VVE-RAPPORT
DEFINITIEF RAPPORT VAN HET ONDERZOEK IN HET KADER VAN
DE VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE KINDERDAGVERBLIJF DINO HEIKANT
Locatie : kinderdagverblijf Dino Heikant
Plaats : Tilburg
Documentnummer : 3041756 Onderzoeksnummer : 13664
Datum onderzoek : 22 november 2010 Datum vaststelling rapport : 16 februari 2011
Verwijderd: (CONCEPT)
Verwijderd: ¶ Verwijderd: 27401 Verwijderd: -11-
1. INLEIDING
Dit rapport is het verslag van een onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs naar de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). VVE is bedoeld voor jonge kinderen die
onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken.
In dit rapport worden de volgende onderwerpen besproken:
De voorwaarden van VVE
De ouders
De kwaliteit van de educatie
Het VVE-programma, zoals dat wordt aangeboden
Het pedagogisch klimaat
Het educatief handelen
De ontwikkeling, zorg en begeleiding
De kwaliteitszorg
De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool
De resultaten van VVE
Elk van de VVE-kwaliteitsaspecten is uiteengelegd in indicatoren. Als een indicator beoordeeld wordt, gebeurt dat doorgaans met de volgende oordelen:
1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig.
Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden.
2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk.
Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.
3. Voldoende.
4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen.
Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.
Opbouw van het rapport
Hoofdstuk 2 beschrijft het totaalbeeld van het onderzoek. De beoordeelde onderwerpen
(indicatoren) staan in hoofdstuk 3, met eerst de oordelen en daarna een toelichting als dat nodig is. Als er op basis van dit onderzoek afspraken gemaakt zijn, staan die in hoofdstuk 4.
Groepsinformatie peutergroepen:
Aantal peuters in groep a: 14, waarvan 4 doelgroeppeuters.
Aantal peuters in groep b: 16, waarvan 3 doelgroeppeuters.
Aantal peuters in groep c: 17, waarvan 2 doelgroeppeuters.
Aantal peuters in groep d: 20, waarvan 3 doelgroeppeuters.
Aantal peuters in groep e: 16, waarvan 1 doelgroeppeuter.
2. HET TOTAALBEELD
Kinderdagverblijf Dino locatie Heikant is gehuisvest in een groot gebouw, waar tevens
buitenschoolse opvang plaatsvindt. Kinderdagverblijf Dino beschikt ook over andere locaties -zelfs in Curaçao- maar hier zijn weinig doelgroeppeuters te vinden. Locatie Heikant staat in een wijk, waarin veel basisscholen te vinden zijn. De peuters stromen uit naar diverse scholen in de buurt en het kinderdagverblijf vormt dan ook met geen van de scholen een VVE-koppel.
Op deze locatie wordt gewerkt met het programma Tilburg Taal Totaal (T3). De voorschoolse educatie zoals kinderdagverblijf Dino deze realiseert, is over het algemeen nog van onvoldoende kwaliteit. Er dienen aanvullingen op het programma te worden gezocht om te kunnen spreken van een kwalitatief en dekkend aanbod op alle onderdelen van VVE.
De ouderpopulatie is divers. Veel ouders brengen hun kind naar deze locatie vanwege het feit dat zij goede opvang willen hebben voor hun kinderen gedurende de tijd waarop zij werkzaam zijn.
Onderdelen die verbeterd kunnen worden, zijn te vinden op meerdere terreinen.
Het eerste terrein betreft kwaliteit van de uitvoering. Tijdens het bezoek heeft de inspectie geen beredeneerd en planmatig aanbod kunnen vinden, gebaseerd op toets- en observatiegegevens.
Het tweede terrein betreft kwaliteit van de educatie. De inspectie acht het van groot belang dat de leidsters van het kinderdagverblijf weer actief en doelbewust met hun taak, het verzorgen van kwalitatief goede VVE, aan de slag zullen gaan.
Het laatste terrein betreft ontwikkeling, begeleiding en zorg. Kinderdagverblijf Dino maakt nog te weinig gebruik van het schriftelijk vastleggen van actiepunten bij de aanpak van opvallende zaken bij de ontwikkeling van de peuters. Ook hanteert men geen toetsinstrumenten om daardoor te kunnen beschikken over objectieve gegevens op basis waarvan men een aanbod op maat zou kunnen verzorgen.
Verwijderd: Bijeen liggen de tekorten op drie cruciale VVE-aspecten. De inspectie heeft met de
peuterspeelzaal
afgesproken dat een plan van aanpak noodzakelijk is om de kwaliteit op orde te krijgen.
3. BEOORDELING KWALITEITSASPECTEN EN TOELICHTING ALS DIT NODIG IS
A CONDITIES Dino Heikant
A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar 3
A0.2 In het rapport zijn de basisvoorwaarden voor voorschoolse educatie
getoetst 2
A1 Een integraal VVE-programma
A1.1 Naam/namen van programma(s) Tilburg-Taal-Totaal (T3)
A1.2 Wat is de kwaliteit van het programma? 2
A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool) 3 A3 Leidster - kind ratio ("dubbele bezetting") 3 A4 Voldoende VVE-tijd
A4.1 De peuters bezoeken de voorschool gedurende voldoende tijd (per week) 3 A4.2 Wat is doorgaans de beginleeftijd voor
VVE? 2 jaar
A5 Kwaliteit beroepskrachten
A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) 3 A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands 3 A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend geschoold (voor het VVE-programma) 3
A5.5 Er is een jaarlijks VVE-opleidingsplan 3
Condities
Er is een recent GGD-rapport, maar daarin zijn de basisvoorwaarden voor voorschoolse educatie niet getoetst (A0.2). Bij VVE dient een programma te worden gebruikt waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling. Het door de voorschool gebruikte programma Tilburg-Taal-Totaal (T3) voldoet hier niet aan. Het is vrijwel geheel gericht op taal; de overige drie onderdelen ontbreken of zijn te fragmentarisch opgenomen. Het ontbreken van een leerlijn en een bijbehorend observatiesysteem bemoeilijken bovendien een beredeneerd aanbod, waarin een opbouw in moeilijkheid herkenbaar is (A1.2).
B OUDERS Dino Heikant
B1 Gericht ouderbeleid 3
B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd 3
B3 Intake 3
B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen 2
B5 Participatie in VVE-activiteiten in de voorschool 2
B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind 3
B7 Rekening houden met de thuistaal 3
Ouders
Voor kinderdagverblijf Dino is het van belang dat de leiding en de leidsters ouders van de
doelgroeppeuters actiever gaan betrekken bij de voorschoolse educatie. Op dit moment worden de ouders niet gestimuleerd om thuis ontwikkelingsgerichte activiteiten uit te voeren met hun kind (B4). Bij binnenkomst is op de gang een informatieformulier te vinden, waarin de ouders op de hoogte gebracht worden welk thema aan de orde is. De ouders krijgen deze schriftelijke informatie niet mee naar huis. Bij gemeenschappelijke ouderbijeenkomsten is de opkomst zeer gering.
Gebleken is dat er meer ouders naar een bijeenkomst komen, wanneer er informatie over hun kind te zien of te horen is. Kinderdagverblijf Dino dient in de toekomst te zoeken naar meer
onderwerpen die aansluiten bij de interesses van de ouders (B6).
Tabel met opmaak
Tabel met opmaak Verwijderd: vve
C1 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma
C1.1 Een integraal VVE-programma 2
C1.2 Werken met een doelgerichte planning 2
C1.3 Het aanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend 2 C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd 2 C2 Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat
C2.1 Het pedagogisch handelen van de leidsters is respectvol 3 C2.2 De leidsters hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen 3 C2.3 De leidsters stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke
competenties van de kinderen 3
C2.4 De leidsters tonen respect voor de autonomie van het kind 3 C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-
uitlokkend
2
Kwaliteit van de educatie
Kinderdagverblijf Dino (locatie Heikant) werkt met het programma Tilburg-Taal-Totaal (T3). Het huidige aanbod is nog onvoldoende planmatig en te weinig doelgericht (C1.2). Daarnaast wordt het evenredig aanbieden van de activiteiten voor taal, rekenen, motorische-, en sociaal-emotionele ontwikkeling door de leidsters en leider onvoldoende uitgevoerd (C1.1). In de uitgewerkte thema’s is weinig terug te vinden op het gebied van een beredeneerd aanbod van verschillende
taalfacetten. Er ontbreken oefeningen op het gebied van rijm, zinsbouw, woordvorming en taalvaardigheden zoals spreken en luisteren. Bij de aangeboden thema’s wordt nu vooral gewerkt aan het aanbieden van nieuwe woorden, liedjes, versjes en knutselactiviteiten (C1.3). Over het algemeen is er bij het handelen sprake van “gevoel”. Er is nog geen sprake van een uitgeschreven plan waarbij schriftelijk is vastgelegd dat de geboden activiteiten aan het betreffende kind of groepje kinderen een beredeneerd aanbod is, op basis van observatie- of toetsgegevens (C1.4).
Op een kinderdagverblijf is het creëren van een rijke leeromgeving van belang. In de inrichting van het lokaal bij kinderdagverblijf Dino is nog weinig uitdagend en stimulerend materiaal te vinden. Het ontbreken van echte materialen, een themahoek, letters en cijfers, pictogrammen en een leeshoek maken het lokaal tot een weinig inspirerende ruimte voor jonge kinderen (C2.5).
C3 Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen
C3.1 Het educatief handelen van beide leidsters/leerkrachten is goed op elkaar
afgestemd 2
C3.2 Er worden effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling
uitgevoerd 2
C3.3 De leidsters/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen 2 C3.4 De leidsters stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken
het spelen en werken 2
C3.5 De leidsters bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën)
bij de kinderen 2
C3.6 Het gedrag van de leidsters met de kinderen is responsief 2 C3.7 De leidsters stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling
van de individuele kinderen 2
Kwaliteit van de educatie
Op kinderdagverblijf Dino zijn geen afspraken, schriftelijk of mondeling, vastgelegd over de taakverdeling tussen de beide leidsters binnen de groep. Tijdens het inspectiebezoek was zichtbaar dat één van de twee leidsters tijdens het verzorgen van de kerntaak, het verzorgen van educatie op het gebied van VVE, bezig was met het verzorgen van administratieve zaken. Deze taken dienen plaats te vinden op momenten die daarvoor beter geschikt zijn. Hierbij wordt gedacht aan het moment waarop de kinderen een middagslaapje doen (C3.1). Tijdens het bezoek waren geen voorbeelden te zien van gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling. Ook in de themaplanning zijn deze activiteiten nog onvoldoende terug te vinden (C3.2). Slechts bij één leidster is tijdens een observatie in het klaslokaal actieve betrokkenheid bij de kinderen gezien. De peuters werden door haar aangemoedigd tot een taalspel, waarbij gesproken en gezongen werd (C3.3). Bij het bieden van goede VVE-educatie is het van belang dat leidsters een actieve houding aannemen,
Tabel met opmaak
Met opmaak: Tekstkleur:
Auto
Met opmaak: Tekstkleur:
Auto Verwijderd: .
waarbij sprake is van aanbieden, stimuleren, begeleiden en verrijken. Deze houding was nog in onvoldoende mate te zien (C3.4 en C3.5). Mede door de weinig kritische houding van de ouders worden de leidsters van het kinderdagverblijf niet gestimuleerd en geprikkeld om actief en kritisch naar hun handelen te blijven kijken. De kinderen deden tijdens het bezoek meerdere malen een beroep op de inspecteur wanneer zij hulp nodig hadden. De aanwezige leidsters hadden het te druk met andere zaken en hadden daardoor onvoldoende zicht op waar de kinderen behoefte aan hadden (C3.6). Er is ook geen sprake van afstemming van het educatief handelen op de
aanwezige verschillen in ontwikkelingsniveau. De toegevoegde waarde van het uitvoeren van verschillende activiteiten en de mogelijkheid om per kind tot verbreding en verdieping te komen op basis van de individuele behoefte, is een verbeterpunt. Een belangrijke voorwaarde hierbij is het hebben van een duidelijk beeld van de ontwikkeling en mogelijk achterblijvende gebieden daarin (C3.7).
Samenvattend: het educatief handelen is op alle onderdelen nog onvoldoende en het verdient een stevige impuls.
D ONTWIKKELING, BEGELEIDING EN ZORG Dino Heikant
D1 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep
D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen 2 D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en
het individuele kind
2 D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg 2
D1.4 Specifieke aandacht voor de taalontwikkeling 2
D2 Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen D2.1 Leidsters/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg
3
D2.2 Leidsters/leerkrachten melden kinderen aan voor externe zorg wanneer de
voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren 3 D2.3 De leidstersleerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra
zorg bijhouden 3
Ontwikkeling, begeleiding en zorg
Kinderdagverblijf Dino maakt gebruik van een uitgebreid observatieformulier voor peuters. Er worden observaties uitgevoerd op het gebied van taalontwikkeling, motoriek, motivatie, zelfstandigheid, concentratie en sociaal-emotionele ontwikkeling. Er worden nog geen objectieve peutertoetsen gebruikt (D1.1). In de planning van de thema’s is een differentiatie terug te vinden qua leeftijd. In deze planning wordt echter nog geen koppeling gelegd met planmatige acties, gebaseerd op evaluaties. De huidige werkwijze volstaat dus nog niet voor een adequate
begeleiding en ondersteuning (D1.2 en D.3). Zowel in de planning van de thema’s als tijdens het bezoek zijn te weinig goede voorbeelden te vinden van de specifieke aandacht voor de
taalontwikkeling. In ieder thema is een woordenlijst te vinden van de woorden die tijdens het aanbieden van het thema aan bod komen. Het zou een duidelijke meerwaarde hebben wanneer na het beëindigen van het thema getoetst zou worden of de peuters deze woorden ook daadwerkelijk beheersen. Vervolgens dient dan het resultaat schriftelijk vastgelegd te worden (D1.4).
E KWALITEITSZORG BINNEN DE VOOR- C.Q. VROEGSCHOOL Dino Heikant
E1 Er is VVE-coördinatie in de voorschool 3
E2 De vroegschool evalueert de kwaliteit van haar VVE -
E3 De voorschool evalueert de opbrengsten van alle kinderen - E4 De voorschool formuleert op basis van evaluaties verbetermaatregelen en
voert die aantoonbaar en planmatig uit 3
E5 De voorschool borgt de kwaliteit van haar educatie 3
Kwaliteitszorg binnen de voor- c.q. vroegschool
De locatiemanager van het kinderdagverblijf coördineert de VVE-educatie. Samen met de
kwaliteits- en de personeelsmanager worden regelmatig besprekingen ingepland om zaken rondom VVE op locatie Heikant te bespreken. Ook heeft de locatiemanager met de andere managers van Dino-locaties regelmatig bijeenkomsten, waarbij thema’s waaraan gewerkt gaat worden, aan de
Tabel met opmaak Met opmaak: Centreren Met opmaak: Centreren Met opmaak: Centreren Met opmaak: Centreren Met opmaak: Centreren Met opmaak: Centreren Met opmaak: Centreren
Tabel met opmaak Met opmaak: Centreren Met opmaak: Centreren Met opmaak: Centreren Met opmaak: Centreren Met opmaak: Centreren Verwijderd: is Verwijderd: Bij de vervolgafspraken komt dit gegeven terug.
Verwijderd: ¶
Verwijderd: ¶
op locatie Heikant uit. Naar aanleiding van de bevindingen worden verbeterplannen opgesteld, waarin ook de onderdelen ‘aanbod, educatief handelen en zorg’ te vinden zijn. Jaarlijks nemen de leider en leidsters deel aan scholingsactiviteiten in het kader van hun functioneren. In 2011 staat SVIB (school video interactie begeleiding) op het programma. Op gemeentelijk niveau zijn geen afspraken gemaakt over de te bereiken VVE-resultaten. De indicator is in die zin niet beoordeeld voor de voorschool (E3).
F DOORGAANDE LIJN Dino Heikant
F1 Er is iemand binnen het kinderdagverblijf verantwoordelijk voor de contacten
met de basisscholen -
F2 Voldoende kinderen stromen door naar een vroegschool - F3 Het kinderdagverblijf zorgt voor doelmatige informatie voor de basisscholen
waar de uitstromende peuters naartoe gaan
- 4.3.1 Wanneer sprake is van een zorgkind, is er een warme overdracht - F4 Het kinderdagverblijf is op de hoogte van de VVE-programma’s van de
basisscholen en houdt daar zoveel mogelijk rekening mee - F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en
vroegschool is op elkaar afgestemd -
F6 De manier om met ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op
elkaar afgestemd -
F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar
afgestemd -
Doorgaande lijn
De doorgaande lijn tussen Kinderdagverblijf Dino en een basisschool heeft de inspectie niet kunnen beoordelen. De peuters stromen uit naar verschillende basisscholen in de wijk, waarbij het voor het kinderdagverblijf nauwelijks mogelijk is om bij het beleid van een school aan te sluiten en contacten te kunnen onderhouden. Wel is sprake van een “koude overdracht” in de vorm van een overdrachtsformulier dat door de ouders aan de ontvangende basisschool wordt overhandigd. Ook vindt er een afsluitend gesprek plaats met de ouders, waarbij toelichting wordt gegeven op het ingevulde formulier. Het gevaar hierbij is dat belangrijke informatie over de ontwikkeling van het kind op deze manier niet bij de basisschool terecht komt.
4. VERVOLGAFSPRAKEN
Het bezoek geeft aanleiding voor het maken van een vervolgafspraak, omdat een drietal cruciale kwaliteitsaspecten voor VVE nog niet voldoende zijn.
Het bestuur van kinderdagverblijf Dino Heikant stelt voor 2011 een plan van aanpak op om de kwaliteit van VVE op orde te krijgen. Hierin besteedt zij, waar mogelijk in samenhang, aandacht aan de tijdens dit bezoek als onvoldoende beoordeelde aspecten ‘Aanbod’, ‘Educatief handelen’ en
‘Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep’. Zij zendt dit plan van aanpak vóór 1 maart 2011 ter kennisname aan de inspectie. De inhoud van het plan zal worden betrokken bij het vervolgtoezicht.
Tabel met opmaak Verwijderd: die
verbetermaatregelen laten zien
Verwijderd: ¶
Verwijderd: ¶ Verwijderd: ¶ Verwijderd: 4.
Verwijderd: de peuterspeelzaal