• No results found

Betreft: Advies van de directeur DTe aan de Minister van Economische Zaken, op basis van artikel 15, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Betreft: Advies van de directeur DTe aan de Minister van Economische Zaken, op basis van artikel 15, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998. "

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1 Nummer: 101413

Betreft: Advies van de directeur DTe aan de Minister van Economische Zaken, op basis van artikel 15, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998.

BEDRIJFSGEGEVENS AANVRAGER Ontheffingsaanvrager:

Utility Support Group B.V.

Postbus 1163 6160 BD Geleen

Contactpersoon:

Dhr. ir. A.A.A.M. Baaten tel.: 046 - 476 95 35 fax: 046 - 476 41 29

PROCEDURE EN FEITELIJKE SITUATIE

Bij besluit van 12 juli 2000 is door de Minister van Economische Zaken aan DSM Services B.V. een ontheffing ex artikel 15, tweede lid, onder a, van de Elektriciteitswet 1998 (hierna: E-wet) verleend.

Op 2 september 2002 heeft de directeur van de Dienst uitvoering en toezicht Energie (hierna: DTe) een brief ontvangen waarin in het kader van de aan DSM Services B.V. op 12 juli 2000 verleende ontheffing

mededeling wordt gedaan van naamswijziging van DSM Services B.V. in Chemelot B.V. Tevens wordt aangegeven dat in het kader van een reorganisatie Utility Support Group B.V. vanaf 1 januari 2002 de

gebruiker is van het netwerk waarvoor DSM Services B.V. destijds ontheffing is verleend en dat Chemelot B.V.

alle rechten en plichten uit de ontheffing per 1 januari 2002 heeft overgedragen aan Utility Support Group B.V. (hierna: USG). DSM Industrial Services B.V. is enig aandeelhouder van USG

Desgevraagd is namens USG bij brief van 6 november 2002 bevestigd dat er in vergelijking met de oorspronkelijke aanvraag van de ontheffing door DSM Services B.V. en waarvoor op 12 juli 2000 een ontheffing is verleend, geen wijzigingen hebben plaatsgevonden. In dezelfde brief heeft USG verzocht om verlening van een ontheffing ex artikel 15, lid 2, sub a, van de E-wet.

WETTELIJK KADER

Alvorens kan worden bepaald of een ontheffingsaanvraag kan worden gehonoreerd, moet worden vastgesteld of de aanvrager het recht van gebruik heeft van een net zoals gedefinieerd in de E-wet.

Uit de wetsgeschiedenis volgt dat alleen sprake is van een net indien andere natuurlijke personen of rechtspersonen dan de aanvrager verbonden zijn aan het net van de aanvrager en een meetinrichting is geplaatst tussen deze rechtspersonen en het net.

1

Vervolgens dient te worden vastgesteld of het net in de zin van de E-wet niet onder de bagatelbepaling van artikel 15, eerste lid, valt. In deze bepaling wordt aangegeven dat geen netbeheerder hoeft te worden aangewezen voor een net met een spanningsniveau van ten hoogste 0,4 kV en een verbruik van ten hoogste 0,1 GWh per jaar, waarvan een ander dan een leverancier of een netbeheerder een recht van gebruik heeft.

1

Tweede Kamer, vergaderjaar 1998-1999, 26 303, nr. 7

(2)

2

Ten slotte dient het net in de zin van de E-wet, dat niet onder de bagatelbepaling valt, te worden getoetst aan de criteria genoemd in artikel 15, tweede lid, van de E-wet. Een ontheffing kan alleen worden verleend aan een aanvrager die over een net beschikt waarop een beperkt aantal afnemers is aangesloten. Daarbij dient het net van de aanvrager aan één van de vier volgende criteria te voldoen:

a. het net is bestemd om de aanvrager te voorzien van elektriciteit dan wel om het centrale bedrijfsproces van de aanvrager te ondersteunen;

b. het net is bestemd om een aantal samenwerkende rechtspersonen te voorzien van elektriciteit en de samenwerking van deze rechtspersonen een betrouwbaar, duurzaam, doelmatig en milieuhygiënisch verantwoord functionerende energiehuishouding in hun vestigingen ten doel heeft;

c. ten aanzien van het net zijn kwaliteitseisen van toepassing die in betekenende mate afwijken van de voorwaarden die de directeur DTe op grond van artikel 36 van de E-wet heeft vastgesteld.

d. De aanvrager is geen netbeheerder en is niet in een groepsmaatschappij met een netbeheerder verbonden en de aanvrager:

- zal een overeenkomst sluiten met de netbeheerder van het net waarop zijn net is aangesloten om te waarborgen dat de uitvoering van de taken van die netbeheerder niet wordt belemmerd, en

- zal degene die daarom verzoekt voorzien van een aansluiting op het net van de aanvrager dan wel een aanbod zal doen om met gebruikmaking van het desbetreffende net ten behoeve van de verzoeker transport van elektriciteit uit te voeren met inachtneming van redelijke tarieven en voorwaarden alsmede van de voorschriften bedoeld in artikel 15, derde lid, E-wet.

Om in aanmerking te komen voor een ontheffing moet, zoals hierboven reeds is opgemerkt, de aanvragende rechtspersoon beschikken over een net waarop een beperkt aantal natuurlijke personen of rechtspersonen is aangesloten. In de wetsgeschiedenis wordt aangegeven dat er geen scherpe getalsgrens valt te geven om te bepalen of aan een net een beperkt aantal afnemers is verbonden.

2

Mede in dit verband is ervoor gekozen de beoordeling of er wel of niet sprake is van een beperkt aantal aansluitingen afhankelijk te laten zijn van de mate waarin het publiek belang wordt gediend. Het is aan de ontheffingsaanvragers zelf om te onderbouwen op welke wijze bij verlening van een ontheffing het publiek belang wordt gediend.

BEOORDELING

Het ontheffingsverzoek van USG betreft hetzelfde net als het net waarvoor DSM Services B.V. destijds een ontheffing heeft verkregen. Op dat net hebben sinds de ontheffingverlening op 12 juli 2000 geen, althans geen rechtens relevante wijzigingen plaatsgevonden. Op het bewuste net zijn circa 45 afnemers aangesloten.

Nu de situatie op het net ten opzichte van de ontheffingverlening aan DSM Services B.V. op 12 juli 2000 niet is gewijzigd, ziet de directeur DTe geen aanleiding een ander standpunt in te nemen ten aanzien van het huidige verzoek van USG. Ook ten aanzien van de rechtspersoon USG is de directeur DTe gelet op het overgelegde uittreksel van de kamer van Koophandel van 19 juni 2002 (DSM Industrial Services B.V. is enig aandeelhouder van USG) niet gebleken van bezwaren tegen ontheffingverlening. De directeur DTe stelt zich dan ook op het standpunt dat USG voldoet aan de vereisten van artikel 15, lid 1 alsmede aan het gestelde in artikel 15, lid 2, onderdeel a, van de E-wet.

ADVIES

De directeur DTe adviseert aan Utility Support Group B.V. op grond van artikel 15, lid 2, onderdeel a, van de E-wet een ontheffing te verlenen, onder gelijktijdige intrekking van de aan DSM Services B.V. verleende ontheffing van 12 juli 2000.

2

Tweede Kamer, vergaderjaar 1997-1998, 25 621, nr. 3.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De voorwaarden als bedoeld in artikel 36 van de E-wet, zoals deze zullen worden of zijn vastgesteld door de directeur DTe, zijn van overeenkomstige toepassing, voor zover

Nu de zogenoemde 10 kV-ring is aan te merken als één aansluiting in de zin van artikel 1, lid 1, onderdeel b, van de E-wet behoeft niet om een ontheffing ex artikel 15, lid 2, van

In deze bepaling wordt aangegeven dat er geen netbeheerder hoeft te worden aangewezen voor een net met een spanningsniveau van ten hoogste 0,4 kV en een verbruik van ten hoogste 0,1

De directeur DTe adviseert de Minister van Economische Zaken de aanvrager, Het Marinebedrijf op basis van artikel 15, lid 2, sub c van de E-wet ontheffing voor het aanwijzen van

- zal degene die daarom verzoekt voorzien van een aansluiting op het net van de aanvrager dan wel een aanbod zal doen om met gebruikmaking van het desbetreffende net ten behoeve van

De directeur DTe adviseert de Minister van Economische Zaken om op grond van artikel 15, lid 2, onderdeel a, van de E-wet aan Coöperatieve Bloemenveiling FloraHolland U.A,

De directeur DTe adviseert de Minister van Economische Zaken om op grond van artikel 15, lid 2, onderdeel a, van de E-wet aan De Kleef BV BV een ontheffing te verlenen,

c. ten aanzien van het net zijn kwaliteitseisen van toepassing die in betekenende mate afwijken van de voorwaarden die de directeur DTe op grond van artikel 36 van de E- wet