• No results found

Tien papyrologische bijdragen tot de geschiedenis van Romeins en Byzantijns Egypte

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Tien papyrologische bijdragen tot de geschiedenis van Romeins en Byzantijns Egypte"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Hoogendijk, F.A.J.

Citation

Hoogendijk, F. A. J. (2008, May 28). Tien papyrologische bijdragen tot de geschiedenis van Romeins en Byzantijns Egypte. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/12873

Version: Not Applicable (or Unknown)

License: Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the Institutional Repository of the University of Leiden

Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/12873

Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable).

(2)

IInleiding

Dit proefschrift bestaat uit tien artikelen die eerder zijn gepubliceerd in papyrologische tijd- schriften en tekstedities.1 Ieder artikel wordt gevolgd door een naschrift, waarmee de informa- tie in het artikel wordt geactualiseerd. De artikelen handelen over Griekse teksten op papyrus die behoren tot de collectie van de Weense Nationalbibliothek.2 Deze teksten worden daarin, op één tekst na,3 voor het eerst gepubliceerd, geïnterpreteerd en becommentarieerd. Ze stam- men uit de Romeinse en Byzantijnse tijd en bieden nieuwe dan wel aanvullende informatie over verschillende aspecten van het leven in Romeins en Byzantijns Egypte.

Als inleiding op deze bundel zal ik hier eerst ingaan op het belang van de papyri als bronnen voor de Oude Geschiedenis, en vervolgens op het belang van het publiceren van papyri. Ten- slotte zal ik kort proberen aan te geven wat de in onderstaande artikelen gepubliceerde teksten zelf voor (bescheiden) bijdrage aan de geschiedenis hebben geleverd.

Papyri als bronnen voor de Oude Geschiedenis4

Papyrologie is een relatief jonge tak van wetenschap. Nadat in de achttiende eeuw de eerste Griekse papyrus uit Egypte zijn weg had gevonden naar Europa, en daarna, als gevolg van de

‘egyptomanie’ die ontstond na Napoleons verovering van Egypte, vele tienduizenden papyri waren aangekocht door privépersonen en instituten verspreid over de hele westerse wereld, waren de verwachtingen ten aanzien van de inhoud van deze teksten hoog gespannen.5 Vooral hoopte men op aanvulling van de Griekse literatuur, nieuwe teksten van bekende en onbe- kende antieke auteurs. Die bleken er te zijn.6

1 Voor de verantwoording van de artikelen zie hieronder, p. [175].

2 Zie de website van de Österreichische Nationalbibliothek, Papyrussammlung und Papyrusmuseum op http://

www.onb.ac.at/sammlungen/papyrus/index.htm.

Graag wil ik hier nogmaals mijn dank uitspreken aan prof.dr. H. Harrauer, voormalig directeur van de Papyrus- sammlung der Österreichischen Nationalbibliothek te Wenen, voor zijn toestemming voor de publicatie van de teksten en voor de foto’s.

3 In artikel 5 wordt de eerder als SPP II, S. 31 gepubliceerde tekst heruitgegeven met een nieuwe interpretatie.

4 Het belang van papyrologische bronnen voor de bestudering van de Oude Geschiedenis blijkt uit iedere papyrolo- gische publicatie. Interessante voorbeelden zijn te vinden in: I.F. Fikhman, “Über Platz und Bedeutung der do- kumentarischen Papyrologie im System der althistorischen Hilfswissenschaften”, in A. Jördens (ed.), Wirtschaft und Gesellschaft im spätantiken Ägypten. Kleine Schriften I.F. Fikhman (Stuttgart 2006), p. 251-257 (oorspronke- lijk verschenen in het Russisch, 1989); H. Heinen, “L’Égypte dans l’historiographie moderne du monde hellénis- tique”, in Egitto e storia antica. Atti del Colloquio internazionale, Bologna 1987 (Bologna 1989), p. 105-135; G.

Geraci, L’Egitto romano nella storiografia moderna, in o.c., p. 55-88; J.G. Keenan, “Papyrology and Byzantine Historiography”, BASP 30 (1993), p. 137-144; R.S. Bagnall, Reading Papyri, Writing Ancient History (London- New York 1995); A.K. Bowman, “Documentary Papyrology and Ancient History”, in I. Andorlini e.a. (edd.), Atti del XXII Congresso Internazionale di Papirologia, Firenze 1998 (Firenze 2001), p. 137-145.

5 Over de geschiedenis van de papyrologie zie K. Preisendanz, Papyrusfunde und Papyrusforschung (Leipzig 1933); E.G. Turner, Greek Papyri. An Introduction (Oxford 19802), p. 16-41; voor een beknopt overzicht zie F.A.J.

Hoogendijk, “Kort overzicht van de geschiedenis van de papyrologie”, in P.W. Pestman e.a., Vreemdelingen in het land van Pharao (Zutphen 1985), p. 105-10; zie recentelijk P. van Minnen, “The Century of Papyrology (1892- 1992)”, BASP 30 (1993), p. 5-18 en H.-A. Rupprecht, Kleine Einführung in die Papyruskunde (Darmstadt 1994), p. 14-16.

6 Vgl. in A. Bülow-Jacobsen (ed.), Proceedings of the 20th International Congress of Papyrologists Copenhagen, 23-29 August, 1992 (Copenhagen 1994): M.W. Haslam, “The Contribution of Papyrology to the Study of Greek Literature: Archaic & Hellenistic Poetry” (p. 98-105); W. Luppe, “Neue Erkenntnisse aus verlorenen Komödien, Tragödien und Satyrspielen” (p. 106-110); M. Manfredi, I papiri e la letteratura greca in prosa” (p. 111-117) en P.J.

Parsons, “Summing Up” (p. 118-123). Een overzicht van de gepubliceerde literaire papyri geeft R.A. Pack, The Greek and Latin Literary Texts from Greco-Roman Egypt, Second Revised and Enlarged Edition (Ann Arbor 1967) [voor de derde editie zie de Luikse online database op http://promethee.philo.ulg.ac.be/cedopal/index.htm

(3)

Maar veel groter, en misschien wel veel belangrijker, was het aantal Griekse documentaire teksten,7 die informatie verschaffen over alle mogelijke aspecten van het leven in Egypte in de periode, die begon na de verovering van dit land door Alexander de Grote en en doorliep tot lang nadat Egypte door de Arabieren werd ingelijfd. Aan het einde van de negentiende eeuw kwam een stroom van wetenschappelijke publicaties van papyrusdocumenten op gang die tot op heden niet meer is opgehouden.

De Griekse (en de weinige Latijnse) documentaire papyri8 vormen bronnen voor de geschiedenis van Grieks, Romeins en Byzantijns Egypte zoals we die uit andere gebieden uit de Oudheid niet of nauwelijks overhebben. Veel teksten zijn geschreven door gewone men- sen, en geven directe en ongekleurde informatie die rechtstreeks stamt uit het dagelijks leven van die tijd. Heel anders dus dan de geschriften van antieke geschiedschrijvers (voor zover die over zijn), die toch altijd met een bepaald politiek doel voor ogen en liefst voor de eeuwigheid schreven, of inscripties die, in tegenstelling tot papyrusdocumenten, juist voor de openbaar- heid waren bedoeld.

Wel moeten we de beperkingen van papyri als bronnen voor de Oude Geschiedenis voor ogen houden. Ten eerste stammen de papyri veelal uit Egypte, en zijn veel conclusies die op grond van deze bronnen worden getrokken niet altijd zonder meer toepasbaar op gebieden buiten Egypte. Toch was Egypte zeker geen geïsoleerd gebied. Het maakte deel uit van eerst de Hellenistische en later Romeinse en Byzantijnse cultuur van de toenmalige beschaafde wereld, en week daarvan niet meer af dan andere landen of later provincies in het oostelijk deel van het Middellandsezeegebied. Dit wordt tegenwoordig ook steeds meer bevestigd door de papyri die buiten Egypte gevonden zijn, zoals in Dura-Europos, Nessana, Israël, Petra, Bu Njem en Vindolanda.9

Verder moeten we rekening houden met de aard van de teruggevonden teksten. Ge- schreven teksten vereisen een bepaalde mate van geletterdheid. Natuurlijk kon een ongelet- terd persoon door een schrijver een brief laten schrijven aan een ver familielid, die, als hij hem zelf niet kon lezen, die brief dan ook weer door een ander kon laten voorlezen. Maar men kan zich voorstellen dat in een maatschappij waarin slechts een fractie van de bevolking kon lezen en schrijven, geschreven teksten toch vooral in de wat meer bevoorrechte, ontwikkelde lagen van de bevolking gewoon waren. Van de zeer grote groep ongeletterden hebben wij de minste teksten over, waardoor we over hun leven slechter geïnformeerd worden. Hoewel we toch ook wel weer zien dat door het bureaucratische bestuur van Grieks-Romeins Egypte (en zou het elders zoveel anders zijn geweest?) uiteindelijk toch iedere onderdaan wel met ge- schreven teksten in aanraking kwam: belastingkwitanties kreeg iedereen in dit land wel eens uitgereikt, aan volkstellingen ontkwam in principe niemand.

Het merendeel van de papyri stamt dus uit de meer geletterde bovenlaag van de be- volking van Egypte. Maar uit de hoogste lagen van de bevolking en de belangrijkste over- heidskantoren hebben we helaas zo goed als geen teksten over, omdat er door klimatologische omstandigheden vrijwel geen teksten uit de hoofdstad Alexandrië over zijn. Daardoor zijn de meeste historische gebeurtenissen waarover wij in de papyri lezen van niet meer dan locaal belang.

Behalve dat het merendeel van de papyri afkomstig is van de meer geletterde boven- laag van de bevolking van het Egyptische achterland, is de inhoud in veel gevallen beperkt tot

(in ontwikkeling)]; zie ook de Leuven Database of Ancient Books op http://ldab.arts.kuleuven.ac.be/ en de Cata- logue of Paraliterary Papyri op http://cpp.arts.kuleuven.be/.

7 Vermoedelijk 95% van alle gevonden teksten op papyrus is documentair volgens D. Hagedorn, “Papyrologie”, in H.-G. Nesselrath (ed.), Einleitung in die griechische Philologie (Stuttgart-Leipzig 1997), p. 59-71 op p. 60.

8 Zoals gebruikelijk vat ik in deze Inleiding ook teksten geschreven op andere materialen zoals potscherven (ostraca), perkament, hout, voorzover zij afkomstig zijn uit dezelfde periode uit Egypte, onder de noemer ‘papyri’.

9 Zie H.M. Cotton – W.E.H. Cockle – F.G.B. Millar, “The Papyrology of the Roman Near East: A Survey”, JRS 85 (1995), p. 214-235, en H. Heinen, “L’Égypte dans l’historiographie moderne...” (zie boven, voetnoot 4), p. 111;

A.K. Bowman, “Documentary Papyrology and Ancient History” (zie boven, voetnoot 4), p. 143-145.

(4)

Inleiding

juridische en bestuurlijke zaken: die waren het belangrijkst om vastgelegd te worden. Een deel van de teksten stamt uit ambtelijke kringen, en vormen een weerslag van contacten van privépersonen met de overheid en van overheidsdienaren onderling. Het grootste deel van de teksten is weliswaar privé van aard, maar er is dikwijls een juridische grondslag voor de ge- schreven tekst: het doel is het vastleggen van afspraken wat betreft koop, huur, pacht, lening, werk etcetera. Dit maakt dat het meeste wat we uit de papyri leren, ook juridisch of bestuur- lijk van aard is, en in veel mindere mate gegevens biedt over bijvoorbeeld de gevoelens, levenshouding en leefwereld van de gewone man. Weliswaar kan de aanzienlijke groep van privébrieven ons informeren over deze laatste onderwerpen, maar juist privébrieven zijn door het gebrek aan context voor de moderne lezer niet altijd geheel te doorgronden.

Het toeval van papyrusvondsten speelt ook een rol, zowel wat betreft vindplaats als periode. Het vrijwel ontbreken van papyri uit Alexandrië werd al genoemd. De meeste papyri zijn afkomstig van slechts een beperkt aantal vindplaatsen, die elk op zich niet maatgevend zijn voor Egypte als geheel. Uit de Ptolemaeïsche en Romeinse tijd zijn veel teksten afkom- stig uit de kleinere dorpen langs de randen van de woestijn, en die geven een beeld van het leven van de eenvoudiger klassen van plattelandsbewoners, landbouwers en beroepsbevol- king. Daarentegen stammen voor de Byzantijnse tijd de meeste teksten uit grotere steden,10 waar rijkere mensen wonen, de sociale elite, de grootgrondbezitters, met bijbehorend niveau van welstand en cultuur. Het zou een sterk vertekend beeld opleveren, wanneer de gegevens uit die teksten zonder meer naast elkaar werden gezet. Daarnaast blijft het opmerkelijk hoe uit twee periodes, de eerste eeuw voor Chr. en de vijfde eeuw na, door wat voor omstandigheden dan ook nog steeds minder papyri zijn gepubliceerd dan uit de omliggende periodes.

Men dient zich dus altijd bewust te zijn van de betekenis van een tekst binnen zijn geografische, sociale en temporele context. Ook aantallen doen er toe: brengt een papyrus onverwacht unieke informatie, dan moet dringend de lezing van het Grieks nog eens gecon- troleerd worden; is echter de informatie gesteund door soortgelijke gegevens in vele andere papyri, dan is de kans dat de lezing en interpretatie kloppen een stuk groter. De gegevens die in onze geschreven teksten om welke reden ook ontbreken, moeten zo mogelijk uit andere, bijvoorbeeld archeologische bronnen worden aangevuld.

Maar, de beperkingen in aanmerking genomen, hebben de papyri onze kennis van de Oudheid op allerlei gebieden sterk uitgebreid. Misschien horen we wel niet zoveel over de grote gebeurtenissen in de geschiedenis (al hebben de dateringen van de papyri er mede toe geleid dat er een hele preciese chronologie van Ptolemaeënkoningen en Romeinse keizers kon worden opgesteld): belastinglijsten en -kwitanties en allerlei ambtelijke stukken gaven ons steeds meer inzicht in het bestuur en de administratie van Egypte. We leerden de namen ken- nen van nieuwe dorpen en steden in Egypte, en hun ligging. We kwamen te weten welke Romeinse legereenheden zich waar in Egypte ophielden in een bepaalde periode. De rechts- historicus kon uit teksten met edicten, aangiften, contracten, petities, of rechtbankverslagen de toenmalige wetten, die ons ook uit andere bronnen bekend zijn, aan de praktijk toetsen.

Landlijsten met overzichten van de opbrengsten, prijzen van roerende en onroerende goede- ren in de verschillende periodes, en vooral papyrusarchieven met detailgegevens over het beheer van bepaalde landerijen (zoals het Zeno-archief en het Heroninus-archief) gaven een beeld van handel en economie zoals dat nooit eerder voor de oudheid mogelijk was geweest.

Over de maatschappij van het toenmalige Egypte bieden de papyri een groot aantal di- recte en indirecte gegevens. Theologen hebben veel geleerd over de praktijk van de verschil-

10 Zie P. van Minnen, “The other cities in later Roman Egypt”, in R.S. Bagnall (ed.), Egypt in the Byzantine World, 300-700 (Cambridge 2007), p. 207-225 op p. 215. Dit betekent overigens ook dat we mogen vermoeden dat de papyri, gepubliceerd in de navolgende artikelen, die uit deze latere periode stammen en die voor hun herkomst aan een hele gouw zijn toegeschreven, ook uit de grotere steden stammen: dus de teksten uit artikel 1 en 6 niet uit de Arsinoïtische gouw maar uit Arsinoë, de tweede tekst uit artikel 2 niet uit de Hermopolitische gouw maar uit Hermopolis Magna, de tekst uit artikel 4 niet uit de Herakleopolitische gouw maar uit Herakleopolis.

(5)

lende godsdiensten in Egypte, en hebben conclusies kunnen trekken over de aard en versprei- ding van het vroege Christendom. Er waren op een bepaald moment voldoende censusaangif- ten op papyrus gevonden om tot een ware demografische studie te leiden. Onderwijs en we- tenschap konden in de papyri bestudeerd worden, we zien landbouwers, artsen, artiesten, politieagenten aan het werk. Ook de kleine details over het leven van alledag in de oudheid (sieraden, schoeisel, voedsel) trokken steeds meer belangstelling. Tenslotte mag de bijdrage van de taal van de papyri aan de geschiedenis van de ontwikkeling van het Grieks, aan de woordenschat, de naamkunde, niet onvermeld blijven. Over de genoemde en vele andere onderwerpen die zich dankzij de papyri in detail laten bestuderen, zijn al vele boeken vol geschreven.11

Dat Egypte door classici van oudsher als ‘vreemd’ werd beschouwd, en de periode na Alexander de Grote door Egyptologen om soortgelijke redenen liefst buiten beschouwing werd gelaten, heeft het gebruik van de Griekse papyri als bronnen voor de geschiedenis van Egypte niet gestimuleerd. Door H. Heinen werd in 1989 van deze situatie nog een zeer som- ber beeld geschetst.12 Het lijkt er echter op of de houding van genoemde en andere wetenschappers ten opzichte van de papyrologische bronnen langzaam aan het veranderen is.

Zo wordt bijvoorbeeld steeds vaker voor hoofdstukken in algemene werken over de geschie- denis van de Oudheid een beroep gedaan op papyrologen.13 Ook op op middelbare scholen (althans in Nederland) is de belangstelling voor de Oude Geschiedenis in brede zin sterk toe- genomen. Helaas heeft die houdingsverandering zich nog niet voorgedaan bij de autoriteiten en bestuurders, die overal ter wereld het papyrologisch onderzoek financieren...14

Het belang van de publicatie van papyri

Nu er al zoveel papyri zijn gepubliceerd en bestudeerd,15 is misschien de vraag gerechtvaar- digd, of het nog wel nuttig is om de overige tienduizenden ongepubliceerde papyri te publice- ren, waarvan een deel wellicht alleen maar ‘meer van hetzelfde’ is. Het antwoord daarop is simpelweg: ja. Ten eerste weet niemand wat in een papyrus staat voor hij ontcijferd is, dus hoe groot de kans ook is dat er steeds meer papyri van dezelfde inhoud worden gepubliceerd, het is nooit uitgesloten dat er totaal nieuwe informatie gevonden wordt. Daarbij komt het feit dat wanneer sommige soorten teksten, bijvoorbeeld kwitanties voor een bepaalde belasting, in grotere aantallen voorkomen dan andere, dit een meerwaarde toekent aan de betekenis van die

11 Het voert te ver om voor alle genoemde voorbeelden literatuurverwijzingen te geven. Voor een overzicht van de papyrologische literatuur per onderwerp verwijs ik naar het nog altijd waardevolle handboek van O. Montevecchi, La papirologia. Ristampa riveduta e corretta con addenda (Milano 1988), met uitgebreide literatuuropgaven aan het eind van ieder hoofdstuk en toevoegingen daarop aan het einde van het boek; recentere literatuur is te vinden in H.- A. Rupprecht, Kleine Einführung in die Papyruskunde (Darmstadt 1994). De meest recente papyrologische literatuur is verzameld (en op onderwerp doorzoekbaar) in de per kwartaal bijgewerkte Bibliographie Papyrologique, tegenwoordig beschikbaar gesteld als Filemaker-bestand: Bibliographie Papyrologique, fondée en 1932 par M. Hombert, redigée par G. Nachtergael – A. Martin, editée par l’Association Egyptologique Reine Elisabeth, Bruxelles.

12 Zie H. Heinen, “L’Égypte dans l’historiographie moderne...” (zie boven, voetnoot 4).

13 Om slechts enkele voorbeelden te geven: de hoofdstukken in de Cambridge Ancient History, Second Edition, geschreven door E. Turner (vol. VII, 1, 1984, p. 118-174), D.J. Thompson (vol. IX, 1994, p. 310-326), A.K.

Bowman (vol. X, 1996, p. 344-370, p. 676-702; vol. XII, 2005, p. 313-326) en J.G. Keenan (vol. XIV, 2000, p.

612-637); het hoofdstuk van J. Gascou, “L’Égypte byzantine”, in C. Morrisson (ed.), Le Monde byzantin I.

L’Empire romain d’Orient (330-641) (Paris 2004), p. 403-436.

14 Zie P. van Minnen, ‘The Millennium of Papyrology (2001-)?”, in B. Palme (ed.), Akten des 23. internationalen Papyrologenkongresses, Wien, 22.-28. Juli 2001 (Wien 2007), p. 703-714 op p. 704, maar ook p. 707: ”the Dutch experience of budget-cutting socialists and liberals is perhaps not altogether typical.”

15 P. van Minnen, l.c. (zie voetnoot hierboven), p. 707, heeft het totale aantal papyri dat gevonden is, berekend op één tot anderhalf miljoen, waarvan er inmiddels zo’n 72.500 gepubliceerd zijn (waarvan weer circa 50.000 Griekstalige documenten).

(6)

Inleiding

teksten. Wat op grond van weinig voorbeelden slechts veronderstelling kan blijven, kan door grotere aantallen teksten met dezelfde gegevens bevestigd worden, en wanneer de aantallen groot genoeg zijn, kunnen er zelfs statistische bewerkingen op worden toegepast.

Wellicht is het waar dat de grote lijnen van de geschiedenis van Egypte in de tijd van de papyri zo langzamerhand wel zijn uitgezet, maar wanneer we ons meer met detailpunten in de geschiedenis gaan bezighouden, blijkt steeds weer dat er nog allerlei lacunes in onze ken- nis bestaan. Er zijn nog vele onderwerpen die nader bestudeerd moeten worden, maar dat niet zijn, vaak omdat er nog niet voldoende gevens over bekend zijn geworden.16 Anderzijds heeft de toename van het papyrologisch bronnenmateriaal er op bepaalde gebieden toe geleid dat eerder geschreven, diepgaande studies uit de begintijd van de papyrologie moesten of nog moeten worden aangepast of geheel overgedaan op grond van de informatie uit nieuw gepu- bliceerde teksten. Van sommige studies was al binnen een generatie een nieuwe versie no- dig.17 Zonder de nieuwe informatie uit nieuw gepubliceerde teksten zouden we nooit verder gekomen zijn, en zullen we niet meer verder komen.

Bovendien leveren nieuwe edities niet alleen meer kennis op in aantallen van gepubli- ceerde papyri, maar ook doordat de aanpak van het uitgeven van papyri in de loop van de laatste jaren sterk is veranderd. Werd vroeger een tekst vrijwel commentaarloos en zonder vertaling aan het grote publiek gepresenteerd, nu wordt de tekst al in de eerste publicatie zo ver mogelijk uitgediept. Men hoeft slechts de nog handgeschreven teksteditie SPP III uit 1904 te leggen naast de geheel herziene en aan de eisen van de moderne tijd aangepaste heruitgave SPP III2 (nu al drie dikke delen)18 om de verschillen te zien. Iedere (opnieuw) gepubliceerde tekst wordt door de uitgever in zijn context geplaatst; taalkundige, juridische, economische, algemeen-historische of welke bijzondere aspecten ook worden per tekst of per samenhan- gende groep van teksten becommentarieerd. Teksteditie en historische analyse gaan tegen- woordig hand in hand.19 Wel moet de papyroloog hier bescheidenheid kennen en bij de teksten blijven. Omdat zijn papyri een zo breed spectrum van onderwerpen bestrijken, kan hij soms niet meer doen dan een eerste aanzet geven voor nader onderzoek door vakspecialisten zoals de literatuurwetenschapper, de linguïst, de jurist, socioloog, econoom en, vooral, de

16 Zie bijvoorbeeld J.D. Thomas, “The Administration of Roman Egypt: A Survey of Recent Research and Some Outstanding Problems”, in I. Andorlini e.a. (edd.), Atti del XXII Congresso Internazionale di Papirologia. Firenze, 23-29 agosto 1998 (Firenze 2001), p. 1245-1254 en H.-A. Rupprecht, “Zu Entwicklung, Stand und Aufgaben der juristischen Papyrologie”, in idem, p. 623-631.

17 Enkele voorbeelden: N. Lewis, The Compulsory Public Services of Roman Egypt (Papyrologica Florentina XI, 1982) en idem, Second Edition (Papyrologica Florentina XXVIII, 1997); R.S. Bagnall – K.A. Worp, The Chronological Systems of Byzantine Egypt (Studia Amstelodamensia VIII, 1978) en idem, Second Edition (Leiden 2004); G. Bastianini – J. Whitehorne, Strategi and Royal Scribes of Roman Egypt (Papyrologica Florentina XV, 1987) en J. Whitehorne, idem, Revised edition (Papyrologica Florentina XXXVII, 2006).

18 Griechische Papyrusurkunden kleineren Formats, Neuedition: SPP III2 1-118 (ed. S. Tost); SPP III2 119-238 (ed.

F. Mitthof); SPP III2 449-582 (ed. C. Kreuzsaler) (Papyrologica Vindobonensia 2, 3 en 6, 2007). De heruitgave van de teksten in SPP III en SPP VIII is voorzien in tien nieuwe volumes.

19 “Die Überzeugung, daß Textedition und historische Analyse stets Hand in Hand gehen müssen, hat sich in all den Jahren, in denen ich an der Wiener Papyrussammlung arbeiten durfte, durch die Entdeckung vieler aussagekräftiger Texte bestätigt” zegt B. Palme in het voorwoord van CPR XXIV (2002), p. V; “Detailprobleme sind oft auch behandelt anläßlich von Texteditionen, ...”, zegt A. Jördens in S. Lippert – M. Schentuleit (edd.), Tebtynis und Soknopaiu Nesos (Wiesbaden 2005), p. 43, n. 11.

(7)

‘echte’ historicus.20 Desalniettemin kan de papyrologie inmiddels als een zelfstandige tak van wetenschap worden beschouwd: een “historisch-filologische basis- of bron-wetenschap”.21

Belangrijke onderdelen van deze nieuwe benadering zijn: het bestuderen van de teksten in hun onderlinge samenhang van dossiers of archieven,22 en het betrekken van teksten in andere talen dan het Grieks en Latijn (zoals Demotisch, Koptisch, Arabisch, Ara- mees) en van andere verwante vakken, zoals archeologie, bij het onderzoek. Deze nieuwe, interdisciplinaire benadering levert vele nieuwe inzichten op.23 Er ontstaat inmiddels een beeld van Egypte als onderdeel van “... an integrated cultural system extending throughout the East and even, to some decree, the West.”24

Bovendien wordt het papyrologisch onderzoek, dat makkelijk had kunnen vastlopen in de onoverzichtelijke veelheid van teksten, de laatste tijd vergemakkelijkt door nieuwe hulpmiddelen, met name de verschillende databases die via het internet of anderszins digitaal ter beschikking staan. De afgelopen tien jaar is de informatie die over papyri op internet be- schikbaar is, met sprongen toegenomen. Tijdens het laatste Internationale Papyrologencon- gres, zomer 2007 in Ann Arbor, werd opgemerkt dat binnen de letterenvakken de klassieke talen het verst zijn met de ontwikkeling van electronische hulpmiddelen, en binnen de klas- sieken de papyrologen het aller-verst.

Dat blijkt uit websites als de Duke Databank of Documentary Papyri (DDBDP), waarin de volledige Griekse tekst van vrijwel alle gepubliceerde documentaire papyri gratis beschikbaar is, en op Griekse woorden en formules doorzoekbaar is gemaakt.25 Of de Heidelberger Gesamtverzeichnis (HGV),26 waarin per tekst alle informatie is te vinden over datum en inhoud, met directe links naar elders op het internet gepubliceerde foto’s en naar de Griekse tekst in de DDBDP. En het Advanced Papyrological Information System (APIS),27 waar reeds vele instituten en instellingen een beschrijving, foto, soms ook transcriptie en ver- taling van hun papyri ter beschikking stellen; hiermee worden langzamerhand vele collecties ontsloten die voorheen ontoegankelijk waren. Een nieuwe website, nu nog in ontwikkeling,28 zal door middel van een ‘Papyrological Navigator’ alle data uit de bovengenoemde databan- ken integreren. Een echt interdisciplinaire website is die van het project Trismegistos, waar

20 Papyrologen zijn inmiddels verder gegaan bij de editie van papyri dan alleen “de stof leveren” zoals in de tijd van D. Cohen, maar deels heeft hij nog gelijk met zijn uitspraak: “(De papyrologie) kan niet anders doen dan door de verklaring der schrifturen de stof leveren voor verder onderzoek op velerlei gebied. (...) Wij hebben de deskundige voorlichting nu van den een, dan van den ander telkens van noode; maar omgekeerd kunnen zij het niet zonder onzen raad stellen ...” (D. Cohen, De Grieksche papyrologie en hare beteekenis voor de kennis der antieke beschavingsgeschiedenis, inaugurele rede Leiden 1923, p. 9-10).

21 Zie K.A. Worp, Keerpunten in de Papyrologie (inaugurele rede Leiden 2003), p. 14, tevens de bron van dit citaat.

22 Een voorbeeld is gesteld met het interdisciplinaire onderzoek, in internationale samenwerking, naar het Zeno- archief in Leiden in de jaren ’70 dat heeft geresulteerd in de publicaties P.W. Pestman (ed.), Greek and Demotic Texts from the Zenon Archive (Papyrologica Lugduno-Batava XX, 1980) en P.W. Pestman, A Guide to the Zenon Archive. 2 vols. (Papyrologica Lugduno-Batava XXI, 1981).

23 Een weerslag van interdisciplinair onderzoek zien we bijvoorbeeld in A. Egberts – B.P. Muhs – J. van der Vliet (edd.), Perspectives on Panopolis: an Egyptian town from Alexander the Great to the Arab conquest: acts from an international symposium held in Leiden on 16, 17 and 18 December 1998 (Papyrologica Lugduno-Batava XXXI, 2002); S. Lippert – M. Schentuleit (edd.), Tebtynis und Soknopaiu Nesos (Wiesbaden 2005), daarin over de

“interdisciplinary approach” speciaal W. Clarysse, “Summary”, p. 185.

24 R.S. Bagnall, in R.S. Bagnall (ed.), Egypt in the Byzantine World, 300-700 (Cambridge 2007), p. 4.

25 http://scriptorium.lib.duke.edu/papyrus/texts/DDBDP.html. Deze website, beheerd door The Perseus Digital Library (Tufts University), is momenteel slecht bereikbaar en de zoekmachine werkt niet; er is tijdelijk een simpeler zoekmachine beschikbaar gesteld (http://ldpddev.cul.columbia.edu/cgi-bin/ddbdp/ddbdp.pl) in afwachting van het moment waarop de hele DDBDP wordt overgeheveld naar de nieuwe website papyri.info, zie onder, voetnoot 28.

26 http://www.rzuser.uni-heidelberg.de/~gv0/gvz.html

27 http://www.columbia.edu/cu/lweb/projects/digital/apis/index.html

28 http://www.columbia.edu/cu/lweb/digital/pn/ (demo site)

(8)

Inleiding

onder andere papyrologische websites over Egypte tussen 800 voor en 800 na Chr. met elkaar verbonden worden.29 Deze en vele andere digitale hulpmiddelen30 vergemakkelijken de taak van de papyroloog en houden de steeds grotere hoeveelheid informatie uit de papyri beheers- baar.

Historici en anderen die aspecten van de geschiedenis van Egypte bestuderen zijn zich steeds beter bewust van niet alleen de waarde van de papyri als primair bronnenmateriaal, maar ook van de waardevolle inbreng van de papyroloog die ze publiceert.31 Hierbij mag men niet uit het oog verliezen hoe moeilijk de taak van een papyroloog soms is: problemen met slecht leesbare, cursieve handschriften, met beschadigde of slechts fragmentair bewaarde teksten, geschreven in een vreemde taal, leiden ertoe dat vrijwel geen enkele editie vrij is van fouten in de transcriptie. Het controleren en reviseren van reeds uitgegeven teksten behoort daarom ook tot de taak van de papyroloog.32 De papyroloog streeft ernaar de teksten zodanig te ontsluiten dat een niet papyrologisch geschoolde historicus, taalkundige of archeoloog er de zoveel mogelijk juiste conclusies uit kan trekken. Want interdisciplinaire samenwerking moet uiteindelijk toch terugvallen op de specialistische bijdragen vanuit iedere afzonderlijke disci- pline. Voor het aanvullen van onze kennis, op welk gebied dan ook, over Egypte tussen circa 300 voor en 800 na Chr. is het op de nieuwe, modernere manier ontsluiten van nieuw papy- rologisch bronnenmateriaal, het uitgeven van nieuwe papyri, onontbeerlijk. De professionele papyroloog kan door zijn deskundigheid de waarde van de papyrus inschatten en hem al bij het uitgeven zijn passende plaats in de geschiedenis geven. Het ontcijferen, interpreteren en de publicatie van papyrologische teksten vormen een werkelijk belangrijk deel van het weten- schappelijk onderzoek. Het belang van nieuwe tekstpublicaties dient dringend opgewaardeerd te worden, al was het maar om nieuwe generaties mogelijk getalenteerde papyrologen niet bij voorbaat te ontmoedigen. Er wacht de papyrologen namelijk nog een enorme taak: voor het publiceren van alle ongepubliceerde papyri zou, wanneer we met het huidige aantal papyrolo- gen in het huidige tempo doorgaan, nog minstens duizend jaar nodig zijn... en dan zijn de nieuwe teksten die nog steeds worden gevonden, niet meegeteld.33

De bijdrage van de papyri uit de navolgende artikelen

Laten deze grote woorden niet te hoge verwachtingen oproepen met betrekking tot de teksten die in onderstaande artikelen worden gepubliceerd en besproken. Deze Weense teksten zijn voorzover bekend op verschillende plaatsen aangekocht in Egypte in de jaren ’80 en ’90 van de negentiende eeuw en vormen een willekeurige groep, stammend uit de Romeinse en By- zantijnse tijd (vroegste tekst: 11/10 voor Chr., laatste begin zevende eeuw na Chr.). Toch, wanneer men de inhoud nader bekijkt, bleek de keuze van deze teksten destijds minder wille- keurig dan ik dacht. Want elke tekst was op zijn eigen bescheiden manier toch van enig be- lang voor de reconstructie van stukjes geschiedenis. Bovendien stammen niet minder dan drie van de hieronder gepubliceerde teksten uit de vijfde eeuw na Chr., een periode waarover wij

29 http://www.trismegistos.org

30 Zie voor andere websites bijvoorbeeld de links op de homepage van het Papyrologisch Instituut Leiden (http://www.papyrologie.leidenuniv.nl) of van de AIP (http://www.ulb.ac.be/assoc/aip/). Ook digitaal, maar voorlopig alleen op CD-ROM met aparte aanvullende bestanden beschikbaar gesteld, is de Bibliographie Papyrologique (zie boven, voetnoot 11); binnenkort verschijnt in Leiden de Berichtigungsliste der Griechischen Papyrusurkunden aus Ägypten, Band I-XI op CD-ROM.

31 Vgl. D.J. Thompson,“On the Importance of Being a Papyrologist” in P. Thomas, p. 41-44.

32 Vandaar dat het werk aan de Berichtigungsliste der Griechischen Papyrusurkunden aus Ägypten, een project dat ten dienste staat van alle wetenschappers die zich met papyri bezighouden en dat sinds de Tweede Wereldoorlog, in samenwerking met papyrologen uit Marburg, vooral in Leiden wordt verricht, nooit ophoudt.

33 Volgens de berekening van P. van Minnen, “The Millennium of Papyrology...” (zie boven, voetnoot 14), p. 707.

(9)

nog steeds niet zo goed geïnformeerd zijn omdat het aantal (gepubliceerde) teksten uit die periode beduidend lager is dan uit de perioden daarvoor en daarna.34

Ruim de helft van mijn teksten35 is juridisch van aard: koopcontracten en een parachoresis van land die praktisch met een koopcontract kan worden gelijkgesteld, en een verzoeningscontract, dialysis. De overige papyri hebben betrekking op de relatie tussen over- heid en burger (censusaangifte voor de belastingdienst, verzoekschrift ingediend bij de strate- gos van de gouw) of tussen overheidsdienaren onderling (de ambtelijke stukken van een dorpsschrijver bedoeld voor de eklogistes, de brief van de praefectus annonae Alexandriae aan de exactor van de Herakleopolitische gouw).

De contracten bieden op zichzelf weinig spectaculaire noviteiten op juridisch gebied, al is het wel interessant om de verschillende contractvormen die in verschillende periodes in gebruik waren, in onze teksten geïllustreerd te zien: het ‘Egyptische’ contract en de paracho- resis, reminiscenties aan Ptolemaeïsche gebruiken, nog in de vroege Romeinse tijd; het chei- rographon en later het notariële contract in de Byzantijnse tijd.

Maar het bijzondere in deze teksten steekt in andere, vaak heel kleine zaken. Om en- kele voorbeelden te geven: het uit het Demotisch vertaalde koopcontract (artikel 8), toch al zeldzaam, krijgt extra gewicht doordat de in die tekst genoemde personen, en het in die tekst genoemde huis, al uit andere teksten bekend blijken te zijn, en uiteindelijk zelfs gerelateerd kunnen worden aan het befaamde Nestnephisproces dat zich bijna veertig jaar tevoren had afgespeeld. Van de papyrus met de parachoresis (artikel 7) is weliswaar niet veel over, maar hij is geschreven in een prachtige kanselarijhand en voorzien van een authentieke rode stem- pel, zoals die in de grapheia in de Arsinoïtische gouw in gebruik waren. Het Byzantijnse con- tract waarin een slaaf wordt verkocht (artikel 3), is alleen al bijzonder omdat er uit die periode maar weinig slavenkoopcontracten over zijn.

Het contract waarin de verzoening tussen twee conflicterende partijen wordt bijgelegd (artikel 1), geeft ons de namen en functies van militairen, die gelegerd waren in het garnizoen van de Transtigritani, een legereenheid bij Arsinoë die ook uit andere papyri bekend is en tevens vermeld wordt in de Notitia Dignitatum.36 De tekst toont ons ook de belangrijke plaats die de locale legerleider innam bij het oplossen van alledaagse conflicten. We zien hoe in de Byzantijnse tijd de voorkeur wordt gegeven aan een schikking buiten de rechtbank om, terwijl van onze Romeinse teksten de zojuist genoemde vertaling uit het Demotisch waarschijnlijk was gemaakt juist met het oog op gebruik in een rechtbank, en de veerlieden in de tekst uit artikel 10 bij hun confict ook de hulp inriepen van de aangewezen overheidsdienaren. Dat in de Byzantijnse tijd schikkingen buiten de rechtbank om populair waren, blijkt overigens geen Egyptische bijzonderheid te zijn, zoals onlangs kon worden vastgesteld na publicatie van en- kele soortgelijke dialyseis uit Petra.

Ook al is er inmiddels veel over de administratie en het bestuur van Egypte bekend, aan de kennis hierover hebben onze teksten toch een verdere bijdrage kunnen leveren. Aan de hand van de brief van de praefectus annonae Alexandriae (artikel 4), waarvan de gegevens konden worden gelegd naast die uit een drietal al eerder gepubliceerde parallelteksten, heb ik een stapsgewijze beschrijving kunnen geven van de ambtelijke acties die werden ondernomen na aankomst van de schepen met belastinggraan uit het achterland van Egypte in Alexandrie.37 De lijst van belastinglijsten die de dorpsschrijver van Dinnis-Onneiton opstuurt aan het col-

34 Zie R.S. Bagnall – K.A. Worp, “Papyrus Documentation in Egypt from Constantine to Justinian”, in R. Pintaudi (ed.), Miscellanea Papyrologica (Papyrologica Florentina VII, 1980), p. 13-23, speciaal de grafieken op p. 22-23.

Vgl. onlangs nog bijvoorbeeld de uitspraak dienaangaande van P. van Minnen, “The other cities in later Roman Egypt” (zie boven, voetnoot 10), p. 214.

35 Voor details en literatuurverwijzingen zie de navolgende artikelen met hun naschriften.

36 Andere verwijzingen in onze teksten naar garnizoenen die ook in de Notitia Dignitatum vermeld staan, zijn het legioen van Memphis (hier voor het eerst zo genoemd) in dezelfde dialysis (artikel 1), en de Mauri (bij Hermopolis gelegerd) in het slavenkoopcontract (artikel 3).

37 Waarnaar bijvoorbeeld wordt verwezen in de inleiding van BGU XIX 2776.

(10)

Inleiding

lege van ontvangers van de eklogistes (artikel 9) bevestigt het vermoeden van de identiteit van de ontvangers van dergelijke stukken, dat wel al was geuit maar vervolgens nog werd betwij- feld.

De papyrus met de petitie waarin gewag wordt gemaakt van een conflict over de rechten op het onderhouden van een veerdienst over het Moërismeer (artikel 10) is een van de weinige documenten die we over dit onderwerp hebben. Hoewel het belang van transport over het meer voor de economie van het dorp Soknopaiou Nesos wel vermoed kon worden,38 is dit slechts met weinig documenten geboekstaafd. Deze tekst vormt een welkome aanvulling op die gegevens.

Vaak zijn het de menselijke kanten van de personen in onze papyri die het meest aan- spreken, maar dat is het terrein waarop de meeste onzekere veronderstellingen en vraagtekens blijven bestaan. Hoe graag zou men niet weten waarom de drie broers, waarvan er twee in het leger dienden maar de derde niet, slaags raakten met een groepje mensen uit een naburig dorp en door hen beroofd werden, en waarom daarna de daders niet door de politie waren aange- pakt. Hoe doorzichtig lijkt de vergissing van de dame, die in haar censusaangifte (zie artikel 5)

“vergat” om de leeftijden van haar slaven op te geven, die veertien jaar oud en daarmee voor het eerst belastingplichtig waren geworden. Wat is het verrassend om te zien dat de machtige grootgrondbezitter Strategius Paneuphemos op een bepaald moment door een scribo, per- soonlijk gezant van de keizer in Constantinopel, werd aangepakt omdat hij misschien wel werd verdacht van fraude met schepen of met belastinggraan. Deze tekst behoort tot een gro- ter dossier en werd al uit mijn nog ongepubliceerde manuscript door anderen geciteerd. Hij wordt gezien als “instructive example” van “occasional instances of local potentates in con- flict with representatives of the government”.39

Ook het taalgebruik van de verschillende teksten is interessant. In een vroege tekst zien we het Grieks beïnvloed door het Demotisch (artikel 8), in een late tekst juist door het Latijn (artikel 6). Hoe klein onze groep van teksten ook is, zelfs hierin vinden we nieuwe woorden en nieuwe vormen van woorden, nieuwe namen, een nieuwe vorm voor een date- ring. We kunnen door deze teksten de naam en de ligging van kleine dorpjes nader vaststel- len. Voor verdere bijzonderheden verwijs ik naar de onderwerpsindex (onder meer s.v. ad- denda) die op de artikelen volgt.

Wie dacht dat na de publicatie van al zoveel papyri alles zo langzamerhand wel be- kend is, heeft het mis. De nieuwe en aanvullende gegevens die de navolgende teksten opleve- ren zijn eens te meer het bewijs, dat het publiceren van nieuwe papyri nog altijd van belang is. Natuurlijk gaat het per gepubliceerde papyrus soms maar om minimale bijdragen aan, en invullingen van, het grotere beeld dat wij hebben van de klassieke Oudheid, met name van Grieks-Romeins en Byzantijns Egypte, maar voor dergelijke zo gedetailleerde informatie over het leven in de Oudheid in de breedste zin van het woord, informatie die soms toepasbaar is en soms, door gebrek aan beter, toegepast wordt op gebieden ook buiten Egypte, zijn de pa- pyri nu eenmaal vrijwel de enige bronnen die over zijn.

38 Zo lag bijvoorbeeld het bouwland van de bewoners van Soknopaiou Nesos aan de overkant van het meer, vgl. D.

Hobson, “Agricultural Land and Economic Life in Soknopaiou Nesos”, BASP 21 (1984), p. 98-109.

39 De tekst werd geciteerd door B. Palme (van wie het citaat stamt) en R. Mazza, zie verder het naschrift bij artikel 6.

(11)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ik wil hier graag mijn dank uitspreken voor de vruchtbare samenwerking met mijn collega’s op het Papyrologisch Instituut, zowel vóór mijn vertrek, toen onder leiding van

Zweiundzwanzigster Band (ed. Rupprecht unter Mitarbeit von J. Hengstl, Wiesbaden 2001) en wordt sindsdien geciteerd als SB XXII 15801. Voorgestelde correcties op de Griekse tekst,

Inmiddels zijn er enkele teksten met regeringsjaren uit deze periode bijgekomen, maar nog steeds alleen uit de Oxyrhynchitische of Herakleopolitische gouw, wat Bagnall – Worp tot de

282 (waar deze tekst nog niet is opgenomen); er is nog steeds geen andere attestatie uit de Hermopolitische gouw, noch een parallel voor de formule die in mijn tekst wordt

[61], commentaar op regel a 1: De vijfde-eeuwse exactor uit mijn tekst is nog steeds de laatste attestatie van deze ambtenaar afgezien van de zesde-eeuwse dorpsnaam /... Dat is

Het lijkt of hij hier de vermoedelijke ambtsduur van minstens acht jaar van Aurelius Apollonios over het hoofd ziet, die als koninklijke schrijver van de Lykopolitische

Ten eerste het woord  , dat voor de eerste maal voorkwam in betalingen door (vertegenwoordigers van) dorpen in de boekhouding van de grootgrondbezitter Apion (P.

96-98: ‘Demotic Contracts in Early Roman Tebtynis and Soknopaiu Nesos’ en voor Demotische teksten uit Soknopaiu Nesos in het algemeen W. Clarysse, “The Papyrological