• No results found

Tien papyrologische bijdragen tot de geschiedenis van Romeins en Byzantijns Egypte

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Tien papyrologische bijdragen tot de geschiedenis van Romeins en Byzantijns Egypte"

Copied!
19
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Hoogendijk, F.A.J.

Citation

Hoogendijk, F. A. J. (2008, May 28). Tien papyrologische bijdragen tot de geschiedenis van Romeins en Byzantijns Egypte. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/12873

Version: Not Applicable (or Unknown)

License: Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the Institutional Repository of the University of Leiden

Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/12873

Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable).

(2)

Artikel 2

[23]

(3)

[24]

(4)

Artikel 2

[25]

(5)

[26]

(6)

Artikel 2

[27]

(7)

[28]

(8)

Artikel 2

[29]

(9)

[30]

))

(10)

Artikel 2

[31]

(11)

[32]

(12)

Artikel 2

[33]

(13)

[34]

(14)

Artikel 2

[35]

(15)

[36]

(16)

Artikel 2

[37]

(17)

[38]

(18)

Artikel 2

[39]

N

Naschrift bij “Zwei byz antinische L andkäufe”

De Griekse teksten uit deze publicatie zijn in 2001 overgenomen in Sammelbuch Griechi- scher Urkunden aus Ägypten. Zweiundzwanzigster Band (ed. H.-A. Rupprecht unter Mitar- beit von J. Hengstl, Wiesbaden 2001) en zij worden sindsdien geciteerd als SB XXII 15605 respectievelijk 15606.

Voorgestelde correctie, p. [31]ff.:

Tekst 2, regel 8-9: Een van de naburige percelen wordt als volgt beschreven: ]

[ ]      μ μ | [ .. , vertaald met “Aruren des Athanasios, Sohnes des N.N. rühmlichen Angedenkens”. N. Gonis, ZPE 129 (2000), p. 180 merkt op dat

   μ μ beter kan worden opgevat als behorend bij Athanasius zelf, en niet bij zijn vader, en onderbouwt dit met een overtuigend voorbeeld. De vertaling dient dus ge- wijzigd te worden in: “Aruren des Athanasios, rühmlichen Andenkens”.

Dit houdt in dat de hoge functie waarop wordt gewezen door de titel, die bij leven

  heeft geluid, is bekleed door Athanasius en niet door zijn vader. Daarmee wordt het voorstel van Gonis om deze Athanasius te identificeren met de uit andere teksten bekende grootgrondbezitter, patricius, dux en Augustalis van de Thebaïs in de jaren 560 na Chr. (vgl. PLRE IIIA, p. 145-146), zeer aantrekkelijk.

Dit houdt tevens in dat de tekst (nu gedateerd zesde eeuw na Chr.) dan na de dood van deze Athanasius gedateerd moet worden. Zijn sterfdatum is vooralsnog onbekend; zijn erfgenamen worden genoemd in een Hermopolitische tekst uit 618/619 of 633/634 (P. Sorb. II 69, 123D3).

Eind zesde, begin zevende eeuw na Chr. lijkt nu een goede datering voor deze papyrus.

Addenda:

Bij p. [23], voetnoot 2: Twee nieuwe contracten waarin land wordt verkocht door een vrouwe- lijke landeigenaar zijn SB XXII 15618 en 15619 (427/428? en c. 425 na Chr.).

Voor vrouwen als landeigenaar (in papyri uit de Oxyrhynchitische gouw) zie J. Rowlandson, Landowners and Tenants in Roman Egypt (Oxford 1996), index en de conclusie op p. 284;

voor de papyrologische bronnen voor economische activiteiten van vrouwen met betrekking tot de agricultuur zie eadem, Women and Society in Greek and Roman Egypt, A sourcebook (Cambridge 1998), p. 218-245; voor teksten over de juridische positie van vrouwen in het Romeinse rijk zie J.E. Grubbs, Women and the Law in the Roman Empire. A sourcebook on marriage, divorce and widowhood (London 2002), met een uitgebreide bibliografie; voor de rechtspositie van de vrouw in de Byzantijnse tijd zie A. Arjava, Women and Law in Late An- tiquity (Oxford 1996).

Bij p. [26]-[27], commentaar op regel 1-2: In de herziene uitgave R.S. Bagnall – K.A. Worp, The Chronological Systems of Byzantine Egypt2 (Leiden 2004), staan de papyri met vermelding van de keizerlijke consuls van 373 na Chr. op p. 189. Een overzicht van de uitzonderlijke teksten met een datering naar regeringsjaar in de periode 337-537 na Chr. is te vinden op p. 251.

Inmiddels zijn er enkele teksten met regeringsjaren uit deze periode bijgekomen, maar nog steeds alleen uit de Oxyrhynchitische of Herakleopolitische gouw, wat Bagnall – Worp tot de volgende constatering bracht (o.c., p. 45): “... that any unprovenanced document with a regnal date later than Constantine’s coming to power in Egypt in 324 is almost certain to belong to one of these nomes”.

(19)

[40]

Het is dus vrijwel zeker dat mijn tekst uit de Herakleopolitische (en niet de Arsinoïtische) gouw stamt.

De toevoeging van de titulatuur aan de datering naar regeringsjaar in deze tekst blijft uniek.

De titulatuur van deze keizers in de eedformules (voetnoot 11) is in de herziene druk van Bagnall – Worp te vinden op p. 277-278; die in hun consuldateringen van het jaar 373 (voet- noot 12) op p. 188.

Voor attestaties van de “derde nieuwe indictie” zie Bagnall – Worp, o.c., p. 37.

Bij p. [28], commentaar op regel 3: Aan de lijst met papyrologische attestaties van speculatores is (afgezien van de onderhavige tekst) inmiddels toe te voegen: P. Bodl. I 166, 11, 18 (285 na Chr.); P. Erl. Diosp. 1, 173 (313/314 na Chr.); H. Cuvigny (ed.), La route de Myos Hormos (Cairo 2006), p. 224, n. 62.

Voor de in voetnoot 18 genoemde tekst SB XIV 11972 zie nu de verbeterde herdruk SB XXII 15311.

B. Palme laat zien, in R.S. Bagnall (ed.), Egypt in the Byzantine World, 300-700 (Cambridge 2007), p. 261, hoe uit de vierde-eeuwse Hermopolitaanse teksten gepubliceerd als P. Land- listen blijkt dat slechts 1,8% van het land in bezit was van militairen.

Bij p. [29]-[30], commentaar op regel 7: De lijst met vierde-eeuwse prijzen van Bagnall is door hemzelf geactualiseerd in de Appendix van P. Kellis IV (1997), p. 225-229 met

‘Productive Land’ op p. 229 (de daar genoemde tekst was al in mijn artikel verwerkt).

Na de publicatie van mijn tekst is er één vierde-eeuwse landverkoop met koopprijs bijgeko- men: SB XX 15096 uit 363 na Chr. De prijs in deze nieuwe tekst, 16 gouden solidi voor 30+

arouren (hoogstens 0,53 solidus per aroure), is een stuk lager dan de prijs in mijn tekst, 5 gouden solidi voor 2 1/8 arouren (2,36 solidus per aroure). Een dergelijk verschil kan aan diverse factoren worden toegeschreven, waaronder de kwaliteit of de ligging van het land.

Bij p. [33], voetnoot 31: Voor heiligdommen van Maria zie nu A. Papaconstantinou, “Les sanctuaires de la Vierge dans l’Égypte byzantine et omeyyade. L’apport des textes documen- taires,” JJP 30 (2000), p. 81-94 (drie attestaties voor Herakleopolis op p. 84).

Bij p. [35], voetnoot 38: De vroegste attestatie van het woord  is nu P. Oxy. LXIII 4397, 92 van 545 na Chr.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zweiundzwanzigster Band (ed. Rupprecht unter Mitarbeit von J. Hengstl, Wiesbaden 2001) en wordt sindsdien geciteerd als SB XXII 15801. Voorgestelde correcties op de Griekse tekst,

282 (waar deze tekst nog niet is opgenomen); er is nog steeds geen andere attestatie uit de Hermopolitische gouw, noch een parallel voor de formule die in mijn tekst wordt

[61], commentaar op regel a 1: De vijfde-eeuwse exactor uit mijn tekst is nog steeds de laatste attestatie van deze ambtenaar afgezien van de zesde-eeuwse dorpsnaam /... Dat is

Het lijkt of hij hier de vermoedelijke ambtsduur van minstens acht jaar van Aurelius Apollonios over het hoofd ziet, die als koninklijke schrijver van de Lykopolitische

Ten eerste het woord  , dat voor de eerste maal voorkwam in betalingen door (vertegenwoordigers van) dorpen in de boekhouding van de grootgrondbezitter Apion (P.

96-98: ‘Demotic Contracts in Early Roman Tebtynis and Soknopaiu Nesos’ en voor Demotische teksten uit Soknopaiu Nesos in het algemeen W. Clarysse, “The Papyrological

Hij maakt geen onderscheid tussen de twee verschillende termen die voorkomen: μ + * μμ en μ + < μμ= dat is ook heel moeilijk omdat deze belastingnaam in verreweg de

Datum: De toeschrijving van het in deze tekst vermelde 20ste jaar aan Augustus (11/10 v.Chr.) heb ik afgewezen, en de toeschrijving aan Tiberius aangenomen, vooral op op