• No results found

Handboek Opvoedingsondersteuning aan specifieke groepen ouders

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Handboek Opvoedingsondersteuning aan specifieke groepen ouders"

Copied!
170
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Handboek Opvoedingsondersteuning aan specifieke groepen ouders

Met praktische informatie over succesvolle activiteiten met en voor nog niet bereikte Marokkaanse ouders, alleenstaande moeders en ouders met een reformatorische signatuur.

(2)

Colofon

Redactie: Rita van den Berg Trees van der Gun

Monique Kierczak

Eindredactie: Rita van den Berg

Uitgave: Maart 2006

JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding Nieuwe Gouwe Westzijde 2a

2802 AN GOUDA T: 0182 - 547888 F: 0182 - 547889 E: info@jso.nl

W: www.jso.nl

De activiteiten en de werving kwamen tot stand met medewerking van de volgende samenwerkingspartner(s):

Nog niet bereikte Marokkaanse ouders

Boskoop: consultatiebureau Vierstroom, Ouder- en Kindzorg

Gouda: basisschool Nieuw Brugvliet en Brede School Coördinator KAN (Kadebuurt met Kort Haarlem, Achterwillens en Noord)

Gereformeerde ouders

Hardinxveld-Giessendam, Nieuw-Lekkerland en deskundigheidsbevordering over gereformeerden:

Schoolmaatschappelijk werk RIVAS Alleenstaande ouders

Dordrecht: Da Vinci College

Rijswijk: Algemeen Maatschappelijk Werk Florence en Bernadette Kerk

Copyright© 2006 JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding Alles uit dit Handboek mag worden overgenomen mits met duidelijke

bronvermelding.

De activiteiten en deze uitgave zijn mede mogelijk gemaakt door financiële steun van de Provincie Zuid-Holland.

(3)

Inhoudsopgave

1. Algemeen... 1

1.1 Inleiding... 1

1.2 Opvoedingsondersteuning aan specifieke groepen ouders ... 2

1.3 Stappenplan voor opvoedingsondersteunende activiteiten... 5

1.4 Planmatig werken aan werving - algemene richtlijnen ... 7

1.4.1 Factoren die motiveren tot aanmelding... 8

1.4.2 Gefaseerde aanpak van PR en werving ... 9

1.4.3 Specifieke aandachtspunten in de voorbereidingsfase... 10

1.4.4 Uitvoeren van de werving... 13

1.4.5 Evalueren en bepalen van het vervolg... 16

1.5 Draaiboek ‘Activiteitgebonden kinderopvang’ ... 17

1.6 Literatuurlijst ... 24

1.7 Het 10-stappenplan voor werving van deelnemers... 28

2. Alleenstaande ouders... 30

2.1 Dordrecht ... 30

2.1.1 Project deskundigheidsbevordering welzijnssector te Dordrecht... 30

2.1.2 Deelnemersmap Training signaleren in de praktijk ... 33

2.1.3 Werving ... 52

2.1.4 Sociale kaart van Dordrecht... 55

2.2 Rijswijk ... 60

2.2.1 Projectplan moedergroep voor alleenstaande moeders te Rijswijk ... 60

2.2.2 Werving van alleenstaande moeders voor een moedergroep ... 64

2.2.3 Draaiboek voor groep van alleenstaande moeders ... 70

2.2.4 Sociale kaart alleenstaande moeders ... 82

3. Marokkaanse ouders ... 88

3.1 Boskoop ... 88

3.1.1 Projectplan Samenwerking met het consultatiebureau ... 88

3.1.2 Draaiboek Marokkaanse moederbijeenkomsten... 94

3.1.3 Werving van Marokkaanse moeders voor opvoedingsondersteuning .... 105

3.1.4 Sociale kaart instellingen/activiteiten voor Marokkaanse ouders in en rond Boskoop ... 111

3.2 Gouda ... 113

3.2.1 Projectplan moedergroep... 113

3.2.2 Draaiboek Marokkaanse moederbijeenkomsten Nieuwe Burgvliet... 117

3.2.3 Werving van Marokkaanse moeders voor opvoedingsondersteuning op school... 125

3.2.4 Adressenlijst instellingen voor Marokkaanse moeders in de wijk Kort Haarlem ... 127

(4)

4. Ouders met reformatorische signatuur ... 130

4.1 Hardinxveld-Giessendam en Nieuw-Lekkerland ... 130

4.1.1 Projectplan themabijeenkomsten op basisscholen voor ouders met een reformatorische signatuur ... 130

4.1.2 Draaiboek themabijeenkomsten ‘Grenzen stellen’ in Hardinxveld-Giessendam ... 132

4.1.3 Draaiboek themabijeenkomst ‘Zelfbeeld en zelfvertrouwen’ in Nieuw-Lekkerland ... 136

4.1.4 Werving ... 147

4.2 Pedagogisch adviseurs ... 148

4.2.1 Projectplan ‘Workshop voor pedagogisch adviseurs’ ... 148

4.2.2 Draaiboek ‘Workshop voor pedagogisch adviseurs’ ... 150

4.2.3 Deelnemersmap ‘Workshop voor pedagogisch adviseurs’ ... 155

Bijlage - Achtergrondinformatie gereformeerde gezindte ... 156

4.2.4 Werving van ouders met een reformatorische signatuur ... 164

(5)

1. Algemeen

1.1 Inleiding

Eind 2004 zijn vanuit JSO, expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding te Gouda, gesprekken gevoerd met ouders, die nog niet of nauwelijks zijn bereikt met opvoedingsondersteuning: alleenstaande ouders, niet-Nederlands sprekende Marok- kaanse ouders en streng gereformeerde ouders. Ook is met enkele hoogopgeleide ouders gesproken. Zij blijken hun weg in het land van de opvoedingsondersteuning meestal wel te vinden en worden dus wel bereikt. De bevindingen van de gesprekken en enige achtergrondinformatie over de verschillende groepen ouders zijn te vinden in het onderzoeksrapport: ‘Alle ouders hebben vragen! Onderzoek naar bereik en behoefte aan opvoedingsondersteuning van specifieke groepen ouders’, JSO 2005.

Dit onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de Provincie Zuid-Holland (PZH).

JSO heeft op verzoek van de PZH vervolgens opvoedingsondersteunende activiteiten ontwikkeld voor de nog niet of nauwelijks bereikte groepen ouders. We hebben ons daarbij gericht op drie groepen ouders. Voor iedere groep ouders hebben we twee soorten activiteiten ontwikkeld:

• alleenstaande moeders: een moedergroep (Rijswijk) en een training signalering en doorverwijzing voor vrijwilligers en voor professionals (Dordrecht);

• niet-Nederlands sprekende Marokkaanse ouders: activiteiten op een basisschool (Gouda) en op het consultatiebureau (Boskoop);

• gereformeerde ouders: activiteiten op basisscholen (Hardinxveld-Giessendam en Nieuw-Lekkerland) en deskundigheidsbevordering van pedagogisch adviseurs in Zuid-Holland met achtergrondinformatie over de gereformeerde gezindte.

Niet alleen de opzet van de activiteiten, maar ook de werving is afgestemd op de behoeften van deze ouders en van beroepskrachten die met hen hebben te maken.

In deze map vindt u per groep ouders en per activiteit het projectplan, het wervings- plan, het draaiboek en een (met name lokale) sociale kaart.

Vooraf kunt u kennis nemen van de algemene richtlijnen voor het opzetten van opvoedingsondersteunende activiteiten voor specifieke groepen ouders. Hier krijgt u ook tips om te komen tot op-maat-gesneden wervingsplannen.

We stellen de ontwikkelde projectplannen, wervingsmethoden, draaiboeken en handleidingen beschikbaar aan andere Zuid-Hollandse gemeenten en instellingen.

Graag zijn we als JSO bereid ook in andere gemeenten en samen met andere uitvoerende organisaties de beschreven activiteiten (mee) op te zetten en (mee) uit te voeren. Onze ervaring en kennis willen we het liefst breed inzetten. Hopelijk dragen we met de verspreiding van dit handboek bij aan de inspiratie en de motivatie om aan de slag te gaan met opvoedingsondersteuning aan ouders die niet een-twee- drie de weg naar ondersteuning weten te vinden.

JSO, maart 2006

(6)

1.2 Opvoedingsondersteuning aan specifieke groepen ouders

In het onderzoeksrapport ‘Alle ouders hebben vragen! Onderzoek naar bereik en behoefte aan opvoedingsondersteuning van specifieke groepen ouders’, JSO 2005, is aangegeven dat de vraag ‘hoe bereiken we de moeilijke groepen?’ in ons land al heel lang bij uiteenlopende instanties speelt1. Een heldere definitie van het begrip moeilijk bereikbare doelgroepen is reeds in 1988 geschreven:

Moeilijk bereikbare groepen zijn groepen waarvoor men een boodschap meent te hebben, maar waarbij de communicatie met de doelgroep niet of uiterst moeizaam tot stand komt, omdat men:

• de doelgroep niet kan vinden; men weet niet waar de ‘vindplaatsen’ zijn;

• niet in staat is mensen uit de doelgroep voor de voorlichtingsboodschap of een project te interesseren;

• de verkeerde communicatiemiddelen gebruikt. 2

Het is een typering van ‘buitenstaanders’. De groep zelf weet doorgaans niet dat ze als ‘moeilijk bereikbaar’ wordt gezien.

In een inventariserende studie van het NIZW3 stelt men dat het gaat om jeugdigen, ouders of gezinnen die op meerdere levensterreinen problemen ondervinden, maar die nauwelijks of geen gebruik maken van bestaande hulp en ondersteuning. Deze groepen houden de hulp vaak buiten de deur en als het wèl lukt om met ze in contact te komen, dan houden deze mensen zich vaak niet aan ‘de spelregels’. Medewerkers werken soms liever niet met deze groepen, omdat zij hen als ‘moeilijk’ ervaren, omdat de gangbare aanpak niet werkt of omdat er geen enkel veranderings- perspectief lijkt te zijn.

Waar aanvankelijk de oorzaken werden toegeschreven aan de doelgroepen (‘blaming the victim’), werd later geconstateerd dat de methodieken in het werken met deze doelgroepen tekortschieten en dat de voorzieningen onvoldoende ondersteuning bieden aan deze groepen (blaming the system)4. Als belangrijkste groepen noemt men dan jongeren uit sociaal zwakkere milieus, allochtone jongeren en jongeren die kampen met ernstige en meervoudige problematiek.

Nog niet bereikte doelgroepen

Het concept ‘moeilijk bereikbare doelgroepen’ is problematisch, zo is in de NIZW- publicatie te lezen. De typering wekt de schijn dat deze groepen voor iedereen moeilijk bereikbaar zijn. Ze zijn wel (of nog wel) bereikbaar voor familieleden, buren, collega’s, het buurthuis, de kerk, de moskee of de culturele vereniging. Met hetzelfde recht kunnen instellingen getypeerd worden als ‘moeilijk toegankelijk’. In de studie spreekt men liever over ‘nog niet bereikte doelgroepen’. Voor de hulp en ondersteuning is het van belang, zo stellen de auteurs, om contact te leggen en in contact te blijven. Enkel extra toeleiding is vaak niet voldoende, omdat ouders en jongeren, maar ook professionals, afhaken wanneer de contacten frustrerend verlopen.

In de NIZW-studie5 worden ‘nog niet bereikte doelgroepen’ als volgt omschreven:

‘Doorgaans gaat het bij ‘nog niet bereikte doelgroepen’ om jeugdigen, ouders en gezinnen die een achterstandspositie hebben en die tot de maatschappelijke

1 Alle ouders hebben vragen! Onderzoek naar bereik en behoefte aan opvoedingsondersteuning van specifieke groepen ouders, JSO 2005

2 Brake, van de, Wilhelmina Rouwhorstlezing, 1988

3 Dögan, G, Anke van Dijke en Linda Terpstra, Wie zijn er moeilijk bereikbaar? Aanknopingspunten voor ondersteuning en begeleiding van ‘moeilijk bereikbare’ gezinnen en jongeren, 2000

(7)

onderlaag in de Nederlandse samenleving behoren. Ze hebben te maken met risicofactoren als armoede, werkloosheid, discriminatie, sociaal isolement en/of een onveilig opvoedingsklimaat. Voor sommige doelgroepen spelen taalproblemen hierbij een cruciale rol. Vaak is er dus sprake van problemen op meerdere levensterreinen, bijvoorbeeld ten aanzien van de opvoeding van de kinderen, het voeren van een huishouding en het omgaan met instanties of instellingen. Als dan ook de cultuur, gedragsregels, normen, waarden en opvattingen van deze groepen niet overeen- stemmen met die van de huidige dominante blanke middenklasse en haar instellingen, dan wordt de aansluiting bij de maatschappelijke organisaties nog eens dubbel bemoeilijkt. Meervoudige problematiek lijkt een kenmerk te zijn van ‘nog niet bereikte doelgroepen’. Dit wil allerminst zeggen dat het enkel om ‘zware’ multi- problemgezinnen zou gaan. Integendeel: het leven in armoede, een lage sociaal- economische status en/of een andere cultuur leiden op zich al snel tot meervoudige problematiek.

De omschrijving van het NIZW is sterk van toepassing op de moeilijk bereikbare groepen ouders voor opvoedingsondersteuning, waarvoor JSO in 2005 specifieke activiteiten en wervingsmethoden heeft ontwikkeld. Die is treffend voor niet- Nederlands sprekende Marokkaanse ouders en alleenstaande ouders. Voor gereformeerde ouders geldt met name dat zij zichzelf als anders-dan-anderen ervaren en dat zij hun normen, waarden en opvattingen als afwijkend van het gangbare beleven.

We vinden het van belang op te merken dat armoede, lage status en een andere cultuur kenmerken zijn van nog niet bereikte groepen ouders. Ze zijn echter geen determinanten voor opvoedingsproblemen. Er zijn ook ouders uit de genoemde groepen die hun kinderen zonder problemen en zonder professionele hulp en begeleiding bij opvoedingsvraagstukken weten groot te brengen.

Gebruikmaking van medeopvoeders en professionals op vindplaatsen

Uit de literatuur6 is bekend dat in het werken met moeilijk bereikbare gezinnen sprake moet zijn van een vertrouwensband tussen de ‘voorlichter’ en de ‘ontvanger’.

Het investeren in het opbouwen van een vertrouwensrelatie is tijdrovend, maar werkt over het algemeen goed. Een andere mogelijkheid is om bij activiteiten gebruik te maken van mensen in wie de doelgroep vertrouwen heeft. Dit kunnen medeopvoeders zijn uit de hiervoor genoemde tweede schakel (zijnde beroepskrachten zoals een arts, een leidster van een speelzaal of kinderdagverblijf of een leerkracht) of (para)professionals (zijnde mensen uit de doelgroep met eenzelfde culturele achtergrond). Zij kunnen ook worden ingezet bij het leggen van contacten en de werving voor activiteiten op het gebied van opvoe- dingsondersteuning (en daarnaast mogelijk in de uitvoering van de activiteiten).

Wanneer medeopvoeders of (para)professionals meewerken aan de werving vanuit een instelling in de tweede schakel (bijvoorbeeld vanuit een consultatiebureau, school, speelzaal of kindercentrum, kerk), spreken we van vindplaatsgericht werven.

Dit gebeurt vanuit plaatsen waar ouders al komen.

Vanuit de ervaringspraktijk van JSO weten we dat een voorwaarde voor succesvol werken met medeopvoeders en (para)professionals is, dat deze mensen actief worden betrokken bij de oriëntatie en planvorming en niet alleen bij de uitvoering. De extra tijdsinvestering levert op dat betrokkenen zich medeverantwoordelijk voelen.

Vanuit die betrokkenheid laten ze zich goed informeren en werken ze consciëntieus aan de uitvoering.

(8)

Specifieke groepen ouders

JSO heeft op verzoek van de Provincie Zuid-Holland opvoedingsondersteunende activiteiten opgezet voor nog niet bereikte groepen ouders. We hebben ons als JSO gericht op drie groepen ouders, die in eerder onderzoek (zie voetnoot 1) genoemd worden en waarvan de kinderen een meer dan gemiddeld risico lopen op problemen in de opvoeding of ontwikkeling. Voor iedere groep ouders hebben we twee soorten activiteiten ontwikkeld.

• Niet-Nederlands sprekende Marokkaanse ouders: activiteiten op een basisschool (Gouda) en op het consultatiebureau (Boskoop).

• Alleenstaande moeders: een moedergroep (Rijswijk) en een training signalering en doorverwijzing voor vrijwilligers en voor professionals (Dordrecht);

• Gereformeerde ouders: activiteiten op basisscholen (Hardinxveld-Giessendam en Nieuw-Lekkerland) en deskundigheidsbevordering van pedagogische adviseurs over de achtergrond van deze gezindte.

Wij spreken van ‘specifieke doelgroepen’. We hebben aandachtig bekeken hoe we hen zouden kunnen bereiken. Onze leidraad bestond uit de volgende vragen:

• Op welke vindplaatsen zijn de ouders te informeren?

• Via welke voorlichtingsboodschap zijn ze te interesseren?

• Welke communicatiemiddelen en kanalen bieden de grootste kans op het overbrengen van de boodschap en het interesseren in ons activiteitenaanbod?

• Aan welke spelregels moeten we voldoen om hen te benaderen en te interesseren?

• Welke randvoorwaarden zijn noodzakelijk om de ouders te laten komen?

• Hoe toegankelijk is de organisator voor de doelgroepen?

We zijn steeds op zoek gegaan naar de grootste gemene delers voor iedere specifieke groep ouders. In deze map geven we beschrijvingen van de projectplannen, de activiteiten en de werving, zoals in 2005 uitgevoerd. Ook geven we adressen van organisaties, die voor deze groepen ouders werken. Deze vindt u steeds in een aparte paragraaf.

(9)

1.3 Stappenplan voor opvoedingsondersteunende activiteiten Stap 1

Behoeftenonderzoek ORIËNTATIE

• Afbakening van de doelgroepen.

• Verkenning van de vragen en behoeften van de doelgroepen, zo mogelijk met gebruikmaking van evaluaties van afgeronde, vergelijkbare activiteiten.

• Formuleren van uitgangspunten voor activiteitenplanning (op inhoud en op randvoorwaarden voor de organisatie).

Stap 2

Na het onderzoek: naar een passende oplossing DEFINIËREN EN PLANNEN

• Aanleiding en probleemstelling

• Doel, doelgroep

• Activiteitenomschrijving

• Samenwerking met externe organisaties (wie doet wat wanneer)

• Bepalen van noodzaak van activiteitgebonden kinderopvang

• Wervingsmethode omschrijven

• Voorlichtingsboodschap

• Tijdpad

• Kostenbegroting, versleuteling over deelnemende partijen

• Besluitvorming over wel of geen pilotproject Stap 3

Opstellen van de inhoud van de bijeenkomsten INHOUD UITWERKEN

• Inhoud van het programma

• Systematisch afsluitpunt en evaluatie

• Materiaalkeuze en ontwikkeling van methode

• Voorbereiden van activiteitgebonden kinderopvang, indien nodig Stap 4

Werven van ouders en leerkrachten/vrijwilligers WERVEN*

• Afronden van en voortborduren op voorbereidingsfase (stap 2)

• Contactlegging JSO met organisaties, sleutelfiguren

• Sleutelfiguren en externe organisaties werven ouders

• Ondersteunend materiaal samenstellen

• Afspraken maken

• Voorgesprekken

• Regelen van bijzondere voorzieningen, zoals tolk/begeleidsters kinderopvang e.d.

Stap 5

Uitvoeren UITVOERING

• Stappenplan: wie doet wat, wanneer

• Praktische tips voor de uitvoering

• Werken met specifieke groepen ouders – praktische tips

* Zie ook 1.7: Het 10-stappenplan voor werving van deelnemers

(10)

Stap 6

Evalueren en terugkoppelen resultaten EVALUATIE

• Terugkoppelen naar de eigen organisatie

• Terugkoppelen naar de betrokken organisatie(s) Stap 7

Bepalen vervolg VERVOLG

• Toekomstige activiteiten

• Afspraken

• Planning

(11)

1.4 Planmatig werken aan werving - algemene richtlijnen Inleiding

Een programma met opvoedingsondersteunende activiteiten voor ouders en/of beroepskrachten bestaat uit diverse stappen. Uitgangspunt van JSO is daarbij altijd dat we willen aansluiten bij de behoeften en wensen van de ouders.

Hier richten we het vizier op stap 4, de werving van de mensen voor wie de activiteiten zijn bedoeld, zijn de zogenaamde doelgroep(en). De werkzaamheden in deze fase vinden plaats, nadat (in de voorafgaande stappen) de doelgroepen en hun wensen en behoeften zijn vastgesteld en nadat de inhoudelijke programmering is verzorgd. Tijdens de planningsfase moet al zijn bepaald wanneer begonnen wordt met publiciteit en werving en via welke methode en kanalen daaraan vorm zal worden gegeven. In 1.7 is een 10-stappenplan voor de werving te vinden.

Net als iedere stap vraagt werving om een goede organisatie, uitvoering en voortgangscontrole, met een minimum aan kosten en problemen en een maximale opbrengst. Het doel is immers mensen te motiveren tot het bijwonen van de activiteiten, bij hen het proces van ‘bewust opvoeden’ te bevorderen en hen de opgedane kennis en inzichten in de opvoeding te laten toepassen. Zonder deelnemers die zich aanmelden kan nooit sprake zijn van een succesvolle activiteit.

Juist wanneer het gaat om activiteiten voor ouders die nog niet bereikt zijn, vraagt deze stap de nodige aandacht en tijd.

Het aanboren van een ‘nieuwe markt’ van nog niet bereikte ouders vraagt om een uitgebreide doelgroepenanalyse en bepaling van de wervingsstrategie. Ook is het aan te raden het bestaande aanbod aan de hand van de specifieke behoeften bij te stellen of een nieuw aanbod te ontwikkelen.

(12)

1.4.1 Factoren die motiveren tot aanmelding

De vraag die aan de werving vooraf gaat, is hoe je mensen in beweging krijgt om de activiteiten bij te wonen. De volgende beïnvloedende factoren kunnen mee- of tegenwerken.

• De voorlichtingsboodschap: hoe luidt die? Begrijpen de mensen waarover het gaat? Hoe interpreteert de doelgroep de boodschap? Welk effect heeft het overbrengen van de boodschap op de ontvanger? Zijn er sleutelfiguren beschikbaar die een juist en positief beeld kunnen geven?

• Bekendheid met een organiserende partij: kent men de mensen die het programma uitvoeren? Welk beeld leeft hierover bij de doelgroepen? Hoe kun je bij de introductie van de organisatie bij nieuwe doelgroepen vertrouwen wekken?

• Inspelen op persoonlijke behoeften: vinden de doelgroepen het programma aansprekend? Is het programma open (zoals bij themabijeenkomsten) of verplichtend (zoals bij een cursus)? De inhoud van het programma moet de doelgroep aanspreken; is de doelgroep breed of specifiek? Kent men elkaar of juist niet?

• Bereikbaarheid: zijn mensen in staat om naar de plaats te komen? Is de plaats waar de activiteit plaatsvindt goed bereikbaar? Is de plaats bekend/vertrouwd?

Weet men de weg te vinden? Moeten we naar de mensen toe? In hun vertrouwde omgeving (thuis of bijvoorbeeld in het buurtcentrum) een activiteit houden?

Toegankelijkheid: heeft de plaats een goed imago bij de doelgroep? Voelt men zich er veilig of thuis?

• Kosten: zijn deze realistisch in de ogen van de doelgroepen?

• Tijdstip van uitvoering: hebben mensen tijd om te komen op het geplande tijdstip? ’s Avonds of overdag of in het weekend? Welke periode van het jaar?

• Is er een wachtlijst/wachtperiode tussen aanmelding en datum van bijeenkomst?

Zo ja, dan ken de motivatie tussentijds minder worden.

• Zijn er aanvullende voorzieningen nodig en geregeld, zoals kinderopvang? Tolk?

Onkostenvergoeding?

• PR-materiaal: is de PR aansprekend? Wekt het de juiste verwachtingen? Begrijpt de doelgroep waarover het gaat? Is de materie voor hen herkenbaar? Hoe ga je schriftelijk materiaal verspreiden? Anoniem, via de krant en/of via contactpersonen?

Tevreden klanten leveren de beste PR, zo is algemeen bekend. Zij geven mond-tot- mondreclame. Het is vanuit dat perspectief van belang te zorgen dat de doelgroepen tevreden zijn. Is de begeleiding in staat op de behoeften van ouders in te spelen?

Evalueert de begeleiding tussentijds en luistert ze actief of er nieuwe vragen liggen?

Is de leiding in staat groepsdynamische processen goed te begeleiden? Worden bevindingen teruggekoppeld naar de verantwoordelijke partij?

(13)

1.4.2 Gefaseerde aanpak van PR en werving

Een methodische aanpak van de werving betekent goed onderbouwd en goed voorbereid aan de slag gaan, de mensen die de informatie verspreiden goed informeren en goed volgen of de werkzaamheden volgens plan verlopen. De fases zijn als volgt te onderscheiden.

Voorbereidingsfase (oriëntatie, definiëring en planning)

• doelgroepenanalyse

• bepalen van de wervingsstrategie en vastleggen in globaal wervingsplan:

- bepalen van sleutelfiguren en externe organisaties om te betrekken bij de werving

- contactlegging JSO met organisaties/sleutelfiguren en afspraken maken - taakverdeling en tijdpad opstellen

- bepalen of er bijzondere voorzieningen nodig zijn.

Uitvoerende fase (uitwerken en uitvoeren)

• Afronden van en voortbordurend op voorbereidingsfase.

• Ondersteunend materiaal samenstellen.

• Voorgesprekken houden met samenwerkende partijen en sleutelfiguren.

• Regelen van bijzondere voorzieningen, zoals tolk/kinderopvang e.d.

• Uitwerken van evaluatiemiddelen voor deelnemers en beroepskrachten; hierbij is het van belang die middelen in te zetten, die hen stimuleren tot het geven van feedback.

• Aandacht voor mond-tot-mondreclame voor werving vervolgactiviteiten.

Evaluatie en planning vervolg

• Bepalen van wie, wat, wanneer aan wie terugkoppelt.

• Evaluatieve vragen stellen, zoals: zijn de sleutelfiguren en eventuele samenwerkingspartners betrouwbaar gebleken? Komen ze hun afspraken na?

• Hebben de doelgroepen de juiste informatie ontvangen? Vonden ze het materiaal en de contactpersonen aansprekend genoeg?

• Hoe praten ze over de organisator en de plek waar de bijeenkomsten plaatsvinden?

• Verbeterpunten in de werving?

• Wat kunnen de deelnemers doen om mensen te werven voor vervolgactiviteiten?

Voor welke vervolgactiviteiten zijn zij te werven?

Het is raadzaam per fase te toetsen of het plan voldoende doordacht is en of het aansluit bij de doelgroep. Hiervoor kunnen zowel PR-deskundigen worden benaderd als vertegenwoordigers van de doelgroep (bijvoorbeeld ouders die eerder aan activiteiten hebben deelgenomen of (para)professionals).

(14)

1.4.3 Specifieke aandachtspunten in de voorbereidingsfase

Cruciale onderdelen van de werving zijn de doelgroepenanalyse en de bepaling van de wervingsstrategie.

Doelgroepenanalyse

Ouders hebben een cultureel bepaalde beleving van het opvoeden van kinderen. De verschillen onderling zijn groot, niet alleen tussen autochtonen en allochtonen, maar ook onder autochtonen en onder allochtonen. Iedere doelgroep heeft eigen kenmerken. Soms hebben ouders een achtergrond (zoals migrant, vluchteling, kerkelijke gezindheid), die in de wervingsaanpak verwerkt moet worden. Voor de werving is het van belang duidelijk te krijgen welke groep je precies wilt bereiken:

vaders, moeders, hoogopgeleiden, laagopgeleiden, geïsoleerde groep, ouders met jonge kinderen, pubers, sociaal-economische klasse, beheersen ze de Nederlandse taal, wat is de algemeen gehanteerde taal? Hoe duidelijker de groep is geïdentificeerd, hoe duidelijker de relevante factoren voor de werving zijn te onderscheiden.

Om te bepalen welke methoden en kanalen zinvol ingezet kunnen worden voor de werving, is het nodig de doelgroepen en hun omstandigheden in beeld te hebben.

Het vraagt om gedegen onderzoek. Want wie de doelgroepen kent, kan ze beter interesseren en motiveren. Inzicht in specifieke behoeften en gedragingen maakt het mogelijk gericht op de doelgroepen in te spelen. De informatie kan gehaald worden uit algemeen beschrijvend onderzoek of specifiek marktonderzoek. Hulpvragen zijn:

Oudergedrag

• Hoe kijkt de doelgroep aan tegen opvoeding?

• Hoe kijkt de doelgroep aan tegen ondersteuning en hulpverlening?

• Vertoont de doelgroep specifiek psychologische karakteristieken, waarmee je rekening moet houden in de benadering? In het bepalen van de aanpak van de werving? Welk gedrag is dat en hoe ga je ermee om? Een voorbeeld is de geslotenheid binnen de eigen gemeenschap, waardoor je moet investeren in vertrouwen en veiligheid. Ouders die niet gemakkelijk hulp buiten de deur zoeken, kunnen misschien wel met schriftelijk materiaal (al dan niet via internet) geholpen worden of via digitale contacten (met lotgenoten of hulpverleners).

• Is er met de doelgroep gepraat over hun vragen/wensen en behoeften?

• Hebben mensen uit de doelgroepen specifieke vragen/problemen met hun kinderen?

• Is er met kinderen zelf gepraat, wat brengen zij als behoeften/vragen naar voren?

Wat weten we daarover uit de literatuur of ervaringen van collega’s?

• Wat is bekend uit de literatuur en bij ervaringsdeskundige collega’s over de (achterliggende) behoefte van de mensen op het gebied van opvoedings- ondersteuning?

Communicatiegedrag

• Hoe gedraagt de doelgroep zich als het gaat om het ontvangen van informatie en het zich oriënteren op de samenleving en ondersteunende voorzieningen? Welke rol speelt de media?

• Welke taal spreekt de doelgroep? Komt analfabetisme voor?

• Gaat men veel met elkaar om? Hoe zijn de onderlinge verhoudingen?

• Is er sprake van positieve, stimulerende sociale controle of negatieve controle binnen of tussen de doelgroepen?

• Welke personen zijn belangrijk binnen de doelgroep (vaders, imam, leerkrachten,

(15)

• Zijn er al contacten met mensen uit de doelgroep die kunnen bijdragen aan het wervingsplan? Bijvoorbeeld ouders die aan eerdere activiteiten hebben deelgenomen? Of (para)professionals die inzicht hebben op jeugdbeleid en opvoedingsvraagstukken?

Geografische en demografische kenmerken

• Maak een plaatje van de wijk(en) waar de doelgroep(en) wonen.

• Welke voorzieningen zijn er voor ouders/pubers in de wijk (moskee, buurthuis, eigen clubhuis, scholen, basiseducatie)?

• Hoe ziet de bevolkingsopbouw eruit en welke etnische groeperingen wonen er?

• Hoe zijn de verschillende leeftijdsgroepen van kinderen verdeeld?

Algemene kenmerken

• Hoe is de participatie in de Nederlandse samenleving? Waarin participeert men wel en waarin niet? Wat wil dit zeggen voor de werving?

• Op welke plaatsen of in welke instellingen komen de mensen? Is aansluiting bij bestaande voorzieningen mogelijk, zoals bijeenkomsten op school of cursussen voor ouders zoals taalles, naailes, formulierencursus of voorlichting? Onder welke voorwaarden?

• Welke plaatsen of instellingen hebben een goede of slechte naam en waarom?

• Is er sprake van specifieke problematiek waarmee in de uitvoering van de cursus rekening gehouden moet worden? Denk bijvoorbeeld aan sociaal-economische positie, relatieproblemen tussen de ouders en andere normen over opvoeding.

Bepalen van de wervingsstrategie en planning

Nadat de doelgroepenanalyse is gedaan, kunnen de belangrijkste uitgangspunten worden geformuleerd ten aanzien van het activiteitenaanbod en de werving. Op grond daarvan kan een globaal wervingsplan worden opgesteld: doelgericht en doelgroepgericht.

In het wervingsplan wordt aangegeven wie doet wat (activiteitenplanning) en wanneer (tijdsplanning), wie (eind)verantwoordelijk is voor de werving, welke personen/instellingen een bijdrage leveren en wat hun taak is, wanneer, inschatting van de inzet van uren en financiële middelen. Anders gezegd: hoe en met welke middelen bereiken we het doel van de werving?

• Zetten we één of meer kanalen of methodes in? Hoe meer kanalen we gebruiken, hoe complexer de werving verloopt.

• Niet elke methode is even belangrijk. Soms speelt persoonlijk contact een grote rol, vooral bij het aanboren van nog niet bereikte doelgroepen. Dan weer is de rol ondergeschikt en kan het verstrekken van ondersteunend PR-materiaal door beroepskrachten (zoals wijkverpleegkundigen, leraren, leidsters van speelzalen en opvang) een belangrijke plaats innemen.

• De werking van een methode kan invloed uitoefenen op de effectiviteit van een andere, zoals een persoonlijke benadering, waarop een actie van beroepskrachten volgt.

• De onderlinge weging en inzet van methodes moeten worden gevolgd en aangepast als de verander(en)de omstandigheden daarom vragen.

• Het inzetten van mensen en PR-materiaal kost geld. Er dient gewerkt te worden met een kostenbegroting en een wervingsbudget. Bij de subsidieaanvraag moet dit al begroot worden!

(16)

Er zijn groepen ouders die niet gewend zijn over opvoeding te praten. Sommigen praten niet gewoon over problemen in de ontwikkeling van hun kinderen of in hun relatie met de kinderen. Zij zullen zich niet open stellen voor opvoedings- ondersteuning, zolang ze hun houding niet veranderen. Die houding is te beïnvloeden door voorlichting te geven, te laten vertellen over herkenbare opvoedingskwesties door mensen die ze vertrouwen. Hun houding zal pas veranderen, zodra ze zich ervan bewust worden dat het gewoon is om met je vragen en gedachten naar buiten te komen. De eerste vorm van ondersteuning dient heel open te zijn, gericht op vragen van de doelgroep en niet direct op overdracht van kennis. Het is belangrijk om ouders met zaken te laten komen, te laten oefenen met het praten over de opvoeding en ontwikkeling van hun kinderen en hun zelf te laten bepalen welke stappen ze willen nemen. Veiligheid en vertrouwen in de contactpersoon zijn daarbij uitermate belangrijk. Van de contactpersoon vraagt dat om een persoonlijke inlevende en coachende, niet-veroordelende benadering van de doelgroepen. Belangrijk is dat hij of zij kan luisteren en begrip toont voor de dilemma’s van de doelgroepen, zonder die te bekritiseren of te snel te willen oplossen of terzijde te schuiven. Het kan heel nuttig zijn om de contactpersonen op hun beurt weer te ondersteunen, om ervaringen en onvoorziene problemen in het contact te delen en te bespreken welke vervolgstappen mogelijk en wenselijk zijn.

Een apart punt van aandacht is het prijsbeleid. In het geval de doelgroepen nog niet bereikt zijn, zullen ouders nauwelijks of geen positieve verwachtingen hebben van het aanbod. Hierdoor zullen ze niet geneigd zijn deel te namen aan een activiteit, waarvoor ze moeten betalen. Gratis deelname zal de drempel verlagen.

(17)

1.4.4 Uitvoeren van de werving

Wervingsmethoden en de verschillende doelgroepen

Er zijn diverse mogelijkheden om potentiële deelnemers te vinden. Het meest voorkomend is de verspreiding van foldermateriaal via vindplaatsen zoals scholen, kinderdagverblijven, speelzalen en bibliotheken en adverteren in huis-aan-huis- bladen. Omdat het resultaat telt, is het van belang goed na te gaan - en steeds te evalueren - welke methode het meeste oplevert. Bij het zoeken naar de juiste wervings-methode gaat het erom de kans zo groot mogelijk te maken dat de interesse wordt gewekt van potentiële deelnemers aan de activiteiten. Hierbij maakt het verschil of ouders al gewend zijn om van gedachten te wisselen over opvoedingskwesties of niet. We zetten voor u een aantal methoden op een rij.

Wervingsmethode Opmerking Aankondiging in krant of in

school- kerk- of clubblad, huis-aan-huisblad, krant, tijdschrift

Geschikt voor ouders die de Nederlandse taal kunnen lezen.

Advertentie in de krant Maak een lokale, regionale en of landelijke perslijst.

Persbericht in de krant Een achtergrondartikel kan de voorlichtingsboodschap vaak goed overbrengen.

Aankondiging op website De aankondiging kan geplaatst worden op websites die de doelgroep bezoekt; niet geschikt voor ouders die niet over een pc beschikken.

Folder Geschikt voor brede verspreiding; indien het wordt bijgesloten

bij bijvoorbeeld een schoolblad, dan is het aan te raden in het blad zelf een klein artikel of annonce te plaatsen; de

vormgeving bepaalt in sterke mate of de tekst gelezen zal worden. Let op kleur, grootte van de letters, veel/weinig tekst, verluchtigende illustraties of foto’s.

DVD maken met wervend filmmateriaal en informatie over bijeenkomsten

Zowel in groepsverband als individueel (thuis) te gebruiken;

modern wervingsmateriaal maakt vaak extra nieuwsgierig.

Audiovisueel materiaal via lokale media

Radio- en tv-commercials zijn duur; achtergrondfilm kan soms gratis worden gemaakt.

Inzetten van voorlichting, al dan niet in teamverband

Geschikt voor ouders die nog niet gewend zijn om over opvoedingskwesties informatie uit te wisselen. Sleutelfiguren uit de eigen kring inzetten.

Werving via scholen en consultatiebureaus

Bijna alle ouders worden via deze kanalen bereikt indien schriftelijk materiaal of dvd wordt uitgedeeld.

Werving via buurthuizen en andere instellingen waar ouders komen

Via foldermateriaal, eventueel via persoonlijke overhandiging daarvan door de beroepskrachten.

Werving via kerken en moskeeën

Allochtonen, gereformeerden.

Werving via Sociale Dienst Geschikt voor mensen met een uitkering (N.B. een slechte financiële positie van de ouders is een risicofactor voor de ontwikkeling van het kind).

Aanvullende voorzieningen Zoals kinderopvang en reiskostenvergoeding (m.n. van belang

(18)

Enkele opmerkingen

We plaatsen hier nog enkele opmerkingen bij de verschillende manieren om in contact te komen met en informatie te verstrekken aan ouders uit de verschillende doelgroepen.

• Informatie kan zowel mondeling worden gegeven (via een persoonlijke benadering), als schriftelijk. Schriftelijk materiaal (zoals folders en brochures) kan de persoonlijke benadering ondersteunen. Tegenwoordig wordt ook gewerkt met digitaal materiaal, zoals DVD’s. Het voordeel daarvan is dat ze zowel op de vindplaatsen als bij mensen thuis als op de plaats waar de activiteit zelf plaatsvindt, kunnen worden gebruikt.

• Vindplaatsgericht: waar komen de ouders uit de doelgroep? Mogelijke plaatsen om contact te leggen en informatie te verstrekken zijn: wijknetwerk, zelforganisatie, kerk, buurthuis, jongerenwerk, gezondheidszorg (GGD), hulpverlening, school, moskee, Qathuizen, koffiehuizen, picknickplekken in het park, stimuleringsprojecten (zoals Opstap, Spel aan Huis, Home-Start of home- party’s voor ouders van verslaafden en andere doelgroepen). Bestaande contacten kunnen worden benut om ouders te interesseren in deelname aan activiteiten.

• Via media die gebruikt wordt door de doelgroep en die informatie (al dan niet in de eigen taal) bieden (migrantenradio en -televisie, door hen gelezen kranten en bladen).

• Direct, via huisbezoeken. Dit is een tijdsintensieve manier van werven. Het vraagt om een introductie door iemand die vertrouwd is bij de doelgroep en de gezinnen al bezoekt, zoals een buurtmoeder van Opstap of een andere vertrouwens- persoon. Het is belangrijk om aan te geven hoe je aan hun naam en adres bent gekomen. Soms is het nodig een tolk mee te nemen. Het doel van deze persoonlijke benadering is vertrouwen te wekken bij mensen die niet of niet persoonlijk via de vindplaatsen zijn te benaderen. In deze aanpak is het nodig om zowel belangstelling te tonen als iets over jezelf te vertellen en aansluiting te zoeken bij hun taal, kleding en omgangsregels. Normatieve uitspraken zijn er niet op hun plaats.

Over het inzetten van sleutelfiguren

Het is wenselijk bij de werving, vooral bij de persoonlijke benadering, zoveel mogelijk mensen in te zetten die bekend zijn met de culturele identiteit en het communicatiegedrag van ouders uit de doelgroep. Zij spreken ‘de taal’ van de ouders en kunnen daardoor gemakkelijker het vertrouwen winnen en informatie overdragen die aansluit bij hun beleving. Mensen uit de eigen kring kunnen een sleutelrol vervullen in de communicatie tussen de doelgroep en de opvoedingsondersteuners.

Sleutelfiguren zijn te vinden via (zelf)organisaties (naar etniciteit, geloof en probleemgeoriënteerd) of instellingen waar goed opgeleide professionals met eenzelfde culturele achtergrond werken: professionals en paraprofessionals. Ook ouders die eerder aan activiteiten hebben deelgenomen en daarover enthousiast zijn, kunnen gevraagd worden aan de werving mee te werken.

Het inschakelen van sleutelfiguren moet zorgvuldig gebeuren. Het is aan te raden hen al in de planfase te betrekken en te vragen om het plan mee vorm te geven en hun eigen rol in de werving te laten uitwerken. Op die manier wordt hun deskundig- heid optimaal gebruikt. Ook vergroot het dragen van medeverantwoordelijkheid de kans van slagen van de aanpak.

(19)

opvoedingsondersteunende activiteiten en het wervingsplan. Dat plan kan aan de hand van hun inbreng worden bijgesteld, zodat alle uitvoerende wervers het samen dragen. Ook is het van belang om na te gaan of de sleutelfiguren hun rol kunnen waarmaken, bijvoorbeeld binnen of buiten hun baan of vrijwilligerswerk, zodat er geen discrepantie hoeft te ontstaan tussen intenties en realistische mogelijkheden.

Planning

Houd bij de planning van activiteiten rekening met belangrijke feestdagen of culturele activiteiten, zoals bijvoorbeeld de ramadan en het offerfeest. Organiseer niets in de schoolvakanties of tijdens drukke periodes, zoals vlak voor de kerst- en de zomervakantie. Vermeld duidelijk hoe laat de activiteit begint en eindigt. Plan bijeenkomsten voor moeders zo mogelijk onder schooltijd en bepaal de eindtijd zo dat de kinderen uit school gehaald kunnen worden. Wanneer afspraken niet altijd stipt (kunnen) worden nagekomen, is het handig om een ontvangstperiode te plannen, bijvoorbeeld een half uur voorafgaand aan het uitvoerende programma.

Wanneer bijeenkomsten met regelmaat op steeds dezelfde plaats, dag en tijd worden aangeboden, raakt de doelgroep ermee bekend. Dat vergroot de kans dat ouders komen.

(20)

1.4.5 Evalueren en bepalen van het vervolg

Zeker bij groepen ouders die nog niet eerder zijn bereikt, is het van belang goed te evalueren hoe de werving en de uitvoering zijn verlopen in hun ogen. Dit hoeft niet alleen achteraf te gebeuren, maar kan ook tussentijds plaatsvinden. Zij kunnen veel informatie leveren die nuttig is voor vervolgactiviteiten en toekomstige wervings- strategieën. Ook kunnen ze, als ze tevreden zijn, goede mond-tot-mond-reclame maken en helpen contacten te leggen met andere nog niet bereikte ouders.

Vervolgens is het de moeite waard om te onderzoeken of ze zelf behoefte hebben aan vervolgactiviteiten. Wat is mogelijk en wenselijk om met de doelgroepen die nu zijn bereikt contact te onderhouden? Hoe kan de ondersteuning duurzaam worden gemaakt? Als er positieve ervaringen zijn opgedaan, is het raadzaam die te benutten voor het vervolg.

Literatuurbronnen

De kern van de marketing, een beknopt overzicht van de kernelementen van de commerciële economie voor onderwijs en praktijk, 1982, Antwerpen

De kracht van het vrijwilligerswerk in Zaanstad, Radar, John Autar en Marieke Megens, juni 2005, rapport in opdracht van de gemeente Zaanstad

Handleiding Projecten in Ontwikkeling, concept Monica Aartsma, december 2003, JSO

Meer literatuur is te vinden in de literatuurlijst in 1.6.

(21)

1.5 Draaiboek ‘Activiteitgebonden kinderopvang’

Inleiding

Veel organisaties organiseren bijeenkomsten voor ouders overdag, vaak onder schooltijd. Vaak kunnen ouders (met name moeders) alleen deelnemen als er kinderopvang is geregeld. Voor het uitvoeren van dergelijke kinderopvang is dit draaiboek ontwikkeld. Het is ook bruikbaar voor het organiseren van kinderopvang in instellingen, waar ouders komen voor gesprekken.

Locatie

De locatie voor de ouderactiveiten en kinderopvang moet centraal liggen en goed bereikbaar zijn met het openbaar vervoer. Te denken valt aan:

• buurthuizen

• moedercentra

• consultatiebureaus

• kerken (deze hebben vaak ruimte om kinderopvang te bieden).

Aparte ruimte

Een voorwaarde is dat kinderenopvang in een aparte ruimte gerealiseerd kan worden. Kinderen kunnen daar tijdens de bijeenkomsten opgevangen worden. De moeders kunnen dan ongestoord aan een activiteit deelnemen.

Het verdient de voorkeur als de ruimte ligt naast de groepsruimte voor de ouders en al bestemd is (of geschikt te maken is) voor kinderopvang.

Als de ruimte het toelaat, is het aan te raden voor de baby’s een aparte hoek te creëren. Zij kunnen dan rustig slapen en spelen.

Criteria voor kinderopvang

Gemeenten hebben regels voor kinderopvang vastgesteld. Deze regels staan in de

‘Verordening op de kindercentra’ en zijn per gemeente verschillend. Bij het organiseren van kinderopvang tijdens activiteiten voor ouders gelden deze regels ook. De ruimte en kinderopvang moeten namelijk aan regels voldoen.7 Vanwege beperkt gebruik (2½ uur per keer gedurende enkele weken) en eventuele bijzondere omstandigheden van de activiteitgebonden kinderopvang is bij de gemeente ontheffing aan te vragen op een aantal regels van de verordening.

Loop de volgende zaken na:

1. Zoek in jouw gemeente uit wat de vastgestelde regels voor kinderopvang zijn.

2. Kijk of de instelling een vergunning heeft voor kinderopvang. Als dit niet het geval is, dan kun je een vergunning bij de gemeente aanvragen.

3. Kijk of er ontheffing mogelijk is op grond van de vastgestelde regels voor kinderopvang.

4. Stel de groepsleiding voor de kinderopvang vast.

5. De ruimte voor kinderopvang moet vertrouwd, veilig en schoon zijn.

(22)

Groepsleiding

Instellingen, waar activiteiten voor ouders plaatsvinden, verzorgen vaak ook kinderopvang. Is dit niet zo, informeer dan bij andere organisaties zoals welzijnsinstellingen, buurthuizen, consultatiebureaus, kerken, vluchtelingenwerk, zelforganisaties, basiseducatie. Vaak verhuren zij ruimtes en beschikken zij over een pool van begeleidsters, die kinderopvang willen verzorgen. Voor activiteitgebonden kinderopvang zijn minimaal twee begeleidsters nodig. Het is van belang dat zij beschikken over:

• goede sociale vaardigheden;

• open staan voor verschillende culturele achtergronden;

• ervaring hebben met werken met jonge kinderen bijv. als moeder, vrijwilligster, of ervaring binnen je opleiding;

• Zicht hebben in het spelgedrag van de kinderen.

Is er professionele kinderopvang, dan worden begeleidsters betaald volgens de CAO. Wordt de kinderopvang verzorgd door vrijwilligsters, dan is het gebruikelijk dat de instelling een bedrag rond € 10,- tot €15,- per dagdeel aan onkostenvergoeding aan de vrijwilligster betaalt.

Vrijwilligers met een uitkering mogen niet meer € 735,- per jaar of € 21,- per week aan forfaitaire onkostenvergoeding krijgen1. Forfaitaire onkosten zijn onkosten die niet aangetoond hoeven worden. Als vrijwilligers te veel onkosten ontvangen, worden ze gekort op hun uitkering. Het is aan te bevelen een kwitantie uit te schrijven voor de onkostenvergoeding en laat deze door beide partijen tekenen.

De richtlijnen wisselen nogal eens. Actuele informatie is na te vragen bij de Belastingdienst (www.belastingdienst.nl) of het regiokantoor van de Belasting, de Financiële Administratie van de organisatie die de kinderopvang organiseert of via het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid: www.szw.nl.

Speelgoed

Niet iedere organisatie beschikt over voldoende speelgoed voor de kinderen in de leeftijdsgroep van 0-4 jaar. Vraag bij het reserveren van de ruimte welk speelgoed aanwezig is (zie bijlage benodigdheden, speelgoed). Is er onvoldoende speelgoed, bekijk dan of er mogelijkheden zijn dit te lenen van een speel-o-theek of andere instellingen. Houd rekening met eventuele kosten.

Informatie over activiteiten met kinderen

Praktische informatie is te vinden in twee mappen, één voor spelbegeleidsters en één voor verzorgsters:

• speelbladen voor spelbegeleidsters van kinderen van 1 tot 4 jaar en hun verzorgers;

• je kind leert ervan, speelbladen voor verzorgers van kinderen van 1 tot 4 jaar.

De mappen zijn gezamenlijke uitgaves van Project Samenspel Friesland en Stichting Spel- en Opvoedingsvoorlichting Friesland. Redactie: Mei Lan Tan. Illustraties: Hella Molenaar. De mappen zijn in te zien bij de bibliotheek van JSO, Nieuwe Gouwe Westzijde 2a te Gouda.

Project Samenspel Friesland, samenwerkingsverband Begeleiding Orgaan Friesland:

BOF Friesland Postbus 295

(23)

Stichting Spel- en Opvoedingsvoorlichting Friesland Arendstuin 41 - 43

8901 ET Leeuwarden T 058 - 151955

Bijlagen (pagina 20-23)

• Voorbeeld van kinderopvang door vrijwilligsters

• Checklisten benodigheden

• Checklist Voorbereiding

• Checklist uitvoering kinderopvang, voor op de dag zelf

Gebruikte bron:

Werkboek jonge moeders, 2004

JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding

(24)

Bijlage - Voorbeeld van kinderopvang door vrijwilligsters

Vrijwilligers vinden het prettig als er een globaal plan ligt om uit te voeren.

1. Binnenkomst kinderen 10 minuten

De kinderen worden door hun ouder/verzorgster naar de kinderopvang gebracht. Ze worden daar opgevangen door begeleiders. Het is van belang dat zij ervoor zorgen dat ouders hun kinderen met een gerust hart achter laten. De begeleidsters stellen een aantal vragen aan de moeders.

• Wat is de naam van uw kind?

• Heeft u zelf drinken meegenomen voor uw kind?

• Is uw kind allergisch voor voedsel of mag hij of zij alles eten?

• Kan uw kind zelf naar de toilet, geeft hij of zij het zelf aan?

• Draagt uw kind een luier? Heeft u extra luiers meegenomen, zodat wij hem of haar kunnen verschonen?

• Zijn er nog bijzonderheden omtrent bijv. een knuffel, speen enzovoorts?

• Hoe laat slaapt de baby meestal? Hoe lang?

• Heeft u voeding bij u voor uw baby en hoe laat kunnen wij dit geven?

• Is uw kind wel eens meer bij een opvang geweest? Zo ja, hoe ging dat?

• Verstaat uw kind Nederlands?

• Zijn er nog andere zaken die wij moeten weten?

De begeleidsters noteren de namen van de kinderen. Zij krijgen een naamkaartje (etiket) op. De naam van het kind komt ook op zijn of haar beker, tas, jas enzovoorts.

Het is handig een verdeling te maken, als er zowel baby’s als peuters zijn. De een verzorgt de baby’s en de ander houdt zich met de peuters bezig.

Als een kind tijdens de bijeenkomst naar zijn of haar moeder wil gaan, proberen de begeleidsters hem of haar gerust te stellen en af te leiden door met hen te spelen.

De reactie van kind daarop zal afhangen van de leeftijd en ervaring met kinderopvang.

2. Vrij spelen

De ruimtes zijn zo ingericht dat het voor de kinderen uitnodigend is om te spelen, Er zijn diverse speelhoeken gecreëerd. Puzzelhoekje, bouwhoek, poppenhoek etc. De begeleidsters spelen mee met de kinderen en kunnen het spel begeleiden waar nodig. De begeleidsters zorgen er voor dat het spelen soepel verloopt en grijpen in als dat nodig is. Zij geven aan wat wel en niet mag. Je mag bijvoorbeeld niet lopen met een schaar in je hand.

3. Kringactiviteit

Na ongeveer een uur spelen, wordt er voor drinken gezorgd. De peuters gaan in een kring zitten. De kinderen drinken datgene wat ze zelf meegenomen hebben.

Na het drinken blijven de kinderen zitten en worden er liedjes gezongen en bewegingspelletjes gedaan. Voorbeelden: smakelijk drinken, hoofd-schouder-knie- en-teen of ik-kan-in-mijn-handen-klappen.

(25)

4. Vrij spel of knutselactiviteit

Afhankelijk van het aantal kinderen dat wordt opgevangen, kan een knutselactiviteit gedaan worden. Kinderen vinden het vaak leuk om te plakken, scheuren op een groot vel papier of iets te versieren. Let op dat de lijm niet giftig is. Veiligheid staat voorop.

Het is ook mogelijk weer vrij te spelen met de kinderen of spelletjes te doen met een groepje kinderen of met kinderen individueel.

5. Afscheid

De kinderen ruimen het speelgoed op samen met de leidsters. De moeder komt de kinderen ophalen. De begeleidsters vertellen hoe het is gegaan.

(26)

Bijlage - Checklist benodigdheden

Verzorging

• Aankleedkussen om de kinderen te verschonen

• Luiers

• Babydoekjes

• Zakdoekjes Speelgoed

• Rammelaars

• Puzzels

• Rollend, rijdend materiaal

• Bal

• Bouwmateriaal

• Trekmateriaal

• Poppen

• Boekjes

• Voorleesboek

• Fantasiemateriaal zoals: kassa, poppenkastpoppen

• Kleurplaten

• Knutselpapier

• Kinderscharen

• Lijm

• Kleurpotloden

• Waskrijtjes Consumptie

• Limonade

• Bekertjes

• Koekjes (eventueel) Overige

• Lijst voor de namen

• Etiketten voor naamkaartjes

• Viltstiften om de namen op de etiketten te schrijven

• Eventueel liedjes op papier om met de kinderen te zingen

(27)

Bijlage - Checklist voorbereiding

• Ruimte regelen die aan de eisen voldoet.

• Vergunning aanvragen en eventueel ontheffing op een aantal vastgestelde regels voor kinderopvang.

• Bekijk de ruimte als de instelling geen vergunning heeft.

• Hoeveel ruimte is er beschikbaar (aantal vierkante meters).

• Let op de veiligheid en informeer ernaar (geen gevaarlijke obstakels, gelijkmatige vloer, begane grond, afgedekte stopcontacten, stromend water en toiletten in de buurt, EHBO-doos ).

• Huur van de ruimte.

• Is er speelgoed voor baby’s?

• Verzorgingsruimte voor de baby of minimaal een aankleedkussen om kinderen te verschonen.

• Is er speelgoed voor peuters.

• Kunnen we gebruik maken van begeleidsters die kinderopvang verzorgen vanuit de instelling?

• Wat zijn de kosten / vergoeding voor de begeleidsters?

• Als geen gebruik is te maken van begeleidsters vanuit de instelling, informeer dan bij andere instellingen of zij mensen kennen die de opvang willen verzorgen.

• Vraag de telefoonnummers van de vrijwilligsters, soms er een pool. Zorg er altijd een vrijwilligster achter de hand is in geval van ziekte. Die kan dienen als invaller.

• Kwitantie voor de onkostenvergoeding voor vrijwilligers.

• Afspraken maken met de begeleidsters die de kinderopvang verzorgen. Stel eventueel een globaal programma vast.

• Waar staat de EHBO-doos?

Checklist uitvoering kinderopvang, te gebruiken op de dag zelf

• Stopcontacten beveiligd? Anders afplakken.

• Vloer moet schoon zijn.

• Ruimte indelen in diverse hoeken.

• Limonade aanmaken in kannen.

• Bekertjes klaarzetten.

• Etiketten klaarleggen.

• Namenlijst bijhouden.

• Begeleidsters kinderopvang ontvangen.

• Geld en kwitanties voor de vrijwilligsters/begeleidsters klaarleggen.

• Ruimte opgeruimd achterlaten.

• Evalueren met de leiding hoe de kinderopvang is verlopen.

(28)

1.6 Literatuurlijst Algemeen

John Autar en Marieke Megens,

De kracht van het vrijwilligerswerk in Zaanstad, Radar, juni 2005 Rapport in opdracht van de gemeente Zaanstad

Monica Aartsma

Handleiding Projecten in Ontwikkeling, concept, december 2003, JSO Bakker e.a.

O + O = O2. Naar een samenhangend beleid en aanbod van opvoedingsonder- steuning en ontwikkelingsstimulering voor kinderen en ouders in risicosituaties. 1997

Brake, van de, Wilhelmina Rouwhorstlezing, 1988 Dogan, G., A. van Dijke, en L. Terpstra

Wie zijn er ‘moeilijk bereikbaar’?.

Nederlands tijdschrift voor Jeugdzorg nummer 5, 1999 Dogan, G., A. van Dijke, en L. Terpstra

Wie zijn er ‘moeilijk bereikbaar’ Aanknopingspunten voor ondersteuning en begeleiding van ‘moeilijk bereikbare’ gezinnen en jongeren. Utrecht, NIZW, 2003 Hooghiemstra, B.T.J.

Gezinsnotitie NGR: Naar een vruchtbaar, productief en zorgzaam gezinsbeleid.

Nederlandse Gezinsraad, 2004 Houwers, B. en R. Zijlstra

Keten compleet!? Quickscan Opvoedingsondersteuning bij gemeenten, instellingen en ouders. JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding.

In opdracht van de provincie Zuid-Holland, 2003 Koch, W. en B. Prinsen

Vragen staat vrij. Naar een vraaggerichte opvoedingsondersteuning in de jeugd- gezondsheidszorg. Utrecht, NIZW, 2001.

Kroesbergen, H.T., en H.E. Franken-van der Toorn

Bemoeizorg in de jeugdgezondheidszorg. Een pilot in de JGZ 0-19 jr in Roosendaal naar methodiek, omvang en beleid. West-Brabant, GGD, juli 2003

Slavenburg, A.

Moeilijk bereikbare groepen. Een onderzoek in opdracht van de Stichting Spel – en Opvoedingsvoorlichting. Utrecht, Rijksuniversiteit van Utrecht in het kader van een stage, juli 1992

Veen, A. I., van der Veen, I., en P. Koopman

Wie doen mee aan Capabel?. Onderzoek naar de kenmerken van niet-deelnemers aan de activiteiten van Capabel in Bos en Lommer. Amsterdam, SCO - Kohnstamm Instituut, 2003

Westenbrink, W., Büyümek.

(29)

De kern van de marketing, een beknopt overzicht van de kernelementen van de commerciële economie voor onderwijs en praktijk, 1982, Antwerpen

Extra literatuur over alleenstaande ouders

Bolier en Riper, Trimbos-instituut, en M. de Vocht, De Grift

Draaiboek Homeparty, Voor het werven en voorlichten van moeilijk bereikbare autochtone en allochtone ouders over het gebruik van alcohol, drugs en gokken door hun kinderen, GGZ Nederland Resultaten scoren, 2004

Colpin, Vandemeulebroecke, De Munter Opvoeding in eenoudergezinnen, 2000 Goderie, M., Steketee, M.

Gezinnen in Onbalans, onderzoek naar het bereiken van gezinnen in probleem- situaties, Verwey Jonker instituut, november 2003

JIP Den-Haag

Werkboek jonge moedergroep, 2004

te verkrijgen via JSO expertisecentrum jeugd, samenleving en opvoeding PJ Partners, mei 2005

Rapport 1: Profiel van de bezoekers

Rapport 2: Beleid van moedercentra, instellingen en gemeenten Project moedercentra op de kaart

Schiff, J.M., Weide, M.G.

Sociale staat van Dordrecht, Sociaal geografisch Bureau, juni 2004 Zijlstra, R., Veluw van, N.

Samen opvoeden in Oud-Krispijn. Basismodel voor opvoedingsondersteuning in het kader van de school in de samenleving,

S&O stichting voor opvoedingsondersteuning, 2000 Centraal Bureau voor de statistiek, CBS

Bevolkingstrends, derde kwartaal 2004 Lehman, P, Wirtz, C.

Household formation in the EU-lone parents.Statistics in focus, no 5. Eurostat, Luxemburg, 2004

Hermanns, J.M.A..Vergeer M.M.

Opvoeding en opvoedingsondersteuning, in J. Rispens, J.M.A. Hermanns & W.H.J.

Meeuws Opvoeden in Nederland, Van Gorcum, 1996 Thomson, E. McLanahan, S.S., Curtin, R.B.

Family structure, gender and parental socialization. Journal of Marriage and the family,1992

Delft van, M., Niphuis-Nell, M.

Eenoudergezinnen: ontstaan, leefsituatie en voorzieningengebruik, Sociaal Cultureel

(30)

Dronkers, J.

Zullen wij voor de kinderen bij elkaar blijven? De veranderende effecten van een- oudergezinnen op de schoolloopbanen van kinderen, Mens en maatschappij, 1992 Donkers, J.

Het effect van ouderlijke ruzie en echtscheiding op het welzijn van middelbare scholieren, Comenius, 1996

Amato, P.R.

Children of divorced parents as young adults

In E.M. Hetherington Coping with divorce, single parenting and remarriage. A risk and resiliency perspective, 1999

Avenevoli, S. Sessa, F.M., Steinberg, L.

Family structure, parenting practices and adolescent adjustment: An ecological examination. In E.M. Hetherington, Coping with divorce, single parenting and remarriage. A risk and resiliency perspective, 1999

Janssen, K, Colpin, H., Vandenmeulebroecke, L., Ghesquiere, P.

Problemen bij de schoolloopbaan van kinderen uit nieuwe gezinsvormen:

Overzicht van het onderzoek en suggesties voor ondersteuning, Tijdschrift voor orthopedagogiek, 2001

B&A Beleidsrendement, Bijlagenrapport januari-juni 2004, Provinciale monitor projecten sociaal-mentoraat, 2004

Extra literatuur over gereformeerde ouders Lems, S

Vraagpeiling Christelijke zorg TNS NIPO, februari 2004 Timmers-Huigens, D.

Opvoeden praktisch bekeken, Bohn Stafleu van loghum, 1999 Westerman, W.E.

Achtergronden van geboortegronden. Multiculturele zorgverbreding in het basis- en (voortgezet) speciaal onderwijs, Intro, Nijkerk, 1993

Bureau Terpstra en Van Dijke

One of a kind. Evaluatieonderzoek Pretty Woman, Utrecht, juni 2003 Egmond van, Y, Kok de, M.

Plan van aanpak 2004-2007, Regionale opvoedbureaus in Zuid-Holland Zuid JSO expertisecentrum voor jeugd, samenleving en opvoeding, september 2004 Dijkstra, A. B.

Werelden apart? Leefstijlen van middelbare scholieren. Een vergelijkende studie naar de leefwereld van jongeren op gereformeerde scholen, Koninklijke Van Gorcum, 2002

Polder, J.J., Wal van der, H.

(31)

Websites

• www.mijnzorg.nl

• www.eleos.nl

• www.stichtingchris.nl

• www.focaris.nl

Extra literatuur over allochtone ouders

Nota Ondersteuning bij opvoeding Gouda, december 2001 Roggen, R.

Kleurrijke vrouwen over de drempel. Wervingsmethoden van projecten gericht op maatschappelijke participatie van allochtone vrouwen. StimulanSZ, augustus 2003.

Aanbevelingen: Studiedag Interculturele Hulpverlening en etnisch-culturele minder- heden, 2002

Gemert, F. vam

Ieder voor zich. Kansen, cultuur en criminaliteit van Marokkaanse jongens.

Amsterdam, Het Spinhuis, 1998.

van der Hulst, M, Bouharrou, M, Kavak, S, Bouchama, Z, Kharkhach, N.

Project Salaam. Gouda, in opdracht van Bureau Jeugdzorg, 2003.

Pels, T.

Opvoeding in Marokkaanse gezinnen in Nederland. Van Gorkum, 1998 Swanborn, P.G.

Methoden van sociaal-wetenschappelijk onderzoek. Meppel, Boom, 1987

Websites

• www.opvoedingsondersteuning.info

• www.NIZW.nl

• www.islam.nl

• www.stimulanSZ.nl

• www.Pavem.nl

• www.verwey-jonker.nl

(32)

1.7 Het 10-stappenplan voor werving van deelnemers

Uit: Algemene Handleiding ‘Themabijeenkomsten voor Antilliaanse ouders’, JSO, december 2005

1. Doelgroepbepaling

• Wie is je doelgroep?

• Wie wel en wie niet?

• Welke leeftijd, groep etc.?

2. Kennis over de doelgroep

• Ken jij de doelgroep?

• Ben je bekend met hun geschiedenis?

• Ken je de voortrekkers van de doelgroep?

• Ken je belangrijke contactpersonen?

• Ken je de (zelfhulp)organisaties van de doelgroep?

• Welke taal spreekt de doelgroep?

• Komt analfabetisme voor en kun je daarmee werken?

• Gaat de doelgroep veel met elkaar om?

• Hoe zijn de onderlinge verhoudingen?

• Welke plaatsen of instellingen hebben een goede of slechte naam en waarom?

3. Locatie van de doelgroep

• Waar is de doelgroep te vinden?

• Welke locatie?

• Wanneer is de doelgroep daar te vinden?

• Wie is er wel en wie niet?

4. Problematiek van de doelgroep

• Wat wil de doelgroep?

• Welke problemen komen ze in hun dagelijkse leven tegen?

• Waar zitten ze zelf mee?

• Wat scheelt er in de gemeenschap?

• Welke gevoeligheden zijn er?

5. Contact met de doelgroep

• Hoe wil de doelgroep aangesproken worden?

• Door wie wil de doelgroep aangesproken worden?

• Welke vorm van contact leggen, past het beste bij de doelgroep?

• Wie kun je inschakelen om de doelgroep te benaderen?

• Welke voortrekkers binnen de doelgroep kunnen contact leggen?

• Welke contactpersonen kunnen contacten leggen?

• Hoe kun jij contacten leggen?

• Hoe ga je de contacten onderhouden en warm houden?

• Hoeveel tijd heb je voor je contacten?

(33)

6. Wervingsboodschap

• Welke wervingsboodschap kies je?

• Welke media zet je in?

• Hoe doe je dat?

• Wat heb je te bieden?

• Hoe spreek je de doelgroep aan?

• Hoe ben jij te bereiken voor vragen?

7. Hulptroepen

• Hoeveel tijd heb je voor de werving?

• Hoeveel tijd kun je investeren in contacten onderhouden, contacten leggen?

• Hoeveel tijd kun je investeren in regelmatig overleg en ingaan op andere vragen dan waar je voor werft?

• Wie helpt jou met de voorbereidingen tot werving?

• Wie helpt jou met de werving?

• Wat doet de organisatie voor jou bij de werving?

• Wat doen de collega’s?

• Wat doen anderen voor jou?

• Hoeveel tijd heb jezelf ingepland?

8. Aanmeldingen

• Hoe regel je aanmeldingen?

• Hoe maak je de drempel voor de doelgroep zo laag mogelijk?

• Hoe zorg je dat mensen niet afhaken?

• Hoe houd je de contacten warm?

• Hoe benader je persoonlijk mensen?

• Hoe makkelijk ben jij te spreken voor de doelgroep?

9. Komen

• Hoe zorg je dat de doelgroep die je werft de stap maakt van aanmelding naar komen?

• Wat is drempelverlagend om te komen?

• Wat drempelverhogend bij het komen?

• Hoe kun je het komen vergemakkelijken?

10. Evaluatie

• Wat en wanneer evalueer je de werving?

• Met wie evalueer je de werving?

• Hoe vraaggericht is je werving?

• Waar kun je de werving bijstellen?

(34)

2. Alleenstaande ouders

2.1 Dordrecht

2.1.1 Project deskundigheidsbevordering welzijnssector te Dordrecht

Aanleiding

Uit het JSO-onderzoek “Alle ouders hebben vragen!”, een onderzoek naar moeilijk bereikbare gezinnen8, blijkt dat alleenstaande moeders vaak kampen met een veelheid aan problemen op het gebied van gezondheid, financiën, persoonlijk welbevinden en opvoeding. De vragen die moeders hebben, richten zich vaak meer op de eerste onderwerpen dan op de opvoeding. Door de veelheid aan problemen op andere terreinen blijft de opvoeding van de kinderen vaak onderbelicht. Hierdoor komen moeders niet toe aan hun opvoedingsvragen, terwijl ze wel ondersteuning zouden willen.

Probleemstelling

In Dordrecht wonen 5.769 alleenstaande ouders. Dit blijkt uit de sociale staat van Dordrecht, een monitor waarmee de leefsituatie en participatie van Dordtse burgers in kaart wordt gebracht. Onbekend is het percentage ouders naar afkomst, maar de doelgroep is multicultureel. Er zijn veel alleenstaande Antilliaanse moeders. Er worden verschillende activiteiten ontwikkeld voor moeders met uiteenlopende culturele achtergronden. Voorbeelden zijn Sentro di mama, waar Antilliaanse moeders komen, en Menzil, een multicultureel vrouwencentrum waar onder andere Marokkanen, Turken en Antillianen komen. Ook op basisscholen en in buurtcentra zijn specifieke moedergroepen ontstaan. Deze ontmoetingsplekken vinden de vrouwen heel belangrijk, zo geven zij aan. Onderling geven zij elkaar opvoedings- ondersteuning. In Dordrecht is het aanbod op het gebied van opvoedings- ondersteuning, waarvan alleenstaande moeders gebruik kunnen maken, voldoende.

Uit genoemd onderzoek wordt duidelijk dat de moeders op de vindplaatsen komen, maar dat ze niet met hun werkelijke problemen worden geholpen. Moeders volgen soms meerdere malen de cursus ‘Opvoeden: zó!’. Maar in hun situatie, die zich kenmerkt door een meervoudige problematiek, worden ze niet tot nauwelijks doorverwezen naar bijvoorbeeld Home-Start of de Jeugdzorg. Ook huisartsen geven makkelijker antidepressiva dan dat ze doorverwijzen naar een voorziening. Het gevolg is dat alleenstaande moeders te lang met zware problemen rondlopen en wachten tot het probleem escaleert. Sociaal-cultureel werkers, buurtmoeders en peuterleidsters signaleren wel, maar zetten onvoldoende de stap om de moeders te helpen bij het aanbieden van de juiste hulp.

Doelstelling

Het organiseren van deskundigheidsbevordering voor de werkers in de welzijns- sector: buurtmoeders, sociaal-cultureel werkers, medewerkers van Home-Start en peuterleidsters in een tweetal bijeenkomsten. Daarbij wordt uitgegaan van de eigen kwaliteiten van de werkers en wordt de inhoud mede door de werkers bepaald. De aanpak van de werving en de methodiek wordt in een draaiboek beschreven.

(35)

Doelgroep

• Professionals, die op hun professionaliteit zijn aan te spreken: contactpersonen scholen, Sentro di mama, Menzil, peuterspeelzalen en kinderdagverblijven.

• Vrijwilligers, die op vakbekwaamheid zijn aan te spreken: vrijwilligers van Home- Start, MIM, koffie-inloop, ouderpunten.

Activiteiten

De deskundigheidsbevordering richt zich op het opvangen van signalen en het geven van advies aan ouders met betrekking tot een hulpaanbod. Van de deelnemers wordt een actieve inbreng verwacht. De mogelijkheid bestaat om zelf casussen in te brengen en ervaringen uit te wisselen.

Organisatie: twee bijeenkomsten van gemiddeld 2½ uur voor professionals, idem voor vrijwilligers. Minimaal 8 en maximaal 12 deelnemers per groep.

Werving

De welzijnsorganisaties worden door JSO benaderd. De sleutelfiguren die aan genoemd JSO-onderzoek hebben deelgenomen, krijgen voorrang als deelnemer aan de deskundigheidsbevordering. Daarnaast zullen coördinatoren worden benaderd met de vraag om uit hun team mensen te werven.

Opbrengst

Deelnemers zijn in staat om:

• signalen om te zetten in concreet handelen;

• beter te kunnen reageren op vragen van moeders;

• actief te kunnen luisteren en aan te sluiten bij de motivatie van moeders;

• hun visie te kunnen omzetten in een ik-boodschap;

• vragen van moeders te kunnen plaatsen in de piramide van hulpverleningsland.

Overige doelen:

• De groep werkers weet elkaar te vinden en nemen als zodanig makkelijker contact met elkaar op.

• Meer alleenstaande moeders worden doorverwezen naar Home-Start, de toegang tot jeugdzorg et cetera.

• Er is een draaiboek, waarin de werving van de deelnemers, de deskundigheids- bevordering en de methodiek staan beschreven.

• ROC Da Vinci College kan de deskundigheidsbevordering implementeren in Dordrecht in 2006. JSO kan de werkwijze implementeren in andere gemeenten.

Samenwerking en taakverdeling

• JSO en Da Vinci zijn uitvoerende partners en hebben een trekkersrol.

• JSO draagt zorg voor de eindredactie van het draaiboek.

• JSO levert een trainer voor de ontwikkeling en de uitvoering.

• Da Vinci levert een trainer voor de ontwikkeling en de uitvoering.

De deskundigheidsbevordering is een gezamenlijk product.

Globaal tijdspad

Beginfase: voorwaardenscheppende fase

• Projectplan schrijven, inclusief begroting.

• Contact leggen met de Gemeente Dordrecht.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de tweede stap werd aan de ouders die op de screeningslijst aangegeven hadden benaderd te mogen worden voor nader onderzoek een vragenlijst gestuurd met vragen die

Afrikaanse ouders aan het woord Afrikaanse ouders van tieners vertellen hoe zij tabak, alcohol en drugs aanpakken in de opvoeding. Thematische filmpjes met

Ouders die tevreden zijn over de opvoeding maken zich minder vaak zorgen over hun kinderen en vinden de opvoeding minder zwaar dan ouders die ontevreden zijn.. Positief

Het aanbod is groot, maar bevat wel lacunes. Veel interventies richten zich op een bepaalde fase in de ontwikkeling, maar als het gaat om optimale schoolloopbanen zou het lonen

Van gesloten groepen ouders (waaronder gereformeerden) is bekend dat er laat hulpverlening wordt gevraagd en dat de problemen dan heftig zijn. Veel problemen worden niet naar

Ouders verwoorden verschillende essentiële aspecten in de grondhouding die zij verwachten van professionele hulpverleners: de vragen en wensen van ouders ernstig

De centrale vraagstelling van dit onderzoek was: ‘Welke ondersteuningsbehoeften hebben ouders van een kind met een handicap op vlak van opvoeding en op welke wijze kan daar zowel

Thema’s die aan bod kwamen, waren: benoemen van feiten die aanleiding geven tot confl icten, plaats geven aan emoties die met de confl icten gepaard gaan, speuren naar uitingen