• No results found

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VVE-RAPPORT

DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN

DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE

KINDERDAGVERBLIJF 'T HOEKJE PEUTERSPEELZAAL 'T HOEKJE BASISSCHOOL DE WESTHOEK

Locatie(s) :Kinderdagverblijf 't Hoekje :Peuterspeelzaal 't Hoekje :Basisschool De Westhoek

Brinnr. :13LF

Plaats :3145 SZ Maassluis

Reg.nr. :3232402

Onderzoeksnummer :15327 + 15326 + 15325 Datum onderzoek :26 – 9 – 2011

Datum vaststelling rapport :1 – 2 – 2012

(2)

1. INLEIDING

Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). VVE is bedoeld voor jonge kinderen die

onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken.

In dit rapport worden de volgende onderwerpen besproken:

• De voorwaarden van VVE

• De ouders

• De kwaliteit van de educatie

− Het VVE-programma, zoals dat wordt aangeboden

− Het pedagogisch klimaat

− Het educatief handelen

• De ontwikkeling, zorg en begeleiding

• De kwaliteitszorg

• De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool

• De resultaten van VVE

Elk van de VVE-kwaliteitsaspecten is uiteengelegd in indicatoren. Als een indicator beoordeeld wordt, gebeurt dat doorgaans met de volgende oordelen:

1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig

Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden.

2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk

Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.

3. Voldoende

4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen

Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.

Opbouw van het rapport

Hoofdstuk 2 beschrijft het totaalbeeld van het onderzoek. De beoordeelde onderwerpen

(indicatoren) staan in hoofdstuk 3, met eerst de oordelen en daarna een toelichting als dat nodig is. Als er op basis van dit onderzoek afspraken gemaakt zijn, staan die in hoofdstuk 4.

Groepsinformatie kinderdagverblijf en peuterspeelzaal ‘t Hoekje:

Er zijn in totaal 16 kinderen verdeeld over twee groepen, waarvan 8 doelgroeppeuters.

De groepen van ‘t Hoekje bevatten in totaal ongeveer 50% doelgroepkinderen.

Groepsinformatie kleutergroepen basisschool De Westhoek Groep 1: 15 kleuters, waarvan 3 doelgroepkleuters1

Groep 1: 14 kleuters, waarvan 2 doelgroepkleuters Groep 2: 28 kleuters, waarvan 7 doelgroepkleuters

De kleutergroepen van De Westhoek bevatten in totaal ongeveer 21% doelgroepkinderen.

(3)

2. HET TOTAALBEELD

Op kinderdagverblijf en peuterspeelzaal ’t Hoekje en basisschool De Westhoek heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de stand van zaken van de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie.

Peuterspeelzaal en kinderdagverblijf ’t Hoekje vormen samen met de groepen 1 en 2 van basisschool De Westhoek een VVE–locatie. De peuterspeelzaal en het kinderdagverblijf zitten in hetzelfde gebouw als de school. Het is een nieuw, licht en fris gebouw dat prima voorwaarden biedt om te komen tot een vruchtbare en effectieve samenwerking. De locatie kenmerkt zich door een warme sfeer en een fijn pedagogisch klimaat. Bij de kleuters zijn er mooie uitdagende hoeken en is er sprake van een talige en betekenisvolle omgeving die een voorbeeld voor anderen kan zijn. Bij de peuters is de inrichting aantrekkelijk, sfeervol en van een voldoende niveau.

Leidsters en leerkrachten zijn zeer betrokken en werken op een prettige manier samen. Dit ondanks de nog maar korte periode dat twee leidsters op deze locatie werkzaam zijn, aangezien hun vorige peuterspeelzaal werd gesloten. Het programma is duidelijk zichtbaar. Er wordt zoals bij alle VVE-locaties in Maassluis gewerkt met het VVE-programma Startblokken en Basisontwikkeling.

Alle leidsters en onderbouwleerkrachten zijn voor dit programma gecertificeerd en vanuit de onderwijsbegeleidingsdienst wordt deze kennis verder versterkt en/of onderhouden. Er is een doorgaande lijn aanwezig met betrekking tot de uitvoering, de contacten met ouders en de zorg en begeleiding.

Kortom een locatie in ontwikkeling, maar waar al mooie dingen gebeuren. Toch heeft de inspectie ook een aantal aandachtspunten.

Het ouderbeleid is nog te weinig concreet en doelgericht, ondanks dat er zowel vanuit de peuterspeelzaal/kinderdagverblijf en de school hier veel aandacht aan wordt besteed.

Met betrekking tot het aanbod ziet de inspectie mogelijkheden tot verbetering bij de peuters. Het programma is goed zichtbaar in de locatie maar bij de peuters ontbreekt het nog aan een

doelgerichte planning en een aanbod dat opklimt in moeilijkheidsgraad, waarbij ook wordt gedifferentieerd.

De planmatigheid van zorg is bij de peuters ook een punt van aandacht. Het is positief dat de peuterspeelzaal en het kinderdagverblijf zijn gestart met het invullen van een observatiesysteem om de ontwikkeling van de peuters te kunnen volgen maar het is nog te vroeg voor de leidsters om daar de extra begeleiding en de zorg op aan te passen. De zorg en begeleiding staat op de peuterspeelzaal en het kinderdagverblijf dan ook nog in de kinderschoenen. Positief is de ondersteuning vanuit de Stichting Kinderopvang Maasluis (SKM) als het gaat om extra hulp en ondersteuning voor zorgpeuters.

Voor de verdere ontwikkeling is het belangrijk dat de kwaliteitszorg meer gezamenlijk wordt opgepakt. Ondanks dat de VVE-coördinatie is belegd en er veel overleg is kan er meer winst uit die samenwerking worden gehaald. Dat is mogelijk door VVE gezamenlijk te evalueren, een plan van aanpak op te stellen, doelen te stellen en VVE te borgen. Het gaat dan om kwaliteitszorg die ook een onderdeel is de kwaliteitszorg van de school en de SKM.

De locatie is ook nog niet zo ver dat ze gezamenlijke opbrengstdoelen vaststellen om bijvoorbeeld te evalueren of deze gerichte werkwijze een positief effect heeft op kinderen die de programma’s hebben gevolgd. Vanuit de gemeente Maassluis zijn hier ook geen eenduidige afspraken over gemaakt.

(4)

3. DE OORDELEN MET EEN TOELICHTING ALS DAT NODIG IS

Naam gemeente Maassluis

A CONDITIES Kdv ’t

Hoekje Psz’t

Hoekje Bs De Westhoek A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar 3 2 n.v.t A0.2 In het rapport zijn de basisvoorwaarden voor voorschoolse

educatie getoetst - - -

A1 Een integraal VVE-programma

A1.1 Naam/namen van programma(s) Kinderdagverblijf 't Hoekje: Startblokken Peuterspeelzaal 't Hoekje: Startblokken De Westhoek: Startblokken

A1.2 Wat is de kwaliteit van het programma? 3 3 3

A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool) 3 3 3 A3 Leidster - kind ratio ("dubbele bezetting") 3 3 2 A4 Voldoende VVE-tijd

A4.1 De peuters bezoeken de voorschool gedurende voldoende tijd

(per week) 3 3 -

A4.2 Wat is doorgaans de beginleeftijd

voor VVE? Kinderdagverblijf 't Hoekje: Twee tot twee en een half jaar oud.

Peuterspeelzaal 't Hoekje: Twee tot twee en een half jaar oud.

A5 Kwaliteit beroepskrachten

A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) 3 3 3 A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands 3 3 3 A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend geschoold (voor het VVE-

programma) 3 3 3

A5.5 Er is een jaarlijks VVE-opleidingsplan 2 2 -

A. Condities

Op de VVE-locatie t‘Hoekje en De Westhoek wordt gewerkt met het programma Startblokken. Alle leidsters en leerkrachten zijn destijds geschoold. Bovendien wordt het personeel regelmatig op de locatie begeleid door de schoolbegeleidingsdienst en er zijn netwerkbijeenkomsten. Op de

basisschool lukt het niet om vier dagdelen een dubbele bezetting te realiseren (A3).

Peuterspeelzaal en kinderdagverblijf werken veel samen met name met betrekking tot de thema’s van Startblokken. De peuters van het kinderdagverblijf (op de dag van het inspectiebezoek zijn dat er twee) doen dan met de peuters van de peuterspeelzaal mee.

De Stichting Kinderopvang Maassluis heeft voor kinderdagverblijf en peuterspeelzaal ‘t Hoekje nog geen opleidingsplan/planning voor de leidsters dat gericht is op het verder ontwikkelen van de vaardigheden en competenties die voor VVE van belang zijn (A5.5)

.

(5)

Hoekje Hoekje Westhoek

B1 Gericht ouderbeleid 2 2 2

B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd 2 2 2

B3 Intake 3 3 3

B4 Stimuleren om thuis

ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen 2 2 2 B5 Participatie in VVE-activiteiten in de

voor/vroegschool 3 3 3

B6 Informeren over de ontwikkeling van hun

kind 2 2 3

Binnen de voor- en vroegschoolse educatie is de oudercomponent van groot belang.

De drie bezochte locaties hebben nog geen concreet ouderbeleid opgesteld, gericht op de doelstelling van VVE (B1). De vragen die in dit verband beantwoord dienen te worden zijn:

• Op welke wijze willen wij dat de ouders actief de ontwikkeling van hun kinderen stimuleren?

• Welke concrete doelen stellen wij op dit gebied?

• Wat voor ouders hebben wij?

• Wat zijn hun mogelijkheden en wensen?

• Welke activiteiten kunnen wij uitvoeren om onze doelen te bereiken?

Op de locatie heerst een fijne, warme sfeer met veel tijd en aandacht voor ouders. Vooral het kinderdagverblijf en de peuterspeelzaal zijn zeer laagdrempelig. Toch ontbreekt er nog een visie op ouderparticipatie met bijbehorende doelen (B1). Doelen met betrekking tot VVE die ook met ouders zijn gecommuniceerd. Daarnaast is er nog weinig zicht op de ouderpopulatie die als basis kan dienen om de wensen van ouders in combinatie met de eigen doelstellingen van de school en Kinderdagverblijf/ peuterspeelzaal vorm te geven in de dagelijkse praktijk. Een onderdeel daarvan is om ouders meer te betrekken om thuis ook VVE-activiteiten te doen. Nu kan de locatie niet aangeven of er meer dan 60 procent van de ouders mee doet met ontwikkelingsstimulerende activiteiten in de thuissituatie. Er wordt wel materiaal en informatie meegeven maar dit is nog te weinig gestructureerd en te vrijblijvend (B4). De informatieavonden en de gezamenlijke

themabijeenkomsten worden volgens de leidsters en leerkrachten redelijk tot goed bezocht, vooral het Suikerfeest was een groot succes. Positief is ook de ontwikkeling van een ouderkamer waar, naast gezellige en informele momenten, ook inhoudelijke onderwerpen aan de orde komen (B5).

Waarschijnlijk, onder andere door de laagdrempelige sfeer, zijn er niet structureel drie keer in de periode dat de peuters op het kinderdagverblijf en peuterspeelzaal VVE hebben, momenten

gepland om de ontwikkeling van de peuters met de ouders te bespreken. Toch is dit goed mogelijk en zinvol gezien de observatiegegevens die er van de peuters zijn. Drie geplande momenten bieden betere mogelijkheden tot het bespreken van alle ontwikkelingaspecten dan de korte soms ook wat informele momenten op de groep (B6).

C KWALITEIT VAN DE UITVOERING VAN VVE 't

Hoekje 't

Hoekje De Westhoek C1 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma

C1.1 Een integraal VVE-programma 3 3 3

C1.2 Werken met een doelgerichte planning 2 2 3

C1.3 Het aanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende

dekkend 3 3 3

C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt

gedifferentieerd 2 2 3

(6)

C2 Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat C2.1 Het pedagogisch handelen van de leidsters/leerkrachten is

respectvol 4 4 4

C2.2 De leidsters/leerkrachten hanteren duidelijke pedagogische

gedragsgrenzen 3 3 3

C2.3 De leidsters/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden

en de persoonlijke competenties van de kinderen 3 3 3

C2.4 De leidsters/leerkrachten tonen respect voor de autonomie

van het kind 3 3 3

C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en

spel- en taal-uitlokkend 3 3 4

C3 Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen C3.1 Het educatief handelen van beide leidsters/leerkrachten is

goed op elkaar afgestemd 2 2 nvt

C3.2 Er worden effectieve en gerichte activiteiten voor de

taalontwikkeling uitgevoerd 3 3 3

C3.3 De leidsters/leerkrachten bevorderen de interactie met en

tussen kinderen 3 3 3

C3.4 De leidsters/leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid

van de kinderen en verrijken het spelen en werken 3 3 3 C3.5 De leidsters/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van

aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen 3 3 3

C3.6 Het gedrag van de leidsters/leerkrachten met de kinderen is

responsief 3 3 3

C3.7 De leidsters/leerkrachten stemmen de activiteiten af op

verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen 2 3 3 Het aangeboden programma

Het programma wordt zowel bij de peuters als op de school zichtbaar gebruikt. Er zijn afspraken over de thema’s die de leidsters en de leerkrachten met elkaar voorbereiden. Vooral bij de kleuters is het ontwikkelingsgerichte werken van Startblokken duidelijk aanwezig in de groepen. Dat komt onder andere tot uitdrukking in een zeer kindgerichte benadering, de vrijheid die de kinderen hebben om zelf keuzes te maken, de materialen en de sturing die leerkrachten daar weer aangeven. Daarbij worden de tussendoelen gebruikt die zijn vastgelegd in verschillende

planningen . Dit, om het aanbod te verankeren maar ook om te differentiëren. De inspectie heeft daar mooie voorbeelden van gezien. Een best lastige opgave bij het programma Startblokken omdat het veel vraagt van de deskundigheid van de leerkrachten. De school is hier dan, om begrijpelijke redenen, ook verder in dan het kinderdagverblijf en de peuterspeelzaal, want daar wordt nog niet met doelgerichte planningen gewerkt die laten zien dat de opbouw moeilijker wordt. Er wordt ook nog relatief weinig beargumenteerd gedifferentieerd naar leeftijd en ontwikkelingsniveau (C1).

Het pedagogisch klimaat

Opvallend is dat de leidsters en de leerkrachten een zeer warme, respectvolle en open houding hebben naar de kinderen. Kinderen worden positief benaderd en voelen zich gewaardeerd. De inspectie vindt deze benadering een voorbeeld voor anderen. Daarbij worden peuters en kleuters voldoende uitgedaagd om zelf oplossingen te zoeken en waar nodig gestimuleerd in hun

zelfstandigheid.

Het educatief handelen

De inspectie heeft op de school en in de peuterspeelzaal gerichte taalactiviteiten gezien waarbij ook de gelegenheid is voor kinderen om op elkaar te reageren en er dus interactie tussen kinderen

(7)

er is veel gelabeld, het is er uitdagend en speluitlokkend . Een voorbeeld daarvan is onder andere de babbelkast (C2.5).

D ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG Kdv 't

Hoekje Psz 't

Hoekje Bs De Westhoek D1 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep

D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen 3 3 3 D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine

(tutor)groep en het individuele kind 2 2 3

D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg 2 2 3 D1.4 Specifieke aandacht bij de begeleiding en zorg voor de

taalontwikkeling 2 2 3

D2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen D2.1 Leidsters/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg

3 3 3

D2.2 Leidsters/leerkrachten melden kinderen aan voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren

3 3 3

D2.3 De leidsters/leerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen

met extra zorg bijhouden 3 3 3

Waar het bij de basisschool een vanzelfsprekendheid is om de brede ontwikkeling van kinderen te volgen is dat bij de peuterspeelzaal nog niet altijd zo. Toch slagen de leidsters er in om alle peuters drie keer te observeren. Dat gebeurt nu nog met twee verschillende lijsten maar voor de toekomst is gekozen voor één observatiesysteem (D1.1). De leidsters zijn er goed van op de hoogte welke kinderen extra zorg nodig hebben maar slagen er nog niet in met deze informatie op een adequate manier de extra zorg te bepalen of op een planmatige wijze subgroepen te

onderscheiden voor extra aanbod en begeleiding (D1.2 t/m D1.3). Voor de grotere problemen ondervinden de leidsters veel steun vanuit een pedagoog van het SKM die samen met de leidsters een plan opstelt en de ontwikkeling blijft volgen (D2).

E KWALITEITSZORG BINNEN DE VOOR- C.Q. VROEGSCHOOL Kdv 't

Hoekje Psz 't

Hoekje Bs De Westhoek E1 Er is VVE-coördinatie in de voor- c.q. vroegschool 3 3 3

E2 De voor- c.q. vroegschool evalueert de kwaliteit van VVE

regelmatig 2 2 2

E3 De voor- c.q. vroegschool evalueert de opbrengsten van alle

kinderen 2 2 2

E4 De voor- c.q. vroegschool formuleert op basis van evaluaties

verbetermaatregelen en voert die aantoonbaar en planmatig uit 2 2 2 E5 De voor- c.q. vroegschool borgt de kwaliteit van haar educatie 3 3 3 E6 In de kwaliteitszorg van de basisschool wordt ook specifiek naar

VVE gekeken - - 3

De coördinatie is geregeld en er is sprake van een intensieve samenwerking die zich kenmerkt door veel respect voor elkaar. Belangrijk voor verdere ontwikkeling is dat deze mooie

samenwerking wordt geformaliseerd in kwaliteitszorg. Met betrekking tot kwaliteitszorg constateert de inspectie dat er geen gezamenlijk kwaliteitszorgbeleid is, er zijn geen

opbrengstdoelen vastgesteld en er worden geen afspraken gemaakt over een systematische evaluatie. Zoals: hoe gaat het met de ontwikkelingen en vorderingen van de kinderen, zijn alle tussendoelen gehaald, hoe ver staat het met de participatie van ouders enzovoort.

Kenmerkend is dat zowel in het schoolplan als ook in het pedagogisch beleidsplan van de

peuterspeelzaal in algemene bewoording het VVE-beleid aan de orde komt. Vanuit de school ligt er een beleidsnotitie Startblokken/Basisontwikkeling waarin de samenwerking met ’t Hoekje wordt beschreven.

(8)

Punt van aandacht is een (gezamenlijke) planmatige aanpak en een opbrengstgerichte werkwijze met concrete doelen die systematisch worden geëvalueerd. Hieruit kunnen dan conclusies worden getrokken voor nieuwe verbeteractiviteiten. Met betrekking tot kwaliteitszorg zijn de school en de peuterspeelzaal nog te zeer gescheiden

organisaties die te weinig opbrengstgericht (samen)werken

(E2 t/m E4).

F DOORGAANDE LIJN Kdv 't

Hoekje Psz 't

Hoekje Bs De Westhoek F1 Er is VVE-coördinatie tussen de voor- en vroegschool 3 3 3

F2 Voldoende kinderen stromen door naar een vroegschool 3 3 3 F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht 4 4 4 F3.1 Wanneer sprake is van een zorgkind, is er een warme

overdracht 3 3 3

F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd 3 3 3 F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor-

en vroegschool is op elkaar afgestemd 3 3 3

F6 De manier om met ouders om te gaan op de voor- en de

vroegschool is op elkaar afgestemd 3 3 3

F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool

op elkaar afgestemd 3 3 3

Ondanks dat kwaliteitszorg nog een ontwikkelpunt is, wordt dit niet zichtbaar in de doorgaande lijn. De inspectie wil het kinderdagverblijf, de peuterspeelzaal en de school dan ook

complimenteren met het feit dat voor alle aspecten er een doorgaande lijn is met een goede afstemming tussen voor- en vroegschoolse. Met name de warme overdracht is een prachtig voorbeeld. Ouders worden bij aanmelding hierover geïnformeerd en hierdoor is het geen probleem dat (observatie)gegevens van de peuters aan de school worden doorgegeven. Deze gegevens worden besproken en kinderen die extra aandacht en zorg nodig hebben krijgen die ook. Dit dankzij de goede informatieoverdracht waar de school dankbaar gebruik van maakt (F3).

G OPBRENGSTEN VAN VVE Kdv ’t

Hoekje Psz ’t

Hoekje Bs De Westhoek G1 De resultaten worden gemeten conform de

afspraken - - -

G2 De resultaten zijn van voldoende niveau - -

G3 Verlengde kleuterperiode - - 3

Op gemeentelijk niveau zijn geen afspraken gemaakt over de te behalen resultaten en de inspectie kan over deze indicator dan ook niets zeggen.

4. VERVOLGAFSPRAKEN.

Het bezoek heeft geen aanleiding gegeven voor het maken van vervolgafspraken.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

heeft nog geen opleidingsplan/planning voor de leidsters, dat gericht is op het verder ontwikkelen van de vaardigheden en competenties die voor VVE van belang zijn om met

D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen 2 D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind. 2 D1.3 De

E5 De voorschool borgt de kwaliteit van haar educatie 2 E2 Er vindt structureel overleg plaats tussen de leidinggevenden en de leidsters over de ontwikkelingen binnen de

Het pedagogisch handelen van de leidsters is over het algemeen voldoende respectvol en er is voldoende aandacht voor de gedragsgrenzen en de autonomie van de peuters.

In de peuterspeelzaal worden de observaties nog niet gebruikt voor de planning van activiteiten, waardoor de activiteiten nog te weinig tegemoetkomen aan de verschillen in

vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg 2 D2.2 Leidsters melden kinderen aan voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren

De Stichting Delftse Peuterspeelzalen heeft voor Mierennest nog geen opleidingsplan/planning voor de leidsters, dat gericht is op het verder ontwikkelen van de vaardigheden

Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE).. VVE is bedoeld voor jonge