Vraag nr. 65
van 14 november 2001
van mevrouw ANN DE MARTELAER
M o d e l l u chtvaartclub Boutersem – Milieuvergun-ning
De VZW Icarus Modelluchtvaartclub heeft een mi-lieuvergunning gekregen van het provinciebestuur van Vlaams-Brabant (7 juni 2001) voor het exploi-teren van een inrichting voor modelluchtvaart gelegen Klein-Heidestraat in Opvelp-Boutersem (agrarisch gebied).
Deze vergunning werd gegeven in het vooruitzicht van "de mogelijke evolutie van gemeentelijke be-stemmingsplannen in de nabije toekomst". Met an-dere woorden, als de gemeente het vliegveld wil b e h o u d e n , dient zij het bestemmingsplan aan te passen (bij de Raad van State loopt een procedure ter vernietiging van de betrokken milieuvergun-ning ingeleid door de omwonenden).
Daarnaast is de club op verschillende punten in o v e r t r e d i n g. Enerzijds is er het emissiegeluid van de vliegbewegingen. Dit dient aan de meest nabij-gelegen woning beperkt te blijven tot maximum 50 d B ( A ) , gemeten als een LAeq, l s, en het effectief waargenomen geluid van de modelvliegtuigen dient in de tijd beperkt te blijven tot 72 minuten per dag, gespreid over de dagperiode tussen 10 en 19 uur (db (A) : A-gewogen decibel ; LAeq : c o n t i-nu equivalent geluidsniveau). De leden van de club weigeren systematisch zich te beperken tot de ge-noemde 72 minuten per dag. Op zonnige dagen be-ginnen ze te vliegen rond 10 uur 's ochtends en ze gaan ermee door (soms met een onderbreking op de middag) tot 7 uur 's avonds. De omwonenden ondervinden dus duidelijk hinder van deze prak-tijk.
Tegen deze overtredingen van de bepalingen in Vlarem II werd reeds herhaaldelijk een klacht in-gediend bij de politie. Hiervan werden processen-verbaal opgemaakt. Deze maken deel uit van het gerechtelijk onderzoek. Anderzijds stelt het ge-meentelijk politiereglement van Boutersem in het hoofdstuk over milieuhinder in artikel 42.1 dat het uitdrukkelijk verboden is "met onfploffingsmoto-ren aangedreven speelvliegtuigen of experimeteertuigen te gebruiken om oefeningen, v e r t o n i n-g e n , persoonlijke of n-groepsvermakelijkheden of wedstrijden mee te houden of in te richten in open l u c h t , op de openbare of private terreinen waarvan de grens die het dichtst ligt bij woonwijken of be-woonde lokalen, op minder dan 500 meter van
deze woonwijken en lokale gelegen is". De dichtst-bijzijnde woning is gelegen op slechts 120 meter. Door de omwonenden werd aan de Milieu-i n s p e c-tie gevraagd de feiten te onderzoeken en vervol-ging in te stellen.
Samenvattend kan dus worden gesteld dat, o n-danks een (langdurige en kostelijke) procedure bij de Raad van State en een lopend gerechtelijk on-d e r z o e k , on-deze inrichting voor moon-delluchtvaart in exploitatie blijft en de gemeente bij monde van de burgemeester geen gebruikmaakt van haar toe-zichtsbevoegdheid.
1. Hoever staat de minister met het nieuwe hand-havingsdecreet en met de aangekondigde her-structurering van de administratieve diensten ( c f r. het antwoord op schriftelijke vraag nr. 1 7 5 van 28 april 2000) ? (Bulletin van Vragen en A n t w o o rden nr. 16 van 30 juni 2000, b l z . 1645 – red.)
2. Welke andere mogelijkheden hebben de omwo-nenden nog om te reageren tegen deze inbreu-ken ?
Antwoord
1. Eind 2000 werden twee overheidsopdrachten uitbesteed aan twee universitaire teams. Ze be-handelen respectievelijk de bestuurlijke en de strafrechtelijke handhaving van het milieurecht. Sinds begin dit jaar zijn de twee teams aan de s l a g. Ze worden intensief begeleid door een groep van ambtenaren die in de praktijk te maken hebben met de handhavingsproblema-t i e k . De projechandhavingsproblema-ten dienen afgerond handhavingsproblema-te zijn na de zomer van 2002. Eerst werden enkele (o. a . rechtsvergelijkende) achtergrondstudies opge-s t e l d . Momenteel wordt gewerkt aan ontwerp-t e k s ontwerp-t e n . De achontwerp-tergrondsontwerp-tudies zullen dienen als basis voor memories van toelichting. D e werkzaamheden zitten op schema.
De aangekondigde herstructurering van de ad-ministratieve diensten vormt een onderdeel van het proces "beter bestuurlijk beleid". De sluitvorming inzake de organisatie van het be-leidsdomein Leefmilieu en Natuurbehoud loopt overeenkomstig de timing van het proces "beter bestuurlijk beleid".
gevlo-gen met ten minste één modelmotorvliegtuig, respectievelijk drie modelzweefvliegtuigen, v o l-gens de V l a r e m-indelingsrubriek 32.6 zijn inge-deeld in de tweede klasse, respectievelijk derde klasse.
De indiening van een verzoekschrift bij de Raad van State schorst de uitvoering van de milieu-vergunning niet. De exploitant kan bijgevolg ge-bruikmaken van de hem verleende vergunning. Wel is het zo dat de exploitant gehouden is de V l a r e m-v o o r w a a r d e n , alsook de opgelegde bij-zondere vergunningsvoorwaarden, na te leven. Deze naleving is volgens artikel 58 van titel 1 van het Vlarem voor tweedeklasse-i n r i c h t i n g e n in eerste instantie opgedragen aan de daartoe aangewezen politieagenten en/of gemeentelijke technische ambtenaren. Het hoog toezicht wordt uitgeoefend door de aangewezen ambte-naren van de afdeling Milieu-inspectie.