Vraag nr. 115 van 14 februari 2003
van mevrouw ANN DE MARTELAER Hofheide (Holsbeek) – Bestemming
De intercommunale Interleuven beschikt in de ge-meente Holsbeek, deelgege-meente Nieuwrode, r e e d s jaren over een terrein van ongeveer 33 hectaren, genaamd Hofheide. Het lag bij de verwerving des-tijds in de bedoeling van de beheerders een be-stemmingswijziging door te voeren tot industriege-b i e d . Er was zelfs even sprake van de industriege-bouw van een verbrandingsoven voor huishoudelijk afval en een crematorium.
Zowel de buurtbewoners als de natuurverenigin-gen verzetten zich destijds tenatuurverenigin-gen deze plannen, m e t resultaat overigens. De buurtbewoners vreesden niet alleen overlast, zij wezen tevens op de ineffi-ciënte invulling van andere bedrijventerreinen in de buurt. Verder vestigden zij de aandacht, gelet op de ligging vlakbij de autoweg A 2 , op de mobiliteits-p r o b l e m a t i e k . De natuurverenigingen wezen omobiliteits-p de bijzondere waarde van het gebied als verbindings-gebied tussen nabije bosverbindings-gebieden, en op de land-schappelijke verminking van een der laatste intacte getuigenheuvels van het Diestiaan in het Hage-land.
Hierover ondervraagd, verklaarden de toenmalige ministers van Ruimtelijke Ordening en Leefmilieu dat dit project voor hen niet aanvaardbaar was. D e plannen voor de ontwikkeling van het gebied leken hiermee definitief van de baan ; de verwerving van het gebied werd door sommigen dan ook als een "miskoop" bestempeld.
Zeer recentelijk kondigde de intercommunale aan opnieuw een bestemmingswijziging te beogen voor de bouw van een crematorium ; afgaande op de be-richten in de regionale media zou het gaan om een project van 3 ha. I n t e r l e u v e n-woordvoerders gaven aan de overige 30 ha te zullen aanwenden voor bosaanplanting ter compensatie van elders ontgon-nen terreiontgon-nen.
Er bestaat in de regio Leuven inderdaad, en dit reeds geruime tijd, nood aan een crematorium. B i j de keuze van een locatie dient er rekening gehou-den te worgehou-den met objectieve criteria, zoals bereik-baarheid en afstand tot de woonplaats, n a l e v i n g van de milieuvoorwaarden en dergelijke meer. 1. Wat is de stand van zaken in dit dossier ? 2. Op welke wijze zal de minister, mocht dit
cre-m a t o r i u cre-m-project van start gaan, erop toezien
dat natuur- en milieuvoorwaarden effectief be-hartigd worden ?
Antwoord
1. Tot op heden worden mijn diensten noch ikzelf gevat door een concreet dossier, b v. een milieu-v e r g u n n i n g s a a n milieu-v r a a g. Wat betreft de ruimtelijke a s p e c t e n , zoals een wijziging van de bestem-m i n g, verwijs ik naar bestem-mijn collega bevoegd voor ruimtelijke ordening.
Ik kan in het bewuste dossier wel verwijzen naar de antwoorden van de voorgangers-minis-ters van Leefmilieu en ruimtelijke ordening die hun voorbehoud kenbaar maakten m.b. t . de in-dustriële ontwikkeling van het gebied (vragen n r. 230 van 05/07/1991, nr 118 van 04/05/1992, n r. 335 van 06/07/1993, n r. 192 van 21/01/1998) ( r e s p. Bulletin van Vragen en A n t w o o rden nr. 2 0 van 19/9/91 blz. 9 8 7 , n r. 7 van 9/6/92 blz. 2 6 2 , n r. 19 van 23/8/93 blz. 986 en nr. 10 van 13/3/98 blz. 1318 – red.).
Hun voorbehoud werd ingegeven door volgen-de overwegingen :
– de homogeniteit van het agrarisch gebied en de gaafheid van het gebied als open ruimte, – het feit dat het gebied niet aansluit bij
be-staande bebouwing of industriële activiteit, – het niet voldoen aan het Ruimtelijk
Struc-tuurplan Vlaanderen (RSV) o n t w i k k e l i n g s-perspectieven.
2. Ik sluit me aan bij het voorbehoud van mijn v o o r g a n g e r s, maar kan uiteraard pas een d e f i n i-tieve uitspraak doen over een eventuele milieu-vergunningsaanvraag voor een crematorium-project vanaf het moment dat mijn diensten en ikzelf officieel betrokken worden. Op dat mo-ment dient een toetsing te gebeuren aan de V l a-rem-regelgeving.