• No results found

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VVE-RAPPORT

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN

DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE

BASISSCHOOL 'T PALET

Locatie : ‘t Palet

Brinnummer : 23EL

Plaats : Diemen

Registratienummer : 3233882 Onderzoeksnummer : 15358 Datum onderzoek : 15-09-2011 Datum vaststelling rapport : 12-12-2011

(2)

1. INLEIDING

Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). VVE is bedoeld voor jonge kinderen die

onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken.

In dit rapport worden de volgende onderwerpen besproken:

• De voorwaarden van VVE

• De ouders

• De kwaliteit van de educatie

− Het VVE-programma, zoals dat wordt aangeboden

− Het pedagogisch klimaat

− Het educatief handelen

• De ontwikkeling, zorg en begeleiding

• De kwaliteitszorg

• De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool

• De resultaten van VVE

Elk van de VVE-kwaliteitsaspecten is uiteengelegd in indicatoren. Als een indicator beoordeeld wordt, gebeurt dat doorgaans met de volgende oordelen:

1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig

Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden.

2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk

Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.

3. Voldoende

4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen

Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.

Opbouw van het rapport

Hoofdstuk 2 beschrijft het totaalbeeld van het onderzoek. De beoordeelde onderwerpen

(indicatoren) staan in hoofdstuk 3, met eerst de oordelen en daarna een toelichting als dat nodig is. Als er op basis van dit onderzoek afspraken gemaakt zijn, staan die in hoofdstuk 4.

Groepsinformatie kleutergroepen:

Aantal kleuters in groep a: 23 , waarvan 0 doelgroepkleuters Aantal kleuters in groep b: 22 , waarvan 1 doelgroepkleuter Aantal kleuters in groep c: 21 , waarvan 0 doelgroepkleuters

(3)

2. HET TOTAALBEELD

Basisschool ’t Palet en de inpandige peuterspeelzaal ’t Kloddertje liggen in Diemen Noord. De locaties werken al jaren samen. Ze zijn in 2007 ook samen gestart met het programma Ko Totaal.

De school heeft in de kleuterbouw geen leerlingen met een gewicht, maar de onderbouw kenmerkt zich door een gemêleerde leerlingenpopulatie. Naast kinderen met hoog opgeleide ouders is ongeveer drie kwart van de ouders van niet-Nederlandse origine. Er zijn dan ook veel kinderen met een NT2 achtergrond of een taalachterstand. Desondanks krijgt de school geen extra

middelen voor deze groep kinderen. Daar komt bij dat door krimp in de formatie en de keuze voor extra uren voor de plusleerlingen de school geen dubbele bezetting kan realiseren.

De sfeer in de kleutergroepen is prettig en taakgericht. De leraren voeren de thema’s conform de handleiding uit. De leraren geven de kinderen ruimte om te spelen in mooie themahoeken en geven ze in voldoende mate aandacht en feedback op hun werken en spelen.

Ondanks het ontbreken van de dubbele bezetting in de groep hebben de leraren extra begeleiding en zorg ingepland voor kinderen die dat nodig hebben. De intern begeleider komt regelmatig in de peuterspeelzaal en kent de instromende peuters ook al. De lijnen tussen de school en de

peuterspeelzaal zijn kort en de afstemming van de thema’s komt in geregeld overleg tot stand.

Naast deze positieve punten kan de school de kwaliteitszorg verder verbeteren op het vlak van de opbrengsten van VVE. De kwaliteitszorg richt zich nu niet specifiek op VVE, want de school ziet dit als een onderdeel van het taalbeleid. De school heeft nu nog geen streefdoelen voor haar

opbrengsten van VVE.

De ouderbetrokkenheid kan een impuls krijgen door het formuleren van een gericht ouderbeleid voor de ouders van de taalzwakke kinderen.

3. DE OORDELEN MET EEN TOELICHTING ALS DAT NODIG IS

Naam gemeente Diemen

A CONDITIES 't Palet

A1 Een integraal VVE-programma

A1.1 Naam/namen van programma(s) Ko Totaal

A1.2 Wat is de kwaliteit van het programma? 3

A3 Leidster - kind ratio ("dubbele bezetting") 2 A5 Kwaliteit beroepskrachten

A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) 3 A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands 3 A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend geschoold (voor het vve-programma) 2

(A3) De school heeft een zeer gemêleerde leerlingenpopulatie. Zo heeft zij maar één leerling met een leerlingengewicht in de kleuterbouw. Dat wil echter niet zeggen dat kinderen geen

taalachterstand kunnen hebben bij binnenkomst op de school. De directie geeft aan dat de leerlingenpopulatie de laatste jaren is veranderd. Het aandeel ouders dat hoogopgeleid is, neemt af. Ongeveer drie kwart van de ouders van de leerlingen die instromen is van niet-Nederlandse origine. Een aanzienlijk deel van de kinderen heeft een NT2 achtergrond of één van de ouders spreekt weinig of geen Nederlands.

(4)

Er is dus wel degelijk sprake van een behoefte aan taalstimulering en woordenschatontwikkeling, maar de school heeft nauwelijks extra middelen voor deze kinderen.

Gezien de krimp in de formatie van de school is het heel moeilijk om extra onderwijsassistenten of leraren in te zetten in de kleutergroepen. De zorg voor leerlingen met taalachterstanden of een NT2 achtergrond moet door de groepsleraar zelf worden gegeven. Bovendien heeft de school ook een aanzienlijk aantal bovengemiddeld presterende kinderen die extra onderwijsbehoeften hebben.

De school heeft voor deze groep extra uren begeleiding ingezet.

(A5.4) De leraren in de kleuterbouw zijn niet gecertificeerd voor Ik & Ko. Wel hebben een aantal leraren een scholing gevolgd, maar dat resulteerde niet in een certificaat. De scholing is in het tweede jaar gecombineerd met de scholing in het observatie-instrument Kijk.

B OUDERS 't Palet

B1 Gericht ouderbeleid 2

B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd 2

B3 Intake 3

B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen 3 B5 Participatie in VVE-activiteiten in de vroegschool 2

B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind 3

B7 Rekening houden met de thuistaal 3

(B2) De school informeert de ouders in de schoolgids en via haar website in algemene zin over de gang van zaken op school en over de manier waarop ze bij het onderwijs betrokken worden.

Informatie over de doelen en het ambitieniveau met betrekking tot de VVE heeft daar geen aparte plaats in.

(B4) Ouders krijgen bij de start van een thema een informatiebrief waarin activiteiten staan die de ouders thuis met hun kind kunnen doen. Daarnaast zijn de woorden van het thema aangegeven, verdeeld in de categorieën zelfstandige naamwoorden, werkwoorden en overige woorden. De ouders waar de inspectie mee sprak gaven aan deze brief te lezen en voerden af en toe een activiteit uit.

(B5) De school geeft aan dat de participatie van de ouders nog verbeterd kan worden. Er liggen plannen om iedere vrijdagmiddag ouders te laten voorlezen in de klas. Daarna kan de ouder met de kinderen meespelen. De ouders tekenen in op de intekenlijst op basis van vrijwilligheid. De ouders gaven aan hier niet veel van te weten, maar dat kan komen omdat het schooljaar net is gestart en nog niet alle ouders bekend zijn met de intekenlijst.

C KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE 't Palet

C1 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma

C1.1 Een integraal VVE-programma 3

C1.2 Werken met een doelgerichte planning 3

C1.3 Het aanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend 3 C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd 3 C2 Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat

C2.1 Het pedagogisch handelen van de leerkrachten is respectvol 3 C2.2 De leerkrachten hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen 3 C2.3 De leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke

competenties van de kinderen

3 C2.4 De leerkrachten tonen respect voor de autonomie van het kind 3

(5)

C3 Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen

C3.1 Het educatief handelen van beide leidsters/leerkrachten is goed op elkaar afgestemd

Geen oordeel C3.2 Er worden effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling

uitgevoerd

3 C3.3 De leidsters/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen 2 C3.4 De leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en

verrijken het spelen en werken

3 C3.5 De leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag

(strategieën) bij de kinderen

3 C3.6 Het gedrag van de leerkrachten met de kinderen is responsief 3 C3.7 De leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen

3

(C1.3) De leraren besteden gerichte aandacht aan de ontwikkeling van de woordenschat. Bij elk thema maken de leraren met de kinderen een woordspin en zij werken veelvuldig met

woordkaartjes met de themawoorden.

(C1.4) De school werkt met groepsplannen, waarin de ontwikkeling van de woordenschat is gekoppeld aan de drie stadia van Ik & Ko. De kleutergroepen kennen grote niveauverschillen. Zo zijn er (af en toe) absolute beginners, NT2 kinderen en kinderen waar het programma Ik & Ko niet uitdagend genoeg is.

(C2.5) De inspectie bezocht de school in de tweede schoolweek van het nieuwe schooljaar. In alle groepen was het thema duidelijk herkenbaar en waren de themawoorden gevisualiseerd met woordkaartjes en door labeling bij gebruiksvoorwerpen. Ook een themahoek en een thematafel waren in alle groepen aanwezig.

(C3.1) Omdat er geen sprake is van een structurele dubbele bezetting krijgt deze indicator geen waardering.

(C3.3) De leraren stellen tijdens kringmomenten open vragen om de leerlingen uit te nodigen mee te doen met de les en om zo tot taalproductie te komen. Hoewel de interactie tussen de leraar en de leerlingen daarmee tot stand komt, stimuleren de leraren nog te weinig dat leerlingen reageren op elkaar of met elkaar in gesprek gaan. Een beperkende factor hierbij is natuurlijk dat het

schooljaar net begonnen is. Maar een deel van de leraren wacht heel kort op enig respons en geeft vrij snel zelf het goede antwoord op een vraag.

D ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG 't Palet

D1 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep

D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen 3 D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind

3 D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg 3 D1.4 Specifieke aandacht bij de begeleiding en zorg voor de taalontwikkeling 3 D2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen

D2.1 Leidsters/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg

3

D2.2 Leidsters/leerkrachten melden kinderen aan voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren

3 D2.3 De leidsters/leerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra

zorg bijhouden

3

(6)

(D1.1) De school gebruikt een uitgebreid observatiesysteem. Toch worden ook de taalstadia van het observatiesysteem van Ik & Ko gebruikt bij de ontwikkeling van de woordenschat.

(D1.4) De school neemt in principe bij alle kinderen de TAK-toets af om de beginsituatie te

bepalen van het niveau van de woordenschatontwikkeling. Helaas lukt het niet (door tijdgebrek en geen extra ondersteuning) om drie maanden later de toets bij de taalzwakke kinderen te herhalen.

Op een formulier brengt de leraar wel de stadia van ontwikkeling in kaart.

E KWALITEITSZORG BINNEN DE VOOR- C.Q. VROEGSCHOOL 't Palet

E1 Er is VVE-coördinatie in de vroegschool 3

E2 De vroegschool evalueert de kwaliteit van VVE regelmatig 3 E3 De vroegschool evalueert de opbrengsten van alle kinderen 2 E4 De vroegschool formuleert op basis van evaluaties verbetermaatregelen en

voert die aantoonbaar en planmatig uit

2 E5 De vroegschool borgt de kwaliteit van haar educatie 3 E6 In de kwaliteitszorg van de basisschool wordt ook specifiek naar VVE gekeken 3

(E1) In Diemen is regelmatig overleg in de projectgroep VVE. Hierin zitten de beleidsmedewerker VVE en de coördinator VVE van de gemeente Diemen, de coördinator peuterspeelzaalwerk Stichting Welzijn Diemen en de coördinatoren van de scholen. In dit overleg stellen de vertegenwoordigers beleid op, evalueren beleid en bespreken de jaarlijkse monitor VVE.

(E2) De VVE wordt geëvalueerd met een monitor van de gemeente. De school ziet VVE als een onderdeel van het taalbeleid. Gerichte doelen voor VVE heeft de school zich tot voor kort

nauwelijks gesteld. In het nieuwe schoolplan is de school meer specifiek over de doelen voor VVE en ook voor de woordenschatontwikkeling.

(E3) De kleutertoetsen worden geanalyseerd, maar de resultaten worden nog niet afgezet tegen vooraf streefdoelen. Gerichte doelen voor de kinderen met een taalachterstand of NT2 kinderen heeft de school nog niet gesteld, waardoor het moeilijk te zien is of deze kinderen zich in voldoende mate ontwikkelen.

(E4) Omdat er tot nu toe weinig specifieke doelen voor VVE zijn gesteld, zijn verbeteringen nog te veel losse activiteiten. De school heeft de intentie zich voortdurend te verbeteren, maar de verbeteringen bij VVE, bijvoorbeeld de woordenschatontwikkeling, gebeurt nog te weinig planmatig.

F DOORGAANDE LIJN 't Palet

F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool 3 F2 Voldoende kinderen stromen door naar een vroegschool 3 F3 De basisschool wint doelmatige informatie in bij de voorschool over de

instromende peuters en maakt daar aantoonbaar gebruik van

4 F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd 2 F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en

vroegschool is op elkaar afgestemd

3 F6 De manier om met ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op

elkaar afgestemd

2 F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar

afgestemd

4

(7)

(F2) Het Palet heeft al jaren een inpandige peuterspeelzaal 't Kloddertje. Bijna alle leerlingen van 't Kloddertje stromen door naar ‘t Palet. De samenwerking tussen de leidsters en de school is goed en de lijnen zijn kort. Daarnaast komen er ook kleuters van kinderdagverblijven uit Amsterdam naar 't Palet. Tevens stromen er ook kleuters met taalachterstand (of soms absolute beginners) binnen die geen voorschool hebben gehad.

(F3) De intern begeleider kent de kinderen al voordat ze instromen in groep 1, omdat ze

regelmatig in de peuterspeelzaal komt en de kinderen ziet spelen. Bovendien is er zowel formeel als infomeel overleg tussen de intern begeleider en de leidsters over de ontwikkeling van de peuters.

(F4) De meeste thema's zijn zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. Maar zowel 't Kloddertje als 't Palet hebben een aantal eigen thema's. De planning en de inhoud van de thema's wordt besproken. De themawoorden krijgen daarbij extra aandacht. Echter, afstemming in de woordenschatdidactiek en de wijze waarop de woorden aandacht krijgen in de leeromgeving, is nog in ontwikkeling.

(F6) 't Palet en 't Kloddertje gaan naar eigen inzichten om met de ouders. Zij hebben beide nog geen gericht ouderbeleid voor kinderen die VVE nodig hebben. Dit is een ontwikkelpunt voor beide locaties.

(F7) Doordat de intern begeleider regelmatig in de speelzaal komt, is er lijn gebracht in de wijze waarop beide locaties omgaan met zorgkinderen. Ook observeert de intern begeleider regelmatig peuters in de speelzaal. Meestal op verzoek van de leidsters. Op deze wijze wil 't Palet meewerken aan zo vroeg mogelijke hulp aan ouders en kind, indien nodig.

De contacten met externe hulpinstanties verlopen over het algemeen goed. Via extra handen in de speelzaal kon het wennen en de observatie van het kind goed verlopen, waarna de overstap naar een medisch kinderdagverblijf goed kon verlopen.

G OPBRENGSTEN VAN VVE 't Palet

G1 De resultaten worden gemeten conform de afspraken geen oordeel

G2 De resultaten zijn van voldoende niveau geen oordeel

G3 Verlengde kleuterperiode 3

(G1) De inspectie geeft geen oordeel over de opbrengsten van VVE. Op dit moment is door de gemeente, noch de voor- en vroegschool aangegeven wat de resultaten van VVE moeten zijn.

(G2) De aangeleverde toetsgegevens zijn niet eenduidig te interpreteren, omdat niet duidelijk is welke kinderen een VVE programma hebben gehad in de voorschoolse periode. Ook is niet duidelijk welke kinderen een taalachterstand hebben of een NT2 achtergrond. Daarom geeft de inspectie geen waardering.

4. VERVOLGAFSPRAKEN

Het bezoek heeft geen aanleiding gegeven voor het maken van vervolgafspraken.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de peuterspeelzaal vraagt vooral het vastleggen van zaken, zoals het geplande aanbod, de geplande activiteiten voor specifieke peuters en de geplande extra zorg, nog aandacht..

Het is positief dat de peuterspeelzaal en het kinderdagverblijf zijn gestart met het invullen van een observatiesysteem om de ontwikkeling van de peuters te kunnen volgen maar het

Doordat het volgen van de ontwikkeling van de peuters vanaf twee jaar nog verder uitgewerkt moet worden, is het lastig te stellen of alle kinderen die extra zorg behoeven,

Mede door de weinig kritische houding van de ouders worden de leidsters van het kinderdagverblijf niet gestimuleerd en geprikkeld om actief en kritisch naar hun handelen te

D2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen D2.1 De leidsters/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp.

Welsaen hanteert een ruimere definitie voor doelgroepkinderen en veel kinderen die doorstromen van De Pieremachochel naar De Branding hebben, ondanks het gegeven dat zij geen

D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen 3 D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en. het individuele kind

D2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen D2.1 Leidsters/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool