• No results found

Tien papyrologische bijdragen tot de geschiedenis van Romeins en Byzantijns Egypte

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Tien papyrologische bijdragen tot de geschiedenis van Romeins en Byzantijns Egypte"

Copied!
17
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)Tien papyrologische bijdragen tot de geschiedenis van Romeins en Byzantijns Egypte Hoogendijk, F.A.J.. Citation Hoogendijk, F. A. J. (2008, May 28). Tien papyrologische bijdragen tot de geschiedenis van Romeins en Byzantijns Egypte. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/12873 Version:. Not Applicable (or Unknown). License:. Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the Institutional Repository of the University of Leiden. Downloaded from:. https://hdl.handle.net/1887/12873. Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable)..

(2) Artikel 9. [137].

(3) Artikel 9. [138].

(4) Artikel 9. [139].

(5) Artikel 9. [140].

(6) Artikel 9. [141].

(7) Artikel 9. [142].

(8) Artikel 9. [143].

(9) Artikel 9. [144].

(10) Artikel 9. [145].

(11) Artikel 9. [146].

(12) Artikel 9. [147].

(13) Artikel 9. [148].

(14) Artikel 9. [149].

(15) Artikel 9. N aschrift bij “Amtliche Korresp ondenz” Corrigendum: Griekse tekst p. [139], regel 14 met commentaar op p. [146]: hernieuwde lezing van de problematische passage in regel 14, op de digitale foto van de papyrus die is beschikbaargesteld door prof.dr. C. Römer van de Nationalbibliothek te Wenen, leidt tot het volgende. Zowel de lezing  als de lezing 

(16) μ is op deze goede foto niet navolgbaar. Er lijkt eerder   of   te staan. Waar dit de waarschijnlijk foutieve schrijfwijze voor is, kan niet achterhaald worden. Non liquet.. Addenda: Bij p. [137], voetnoot 3: Met de publicatie van deze tekst was voor het eerst zeker, wie de ontvanger van zo’n stuk kon zijn. Op basis van voorkennis van deze tekst waren dezelfde ontvangers van de eklogistes al door P.J. Sijpesteijn aangevuld in de paralleltekst SB XXII 15821; in de reeds eerder gepubliceerde paralleltekst P. Heid. IV 310 kende men deze parallellen nog niet, maar had D. Hagedorn dezelfde ontvangers verondersteld in zijn commentaar op r. 1-3. J.D. Thomas hield het voor mogelijk dat de stukken aan het gouwbestuur waren gericht, zie “Communication between the Prefect of Egypt, the Procurators and the Nome Officials”, in W. Eck (ed.), Lokale Autonomie und römische ordnungsmacht in den kaiserzeitlichen Provinzen vom. 1. bis 3. Jahrhundert (München 1999), p. 181-195, speciaal p. 191. Dit standpunt wordt herhaald door Th. Kruse, Der königliche Schreiber und die Gauverwaltung (Archiv für Papyrusforschung, Beiheft 11, 2002), p. 832, n. 66. Voor eenzelfde commissie van ontvangers van de stukken van de eklogistes zie hieronder, bij p. [141], commentaar op regel 1-2. Bij p. [138]-[139], voetnoot 7: Voor de ondergang van dorpen in de Fayoum zie hieronder, p. [172], Naschrift bij “Dispute ...”, p. [156], voetnoot 10. Bij p. [141], commentaar op regel 1-2: Eenzelfde commissie van ontvangers van de stukken van de eklogistes (zie hierboven, bij p. [137], voetnoot 3) komt nu ook voor in SB XXVI 16725 uit Soknopaiou Nesos, 185 na Chr. Een lijst met vermeldingen van de   in de Romeinse tijd staat in de inleiding op P. Bub. II 5, p. 6. Ook onder de daarna bekend geworden teksten met eklogistai (BGU XVIII.1 2741, 12; P. Bub. II passim; P. Oxy. LXX 4779, 7; SB XXII 15821, 1; SB XXVI 16725, 3, O. dem. Narmouthis III 177, 3-4 – Grieks woord in overigens Demotisch ostracon!) is er nog geen die de naam van deze eklogistes uit 170 na Chr. levert. Bij p. [141]-[143], commentaar op regel 3: In P. Mich. XVIII 781 (186/185 v.Chr.) wordt in r. 54     gelezen. Dit past niet bij de theorie dat het laatste deel van deze dorpsnaam altijd in het enkelvoud zou staan, zie op p. [142] in voetnoot 12 de verwijzing naar P. Haun. II 55, comm. r. 1-2. Bij nadere bestudering van de foto (P. Mich. XVIII, pl. XIX) blijkt echter dat ook hier in plaats van   ,  gelezen moet worden, vergelijk de schrijfwijze van  in r. 51   en in r. 52   (in r. 55 had  " als  " [] getranscribeerd moeten worden). Ook in de index van P. Hamb. IV (Index IV, p. 290) staat ten onrechte #   ($ ): in de papyrus (tekst 247, r. 4) is het laatste woord niet geschreven of door een afkortingsteken aangeduid.. [150].

(17) Artikel 9: Naschrift. In SB XXII 15589, r. 5 wordt een dorpsschrijver van beide dorpen genoemd die nog vroeger is dan de op p. [143] bovenaan genoemde dorpsschrijver uit P. Tebt. III.1 734: %μ&  μ (μμ')   (midden 2de eeuw v.Chr.). In het commentaar bij de editio princeps (Tyche 9, 1994, p. 56) wordt er van uitgegaan dat met Koitai alleen Onneiton wordt bedoeld, maar mijns inziens slaat ook hier Koitai op beide dorpen Dinnis en Onneiton, die hun dorpsschrijver van begin af aan hebben gedeeld. Bij p. [145], commentaar op regel 9: Voor de mogelijkheid, dat er een μ   – * heeft bestaan, zie nu ook Th. Kruse, o.c., p. 57-58, n. 143. Bij p. [145], commentaar op regel 10: Over de μ  +  *  μμ zie Th. Kruse, o.c., p. 56-59. Hij maakt geen onderscheid tussen de twee verschillende termen die voorkomen: μ  +  *  μμ en μ  +  <  μμ= (dat is ook heel moeilijk omdat deze belastingnaam in verreweg de meeste gevallen is afgekort) en beschouwt beide als bestemd voor financiering van het kantoor van de koninklijke schrijver en voor andere onkosten die met zijn functie samenhangen, niet voor zijn salaris.. [151].

(18) [152].

(19)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ik wil hier graag mijn dank uitspreken voor de vruchtbare samenwerking met mijn collega’s op het Papyrologisch Instituut, zowel vóór mijn vertrek, toen onder leiding van

Ten eerste weet niemand wat in een papyrus staat voor hij ontcijferd is, dus hoe groot de kans ook is dat er steeds meer papyri van dezelfde inhoud worden gepubliceerd, het is

Zweiundzwanzigster Band (ed. Rupprecht unter Mitarbeit von J. Hengstl, Wiesbaden 2001) en wordt sindsdien geciteerd als SB XXII 15801. Voorgestelde correcties op de Griekse tekst,

Inmiddels zijn er enkele teksten met regeringsjaren uit deze periode bijgekomen, maar nog steeds alleen uit de Oxyrhynchitische of Herakleopolitische gouw, wat Bagnall – Worp tot de

282 (waar deze tekst nog niet is opgenomen); er is nog steeds geen andere attestatie uit de Hermopolitische gouw, noch een parallel voor de formule die in mijn tekst wordt

[61], commentaar op regel a 1: De vijfde-eeuwse exactor uit mijn tekst is nog steeds de laatste attestatie van deze ambtenaar afgezien van de zesde-eeuwse dorpsnaam /... Dat is

Het lijkt of hij hier de vermoedelijke ambtsduur van minstens acht jaar van Aurelius Apollonios over het hoofd ziet, die als koninklijke schrijver van de Lykopolitische

School of Physics and Technology, Wuhan University, Wuhan, China (associated with Center for High Energy Physics, Tsinghua University, Beijing,