BESLUIT
Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 40 van de Mededingingswet.
Nummer 6796/ 5
Betreft zaak: Van Lanschot - Foreign Media
Openbare versie
Nederlandse Mededingingsautoriteit
1
Openbare versie
I. VERZOEK
1. Op 14 oktober 2009 heeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse
Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat Van Lanschot Participaties 2 B.V. (hierna: Van Lanschot), onderdeel van de Van Lanschot Groep, voornemens is zeggenschap te verkrijgen, in de zin van artikel 27, eerste lid, onder b, van de Mededingingswet, over Foreign Media B.V. (hierna: Foreign Media). Op gelijke datum hebben partijen een verzoek tot ontheffing als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Mededingingswet ingediend.
II. ARGUMENTEN PARTIJEN
2. Partijen baseren het verzoek tot ontheffing als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Mededingingswet op het feit dat […]*. Partijen geven aan dat […]. Er is echter volgens partijen een
oplossing binnen handbereik, zijnde de vermelde overname door Van Lanschot. Of niet alsnog wordt besloten tot […] is volgens partijen alleen afhankelijk van de termijn waarbinnen de voorgenomen transactie kan worden voltrokken.
3. Volgens partijen ontstaat onherstelbare schade wanneer de transactie niet op zeer korte termijn kan worden voltrokken. […]. Het […] leidt er toe dat de voornaamste bron van inkomsten wegvalt en daarbij het fundament onder de onderneming.
*In deze openbare versie van het besluit zijn delen van de tekst vervangen of weggelaten om redenen van
Openbare versie
2
Openbare versie
III. BEOORDELING VERZOEK
4. Artikel 40, eerste lid, van de Mededingingswet geeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit de mogelijkheid op verzoek van degene die een melding heeft gedaan, ontheffing te verlenen van het in artikel 34 van de Mededingingswet gestelde verbod indien daarvoor gewichtige redenen aanwezig zijn. Van gewichtige reden is sprake indien onherstelbare schade wordt toegebracht aan een voorgenomen concentratie, zoals bedoeld in de Memorie van Toelichting1 door het in acht nemen van de verplichte wachtperiode.
5. Partijen hebben inzicht gegeven in recente (financiële) documentatie […]. Mits de gemelde transactie onverwijld wordt uitgevoerd, […].
6. Gelet op het betoog van partijen en de door hen overgelegde documentatie acht de Raad het aannemelijk dat, indien de wachtperiode in acht moet worden genomen voordat de
concentratie tot stand kan worden gebracht, er in dit specifieke geval en onder deze bijzondere omstandigheden een groot risico bestaat dat de gevolgen voor de onderneming […].
IV. CONCLUSIE
7. Gelet op het bovenstaande is de Raad van Bestuur van de Nederlandse
Mededingingsautoriteit tot de slotsom gekomen dat, wanneer de wachtperiode in acht moet worden genomen voordat de concentratie tot stand kan worden gebracht, het ontstaan van onherstelbare schade dreigt aan de voorgenomen concentratie, waardoor sprake is van
gewichtige redenen in de zin van artikel 40, eerste lid, van de Mededingingswet. Het verzoek tot ontheffing wordt derhalve toegewezen.
Datum: 16 oktober 2009
De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, namens deze,
w.g.
mr. P. Kalbfleisch
Voorzitter Raad van Bestuur
Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na dagtekening van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Raad van Bestuur van de Nederlandse mededingingsautoriteit, Directie Juridische Dienst, Postbus 16326, 2500 BH, ‘s-Gravenhage.