geen concreet ouderbeleid geformuleerd op basis van een analyse van de ouderpopulatie, de wensen en mogelijkheden van de ouders en de eigen doelstellingen.
B2 Er is geen procedure opgesteld die gevolgd wordt om ouders over VVE te informeren. Ondanks de schriftelijke informatie die gegeven wordt bij de intake, is er onvoldoende informatie over VVE opgesteld. Welke rol de ouders hierin hebben en wat er van de ouders wordt verwacht, is niet bekend bij de ouders. Het is ook een taak van de school om na te gaan in hoeverre de gegeven informatie is begrepen door de ouders.
B3 Er is een standaard intakeformulier. De school geeft aan deze uit te breiden met een nieuwe vragenlijst voor de ouders. De manier van vragen op het huidige formulier is erg sturend. Er is geen ruimte voor de ouders om zelf aan te geven hoe de ontwikkeling is verlopen of wat opvallende kenmerken zijn van het gedrag van het kind.
N.B. De school heeft inmiddels de nieuwe vragenlijst ontwikkeld en zet deze vanaf januari 2013 in naast de oorspronkelijke vragenlijst.
Daarnaast wordt het intakegesprek benut om de relevante informatie te verwerven. Dit betekent dat de intakeprocedure ten opzicht van het inspectiebezoek verbeterd is. Het oordeel van de inspectie is echter gebaseerd op de situatie zoals ze deze aantrof ten tijde van het bezoek in november 2012.
B4 Er is geen beleid hoe ouders te informeren of te stimuleren om thuis ontwikkelingsgerichte activiteiten te doen met hun kinderen. Zo ontbreekt een nieuwsbrief bij elk thema.
Wel hangt er in de klas informatie over het thema en geven leerkrachten regelmatig één-op-één uitleg aan ouders die daarom vragen. Is er door de leerkrachten informatie meegegeven, of hebben ouders tips gekregen, dan behoort het nog niet tot het gedragsrepertoire van de leerkrachten later na te gaan in hoeverre ouders hiermee thuis echt aan de slag zijn gegaan. Er worden momenteel onvoldoende doelgroepouders bereikt.
C KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE St. Vitus
C1 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma
C1.1 Een integraal VVE-programma 3
C1.2 Werken met een doelgerichte planning 2
C1.3 Het aanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend 3 C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd 2 C2 Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat
C2.1 Het pedagogisch handelen van de leerkrachten is respectvol 3 C2.2 De leerkrachten hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen 3 C2.3 De leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke
competenties van de kinderen 3
C2.4 De leerkrachten tonen respect voor de autonomie van het kind 3 C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-
uitlokkend 3
C3 Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen
C3.1 Het educatief handelen van beide leerkrachten is goed op elkaar afgestemd 3 C3.2 Er worden de hele 'dag' effectieve en gerichte activiteiten voor de
taalontwikkeling uitgevoerd 3
C3.3 De leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen 3 C3.4 De leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en
verrijken het spelen en werken 2
C3.5 De leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag
(strategieën) bij de kinderen 3
C3.6 Het gedrag van de leerkrachten met de kinderen is responsief 3 C3.7 De leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de
ontwikkeling van de individuele kinderen 2
C1.2 De school is gestart met het handelingsgericht werken (HGW). Hierbij gaat men uit van de leerlijnen. Alle leerkrachten hebben een groepsoverzicht opgesteld, waarin per leerling de stimulerende en belemmerende factoren vermeld staan. Daarnaast is het groepsplan voor taal grotendeels opgesteld. Dit geldt nog niet voor rekenen.
Op dit moment is onvoldoende transparant in hoeverre de leerkrachten ook voor dit vakgebied, en voor de sociaal-emotionele en de motorische ontwikkeling werken op basis van een doelgerichte planning.
C1.4 De differentiatie naar leeftijd- en ontwikkelingsniveau is niet duidelijk zichtbaar. Er is geen onderscheid gemaakt dit schooljaar tussen groep 1 en 2. Alle kinderen krijgen dezelfde “werkjes”.
Wel wordt er meer verwacht van een oudere kleuter dan van een jongere, maar in het aanbod is geen onderscheid gemaakt.
C3.4 De leraren gebruiken de spelmomenten nog te weinig als mogelijkheid om via meespelen de leerlingen te brengen naar de zone van de naaste ontwikkeling. Dit vereist dat de leraar van elk kind een goed beeld heeft van zijn positie op de diverse ontwikkelingslijnen, zodat zij hierop tijdens het spel of andere spontane activiteit ogenschijnlijk spontaan, maar feitelijk gepland en doelgericht, kan inspelen.
C3.7 De leerkrachten hebben in hun groepsoverzicht van elk kind een beeld geschetst van zijn onderwijsbehoeften, onder andere in termen van stimulerende en belemmerende factoren. Dit overzicht is nog niet vertaald in een groepsplan, waarbij de leraren deze gegevens gebruiken bij de didactische planning voor de eerstkomende periode. Het is daardoor onvoldoende transparant in hoeverre de leerkrachten in hun onderwijskundig handelen goed aansluiten bij de specifieke behoeften van elk kind.
D ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG St. Vitus
D1 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep
D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen 3 D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en
het individuele kind 3
D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg 2 D1.4 Specifieke aandacht bij de begeleiding en zorg voor de taalontwikkeling 2 D2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen
D2.1 leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg 3 D2.2 leerkrachten melden kinderen aan voor externe zorg wanneer de voor-
resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren 3 D2.3 De leerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg
bijhouden 3
D1.1 De CITO-LOVS toetsen voor kleuters (taal en rekenen) worden afgenomen. Behalve de E1- toets, deze wordt alleen in speciale situaties afgenomen. Voor de motorische ontwikkeling is een eigen observatielijst in gebruik. Bij zorg rondom de motoriek kan de school een motorisch remedial teacher raadplegen. De lijsten van Ko zijn ingevuld voor de doelgroepkinderen met betrekking tot sociaal-emotioneel. Na het toetsen worden voor alle leerlingen per groep de zorgsignalen
beschreven (een verklaring beschreven en hoe te verbeteren). Voor een aantal kinderen is een handelingsplan opgesteld naar aanleiding van de Kanjertraining (sociaal-emotioneel).
D1.3 Bij de aangeboden begeleiding en zorg ontbreekt het vastleggen van het effect. Daardoor wordt de informatie die door de evaluatie verkregen is nog onvoldoende gebruikt als input voor een eventueel vervolgtraject.
D1.4 Een groepsoverzicht voor de taalontwikkeling wordt nu opgezet (voor rekenen is dat nog niet in ontwikkeling). Het groepsplan dat hieruit volgt is in opzet gemaakt, maar nog niet af. Van belang hierbij is dat voor met name de doelgroepleerlingen concreet is aangegeven welke specifieke interventies er plaatsvinden. Daarnaast zullen er voldoende (tussentijdse) monitormomenten ingepland moeten zijn. Op deze wijze kan de voortgang in ontwikkeling nauwkeurig gevolgd worden en kan de leraar bij het constateren van eventuele stagnaties vroegtijdig ingrijpen. Hiervan is op dit moment nog onvoldoende sprake.
E KWALITEITSZORG BINNEN DE VOOR- C.Q. VROEGSCHOOL St. Vitus E1 Er is VVE-coördinatie in de voor- c.q. vroegschool 3 E2 De voor- c.q. vroegschool evalueert de kwaliteit van VVE regelmatig 2 E3 De voor- c.q. vroegschool evalueert de VVE-resultaten van alle kinderen 2
E4 De voor- c.q. vroegschool werkt planmatig aan VVE-verbetermaatregelen 2 E5 De voor- c.q. vroegschool borgt de kwaliteit van haar VVE-educatie 2 E6 In de kwaliteitszorg van de basisschool wordt ook specifiek naar VVE gekeken 2 E1 Eén van de teamleden is aangesteld als VVE-coőrdinatrice.
E2-E6 De school heeft een goed algemeen kwaliteitsbeleid. Hierbinnen vormt VVE echter nog geen apart onderdeel. Zo zijn er geen specifieke VVE-doelen geformuleerd en worden de resultaten van de doelgroepleerlingen nog niet apart beoordeeld en op grond van zelf geformuleerde streefdoelen geëvalueerd.
Het is daardoor niet mogelijk de kwaliteit van VVE adequaat te evalueren en op grond van deze evaluaties gerichte verbetermaatregelen te implementeren. Ook is er nog geen sprake van een duidelijke en schriftelijk vastgelegde borging van de kwaliteit van de VVE-educatie.
F DOORGAANDE LIJN St. Vitus
F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool 3 F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht 3 F4 Het aanbod van de voor- en de vroegschool zijn op elkaar afgestemd 2 F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en
vroegschool is op elkaar afgestemd 2
F6 De manier om met ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op
elkaar afgestemd 2
F7 De interne begeleiding en zorg op de voor- en vroegschool zijn op elkaar
afgestemd 2
F1 Er is wel contact met de voorscholen, echter nog niet met alle. Dit gebeurt wel met de nabij gelegen speelzaal ’t Koepeltje en peuterspeelzaal Kiekeboe.
F4 De vroegschool en beide voorscholen weten van elkaar welke thema’s men in de loop van het jaar aanbiedt. Van een echt inhoudelijke afstemming is echter nog geen sprake. Wel is gestart met het bespreken hoe het gaat na de wenperiode.
F5–F7 Weliswaar zijn de leerkrachten en leidsters met elkaar in gesprek en is de warme
overdracht in gang gezet. Met betrekking tot het pedagogisch klimaat en het educatief handelen, de manier van omgaan met de ouders en het op gelijke wijze organiseren van de begeleiding en zorg is er nog geen sprake van afstemming tussen de vroegschool en de voorscholen.
G OPBRENGSTEN VAN VVE St. Vitus
G1 De resultaten worden gemeten conform de gemeentelijk afspraken n.v.t.
G2 De resultaten zijn van voldoende niveau n.v.t.
G3 Verlengde kleuterperiode 3
G1 en G2 Omdat er op gemeentelijk niveau nog geen afspraken zijn gemaakt over de resultaten van VVE, beoordeelt de inspectie beide indicatoren niet.
4. VERVOLGAFSPRAKEN
Het bezoek heeft geen aanleiding gegeven voor het maken van vervolgafspraken.