• No results found

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VVE-RAPPORT

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN

DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE

PEUTERSPEELZAAL DE PIEREMACHOCHEL BASISSCHOOL AAN DE WATERING -

LOCATIE DE BRANDING

Locatie : De Pieremachochel

: Aan de Watering - locatie De Branding

Brinnr. : 19AO-1

Plaats : Zaandam

Registratienummer : 3005556 Onderzoeksnummer : 12790 + 12791 Datum onderzoek : 15-06-2010 Datum vaststelling rapport : 25-10-2010

(2)

1. INLEIDING

Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). VVE is bedoeld voor jonge kinderen die

onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken.

In dit rapport worden de volgende onderwerpen besproken:

 De voorwaarden van VVE

 De ouders

 De kwaliteit van de educatie

 Het VVE-programma, zoals dat wordt aangeboden

 Het pedagogisch klimaat

 Het educatief handelen

 De ontwikkeling, zorg en begeleiding

 De kwaliteitszorg

 De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool

 De resultaten van VVE

Elk van de VVE-kwaliteitsaspecten is uiteengelegd in indicatoren. Als een indicator beoordeeld wordt, gebeurt dat doorgaans met de volgende oordelen:

1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig

Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden.

2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk

Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.

3. Voldoende

4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen

Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.

Opbouw van het rapport

Hoofdstuk 2 beschrijft het totaalbeeld van het onderzoek. De beoordeelde onderwerpen

(indicatoren) staan in hoofdstuk 3, met eerst de oordelen en daarna een toelichting als dat nodig is. Als er op basis van dit onderzoek afspraken gemaakt zijn, staan die in hoofdstuk 4.

Groepsinformatie peutergroepen:

Aantal peuters in groep a: 14 , waarvan 14 doelgroeppeuters Groepsinformatie kleutergroepen:

Aantal kleuters in groep a: 19 , waarvan 7 doelgroepkleuters Aantal kleuters in groep b: 18 , waarvan 5 doelgroepkleuters

(3)

2. HET TOTAALBEELD

De voorschool locatie De Pieremachochel en obs Aan de Watering, locatie De Branding bestaat uit één peutergroep-plus en twee kleutergroepen en ligt in de wijk Pelders- en Hoornseveld in Zaandam. Op de peuterspeelzaal zijn alle peuters doelgroepkinderen. De Pieremachochel is sinds 2007 overgenomen door de Stichting Welsaen, waarna de samenwerking met De Branding is geïntensiveerd. Er is sprake van een duidelijke doorgaande lijn in de uitvoering van het Piramideprogramma, in de zorg en de wijze waarop met ouders wordt omgegaan.

De voor- en vroegschool werken goed samen, de tutor van de vroegschool bezoekt elke drie weken de voorschool en de kinderen van De Pieremachochel gaan regelmatig op bezoek bij De Branding, dit geeft beide partijen de kans om aan elkaar te wennen.

De sterke punten van De Pieremachochel liggen in de betrokken houding van de leidsters en veel onderdelen van het aanbod en educatief handelen zijn voldoende ontwikkeld. Bij het

woordenschataanbod en de uitvoering en evaluatie van planmatige zorg zijn nog verbeteringen mogelijk. Ook de leeromgeving kan rijker worden door hierin meer accent te leggen op taal.

De Branding kenmerkt zich eveneens door een open en positieve sfeer. Veel onderdelen van het pedagogisch en educatief handelen zijn voldoende ontwikkeld. De school kan zich nog verbeteren door de afstemming in het aanbod te versterken en de interactie tussen de kinderen te vergroten.

Ook de leeromgeving kan nog taliger worden. De zorg en begeleiding is op de school een sterk punt.

De oudercomponent krijgt voldoende aandacht, maar er is nog geen sprake van een gericht ouderbeleid. Zo’n beleid zou een bijdrage kunnen leveren aan het vergroten van de actieve betrokkenheid van een groter deel van de ouders. Er is een enquête onder de ouders gehouden om de wensen van de ouders beter in beeld te krijgen. Door de inzet van de tweetalige tutor en klassenassistent worden er meer ouders bereikt.

De kwaliteitszorg op zowel de peuterspeelzaal als op de school vraagt nog om verdere

ontwikkeling. De locatie heeft nog geen toetsbare en meetbare doelen opgesteld voor de kwaliteit van de VVE-uitvoering.

Met de start van het nieuwe schooljaar gaat de school fuseren met obs De Feniks en beide scholen gaan dan met de nieuwe themaboeken van Piramide werken. In deze nieuwe situatie zullen de VVE-coördinatoren veel gaan investeren in de samenwerking tussen de scholen en de

peuterspeelzalen-plus. Daarnaast gaat de nieuwe school specifiek ouderbeleid bepalen voor VVE- ouders en krijgt VVE een eigen plaats binnen de kwaliteitszorg.

3. DE OORDELEN MET EEN TOELICHTING ALS DAT NODIG IS A CONDITIES

A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar nee

A0.2 In het rapport zijn de basisvoorwaarden voor voorschoolse educatie getoetst

nvt A1 Een integraal VVE-programma

A1.1 Naam/namen van programma(s) De Pieremachochel: Piramide

Aan de Watering, locatie De Branding: Piramide

A1.2 Wat is de kwaliteit van het programma? Ja Ja

A2 De groepsgrootte voldoet aan de lokale maximumeisen Ja

A3 Leidster - kind ratio ("dubbele bezetting") Ja Ja

(4)

A4 VVE-tijd

A4.1 De peuters bezoeken de voorschool gedurende voldoende tijd (per week) Ja A4.2 Wat is doorgaans de beginleeftijd voor

VVE? De Pieremachochel: tussen de 2 en 2,5 jaar

A5 Kwaliteit beroepskrachten

A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) Ja Ja A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands Ja Ja A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend geschoold (voor het vve-programma) Nee Nee

A5.5 Er is een jaarlijks VVE-opleidingsplan Ja

B OUDERS

B1 Gericht ouderbeleid 2 2

B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd 3 3

B3 Intake 3 3

B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen 3 3 B5 Participatie in VVE-activiteiten in de voorschool 2 3

B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind 3 3

B7 Rekening houden met de thuistaal 3 3

C KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE (=

PROCESKWALITEIT)

De

Pieremachochel

Aan de Watering, locatie De Branding C1 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma

C1.1 Een integraal VVE-programma 3 3

C1.2 Werken met een doelgerichte planning 3 3

C1.3 Het aanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend

2 3 C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt

gedifferentieerd

2 2 C2 Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat

C2.1 Het pedagogisch handelen van de leidsters is respectvol 3 3 C2.2 De leidsters hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen 3 3 C2.3 De leidsters stimuleren de sociale vaardigheden en

competenties van de kinderen

3 3 C2.4 De leidsters stimuleren de zelfstandigheid van de kinderen 3 3

C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel-

en taal-uitlokkend 2 2

C3 Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen C3.1 Het educatief handelen van beide leidsters is goed op elkaar

afgestemd 3 3

C3.2 Er worden effectieve en gerichte activiteiten voor de

taalontwikkeling uitgevoerd 2 3

C3.3 De leidsters bevorderen de interactie met en tussen kinderen 3 2 C3.4 De leidsters stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen

en verrijken het spelen en werken 3 2

C3.5 De leidsters bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag

(strategieën) bij de kinderen 3 3

C3.6 Het gedrag van de leidsters met de kinderen is responsief 3 3 C3.7 De leidsters stemmen de activiteiten af op verschillen in de

ontwikkeling van het individuele kind 2 2

D ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG De Pieremachochel

Aan de Watering, locatie De Branding D1 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep

(5)

D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen 3 3 D1.2 Bepalen van de begeleiding voor: de hele groep, de kleine/

tutor groep, het individuele kind

2 3 D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg 2 3

D2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen D2.1 Kinderen die zorg nodig hebben die de voorschool niet kan

leveren, zijn bij de leidsters bekend 3 3

D2.2 Leidsters melden kinderen aan voor externe zorg, wanneer de

voorschool de gewenste zorg niet kan leveren 3 3

D2.3 De leidsters blijven de ontwikkeling van kinderen met extra

zorg bijhouden 3 3

E Kwaliteitszorg binnen de voor- c.q. vroegschool

E1 Er is VVE-coördinatie in de voor- c.q. vroegschool 3 3 E2 De voor- c.q. vroegschool evalueert de kwaliteit van haar VVE 2 2 E3 De voor- c.q. vroegschool evalueert de opbrengsten van alle

kinderen 2 2

E4 De voor- c.q. vroegschool formuleert op basis van evaluaties verbetermaatregelen en voert die aantoonbaar en planmatig uit

2 3 E5 De voor- c.q. vroegschool borgt de kwaliteit van haar educatie 3 3

E6 Ook VVE in de kwaliteitszorg van de school 2

F Doorgaande lijn

F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool 3 3 F2 Voldoende kinderen stromen door naar de bijbehorende

vroegschool 3 3

F3 De voorschool zorgt voor een warme overdracht 3 3

F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd 3 3 F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor-

en vroegschool is op elkaar afgestemd

3 3 F6 De voor- en vroegschool gaan op een vergelijkbare manier met

ouders om

3 3 F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op

een gelijke wijze georganiseerd

3 3 G OPBRENGSTEN VAN VVE

G1 De resultaten worden gemeten conform de afspraken G2 De resultaten zijn van voldoende niveau

Geen beoordeling Geen beoordeling G3 Er zijn weinig kinderen met een verlengde kleuterperiode 3

Toelichting bij de oordelen:

De Pieremachochel:

A0.1 Voor heel Zaanstad is geen recent GGD rapport beschikbaar.

A5.4 De vaste leidster is ook gecertificeerd voor Triple P. Vanwege het zwangerschapsverlof van de tweede leidster, wordt er nu met drie verschillende invalleidsters gewerkt. Deze invalleidsters hebben geen Piramide certificaat.

B1 Zowel de voor- als de vroegschool hebben nog geen gericht ouderbeleid. De Stichting Welsaen heeft in haar Pedagogisch beleidsplan en in het kwaliteitshandboek een algemeen ouderbeleid geformuleerd. Hierin staat kort de algemene visie van de welzijnsorganisatie van waaruit zes kwaliteitskenmerken het begrip samenwerking inhoud geven. Wat ontbreekt is een

locatiespecifieke analyse van de kenmerken van de ouderpopulatie. Met deze analyse, de eigen uitgangspunten en de wensen van ouders kan psz-plus De Pieremachochel het algemene beleid dan vertalen naar de eigen situatie en vastleggen in haar werkplan. Van belang daarbij is de nagestreefde doelen van ouderbetrokkenheid meer kwantitatief in te vullen, omdat de verhoging van de deelname aan tal van activiteiten steeds een belangrijk doel is. Zowel individueel als gezamenlijk organiseren de voor- en vroegschool tal van activiteiten, bijeenkomsten en de cursus

‘Opvoeden zó’ om meer ouders bij de opvoeding te ondersteunen en bij het onderwijs te betrekken.

(6)

B5 Ondanks alle activiteiten die De Pieremachochel organiseert zoals die bij de opening of sluiting van een thema, de koffieochtenden en de themabijeenkomsten, blijft toch een bepaalde groep ouders afwezig. De leidsters geven hiervoor meerdere verklaringen, waaronder de geringe taalvaardigheid van een groep ouders, alsmede het volgen van inburgeringcursussen of werk.

C1.3 Uit de planning wordt niet duidelijk hoe de leidsters de aangeboden woorden herhalen en aandacht besteden aan het semantiseren van woorden.

C1.4 Uit de planning komt niet duidelijk naar voren hoe de activiteiten opklimmen in moeilijkheidsgraad. Het onderscheid maken tussen absolute beginners, oudere en jongere kinderen is een ontwikkelpunt.

C2.5 De inrichting van de ruimte kan veel taliger zijn. De leidsters kunnen door de inrichting de taalverwerving meer stimuleren door begrippen duidelijk zichtbaar te maken met behulp van voorwerpen en foto’s. Ook kan meer aandacht besteed worden aan geschreven taal door

bijvoorbeeld labeling. Deze visualisering van taal geeft tevens aan de ouders een extra prikkel. Het thema verkeer was aanwezig in het speellokaal, maar niet in de tweede ruimte en niet in de huishoek. Wel waren de boekjes aangepast en lagen er begrippen op tafel, maar de ouders werden niet gestimuleerd om ze te gebruiken. Doordat de speelzaal uit twee ruimtes bestaat, verbleven enkele kinderen alleen maar in de ruimte waarin gefietst kon worden, hierdoor is er bijna geen interactie.

C3 Door de vele wisselingen van werken met verschillende invalleidsters komt ook de kwaliteit van het educatief handelen, onder druk te staan. De vaste leidster is veel tijd kwijt met elke keer weer uitleggen wat er van de invalleidsters wordt verwacht, mede doordat dit geen geschoolde Piramide leidsters zijn. Dit is nadelig voor de kwaliteit van dit VVE-programma. De kinderen krijgen het tutorprogramma aangeboden achter een wand van karton om zo de andere kinderen op afstand te houden, dit is een aandachtspunt.

C3.2 De leidsters leggen nog te weinig vast wanneer en voor wie zij gericht extra activiteiten plannen om de taal te stimuleren. Nog teveel wordt deze taak bij de (niet gecertificeerde) tutor gelegd, maar niet alle kinderen die hier profijt van kunnen hebben, zijn ook tutorkinderen. De leidster maakt geen gebruik van een duidelijk startmoment, door middel van de kring. Deze kring komt pas halverwege de middag. Er is geen duidelijke afsluiting van de middag, waarbij de leidster terug komt op het thema verkeer, terwijl dit wel kenmerkend is voor Piramide. Er vind ook geen duidelijke overdracht naar de ouders toe hoe de dag is verlopen en wat de ouders nog met dit thema verkeer verder kunnen doen. Elk kind gaat tenslotte het verkeer weer in bij vertrek uit de peuterspeelzaal.

C3.3 De leidsters kunnen de interactie tussen kinderen meer stimuleren door de kinderen meer ruimte te geven om op elkaar te reageren. Daarbij zouden ze meer kunnen wachten voor zij zelf het woord nemen.

C3.4 De leidsters kunnen de leerlingen meer aanmoedigen om met elkaar te praten, vragen te stellen en samen te spelen. Nog niet alle kansen die zich voordoen worden benut om het spelen en werken te verbeteren.

C3.7 Het is van belang om de activiteiten én de tutoring zo veel mogelijk af te stemmen op de verschillen tussen de kinderen. De leidsters kunnen de differentiatiemogelijkheden van Piramide meer benutten. Juist nu de voor- en vroegschool gaan starten met de nieuwe thema's van Piramide kan dit punt meegenomen worden bij de evaluatie van de thema's.

D1.2 De leidsters kunnen meer gebruik maken van de gegevens uit het observatiesysteem om gericht de tutoring in te zetten. Daarbij komt dat veel begeleiding intuïtief gebeurt en niet vastgelegd wordt. Het is wenselijk om meer planmatig de zorg te verlenen en bij te houden wanneer en wat peuters aan extra zorg hebben gehad.

D1.3 Omdat de leidsters nog te weinig extra hulp plannen en vastleggen is het moeilijk om de effecten van de zorg te zien bij de evaluatie.

E2 Bij zowel De Pieremachochel als bij obs De Branding kan de kwaliteitszorg meer specifiek gericht worden op VVE.

E3 Sinds juni 2009 zijn alle peuterspeelzalen van Welsaen voorzien van het HKZ-keurmerk.

Daarnaast toetsen de peuterspeelzalen jaarlijks de tevredenheid bij ouders en houden zij exitgesprekken als het kind naar de basisschool gaat. Maar de kwaliteitszorg kan meer specifiek gericht worden op VVE. Nu ontbreekt bijvoorbeeld een evaluatie van de effectiviteit van

het Piramide-programma en van de effecten van de extra inspanningen bij het verbeteren van de woordenschat.

(7)

E4 De evaluatie van het programma Piramide en van de gebruikte thema's is onder druk komen te staan sinds de (langdurige) afwezigheid van een gediplomeerde tweede leidster (tutor).

Toelichting bij de oordelen:

Aan de Watering - locatie De Branding:

3.2 Op de Branding zitten relatief weinig leerlingen met een leerlingengewicht. Toch zijn veel leerlingen afkomstig uit een taalzwakke omgeving. Welsaen hanteert een ruimere definitie voor doelgroepkinderen en veel kinderen die doorstromen van De Pieremachochel naar De Branding hebben, ondanks het gegeven dat zij geen gewicht hebben, nog steeds extra taalstimulering nodig.

A5.4 De leerkracht van groep A rond dit najaar haar Piramide-opleiding af.

B1 Zowel de voor- als de vroegschool hebben nog geen gericht ouderbeleid voor VVE. Van belang daarbij is de nagestreefde doelen van ouderbetrokkenheid meer kwantitatief in te vullen, omdat de verhoging van de deelname aan tal van activiteiten steeds een belangrijk doel is. Zowel individueel als gezamenlijk organiseren de voor- en vroegschool tal van activiteiten, bijeenkomsten en de cursus Opvoeden zó om meer ouders bij de opvoeding te ondersteunen en bij het onderwijs te betrekken.

C1.3 Tijdens het inloopmoment waren er redelijk wat ouders in de klas en de kinderen gingen allemaal met werkjes aan de slag. Tijdens de kring werd er geen enkel woord gerept over het thema verkeer. Het kringmoment kan beter benut worden om bijvoorbeeld de themawoorden te oefenen.

C1.4 Het (taal)aanbod moet goed afgestemd zijn op het (taal)niveau van de kinderen, maar moet hen ook prikkelen zich verder te ontwikkelen. Ten aanzien van het NT2 aanbod is nu nog niet helder te zien in de planning hoe het aanbod in moeilijkheidsgraad voor kinderen wordt

opgebouwd. Daardoor is het ook lastig om goed te evalueren of extra inspanningen door gerichte (taal)activiteiten effect hebben gehad.

C2.5 De leeromgeving kan rijker worden ingericht met uitdagende hoeken en een versterking van het geschreven woord. Woordclusters, goed ingevulde lettermuren en labeling bij pictogrammen kan worden versterkt. Voor de ouders is een talige leeromgeving eveneens belangrijk, omdat zij dan de aangeboden woorden herkennen en thuis kunnen gaan oefenen. De middenruimte was uitdagend ingericht, de kracht van Piramide ligt in het uitdagend maken van de speel-

leeromgeving, deze kan nog wel een impuls gebruiken. Volgend schooljaar ligt hier een uitdaging samen met de fusieschool.

C3.3 De leraren kunnen de interactie tussen kinderen meer stimuleren door de kinderen meer ruimte te geven om op elkaar te reageren. Daarbij zouden ze meer kunnen wachten voor zij zelf het woord nemen.

C3.4 De leraren kunnen de leerlingen meer aanmoedigen om met elkaar te praten, vragen te stellen en samen te spelen. Nog niet alle kansen die zich voordoen worden benut om het spelen en werken te verbeteren.

C3.7 De leraren kunnen de differentiatiemogelijkheden van Piramide meer benutten. Juist nu de school binnenkort gaat starten met de fusieschool en de nieuwe thema's van Piramide kan dit punt meegenomen worden bij de evaluatie van de thema's.

E2 Bij zowel De Pieremachochel als bij obs De Branding kan de kwaliteitszorg meer specifiek gericht worden op VVE. De specifieke doelen voor VVE worden hiervoor nog niet vastgelegd.

Daardoor is het lastig om bij de evaluatie te zien wat het effect van de verbeteringen is.

E3 In Zaanstad zijn geen afspraken gemaakt over de opbrengsten van VVE. Er zijn geen streefdoelen gesteld over het percentage D- en E-leerlingen. De school kan ook niet direct

aangeven wat de resultaten zijn van de doelgroepleerlingen. De school brengt de opbrengsten van de leerlingen in de kleuterbouw nog niet systematisch in kaart.

E6 De school brengt nog niet in kaart wat de effecten zijn van VVE en hoe die door kunnen werken in de rest van de basisschool. Zo kan de school voor de inhoud en de didactiek van de

woordenschatontwikkeling schoolbreed beleid gaan bepalen. Juist om blijvend effect van de extra VVE-inspanningen te behouden is dat van groot belang.

(8)

G1 De VVE-beleidsgroep van Zaanstad heeft meerdere malen aangedrongen op streefdoelen voor VVE, maar tot op heden zijn deze er niet. Er zijn geen streefdoelen voor doelgroepkinderen geformuleerd. De enige toets die verplicht is voor alle VVE-locaties (ongeacht het programma) is de toets Citotoets Taal voor Kleuters midden groep 2.

G2 De Branding neemt de toetsen Taal voor kleuters en Ordenen af op alle toetsmomenten in de kleuterbouw conform Piramide. Omdat streefdoelen ontbreken, kan in principe geen uitspraak gedaan worden over de resultaten van de doelgroepkinderen. Uit de opbrengstgegevens die De Branding heeft toegestuurd blijkt dat de resultaten in 2007-2008 en in 2008-2009 van de kinderen in groep 3 bij technisch lezen goed op niveau liggen. De rekenresultaten van deze groepen laten een iets minder positief beeld zien.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de peuterspeelzaal vraagt vooral het vastleggen van zaken, zoals het geplande aanbod, de geplande activiteiten voor specifieke peuters en de geplande extra zorg, nog aandacht..

Het is positief dat de peuterspeelzaal en het kinderdagverblijf zijn gestart met het invullen van een observatiesysteem om de ontwikkeling van de peuters te kunnen volgen maar het

F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool 2 F2 Voldoende kinderen stromen door naar de bijbehorende vroegschool - F3 De voorschool zorgt voor een warme overdracht 3

Doordat het volgen van de ontwikkeling van de peuters vanaf twee jaar nog verder uitgewerkt moet worden, is het lastig te stellen of alle kinderen die extra zorg behoeven,

Mede door de weinig kritische houding van de ouders worden de leidsters van het kinderdagverblijf niet gestimuleerd en geprikkeld om actief en kritisch naar hun handelen te

D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen 3 D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind. 2 D1.3 De

D2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen D2.1 De leidsters/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp.

D2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen D2.1 Leidsters/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool