BESLUIT
Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 40 van de Mededingingswet.
Nummer 6828/ 6.BT
Betreft zaak: 6828/ Mercuria - 3B Biofuels
Openbare versie
Nederlandse Mededingingsautoriteit
1 Openbare versie I. VERZOEK
1. Op 17 november 2009 heeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse
Mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat Mercuria Energy Asset
Management B.V. (hierna: Mercuria), onderdeel van de Mercuria groep, voornemens is uitsluitende zeggenschap te verkrijgen, in de zin van artikel 27, eerste lid, onder b, van de Mededingingswet, over 3B Biofuels GmbH & Co. KG (hierna: 3B Biofuels), onderdeel van
Babcock & Brown Limited. Tevens is op dezelfde datum een verzoek om ontheffing als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Mededingingswet ontvangen.
II. ARGUMENTEN PARTIJEN
2. Partijen baseren het verzoek tot ontheffing als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Mededingingswet op de precaire omstandigheden waarin 3B Biofuels zich op dit moment bevindt. De reden hiervoor is gelegen in een urgent […]1. bij 3B Biofuels. Hierbij is volgens
partijen nog van belang dat 3B Biofuels niet kan rekenen […] van moedermaatschappij Babcock & Brown Limited, omdat deze onderneming reeds in staat van faillissement verkeert.
3. Het is volgens partijen van groot belang dat Mercuria, vooruitlopend op een definitief besluit op de melding, uiterlijk vandaag zeggenschap verkrijgt over 3B Biofuels. De reden hiervoor is dat de bestuurders van 3B Biofuels zich genoodzaakt zullen zien om uiterlijk vandaag
faillissement aan te vragen om daarmee hoofdelijke aansprakelijkheid voor eventuele schulden en
Openbare versie
2
Openbare versie
strafrechtelijke vervolging op grond van het toepasselijke Duitse recht te voorkomen.2 Reeds het
aanvragen van het faillissement is volgens partijen voor Mercuria voldoende om definitief af te zien van de overname, waardoor onherstelbare schade aan de concentratie zal ontstaan. Slechts indien de voorgenomen concentratie uiterlijk vandaag wordt voltrokken, kan deze situatie worden voorkomen.
III. BEOORDELING VERZOEK
.4. Artikel 40, eerste lid, van de Mededingingswet geeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit de mogelijkheid op verzoek van degene die een melding heeft gedaan, ontheffing te verlenen van het in artikel 34 van de Mededingingswet gestelde verbod indien daarvoor gewichtige redenen aanwezig zijn. Van gewichtige reden is sprake indien onherstelbare schade wordt toegebracht aan een voorgenomen concentratie, zoals bedoeld in de Memorie van Toelichting (Kamerstukken II, 1995-96, 24707, nr. 3, blz. 78) door het in acht nemen van de verplichte wachtperiode.
5. Partijen hebben inzicht gegeven in recente (financiële) documentatie waaruit blijkt dat er sprake is van een concrete en acute dreiging dat vandaag het faillissement van 3B Biofuels zal worden aangevraagd. Partijen hebben aannemelijk gemaakt dat bij een faillissementsaanvraag het risico zeer groot is dat de normale bedrijfsvoering van 3B Biofuels ernstig zal worden verstoord, in het bijzonder doordat de toelevering van essentiële grondstoffen en toegang tot noodzakelijke (productie)faciliteiten per direct in gevaar komen. In het bijzonder wijst de Raad op de
omstandigheid dat Mercuria slechts bereid is tot de overname zolang er voor 3B Biofuels geen faillissementsaanvraag is ingediend. Immers, in dat geval zal naar Duits recht een (voorlopige) bewindvoerder worden aangesteld, waardoor Mercuria niet in staat zal zijn om zelfstandig het commerciële beleid van 3B Biofuels te bepalen.
6. Gelet op het betoog van partijen en de door hen overgelegde documentatie is het aannemelijk dat in dit specifieke geval en onder deze bijzondere omstandigheden onherstelbare schade zal optreden aan de concentratie indien de wachtperiode in acht moet worden genomen alvorens de concentratie tot stand te brengen.
IV. CONCLUSIE
7. Gelet op het bovenstaande is de Raad van Bestuur van de Nederlandse
Mededingingsautoriteit tot de slotsom gekomen dat er voldoende indicatie is van het ontstaan
2§ 15a Insolvenzordnung kent een termijn van drie weken voor het indienen van een faillissementsaanvraag nadat de
Eintritt der Zahlungsunfähigkeit oder Überschuldung is vastgesteld. Uit overgelegde correspondentie is gebleken dat deze
Openbare versie
3
Openbare versie
van onherstelbare schade waardoor sprake is van gewichtige redenen in de zin van artikel 40 van de Mededingingswet. Het verzoek tot ontheffing wordt derhalve toegewezen.
Datum: 18 november 2009
De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, namens deze,
W.g. J.Th.A. de Keijzer Lid van de Raad van Bestuur
Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na dagtekening van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Raad van Bestuur van de Nederlandse mededingingsautoriteit, Directie Juridische Dienst, Postbus 16326, 2500 BH,