Hoogendijk, F.A.J.
Citation
Hoogendijk, F. A. J. (2008, May 28). Tien papyrologische bijdragen tot de geschiedenis van Romeins en Byzantijns Egypte. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/12873
Version: Not Applicable (or Unknown)
License: Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the Institutional Repository of the University of Leiden
Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/12873
Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable).
[41]
[42]
[43]
[44]
)
[45]
[46]
[47]
()
[48]
(
[49]
()
[50]
[51]
[52]
[53]
N
Naschrift bij “Byzantinischer Sklavenkau f”
De Griekse tekst uit deze publicatie is in 2003 overgenomen in Sammelbuch Griechischer Urkunden aus Ägypten. Vierundzwanzigster Band (ed. H.-A. Rupprecht unter Mitarbeit von J. Hengstl, Wiesbaden 2003) en wordt sindsdien geciteerd als SB XXIV 15969.
De tekst is nr. 60 in de “Liste commentée des contrats de vente d’esclaves passés en Égypte aux époques grecque, romaine et byzantine” van J.A. Straus in ZPE 131 (2000), p. 135-144.
Corrigendum:
Bij p. [42] en noot 5: Het is niet zeker dat dit contract in de vorm van een cheirographon was geschreven. De notariële oorkonden (Tabellionenurkunden) uit de late Oudheid waren ook dikwijls in de eerste persoon gesteld en van getuigenverklaringen voorzien. Aangezien de on- derkant van het document ontbreekt, kunnen we niet zeker weten of de tekst eindigde met de ondertekening van een notaris. Dat de vorm van een cheirographon voor de slavenkoopcon- tracten van de late Oudheid de meest gangbare is, zoals J.A. Straus beweerde in ZPE 104 (1994), p. 227, neemt hij terug in ZPE 111 (1996), p. 191-192, onder hernieuwde interpretatie van de door hem in eerste instantie aangevoerde voorbeelden.
Addenda:
Bij p. [41], voetnoot 1: Aan de literatuur over slavernij in Grieks-Romeins Egypte moet nu worden toegevoegd J.A. Straus, L’achat et la vente des esclaves dans l’Égypte romaine. Con- tribution papyrologique à l’étude de l’esclavage dans une province orientale de l’empire ro- main (Archiv für Papyrusforschung, Beiheft 14, München-Leipzig 2004). Helaas laat het boek de Byzantijnse periode (na 400 na Chr.) buiten beschouwing.
Uit de periode na 400 zijn sinds mijn tekst geen nieuwe verkoopcontracten van slaven meer gepubliceerd.
Bij p. [47], commentaar op regel 4-6: Voor de formules, gebruikt voor de eed bij keizer Anastasius I, zie nu R.S. Bagnall – K.A. Worp, The Chronological Systems of Byzantine Egypt2 (Leiden 2004), p. 282 (waar deze tekst nog niet is opgenomen); er is nog steeds geen andere attestatie uit de Hermopolitische gouw, noch een parallel voor de formule die in mijn tekst wordt gebruikt.
Bij p. [47], commentaar op regel 10-11: Inmiddels is een tekst gepubliceerd met een tweede actuarius van (hoogstwaarschijnlijk) de legereenheid der Mauri, P. Ben.Mus. 3 = SB XXVI 16685 (Hermopolis Magna, eerste helft vijfde eeuw), r. 23; zijn naam is Phoebammon.
Over de functie van actuarius zie nu F. Mitthof, Annona Militaris. Die Heeresversorgung im spätantiken Ägypten (Papyrologica Florentina XXXII, Frirenze 2001), p. 152-156.
Bij p. [47], commentaar op regel 11: Voor aanvulling op de literatuur over de legereenheid der Mauri van Hermopolis zie B. Palme in CPR XXIV, p. 23, n. 3.
Bij p. [50], commentaar op regel 20-22: Het hier geciteerde Londense koopcontract heeft in- middels het nummer SB XX 14448 gekregen.
[54]