BESLUIT
Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Mededingingswet.
Nummer6583/ 5
Betreft zaak: 6583 / Hawama - Dijksman
Openbare versie
Nederlandse Mededingingsautoriteit
1 Openbare versie
I. VERZOEK
1. Op 9 december 2008 heeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse
Mededingingsautoriteit een melding ontvangen waarin is medegedeeld dat de ondernemingen Hawama B.V., onderdeel van de Louwman Groep, (hierna: “ Louwman” ) en Garage Dijksman B.V., Garage Dijksman Hillegom B.V., Garage Dijksman Beverwijk B.V. en Garage Dijksman Haarlem B.V. (alle in staat van faillissement) (hierna gezamenlijk: “ Dijksman” ) het voornemen hebben een concentratie als bedoeld in artikel 27, eerste lid, onder b, van de Mededingingswet tot stand te brengen, door de overname door Louwman van de activa van Dijksman. Op gelijke datum hebben partijen een verzoek tot ontheffing ingediend als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Mededingingswet.
II. ARGUMENTEN PARTIJEN
2. Partijen baseren het verzoek tot ontheffing als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Mededingingswet op het feit dat Dijksman op 3 december 2008 in staat van surseance is komen te verkeren en vervolgens op 4 december 2008 failliet is verklaard. De voorgenomen overname heeft betrekking op de activa van bovengenoemde vier Toyota dealerbedrijven van Dijksman. Om de continuïteit van hun bedrijfsactiviteiten te garanderen, is het volgens partijen van cruciaal belang dat de activa van Dijksman op de kortst mogelijke termijn kunnen worden overgenomen. Volgens partijen, waaronder de curatoren van Dijksman, is Louwman, als importeur van Toyota-automobielen en -onderdelen in Nederland, in staat deze continuïteit op korte termijn te waarborgen. Het voortbestaan van de ondernemingen van Dijksman is volgens partijen afhankelijk van deze transactie.
Openbare versie
2 Openbare versie bestaat er volgens partijen een reëel gevaar dat zij in dienst treden bij andere bedrijven.
Bovendien is er volgens partijen het gevaar dat de huidige klanten van Dijksman zich, zeker in deze periode van het jaar die traditioneel voor een autodealerbedrijf zeer belangrijk is, tot andere aanbieders wenden. Door Dijksman was tussen kerst en oud en nieuw een kerstshow gepland waarvan de voorbereiding volgens partijen zo snel mogelijk dient te worden gestart. Indien deze kerstshow geen doorgang kan vinden, is volgens partijen de kans groot dat belangrijke, met name zakelijke, klanten de ondernemingen de rug toe zullen keren. Als gevolg daarvan zouden de ondernemingen niet alleen een groot aantal orders mislopen, maar mogelijk ook omzet voor jaren op het gebied van aftersales.
III. BEOORDELING VERZOEK
4. Artikel 40, eerste lid, van de Mededingingswet geeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit de mogelijkheid op verzoek van degene die een melding heeft gedaan, ontheffing te verlenen van het in artikel 34 van de Mededingingswet gestelde verbod indien daarvoor gewichtige redenen aanwezig zijn. Van gewichtige reden is sprake indien onherstelbare schade wordt toegebracht aan een voorgenomen concentratie, zoals bedoeld in de Memorie van Toelichting (Kamerstukken II, 1995-96, 24707, nr.3, blz. 78), door het in acht nemen van de verplichte wachtperiode.
5. Partijen hebben inzicht gegeven in recente documentatie waaruit blijkt dat er sprake is van het faillissement van Dijksman. Gelet op het betoog van partijen en de door hen overgelegde documentatie acht de Raad het aannemelijk dat er in dit specifieke geval en onder deze
Openbare versie
3 Openbare versie
IV. CONCLUSIE
6. Gelet op het bovenstaande is de Raad van Bestuur van de Nederlandse
Mededingingsautoriteit tot de slotsom gekomen dat, wanneer de wachtperiode in acht moet worden genomen voordat de concentratie tot stand kan worden gebracht, het ontstaan van onherstelbare schade dreigt waardoor sprake is van gewichtige redenen in de zin van artikel 40 van de Mededingingswet. Het verzoek tot ontheffing wordt derhalve toegewezen.
Datum: 12 december 2008
De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, namens deze,
w.g. R.J.P. Jansen
Lid van de Raad van Bestuur
Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na dagtekening van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, Directie Juridische Dienst, Postbus 16326, 2500 BH,
