• No results found

Vraag nr. 157 van 10 januari 2003 van de heer JOHAN MALCORPS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 157 van 10 januari 2003 van de heer JOHAN MALCORPS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 157 van 10 januari 2003

van de heer JOHAN MALCORPS

Afbouw korteafstandsvluchten – Initiatieven Volgens het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) levert luchtvaart een belangrijke bijdrage aan het broeikaseffect, de aantasting van de ozonlaag én de vorming van troposferisch ozon ( Aviation and the Global A t m o s p h e r e, 1 9 9 9 ) . U i t studies van het Nederlands milieuministerie V ROM blijkt dat – bij vergelijkbare bezettings-graad – de uitstoot van CO2en NOxper passa-gierskilometer drie, respectievelijk vijf keer zo hoog ligt bij vliegtuigreizen dan bij reizen via HST en dat de vervuiling en het energieverbruik per passagierskilometer toenemen naarmate de vlieg-afstand korter wordt (CO2 : koolstofdioxide ; N Ox : stikstofoxiden ; H S T: h o g e s n e l h e i d s t r e i n ) . Er be-staat ook geen twijfel over de negatieve effecten van luchtvaart voor de gezondheid, door lawaai enerzijds en brandstoflozingen anderzijds.

De vraag is of deze milieu- en gezondheidsrisico's aanvaardbaar zijn als het gaat om een vermijdbaar aandeel van het vliegverkeer, met name de korteaf-s t a n d korteaf-s v l u c h t e n , waarvoor wel degelijk alternatie-ven via andere vervoersmodi bestaan.

De Europese Commissie pleit in haar mededeling rond luchtvaart en milieu, " Towards Meeting the Challenges of Sustainable Development" ( C O M ( 1 9 9 9 ) 6 4 0 ) , voor de inzet van economische instrumenten om de heroriëntering van korteaf-standsvluchten naar meer duurzame modi te be-v o r d e r e n . In haar witboek "Het Europese be- ver-voersbeleid tot het jaar 2010 : tijd om te kiezen" (COM(2001)0370) dringt de Commissie aan, u i t-gaande van de beperkte expansiemogelijkheden van zowat alle Europese luchthavens, om vliegtuig-verbindingen over korte afstanden waarvoor alter-natieven bestaan via hogesnelheidstreinen, af te bouwen en alle beschikbare capaciteit van de Eu-ropese luchthavens te richten op vluchten over lan-gere afstanden.

In eigen land pleit ook de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling en pleiten dus ook de so-ciale partners daarin vertegenwoordigd, in hun tweede advies over de strategie voor duurzame ontwikkeling voor de Europese Unie van 18 de-cember 2001 voor "afschrikkingsmaatregelen" in-zake korteafstandsvluchten op Europees niveau.

1. Hoeveel korteafstandsvluchten, met name vluchten over een afstand van minder dan 500 k m , vertrekken er vanop de regionale luchtha-vens in V l a a n d e r e n , opgesplitst per luchthaven ? Hoeveel voor personenverkeer, hoeveel voor het transporteren van goederen ? Wat zijn (glo-baal genomen) de bestemmingen ?

2. Hoeveel van dergelijke korteafstandsvluchten komen er toe op de Vlaamse regionale luchtha-vens, opgesplitst per luchthaven ?

3. Wordt er werk gemaakt van de aanbevelingen van de Europese Commissie om het aantal kor-teafstandsvluchten te beperken en over te scha-kelen op andere milieuvriendelijker modi en zo ja, op welke manier ?

Wordt hierover overleg gepleegd met de federa-le overheid ?

4. Hoe wordt er ingespeeld op de aanbevelingen uitgewerkt in het kader van het Europees S AV E-programma (Specific Actions for Vi g o-rous Energy Efficiency) via het onderzoeks- e n demonstratieproject ARCH (Alternatives for Short Air Connections through Organisational M e a s u r e s ) , i . c. voor de Belgische vervoers-m a r k t , overvoers-m via bestaande vervoers-marketinginstruvervoers-men- marketinginstrumen-ten en innovatieve instrumenmarketinginstrumen-ten voor promotie en verkoop, b u s-, t r e i n- en ferryverbindingen te promoten als alternatief voor korteafstands-vluchten ?

Antwoord

In haar witboek "Het Europese vervoersbeleid tot het jaar 2010: tijd om te kiezen" pleit de EU-com-missie er inderdaad voor om gebruik te maken van de mogelijkheden van hogesnelheidstreinen om het vervoer door de lucht te vervangen, en voor sa-menwerking tussen spoorwegmaatschappijen, luchtvaartmaatschappijen en beheerders van lucht-havens met het oog op integratie van het hogesnel-heidsspoorwegnet en de luchtvaart.

(2)

spoor aanwezig is. Hierdoor wordt het vrij verkeer van personen afgeremd. In dit geval zou het lucht-verkeer moeten worden gehandhaafd of bevor-derd.

Recente voorbeelden van een succesvol partner-schap tussen de HST en de luchtvaartmaatpartner-schap- luchtvaartmaatschap-pijen zijn het akkoord tussen Air France en Th a l y s op de verbinding Brussel-Paris CDG en tussen Thalys en KLM voor de verbinding A n t w e r p e n-S c h i p h o l . Anderzijds moet worden benadrukt dat KLM tegelijkertijd de frequentie op de verbinding B r u s s e l-N a t i o n a a l-Schiphol heeft opgevoerd, m e t bovendien inzet van grotere toestellen.

1 en 2. Momenteel bestaat vanaf de luchthaven Antwerpen één passagierslijn A n t w e r p e L o n-den City met een afstand benen-den 500 km, geëxploiteerd door VLM A i r l i n e s. Vanuit Lon-den City worLon-den ook doorverbindingen georga-niseerd.

De hogesnelheidstrein kan hier geen volwaardig alternatief vormen, omdat geen rechtstreekse treinverbinding mogelijk is en de totale trein-verplaatsing ook in een definitieve situatie een veelvoud in tijd zal blijven bedragen, v e r g e l e k e n met een luchtlijn A n t w e r p e n-Londen City. H e t is echter de vrije markt die zal beslissen of de luchtlijn A n t w e r p e n-Londen behouden zal blij-ven.

De zakenvluchten vanaf Antwerpen hebben zeer diverse bestemmingen, meestal verder dan 500 km. De luchtvracht wordt overwegend over de weg vervoerd, onder luchtvrachtbrief.

De luchthaven Oostende kent geen geregelde p a s s a g i e r s l i j n e n . Het vervoer van luchtvracht is meestal intercontinentaal.

3. De Europese Commissie heeft zich niet uitge-sproken over de vraag welke afstand als korte afstand moet worden beschouwd. B o v e n d i e n passen de aanbevelingen in het principe van de vrije markt, waar niet de overheid maar de dienstverleners (luchtvaartmaatschappijen en spoorwegbedrijven) bepalen welke vervoers-diensten kunnen worden aangeboden. De ge-bruikers kiezen autonoom de vervoersdienst die het best aan hun verwachtingen beantwoordt. Gelet op het beperkte korteafstandsvervoer was er geen aanleiding tot overleg met de federale overheid.

4. Het is niet de taak van de overheid om specifiek de vliegtuig-alternatieven te promoten.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor de infrastructuurelementen die bij de in- dustrie beïnvloed worden door de verzilting wordt vastgesteld dat bij een verhoging van de verzilting er extra maatregelen

Omdat deze meet- waarden niet als representatief of relevant worden beschouwd voor de ingeademde lucht door de be- volking van een (binnen)stad, wordt deze verkeers- index in

Wij wensen op te merken dat "Antwerpen Mobiel" als communicator rond Antwerpse infrastructuur- werken (bestaande uit de Vlaamse Gemeenschap, de stad A n t w e r p e n , de

2. Indien er een goede motivatie is en er alterna- tieven zijn, kan de minister bij gemotiveerd be- sluit een afwijking toestaan op de verbodsbepa- lingen overeenkomstig art. 7 van

– door elk van de "mobiliteitsaanbieders" (Vlaams Gewest, De Lijn, NMBS) een voorstel van begeleidende maatregelen gedaan worden, die voor de zomer van 2004 nog

Dit gaat duidelijk in tegen de filosofie van het RSV, dat stelt dat werk dient te worden gemaakt van de aanleg van parkings voor langparkeerders aan de rand van de

Extreme temperaturen – Gezondheidseffecten Het risico om te sterven door extreme temperatu- ren (hyperthermie - h i t t e, of hypothermie - o n d e r- koeling) is in de Verenigde

Kan de minister de gegevens meedelen voor de laatste jaren, en dat telkens per jaar, over de band tussen ozonpieken in de zomer en effec- ten op mortaliteit en morbiditeit :