• No results found

Acceptatie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Acceptatie"

Copied!
83
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

2010-2011

Madelon van der Spek

Studentnummer: 2001988

2010-2011

Kernopgave identiteit

(2)

Inhoudsopgave

Voorwoord Blz. 3

Hoofdstuk 1 :

- Wie ben ik als leraar? Blz. 4

- Een ervaring die mij raakt Blz. 7

- Waarom heeft deze ervaring me geraakt? Blz. 7

Hoofdstuk 2: - Microniveau Blz. 8 - Mesoniveau Blz. 8 - Macroniveau Blz. 8 - Onderzoeksvraag Blz. 9 - Hypothese Blz. 9 - Deelvragen Blz. 9 Hoofdstuk 3: - Antwoorden op de deelvragen Blz. 10 - Samenvatting Bijbeltekst Blz. 18 - Actualisering Bijbeltekst Blz. 18 Hoofdstuk 4;

- In gesprek met een bijbel verhaal Blz. 19

 Wat weet je al?

 Wat lees je?

 Wat staat er tussen de regels?

 Wat doe je met wat je gelezen hebt?

Hoofdstuk 5: - Conclusie Blz. 20 - Praktijk ideeën Blz. 21 Hoofdstuk 6: - Les 1: Muziek Blz. 22  reflectie

- Les 2: kunst bekijken Blz. 28

 reflectie - Les 3: drama Blz. 32  reflectie - Les 4: beeldendevorming Blz. 36  reflectie - Les 5: filosoferen Blz. 40  reflectie Hoofdstuk 7: - Reflecteer op je onderzoek Blz. 45 Literatuurlijst Blz. 48 Bijlagen:

Bijlage 1: Basisvaardigheden uitgebreid Blz. 49

Bijlage 2: Raamleerplan Blz. 50

Bijlage 3: Krantenartikelen Blz. 74

Bijlage 4: Het gehele Bijbelverhaal Blz. 76

Bijlage 5: De Bramenplukker Blz. 78

Bijlage 6: Bijbelverhalen Matteus en Marcus Blz. 81

(3)

Voorwoord:

In het 4e leerjaar krijg je de kernopgave identiteit daarbij denk je al snel aan wie ben ik? en wat kan ik?. Deze kernopgave

heeft daar een beetje mee te maken. Bij identiteit gaat het over jouw kijk op het leven en jouw levensvisie. De opdracht bij identiteit is al volgt.

“ Vind een ervaring die je raakt en vertaal dit naar de praktijk om met dit thema aan de slag te gaan”

Na lang wikken en wegen ben ik uiteindelijk op het onderwerp ‘acceptatie’ gekomen. Ik vond het heel moeilijk om een onderwerp te kiezen. Je hebt een verhaal in je hoofd en je wilt dan ook dit pad bewandelen. Zoals zo veel dingen in het leven kan dit vaak niet zo zijn. Je bent veel te snel bezig om een eindproduct te maken. Daardoor vergeet je de stappen die belangrijk zijn om te onderzoeken

Uit ervaring weet ik dat ik een grote voorliefde voor speciaal onderwijs heb In mijn ervaring komt goed naar voren dat ik een grote liefde heb voor het speciaal onderwijs. Ook in de lessen, die ik geef op de stagescholen, probeer ik dit een beetje naar voren te laten komen.

Zo was het eigenlijk al duidelijk wat mijn thema zou worden voor dit onderzoek. Door veel te praten met andere studenten ben ik er achter gekomen dat het me meer gaat over de vooroordelen en acceptatie van mensen voor mensen die verschillen . Dan dat het werkelijk gaat om het speciaal onderwijs en anders zijn dan andere.

Mijn thema is dan ook acceptatie geworden. Ik wil kijken wat mij kennis is over vooroordelen en hoe ik deze kennis kan integreren in het basisonderwijs . Door met de kinderen verhalen en beelden te bekijken die bij dit onderwerp horen, wil ik ze een duidelijkere kijk geven op acceptatie van anderen.

Ik wens u veel leesplezier. Madelon van der Spek

(4)

Wie ben ik als leraar?

Verleden:

Mijn naam is Magdalena Catharina, roepnaam Madelon. Dit heeft op de Pabo vaak voor wat opschudding gezorgd. Deze doopnamen heb ik van beide kanten van mijn familie gekregen. Mijn daadwerkelijke naam is dus Magdalena. Ik vind Magdalena een mooie naam, maar niet voor het moment waar ik nu sta. Vandaar dat mijn roepnaam Madelon is geworden. Vorig jaar heb ik een werkstuk gemaakt over Maria Magdalena en ik ben trots dat ik deze naam mag dragen.

Ik ben katholiek opgevoed. Dit heb ik vooral gemerkt aan mijn doop, communie, vormsel en de keren dat we naar de kerk gingen.Thuis bidden we niet voor het eten, maar we staan we vaak stil bij degene die we verloren hebben of juist die we lief hebben. Het leven is vooral iets om te koesteren. Ik vind het erg belangrijk dat je geniet van het leven en plezier hebt in wat je doet. Ik wil leerkracht worden, omdat dit mij plezier geeft. In de klas voel ik me thuis en ik vind het geweldig om met kinderen te werken.

Het heden:

Wat ik erg belangrijk vind in mijn rol als leerkracht, is dat kinderen zich veilig en geaccepteerd voelen bij mij en in de klas. Zij moeten plezier hebben in de dingen die ze doen en in de lessen die ik ze geef. Dit betekent dat ik moet inspelen op de belevingswereld van de kinderen. Kinderen moeten het fijn vinden om in de klas te zijn. Ik wil dat mijn klas een thuis is voor mezelf en voor mijn kinderen. Ik wil graag een rustpunt zijn in de klas wanneer dit nodig is en een uitbundige leerkracht wanneer de kinderen dit van me verlangen. Ik wil een vertrouwenspersoon zijn waar de kinderen naar toe kunnen komen met hun problemen en met een antwoord weg kunnen gaan

Ik ben een type dat graag bezig is, ik houd niet van stil zitten. Ik werk graag hard en zie dan ook graag resultaat, soms is dit ook wel een valkuil. Ik pak mijn rust te weinig en dan vooral in mijn eigen kunnen, waardoor het misschien allemaal teveel ‘moet’. Af en toe even gaan zitten bij mezelf te rade gaan waarom ik dit doe en wat ik wil bereiken. Ik probeer mijn lessen vlot te laten verlopen omdat ik het belangrijk vind dat de kinderen geconcentreerd blijven. De organisatie van een les is ook een leerpunt van me, omdat ik zelf erg chaotisch kan zijn. Wanneer ik zelf een chaos creëer in de lessen, kan ik een chaos terug verwachten van de kinderen. Wel probeer ik goed te kijken waar de knelpunten zitten, zodat ik hier weer op kan inspringen.

Wat ik absoluut niet tolereer is pestgedrag en het buitensluiten van kinderen in de klas. Iedereen is gelijk aan elkaar. Daarom ga ik hier ook zeker kringgesprekken over voeren en activiteiten over aanbieden. Zelf ben ik erg tevreden over diagnostische gesprekken. Ik kan goed de orde dan bewaren en een veilige sfeer creëren in de klas zodat ik kinderen verschillende informatie, waarden en normen mee kan geven. Ik wil de samenwerking tussen kinderen stimuleren, vooral in de bovenbouw. Ze moeten straks klaar zijn om naar de middelbare school te gaan en daar zijn ze ook afhankelijk van elkaar. Het is dan belangrijk dat ze kunnen samenwerken en samen tot een eindresultaat kunnen komen. Ze moeten leren dat je elkaar nodig hebt om een fijne sfeer te creëren in de klas. Ik moet mezelf hier als voorbeeld neer zetten. Luisteren naar elkaar, respecteer elkaars mening respecteren enz. Gelukkig ben ik hier zelf goed in gegroeid zodat ik het nog duidelijker over kan brengen. Ik moet duidelijk laten zien dat je niet stom of dom bent als je een verkeerd antwoord geeft. Van fouten kun je leren vind ik dan ook een goede regel in de klas. Ook zelf heb ik een valkuil met de Nederlandse taal. Ik geef dat ook aan als ik voor de klas sta dat ik daar een probleem mee heb en vraag de kinderen me daar bij te helpen. Soms geef ik dit aan als ik voor de klas sta en vraag de kinderen mij hierbij te helpen. Ik doe dit niet altijd, maar alleen wanneer het voor mij een onvoorziene situatie is en ik fouten kan maken die ik niet berekend heb. Wanneer ik in een onvoorziene situatie met onvoorziene vragen kom.

Ik vind het belangrijk dat er een goede communicatie is in de klas. Iedereen moet elkaar begrijpen en op elkaar reageren. Dit kan alleen wanneer er regels zijn. Het is niet zo zeer dat ik alleen maar orde en structuur wil hebben in de klas. Het moet een harmonieus geheel zijn waar regels eigenlijk gedragsnormen en waarden moeten zijn. De normen en waarden die ik belangrijk vind in de klas:

 Van fouten kun je leren

 Iedereen moet meedoen

 luister naar elkaar en respecteer elkaar

 Er is altijd maar 1 iemand aan het woord, behalve wanneer er andere afspraken gemaakt zijn

 Een opgeruimde georganiseerde klas is fijn voor iedereen

 Er is altijd ruimte voor inbreng van de kinderen

Ik ben een opgeruimd, maar tegelijker tijd een chaotisch persoon. Dit betekent dat mijn klas en netjes en ordelijk uitziet. Soms kan ik tijdens de lessen veel rommel maken en overal alles wegleggen, maar wanneer er een rust moment is, ruim ik alles op. Ik wil dat de kinderen weten waar alles staat en dat ze rust vinden in de klas. Daarom is mijn regel ook: een

(5)

opgeruimde klas is fijn. Kinderen moeten leren respect te hebben voor materialen en alles opgeruimd achter te laten. Bij de beeldende vakken ben ik daar erg streng op omdat dit voor mij een erg belangrijk punt is. De materialen die we gebruiken zijn of van mezelf of geleend. Daarnaast zijn deze materialen zijn vrij duur dus hier ben ik dan extra voorzichtig mee.

De toekomst:

Ik hoop straks een eigen klas te hebben voor bijvoorbeeld een halve week en deze les te geven. Daarnaast hoop ik kinderen één op één te begeleiden die een achterstand hebben om deze kinderen verder te kunnen helpen in hun ontwikkeling. Bijvoorbeeld als remedial teacher, maar helaas valt deze functie bij veel scholen al weg en moeten de leerkrachten dit zelf doen.

Ik heb er veel voor over om mijn doel te bereiken. Ik ben geen opgever, maar echt een doorzetter. Ik laat mij niet zomaar uit het veld slaan door een tegenslag. Ik laat juist zien dat anderen het verkeerd hebben. En dat ik meer kan dan er van mij gedacht word. Ik wil de kinderen dit ook meegeven. Zij moeten niet zomaar opgeven. Je moet hard werken als je echt iets wilt.

Uiteraard zijn er ook punten waar ik nog aan wil werken.:

Godsdienst/ levensbeschouwing

Vakinhoudelijk en vakdidactisch taakbekwaam

Vakinhoud

 wat is de kern van de kennis in het vak

Je verantwoordt je onderwijsactiviteiten godsdienst/levensbeschouwing vanuit je inzicht in basisbegrippen en de basisstructuur van het vak

godsdienst/levensbeschouwing.

Hierin moet ik nog veel leren. Ik heb me al verdiept in het godsdienstig onderwijs, maar dit kan nog veel beter, zodat ik goed de diepte in kan gaan. Voor mij is het ook belangrijk dat ik orde krijg in de gedachten die ik heb bij godsdienstig onderwijs.

Eigen vaardigheid

 Wat moet je zelf kunnen/weten etc.? Je hanteert beelden en verhalen op symbolische wijze

Je hanteert bronnen (beelden en verhalen) van christelijk en andere levensvisies: opzoeken, bestuderen, interpreteren, zoeken naar betekenissen. Het is voor mij nog erg moeilijk om de juiste bronnen en beelden te vinden die te maken hebben met het onderwerp waar ik nu mee bezig ben. Hoe dat je ze dan moet interpreteren en moet overbrengen blijft ook nog een aandachtspunt. Vakdidactiek

o.a.:

ontwikkelingsniveau kinderen eisen aan inrichting leeromgeving activiteiten ontwerpen begeleiding leerproces/les evaluatie leerproces/les lesuitvoering

Je brengt ervaringen van kinderen in verband met verhalen over verschillende “aspecten” van de christelijke en andere levensvisies: ervaringen en opvattingen, verhalen en beelden, rituelen en symbolen, feesten en sociale verbanden, zorg voor mensen.

Om verbanden te kunnen leggen, moet je een groot assortiment hebben van kennis over verschillende geloven en levensvisies. Momenteel heb ik me hierin nog niet voldoende verdiept om snel en adequaat de juiste tegenstellingen of vergelijkingen te benoemen.

Visie op het vak- vormingsgebied

Je verantwoordt je vakconcept m.b.v. de basisbegrippen en de basisstructuur van het vak-/vormingsgebied godsdienst/levensbeschouwing en je geeft gelijkenissen en verschillen aan met geestelijke stromingen / filosofie / ethiek / sociaal emotionele vorming.

Het is moeilijk om een eigen visie te hebben en deze dan ook daadwerkelijk sterk te onderbouwen. Vanuit eigen gevoelens en ervaringen onderbouwen, is een minder moeilijke taak. Wanneer je het vanuit de theorie moet

(6)

Competent in het vormgeven van de schoolidentiteit

Je ontwikkelt, in samenwerking met je collega’s, een gezamenlijke visie en missie, gebaseerd op (verhalen, beelden, waarden uit) de christelijke en/of een andere levensvisie die als inspiratiebron geldt voor de school.

De omgang met collega’s en daar 1 visie uit voort laten komen, vind ik erg lastig. Het is voor mij belangrijk dat ik blijf luisteren naar andere en daarmee leer samenwerken.

(7)

Een ervaring die me raakt!

Ik zat bij de haven van Breda in de zon te genieten van het weer. In de verte zag ik een gezin aan komen fietsen. Van een afstand leek het een normaal gezin. Toen het gezin dichter bij kwam zag ik dat het jongentje op zijn fiets vast zat aan de fiets van de vader. Hij was aan het zingen en lachen. Nog dichter bij gekomen, zag ik dat het jongentje leed aan het syndroom van Down. De ouders en het jongetje stapt van de fiets en het jongentje liep meteen naar het water toe van de haven. Hij ging op de railling staan en begon nog harder te zingen naar het water. De zon scheen nog feller als daarvoor. Het jongentje was zo vrolijk en zo zichzelf. Het leek net of hij geen last had van de beperking die hij bij zich draagt. Onderwerpen:

 Jezelf zijn, je eigen ik

 Speciaal onderwijs

 Omgaan met verschillen

 Vooroordelen

 Acceptatie

 Gelukkig zijn

 De maatschappij

 Verschillende handicaps

Wat maak ik op uit deze ervaring:

Dit heeft mij geraakt omdat het een mooi voorbeeld is van jezelf zijn. Dit kind zag geen beperking, geen handicap geen verschil tussen hem en andere kinderen. Zelf heb ik heel veel respect voor kinderen en personen met een handicap, welke het dan ook is. In de maatschappij is het vaak erg moeilijk om normaal gevonden te worden en ook om dan normaal te kunnen functioneren. Veel mensen hebben vooroordelen over bepaalde personen. Ze kunnen iets wel of ze kunnen iets niet. Vooral bij kinderen zie je dit vaak. Kinderen bekijken andere eerst op uiterlijk en dan pas op innerlijk. Het is ook zo dat volwassenen dit ook doen en misschien ook net zo vaak. Maar bij kinderen komt het hard aan. In de eerste levens jaren zijn ze erg beïnvloedbaar over wat andere vinden en zeggen.

Ik heb zelf al 2 keer op een SBO stage gelopen en ik merk dat ik daar thuis hoor. Wanneer ik daar rond loop, ben ik in mijn element en wil ik er zijn voor deze kinderen. Wanneer ik in de stad loop en ik zie kinderen of mensen staan met een handicap (dit kan verstandelijk of lichamelijk zijn), heb ik hier grote bewondering voor. Mijn hart ligt bij het SO en het SBO en alles wat hier mee te maken heeft, heeft mijn grote aandacht

Het thema kiezen:

Ik heb voor het thema acceptatie gekozen omdat ieder mens vooroordelen heeft over andere en elkaar daardoor niet accepteert zo als men is. Het kan dan over van alles gaan. Veel mensen hebben ongegronde vooroordelen , meestal komt dat doordat ze iets gehoord hebben van een ander. Dit leidt dan tot het accepteren van iemand of juist niet. In Nederland zien we nu veel in het nieuws dat verschillende meningen en bevolkingsgroepen niet geaccepteerd worden. Zelf heb ik ook last van vooroordelen. Deze zijn soms ook niet gegrond. Ook ik kijk naar mensen en accepteer ze wel of niet. Het leek me een mooi thema om met kinderen te bespreken. Het is vaak zo, dat kinderen niet bewust zijn van wat hun gedrag of wat ze zeggen doet met anderen.

(8)

Hoofdstuk 2:

Micro, Meso en Macro

3 invalshoeken

Microniveau: vanuit mij

Het is heel moeilijk om geen vooroordelen over iemand te hebben en zo iemand in jouw veilige omgeving toe te laten. Je woont in een samenleving die vertelt twat ze vinden en waarom ze iets vinden. Je ziet het ook in de basisschool, je kunt niet een lerarenkamer binnen lopen zonder dat ze het hebben over die ene ouder of dat ene kind. Je hebt dan al geen blanco zicht meer. Het is moeilijk om helemaal zonder idee een klaslokaal binnen te stappen en te kijken hoe de mensen of het kind echt zijn. Wanneer je in je klas kijkt en naar de kinderen kijkt, kun je zo over alle kinderen iets opschrijven, maar is het wel waar wat je opschrijft. Is het wel hetgeen wat jij gezien hebt en is het niet hetgeen wat ze een uur geleden bij je ingefluisterd hebben. Je accepteert de visie van een andere persoon, maar accepteer je de persoon ook nog over wie het gaat. Dit is wat er vaak gebeurt in mijn omgeving.

Neem een ervaring, op de middelbare school wil je niet degene zijn over wie het gaat op het plein. Je vriendinnen hebben een verhaal gehoord over een jongen. Je hoort het verhaal aan en ze verwachten van je dat je hun mening ook deelt. Zij vinden hem niks, dus jij ook niet, terwijl je deze persoon graag mag. Jij mag hem niet meer accepteren zoals hij is.

Mesoniveau: vanuit mijn omgeving

Wanneer je met je vriendinnen weg bent, is het vaak gezellig en er wordt heel veel gekletst, maar luister eens waarover. Het is bijna nooit zo dat het gesprek gaat over iets wat zij hebben meegemaakt of over wat ze graag willen gaan doen. Ja, misschien in het begin, maar,later richthet gesprek zich op wat we gehoord hebben. Wie heeft wat gedaan en nog veel meer. Wanneer iemand een verhaal heeft gehoord, gaat dat als een sneltrein langs iedereen heen en aan het einde van de dag weet iedereen het. Vaak is roddelen een goede manier om meningen door te spelen naar anderen. Zo zie je vaak dat groepen vriendinnen of vrienden “ dezelfde mening” hebben. Ik heb iets gezien of gehoord, ik vind er iets van (mijn mening) en ineens heeft iedereen een deel van mijn mening over genomen. Bijvoorbeeld: Ik accepteer die persoon niet zo als hij is, dus moeten jullie dat ook niet doen.

Macroniveau: wereldwijd gezien

Niet alleen in het kleine wereldje waarin ik leef, zijn problemen over acceptatie. Over heel de wereld zijn die er. Ik bedoel: hoe vaak wordt er wel niet gezegd dat Nederlanders gierig zijn of “zwarte” lui. De Surinamers lusten alleen maar lekker eten. Nu hebben we het alleen nog maar over grote culturen, maar je kunt ook kijken naar kleinere. Pak de scouting; die zijn saai en leggen knopen. Als je het hebt over politie, dan zijn dat mensen die iedereen bonnen geven, maar zich zelf ook niet aan de regels houden. Zo is er over elke groep die er maar bestaat, een vooroordeel. Mensen die deze groeperingen niet accepteren zoals ze zijn. De ruzies en oorlogen komen door meningsverschillen. Elke persoon, of het nu een groep is of een individu, vindt dat haar normen en waarden de juiste zijn. In de wereld waar wij nu in leven, is er in sommige ogen geen plek voor iets “anders”, want dat accepteren we niet.

(9)

Thema bekijken op de volgende onderdelen:

Onderzoeksvraag:

Ik wil onderzoeken in de bovenbouw van de basisschool hoe de kinderen denken over acceptatie van kinderen die in hun ogen “anders” zijn dan zij. Daarbij wil ik ook praten over de acceptatie van geloven die in de klas aanwezig zijn.

Ik merk dat de kinderen van tegenwoordig minder goed nadenken over wat ze vertellen aan anderen. Tegenwoordig mogen de kinderen thuis meer zeggen en ze nemen geen blad voor de mond. Ze staan niet stil bij het feit dat het pijn kan doen of kwetsen.

Ik vind het erg belangrijk dat de kinderen zich een beeld vormen over de verschillen die er zijn en dat ze inzien dat verschillen niet altijd slecht hoeven te zijn. Veel kinderen en volwassenen accepteren anderen niet vanuit vooroordelen die ze meegekregen hebben van hun leefomgeving.

Deelvragen: Deelvragen: Godsdienstonderwijs:

1. Kenmerken van godsdienst/ levensbeschouwing zijn?

2. Wat is het verschil tussen godsdienstig onderwijs en levensbeschouwelijk onderwijs 3. Wat zijn de basisvaardigheden van levensbeschouwing in het algemeen? 4. Wat zijn de tussendoelen van het vak godsdienst in de bovenbouw? 5. Hoe wordt godsdienstonderwijs op mijn stage vorm gegeven? Vooroordelen:

6. Wat is acceptatie in de maatschappij? (maatschappelijk) 7. Wat zijn de voordelen en nadelen van acceptatie? (maatschappelijk) 8. Hoe staat de christelijke levensvisie tegenover acceptatie? (christelijk) 9. Wat is de rol van acceptatie in de christelijke levensvisie? (christelijk) 10. Waar komen de jongeren in aanraking met acceptatie(media)

(10)

Hoofdstuk 3:

Antwoorden op de deelvragen:

1. Aandachtspunten voor godsdienstige lessen 1

Wanneer je levensbeschouwinglessen geeft staan de volgende punten centraal;

Als leerkracht ben je gericht op de ontwikkeling van kinderen. De kinderen staan hierbij centraal.

Je werkt met de hele klas rond godsdienst/ levensbeschouwing. Zo wordt je klas niet opgesplitst naar verschillende geloofsrichtingen. Ook op een katholieke school hanteer je een open houding voor alle levensbeschouwelijke tradities en voor de eigen keuzes van de kinderen en hun omgeving.

Deze open houding combineer je met betrokkenheid op levensbeschouwing en op je eigen levenbeschouwelijke keuzes. Als je op een katholieke school werkt, geef je de christelijke traditie een prominente plaats in het vak godsdienst/

levensbeschouwing. Ook andere godsdienst levensbeschouwelijke tradities dan de christelijke, gebruik je als bronnen van levensbeschouwelijk en godsdienstig denken en ervaren. De mate waarin je ze aan bod laat komen, is onder andere afhankelijk van de aanwezigheid van deze tradities in de school en de omringende. maatschappij. Het is niet je bedoeling tot een systematische kennismaking met deze tradities te komen, of ze te vergelijken met het christendom. Je werkt als leerkracht actief en systematisch aan de ontwikkeling van vaardigheden. Je bent je bewust van de invloed die je kunt hebben op de ontwikkeling van kinderen.

Al leerkracht streef je naar een evenwicht tussen denken, voelen en doen – hoofd, hart en handen. Alle aspecten van levensbeschouwing laat je voldoende aan bod komen.

Ook besteedt je veel aandacht aan communicatie als belangrijk middel in de ontwikkeling van godsdienst/

levensbeschouwing en tegelijk als doel van de ontwikkeling, met het oog op de multiculturele samenleving. Vervolgens integreer je zoveel mogelijk het vak godsdienst/ levensbeschouwing met andere vakken, vooral met aanverwante vakken zoals geestelijke stromingen, filosofie, ethiek en sociaal emotionele vorming.

Op de basisschool waar ik nu sta, gebruiken ze hemel en aarde als methode. Ik merk dat de docent dit wel een methode vind dat aan sluit bij de belevingswereld, maar dat de werkvormen niet altijd aansluiten bij de visie van de school. De visie van de school is dan ook het werken met coöperatieve werkvormen.

2. Wat is het verschil tussen godsdienstig onderwijs en levensbeschouwelijk onderwijs 1

Met de dubbelnaam godsdienst/ levensbeschouwing wordt aangegeven dat het vak over levensbeschouwing in het algemeen gaat, met een eerste plaats voor (de christelijke) godsdienst. De algemene vaardigheden van levensbeschouwing en de specifieke vaardigheden van godsdienst worden theoretisch onderscheiden, maar gaan in de praktijk samen. Specifieke vaardigheden van christelijke godsdienst spelen ook mee bij verschillende andere levensbeschouwingen. Levensbeschouwing richt zich in het algemeen op de menselijke levenservaring, de vragen naar zin (levensvragen) die deze ervaring oproept en de antwoorden die op deze vragen gegeven worden.

De term ‘levensbeschouwing’ wordt gebruikt als volgt levensbeschouwing is geen kant en klare visie, maar een werkwoord: het betekent aandacht besteden aan de zin, de betekenis van dingen en situaties met je hoofd, je hart en je verbeelding. De levensbeschouwing heeft in de loop van de tijd geleid tot verschillende levensvisies: godsdienstige (zoals Jodendom, hindoeïsme, boeddhisme, christendom en islam) en profane (niet-godsdienstige, zoals liberalisme, socialisme, humanisme). Godsdienst is dus een vorm van levensbeschouwing.

3. Wat zijn de basisvaardigheden van levensbeschouwing in het algemeen?

Voor het vaststellen van de basisvaardigheden van levensbeschouwing in het algemeen, gaat Jef de Schepper uit van zes aspecten van levensbeschouwing: ervaring, opvattingen, beelden, rituelen, sociale verbanden en moraal. Al deze aspecten moeten voldoende aandacht krijgen met het oog op de ontwikkeling van levensbeschouwing en de leerling.

De zes basisvaardigheden van levensbeschouwing en belangrijke deelvaardigheden. - Waarnemen: zintuiglijke waarnemen, verwonderen, voelen, genieten

1Levensbeschouwing ontwikkelen, Jef de Schepper, Uitgevers Kwintessens 2005

(11)

- Verkennen - Verbeelden

- Redeneren: benoemen, argumenteren, waarderen - Communiceren

- Handelen: kiezen, uitvoeren, doorzetten

Als je gaat kijken naar hoe acceptatie terug komt in de volgende aspecten van levensbeschouwing, en hoe je het kan bevorderen bij kinderen kom ik tot het volgende:

Acceptatie:

De bereidheid om een situatie te aanvaarden als de ervaring van een situatie. Maar dan wel zonder de bedoeling die situatie te willen veranderen. Aanvaarding bestaat zowel uit vrijwilligheid als tolerantie, zonder evenwel het aspect 'dulden'. Aanvaarding drukt immers een positieve waardering uit, in tegenstelling tot het woord 'dulden' wat we vaak gebruiken dat eigenlijk een afwijzing inhoudt. Aanvaarding is sterk gerelateerd aan het woord 'acceptatie'

Ervaring:

Een ervaring is iets wat je mee maakt en wat je met je mee draagt en verkregen door observatie en betrokkenheid bij bepaalde processen of toestanden. Voor ieder mens en ieder kind is dus elke ervaring anders. Het heeft te maken in wat voor milieu het kind opgegroeid is en hoe hij over verschillende situaties denkt. Een ervaring is wel het beginsel van een mening en dus een houding tegenover andere. Wat je wel en niet accepteert heeft te maken met waar jouw normen en waarden liggen. Als we namelijk nagaan wat precies door onze zintuigen wordt verwerkt, dan zijn dat bepaalde indrukken van vorm en grootte. Je geeft met de geest een bepaalde interpretatie aan bepaalde indrukken en op grond daarvan kunnen we de situatie als zodanig benoemen. Bij dit soort ervaren zit een stuk denken en interpretatie. Als je kinderen positieve ervaringen mee laat maken met verschillen en overeenkomsten in het geloof zullen de ervaringen een rol gaan spelen in hun acceptatie

Opvattingen:

Opvattingen over wat goed is en wat slecht lopen van mens tot mens sterk uiteen. Deels is dit een kwestie van religie en van religieuze opvattingen. Wanneer nu de ene religie de andere verdringt, kan het oude vertrouwde, dat als goed werd gezien, voortaan juist als kwaad worden gezien. Als het religies betreft die een god of goden vereren, kan de andere “god” in de nieuwe religie als het kwaad worden gezien. Ook hier zie je terug dat acceptatie te maken heeft met wat jij gewend bent. Waar ben jij mee op gegroeid, jouw normen en waarden. Hoe kijk jij als persoon aan tegen verschillende situaties. Acceptatie is dan een belangrijk punt bij opvattingen. Ieder mens heeft een eigen opvatting over het leven en over religie. Nu is het aan de persoon die luistert en het observeert of hij of zij het accepteert. Het is belangrijk dat je naar elkaar luistert en begrijpt waar de ander het over hebt. Kinderen zijn gevoelig voor wat in hun leefomgeving gebeurd. Een middel om verschillende opvattingen met kinderen te bespreken is onderwijsleergesprekken te voeren en dan van elkaar te leren.

Beelden:

Beelden zijn belangrijk in het over brengen van een verhaal. Wanneer je woorden gebruikt kunnen deze woorden ingevuld worden op de manier hoe de ontvanger ze graag zou willen zien. Daardoor ontstaat ook vaak mis-communicatie. Bij beelden is dat minder het geval. Je moet dan denken aan schilderijen, tekeningen, beelden, symbolen en visoenen. Dit zijn tastbare voorwerpen die terug komen in het geloof. Je kan van de beelden aflezen wat er mee bedoeld wordt zonder het minder snel verkeerd te interpreteren. We is het zo dat de maker van het beeld zijn ervaring, opvatting, normen en waarden in de beelden legt. Nu is het aan jou of je de visie van de maker accepteert en ziet.

Rituelen:2

Citaat:

Rituelen zijn heel belangrijk. Het vertrouwde karakter van het ritueel is van belang, zowel voor een individuele persoon, die zich erdoor op zijn/haar gemak voelt, als voor een samenleving, waarbinnen de (gedeelde) rituelen een bindmiddel tussen

de personen zijn.

Sociale verbanden:

Mensen zijn groepsdieren, het liefst doen ze alles samen. Ze voelen zich verbonden met de ander. Het is dan ook erg belangrijk om te weten wat de anderen doen, vinden en willen . mensen stellen hun patroon af op de ander. In alles wat we doen willen we bij een groep horen als je dan kijkt naar de religie heb je ook verschillende groepen. Mensen zoeken elkaar op en selecteren elkaar op dezelfde geloofsovertuigingen of gewoontes

Moraal:

Het begrip moraal geeft de handelingen en gedragingen aan die in een maatschappij als correct en wenselijk worden gezien. Het heeft te maken met je normen en ook hier is het weer wat heb je meegekregen en wat wil je uitdragen. Over

Met opmerkingen [PvL1]: letterlijk overgenomen

zinnen zonder bronvermelding. De informatie uit de bronnen is o.k. maar je neemt al de tekst letterlijk over.

1. Dat is zonde van jouw en van mijn tijd. (ik beoordeel jouw tekst, niet die van een andere auteur) Beter is: in je eigen woorden te formuleren welk antwoord op je vraag je gevonden hebt in deze tekst en verder met een link verwijzen naar de website of het boek. Daar kan iedereen die wil de volledige tekst lezen.

2. Als je citeert laat dan in je lay out zien welke tekst citaat is door die cursief te zetten of te laten inspringen, of tussen aanhalingstekens etc. 3. Beperk citaten tot een minimum. Eén of enkele

(12)

het algemeen betreft het omgangsvormen en principes waarmee publiekelijk en in sociaal verband voor de dag kan worden gekomen. In bijna alle samenlevingen komen normen voor als: je mag niet doden en je mag niet stelen.

Normen zijn gedragsregels; opvattingen over hoe mensen zich in bepaalde situaties wel en niet dienen te gedragen. Morele oordelen zijn een menselijke keuze en vragen van christenen waarbij je dan goed en eerlijk je gevoel en verstand gebruikt.

4. Wat zijn de kerndoelen van het vak godsdienst in de bovenbouw?

Het katholiek onderwijs heeft zelf een “Raamleerplan godsdienst/ levensbeschouwing voor het katholiek primair onderwijs.” In dit raamleerplan schetsen ze de beginsituatie voor het vak godsdienst/levensbeschouwing op de katholieke basisschool langs drie lijnen:

- de ontwikkeling van het kind - de katholieke basisschool

- godsdienst en levensbeschouwing in de huidige samenleving

Het raamleerplan gaat dieper in op de betekenis van het vak godsdienst/levensbeschouwing op de katholieke basisschool. Omdat mijn onderzoek vooral in de bovenbouw afgenomen wordt zal ik de doelen die het raamleerplan aangeeft in de bovenbouw benoemen. De rest van het raamleerplan is te vinden in de bijlage 3

Bovenbouw (groep 6, 7, en 8)

In de bovenbouw breiden ze de vaardigheden uit die ze van af de onderbouw hebben aangeleerd.

De eigen aard van Ievensvragen en morele vragen in vergelijking met andere vragen (historische, natuurwetenschappelijke, enzovoort) krijgt nu meer aandacht. Het filosoferen met kinderen krijgt ook een centrale plek. Vragen stellen, vergelijken en onderscheiden hebben hier mee te maken. De kinderen leren ook een morele identiteit aan te nemen en dit leren herkennen in hun eigen leefwereld.

Via de basisideeën kunnen deze verschillen tot begrip worden gebracht.

Godsdiensten en levensbeschouwingen verschillen van elkaar juist op het punt van de basisideeën. Een basisidee geeft inzicht in het interpretatiekader (het ‘waarom-is-dit zo?’) van een bepaalde traditie. Kinderen leren het verschil tussen godsdiensten en levensbeschouwingen ook op het niveau van basisideeën formuleren. Het oudere kind krijgt namelijk in toenemende mate problemen met een letterlijke interpretatie van de godsbeelden.

Mensen geloven niet allemaal hetzelfde. Als dat zo is, wat is dan mijn eigen voorkeur? Waar geloof ik in? Wat zijn mijn waarden en normen? Ook dit is belangrijk voor de ontwikkeling van de eigen identiteit. Het oudere kind gaat beseffen, dat er verschillende keuzen zijn zowel binnen de eigen traditie als tussen verschillende levensbeschouwingen ten opzichte van elkaar. Daarmee verliest levensbeschouwelijke en morele autoriteit haar vanzelfsprekendheid. Het kind moet ook uitgenodigd worden om de betrokkenheid op de eigen traditie te versterken.

5. Hoe wordt godsdienstonderwijs op mijn stage vorm gegeven?

Basisschool de Peppel is een moderne katholieke school met een christelijke levensvisie. Deze proberen ze gestalte te geven in de dagelijkse omgang met elkaar. Belangrijke uitgangspunten hierbij zijn:

 we zijn allemaal verschillend, maar wel gelijkwaardig; we hebben respect voor elkaar, luisteren naar elkaar en accepteren dat we allemaal anders zijn. Eerlijkheid vinden we daarin een hele belangrijke eigenschap.

 Fouten maken hoort erbij als je mens bent, daarom moet je telkens nieuwe kansen krijgen het beter te doen. Hierbij willen we de kinderen bewust maken van hun eigen gedrag en wijzen op de consequenties hiervan, zowel in positieve- als in negatieve zin.

 Iedereen telt mee en alle leerlingen op school zijn gelijkwaardig.

 We moeten niet alleen verantwoordelijkheid dragen voor onze eigen daden, maar ons ook verantwoordelijk voelen voor elkaar en onze leefomgeving.

 We vinden saamhorigheid heel belangrijk en zijn er voor elkaar. Daarbij hoort ook het “samen vieren” zoals de vieringen met Kerstmis, Pasen, sinterklaas, carnaval, verjaardagen van kinderen en leerkrachten, afscheid groep 8 etc.

Op de basisschool staat acceptatie boven aan het lijstje van hoe we omgaan met elkaar. Alles wordt gedaan aan de hand van coöperatief werken. In de klas komt het thema acceptatie goed naar voren. Om de 6 weken worden de teams waar de

(13)

kinderen in zitten. Ze moeten met elke leerling samenwerken en leren van elkaar te leren. In het begin van het school jaar is er een contract opgesteld met heel de klas waarbij de leerlingen gedragsregels op hebben mogen schrijven. Dit hebben alle kinderen ondertekend. Ze maken ook gebruik van teambouwer en klassenbouwer. Dit zijn methodes om te leren samenwerken met elkaar. In deze lessen worden de verschillen tussen kinderen zichtbaar gemaakt en hoe dat de leerlingen dan met elkaar om kunne gaan. Een keer in de week wordt er gewerkt met SEO. Aan de hand van toneelstukken en rollenspellen worden er situaties gespeeld die in de klas voorkomen. De leerlingen krijgen een rol die zij zelf niet uit stalen. Zo leren ze in de huid van een ander te kruipen en de gevolgen en oorzaken te zien.

Vanzelfsprekend staan ze ook open voor andere levensvisies. Ze vinden dat de school een weerspiegeling moet zijn van de maatschappij.

Vanuit de Katholieke basis wil de school ruimte bieden aan ieder individu en respect voor ieders inbreng. Ze geven onze leerlingen daarmee ook een goede voorbereiding op het leven in onze multiculturele samenleving. Het onderwijs is betrokken op mens en wereld. Dit komt tot uiting in de omgang met elkaar, in de keuze van de leermiddelen, de taal die gesproken wordt en de sfeer die heerst op school. Voor de lessen levensbeschouwing hebben Dit jaar zijn ze gestart met een nieuwe methode voor de school. De keuze is gevallen op “Hemel en Aarde” die goed aansluit bij de cultuur van de school. Deze methode kent ook themaprojecten die in de klassen worden uitgevoerd.

Verder kan de school gebruik maken van extra begeleiding van een identiteitsbegeleider.

Ook is er een samenwerking met de parochie H. Maria Geboorte. Deze uit zich in gezamenlijke activiteiten zoals de vastenactie en schoolvieringen.

6. Wat is acceptatie in de maatschappij? (maatschappelijk)

ac·cep·te·ren [aksepteere(n)] -teerde, h geaccepteerd 1 aannemen, aanvaarden: een uitnodiging ~ 2 als onvermijdelijk, vergeeflijk, bevredigend aanvaarden: men accepteerde dat excuus

Zo als het beschreven word moeten we iets aannemen iets aanvaarden. De overheid wil dat wij iedereen die in Nederland woont of werkt aanvaarden, aannemen ACCEPTEREN, maar dat is lastig. Iedereen heeft zijn normen en waarden. Deze normen en waarden zijn nodig om mensen te accepteren hoe zij zijn.. om geaccepteerd te worden in de maatschappij “ moet je er bij horen, niet vreemd zijn” maar wat is nou er bij horen of juist vreemd zijn?

Voor beide van deze termen is niet echt een antwoord. Het is net hoe jij er als persoon naar kijkt. De een accepteert meer als de ander. Vaak heeft het ook te maken met het geloof waar de persoon aan verbonden is. In de godsdienst staat vaak vermeld wat er acceptabel of juist niet is. Het is net wie jij bent als persoon wat je er mee doet. Door jouw ervaringen, beelden, opvattingen en sociale verbanden heb je een mening. deze mening kan hetzelfde zijn als de mening die in het geloof wordt verkondigd maar hij kan ook anders zijn. Het geloof bepaald niet welke handelingen of denkwijze jij er op na houdt.

In de samenleving zijn de woorden accepteren en vooroordelen snel aan elkaar gekoppeld. Wanneer je een vooroordeel over iemand hebt betekend dat, dat jij de persoon in kwestie niet accepteert zo als deze is. Vaak zijn vooroordelen ook niet eens gegrond. Het zijn meningen van mensen, in deze tijd zie je vaak dat de meningen van mensen vaak gevolgd worden. Dat was een tijd geleden mooi te zien in de politiek. Iedere partij had een andere mening en ze hadden allemaal een vooroordeel over elkaar. Het duurde lang voordat ze tot een besluit kwamen. Ze accepteerde elkaars voorstellen niet. Zo gebeurd het ook in de klas op buiten op straat. Iedereen heeft een idee en dat is zijn idee. Als iemand anders met een idee komt is dit “niet goed” of “ slaat het nergens op” we accepteren niet wat we vinden en zeggen. Hier gaat het dan ook fout. De maatschappij tegenwoordig wil ook niet meer praten en kan geen argumenten inbrengen om zijn verhaal te staven. We worden vaak niet gehoord.

Het is in de maatschappij erg moeilijk om je zelf te zijn. iedereen heeft ene mening over je en iedereen zegt er iets van. Maar het is voor mij makkelijker om geaccepteerd te worden, en dan kijken we naar een grote meid die haar mondje klaar heeft en af en toe wat enthousiaste uitspattingen heeft, dan iemand die bij voorbeeld een andere geloofsovertuiging heeft of een andere geaardheid. Ook uiterlijke kenmerken hebben het moeilijk om geaccepteerd te worden. In de bijlage vind je een aantal kranten artikelen waar in het niet accepteren van verschillende groepen naar voren komt.

(14)

7. Wat zijn de voordelen en nadelen van acceptatie? (maatschappelijk)

4

Met acceptatie bedoel ik het accepteren van gedrag van anderen. Wanneer je tolerant bent, respecteer je iedereen, ook mensen met afwijkend gedrag. Intolerant gedrag kan zich op veel niveaus en manieren voordoen. Leerkrachten en leerlingen kunnen gepest worden om zijn/ haar uiterlijk, ze worden gepest wanneer ze homoseksueel zijn of wanneer ze er gewoon anders uit zien of zich anders gedragen. Intolerant gedrag is daarom niet wenselijk voor kinderen en voor volwassenen. Door intolerant gedrag ontstaat er een verkeerde sfeer in een groep. Op de basisschool ontstaat er bijvoorbeeld een slechte sfeer wanneer er kinderen gediscrimineerd worden of buitengesloten worden omdat ze ‘anders’ zijn.

Het is belangrijk om juist op te treden bij intolerant gedrag. Intolerant gedrag is een van de meest voorkomende redenen waarbij het omgaan met elkaar verstoord wordt. Het is moeilijk te achterhalen waarom een leerling of volwassenen zich op die manier gedraagt. Wel is tolerantie te leren. Tolerantie is te leren door de juiste consequenties op te leggen en door bijvoorbeeld positief gedrag te belonen. De meeste jongeren die pesten zitten zelf ook niet helemaal goed in hun vel. In Nederland schaamt ongeveer 60% zich voor de intolerantie in ons land. Dit komt omdat er in Nederland erg veel gediscrimineerd wordt. Helaas is het moeilijk om op grote schaal iets te doen aan de tolerantie van mensen. Scholen en ouders zijn er juist voor om kinderen tolerantie bij te brengen. Goede normen en waarden zijn een goed begin. Er zijn een aantal belangrijke voordelen aan acceptatie:

 Iedereen is welkom

 Waardering

 Iedereen is vrij en verantwoordelijk

 Vergeving

Dit zijn tegelijkertijd ook de handelingen voor het christelijk geloof. Jef de schepper beschrijft deze onderdelen in het boek “wat christenen geloven”. Als je deze handelingen leest en ze aandachtig bekijkt zijn het de fundamenten van het geloof. Om acceptatie te kunnen omarmen en het te laten integreren in de maatschappij van nu moet er een hoop gebeuren. Zoals ik hier boven beschreven heb heeft ieder mens andere normen en waarden, deze worden gevoed door ervaring en herinnering. De kijk op het leven is bij iedereen anders en daarom is het moeilijk om iedereen hetzelfde te laten doen en denken. Om acceptatie goed te kunnen omarmen heb je begrip nodig en weten dat er verschillen zijn maar dat dat niet erg is.

Er zijn natuurlijk een hoop voordelen van acceptatie en er word steeds geprezen dat iedereen moet kunnen doen en zeggen wat ze willen het is een vrij land. Toch zijn er ook nadelen aan acceptatie. Dit zijn er wel minder dan de voordelen in mijn ogen. Als ik zou opschrijven wat voor mij de nadelen zouden zijn zouden dat de volgende zijn:

 Meningen worden minder belangrijk

Dit omdat iedereen het eens is met elkaar je accepteert de ander zo als hij is. Je gaat geen discussie aan om jouw standpunt duidelijk te maken of de ander over te halen.

 Er word minder ontdenkt

Dit omdat ook hier geen uitdagingen meer zijn. Mensen zijn het met elkaar eens en ze dagen elkaar niet uit om ontdekkingen te doen.

Dit is mijn visie op wat er gebeurt als iedereen in de wereld elkaar accepteert en vredig met elkaar omgaat. Het kan heel anders zijn voor iemand anders er zullen vast meer nadelen aan acceptatie zijn of misschien wel minder.

Omdat het voor mij een hele saaie wereld zou zijn als iedereen elkaar zou accepteren heb ik deze vraag ook aan een aantal andere mensen gesteld.

Het volgende heb ik gesteld: Thema is godsdienst.

Als mensen elkaar zouden accepteren zo als iedereen is en accepteren dat iedereen andere normen en waarden heeft hoe dan zou de wereld er uit zien?

Bas: Ik denk dat als er algehele acceptatie is de mensen elkaar niet meer durven aanspreken op de fouten die zij maken. Ook krijg je dan zo een levenloos volk waar alleen maar ja en amen tegen elkaar gezegd wordt.

Janneke: daar zitten meer voordelen aan als nadelen, alleen het wordt wel erg saai als iedereen elkaar maar accepteert Tineke: ik denk dat je niet meer alert bent je gaat er vanuit dat alles goed is en loopt met alles mee. Wanneer er dan tegenspraak komt krijg je alleen maar meer problemen. Je hebt mensen nodig die je wakker schudden neem een Pim Fortuyn een Geert Wilders. Wanneer je alles accepteert heb je geen vooruitzichten meer en pak je alles aan wat verteld wordt positief of negatief.

4Krantenartikelen

(15)

Astrid: Volledig acceptatie zou de wereld een heel erg saaie plek maken. Als alles maar kan en mag en iedereen zou dit goed vinden, dan zou dat betekenen dat iedereen dezelfde waarden en normen zou moeten hebben. En logisch gevolg hiervan is, is dat iedereen hetzelfde zou zijn. Juist diversiteit en soms conflicterende waarden en normen maakt het een interessante plek.

Tweede vraag was:

Als je nu kijkt naar de maatschappij tot hoever moet acceptatie dan gaan om de omgang met andere individuen te verbeteren?

Bas: Ik denk dat je mensen moet accepteren en respecteren zoals ze zijn, maar dat je best mensen mag wijzen op hun fouten enz.

Janneke: acceptatie is een mooi iets en het zou meer moeten gebeuren in deze maatschappij vooral als je kijkt naar andere geloven en denkwijzen. Maar je hoeft het niet het overal mee eens te zijn wat een ander zegt. Een discussie of een gesprek zorgt voor een nieuwe kijk op iets.

Marrit: het is belangrijk om jezelf te accepteren, wanneer je dat doet kun je dat ook anderen accepteren. En in de tijd van nu is iedereen alleen maar bezig met anderen.

Tineke: om de maatschappij van nu acceptatie meer te laten omarmen is het belangrijk dat je jouw positieve energie overbrengt naar andere, jouw normen er waarden, mensen zijn eerder beïnvloedbaar door positieve energie.

Jeroen: De maatschappij bestaat niet, het enige wat er is ben je zelf en de mensen in jouw directe omgeving. En volgens mij wordt je daarin wel geaccepteerd!

Jurgen: ik vraag me af hoe de maatschappij acceptatie kan omarmen...Ik denk dat je als je als mens acceptatie omarmt, dan zou je van de rest geen last meer hebben, omdat je het dan gewoon zou accepteren.

Astrid: Godsdienst en acceptatie...dan zit je dus met het probleem tot wanneer accepteer je andere opvattingen en wanneer begint fanatisme. Bijvoorbeeld als jij boodschappen wilt doen op zondag moet dat kunnen, maar mag jij iemand verplichten op die dag te werken? dit kan je in het oneindige doortrekken natuurlijk. Ik denk dat het beste antwoord op jouw vraag is dat je binnen een cultuur en een land via democratische weg de wil van de meerderheid als acceptatie moet nemen, zolang daarbij maar de minderheden niet worden buitengesloten. Goed voorbeeld hierbij zou zijn de wetgeving tegen het ritueel slachten.

Een wereld waar iedereen elkaar accepteert is volgens de mensen die ik gesproken heb niet de oplossing. Het wordt een saaie en levenloze wereld. Dus de oplossing is dus niet om algehele acceptatie te proberen te creëren. Dit leidt uiteindelijk tot een groter probleem.

Als je kijkt naar de vraag wat er moet gebeuren om de maatschappij van nu een klein beetje te verbeteren is dat je van elkaar moet leren, uitdagingen moet krijgen. Dit wel met wederzijds respect.

Marrit zei bij de tweede vraag iets over jezelf lief hebben. In het boek wat christenen geloven van Jef de Schepper stond het volgende:

“ waardering voor je eigen mogelijkheden en je zelfstandigheid, en de wil om jezelf te realiseren in het leven, horen hij het geloof in Gods liefdevolle schepping. Gezonde eigenliefde is iets heel anders dan individualistisch alleen op jezelf gericht zijn

en jezelf waarmaken ten koste van anderen.” 1

8. Hoe staat de christelijke levensvisie tegenover acceptatie? (christelijk)

Wanneer we gaan kijken naar de christelijke levensvisie en hoe dat ze kijken naar verschillende standpunten komen we natuurlijk terecht bij de 10 geboden. Dit zijn tien leefregels die de Israëlieten tijdens hun zwerftocht door de woestijn hebben aanvaard als tien geboden van God. Dit behoort tot het Jodendom. Het christendom begint met Jezus, die echter wel een vrome jood was en dus ook de tien geboden erkende.

De tien geboden van het Jodendom:

 Vereer naast mij geen andere goden.

 Maak geen godenbeelden, geen enkele afbeelding van iets dat in de hemel hier boven is of van iets beneden op de aarde of in het water onder de aarde. Kniel voor zulke beelden niet neer, vereer ze niet, want Ik, de HEER, uw God, duld geen andere goden naast Mij. Voor de schuld van de ouders laat Ik de kinderen boeten, en ook het derde geslacht en het vierde, wanneer ze Mij haten; maar als ze Mij liefhebben en doen wat Ik gebied, bewijs Ik hun Mijn liefde tot in het duizendste geslacht.

 Misbruik de naam van de HEER, uw God, niet, want wie Zijn naam misbruikt laat Hij niet vrijuit gaan.

 Houd de sabbat in ere, het is een heilige dag. Zes dagen lang kunt u werken en al uw arbeid verrichten, maar de zevende dag is een rustdag, die gewijd is aan de HEER, uw God; dan mag u niet werken. Dat geldt voor u, voor uw zonen en dochters, voor uw slaven en slavinnen, voor uw vee, en ook voor vreemdelingen die bij u in de stad

(16)

wonen. Want in zes dagen heeft de HEER de hemel en de aarde gemaakt, en de zee met alles wat er in leeft, en op de zevende dag rustte Hij. Daarom heeft de HEER de sabbat gezegend en heilig verklaard.

 Toon eerbied voor uw vader en uw moeder. Dan wordt u gezegend met een lang leven in het land dat de HEER, uw God, u geven zal.

 Pleeg geen moord.

 Pleeg geen overspel.

 Steel niet.

 Leg over een ander geen valse getuigenis af.

 Zet uw zinnen niet op het huis van een ander, en evenmin op zijn vrouw, op zijn slaaf, zijn slavin, zijn rund of zijn ezel, of wat hem ook maar toebehoort.’

Er wordt in deze 10 geboden het woord acceptatie niet genoemd. Maar kijk eens tussen de regels door. Bij bijna elk gebod is het de bedoeling dat je de ander met respect behandeld. En wanneer je andere met respect behandeld accepteer je het ook. De eerste vier geboden leggen de nadruk op onze verantwoordelijkheden naar God toe. Het vijfde gebod kijkt de gehoorzaamheid van kinderen aan hun ouders en vormt nog steeds de hoeksteen van gezins-eenheid en brengt Gods zegen met zich.

Liefde voor onze naaste wordt benoemd in de laatste 5 geboden

.

Hier boven hebben we de 10 geboden besproken maar in het christendom hebben ze ook een visie. Het verschild niet veel van de tien geboden maar toch zijn er onderlinge verschillen

 De norm voor goed en kwaad.

Verbondenheid, verantwoordelijkheid, vertrouwen, rechtvaardigheid en vrijheid

 De overtuiging dat mensen vrij en verantwoordelijk zijn voor hun handelen. Echte vrijheid vraagt om gehoorzaamheid aan de regels van wat goed is.

 De verhouding tussen naastenliefde en eigenliefde, de ander en ik.

Vraag niet wie je naaste is maar hoe je jezelf naaste kunt maken van ieder die je nodig hebt

 Houding ten opzichte van het bezit. Je moet dankbaar genieten

 Omgaan met geweld en streven naar vrede. Niet elke oorlog is goed, maar ook niet elke vrede.

 Omgaan met seksualiteit en relaties.

Het ideaal van een man of een vrouw voor het leven.

9. Wat is de rol van acceptatie in de christelijke levensvisie? (christelijk)

De christenen hebben hun eigen visie voor het christelijk handelen van mensen. Er zijn zes onderwerpen die erg belangrijk zijn voor christenen. Christenen hebben een eigen visie over deze onderwerpen en kunnen in het christendom zelf ook verschillen. De volgende zes onderwerpen zijn erg belangrijk voor christenen en hun visie: goed en kwaad, vrij en verantwoordelijk zijn voor eigen handelen, de ander en ik, bezit, geweld en vrede en seksualiteit en relaties. [2] Belangrijk voor mijn onderzoek is ‘de ander en ik’. Bij het onderwerp de ander en ik gaat het over naastenliefde en eigenliefde. Hoe ga je met mensen om? Hoe kijkt de christelijke levensvisie hier tegenaan? Ik probeer hier een antwoord op te vinden. Jezus heeft een centrale regel voor goed handelen gesteld: ‘Bemin je naaste als jezelf’

Veel mensen zullen bij deze regel de vraag stellen: wie is je naaste? Dit antwoord loopt natuurlijk voor iedereen uiteen. Jezus bedoelt echter iedereen, zelfs de mensen waar je een duidelijke hekel aan heb. Zo zegt hij ook dat je niet moet kijken wie jouw naaste is. Maar je moet jezelf naaste maken van andere mensen. Het is dus belangrijk dat je ervoor zorgt dat je iets over hebt voor anderen en dat je goed met elkaar omgaat. Jezus heeft veel gedaan voor zijn mede mens. Hij heeft veel van zichzelf opgeofferd om andere mensen te helpen.

Christenen zijn er wel van overtuigd dat je jezelf niet moet laten onderdrukken of misbruiken. Voordat je echt zelf kan geven om iemand en er kan zijn voor anderen moet je ook trots zijn op jezelf en je moet zelfvertrouwen hebben. Eigenliefde is erg belangrijk voor de christenen. Bij de christenen zijn ze er ook van overtuigd dat: ‘wie zichzelf niet bemint, kan de ander ook niet beminnen’.

Christenen zijn er vanaf het begin al voor anderen geweest. De christenen hebben hun dienstbaarheid goed georganiseerd. Al vanaf het begin is het zorgen voor zieken, armen en veel andere groepen mensen belangrijk voor de christenen geweest. Jezus heeft altijd gezegd dat ze dat dan voor hem zouden doen. Op deze manier hebben christenen zich steeds weer ingezet voor anderen. Vroeger was het erg belangrijk om te leven volgens de christelijke visie. Misschien dat er daarom nu ook minder naar elkaar wordt omgekeken? Ik hoop hier een antwoord op te kunnen krijgen.

In het boek van Jef de schepper wordt in het hoofdstuk 6 “christelijk handelen” de visie van het christendom onder de loep genomen. Het onderdeel waar ik me toe heb gesplitst is: “ de ander en ik”

(17)

De apostelen hebben vele verhalen over Jezus geschreven en de verhalen die laten zien dat je de ander moet nemen zo als hij of zij is komen in dit hoofdstuk naar voren. Ik heb 2 verhalen uitgekozen één van Marcus en één van Mattheüs. Jezus genas een melaatse door hem aan te raken, dit was in die tijd onbedenkelijk. Marcus zag dit en verteld tegen Jezus dat hij niet meer welkom zal zijn in de stad. Uiteindelijk is Marcus niet meer welkom door dat hij dit tegen Jezus had gezegd. Ik vind dit een goed voorbeeld van zorgen voor degene waarvan jij vindt dat hij of zij zorg nodig heeft. Ook al wordt er in jouw omgeven gezegd dat dat niet de juiste keuze is. Jezus accepteert de man en wil hem helpen.

Het tweede verhaal is niet een verhaal maar een uitspraak. Ik merkte tijdens het vragen naar acceptatie in de maatschappij dat positieve energie en positieve handelingen resulteren tot een positief resultaat. Daarom vond ik de uitspraak van Mattheüs er goed bijpassen.

10. Waar komen de jongeren in aanraking met acceptatie (media)

De maatschappij is een leefomgeving waar veel vooroordelen naar voren komen. In de maatschappij maken mensen gebruik van mondelinge, schriftelijke en beeldende communicatie. De leerlingen van groep 6,7,8 kijken geen nieuws, lezen geen kranten en gaan niet met een wild vreemde in gesprek over vooroordelen. Ze halen hun vooroordelen van een andere bron. Deze bron is het internet dit is een heel erg belangrijk punt van nu. Iedereen is er mee bezig en houdt het in de gaten. Als je nu geen hyves, twitter, facebook hebt hoor je er niet bij. Ook zijn de nieuwste mobieltjes die op internet kunnen erg in trek. Het tijdperk is aangebroken dat iedereen wil weten waar de ander is of wat er gebeurd is in de wereld. Eerst was het zo dat je een krant kocht er daar las je wat er gebeurde op de wereld maar nu kun je overal zien wat er gebeurd is. In Londen hebben ze zelfs een gebouw waar continu het nieuws op de gevel uitgezonden wordt. Het is dan ook moeilijk om als mens niet beïnvloed te worden door wat er gebeurd om ons heen. De jongeren van nu staan steeds dichter bij elkaar door al deze snufjes en nieuwe uitvindingen. Hierdoor is het makkelijker om een grote groep jongeren aan te spreken en ze zo te beïnvloeden. Internet en televisie spelen goed in op de onzekerheid van de basisschool kinderen. Ze krijgen reclames te zien hoe je er uit moet zien, wat je moet dragen, welke spullen je moet hebben. Ook zijn er televisie programma’s waarbij ze verschillende groepen: studenten, meisje, sporters, populaire jongeren, enz. zien en hun gedrag kunnen kopiëren.

Jongeren zijn ook makkelijk te beïnvloeden ze zijn een blanco vel. Ze hebben geen ervaringen met verschillende dingen en nemen alles aan wat er om hun heen gebeurd. Wanneer iets positief gebracht wordt nemen ze aan dat dat goed is. Zo is het ook met meningen vormen, ze horen een menig deze klinkt goed in de oren. Ik heb een artikel opgezocht dat gaat over de beïnvloedbaarheid van kinderen. 5

Hier onder vind je een lijst met alle manieren waarbij jongeren maar ook ouderen in aanraking kunnen komen met vooroordelen:

 Televisie, zie Televisie-omroepen: o Lijst van televisiezenders

 Internationale televisie  Landelijke televisie  België  Nederland  Regionale televisie  België  Nederland  Modebladen en roddelbladen.  Nieuwe media o Interactieve Televisie o Internet o Teletekst o Mobiele telefonie

De media en dan doel ik op internet en televisie is een grote bron van vooroordelen naar jongeren toe. De leerlingen van de groepen 6,7 en 8 zijn hier heel beïnvloedbaar door. Ze passen hun normen en waarden aan, aan de impulsen die op hen afkomen. Ook de omgeving waar zij in wonen, werken en naar school gaan is een factor.

Ik wil onderzoeken in de bovenbouw van de basisschool hoe de kinderen denken over acceptatie van kinderen die in hun ogen “anders” zijn dan zij. Daarbij wil ik ook praten over de acceptatie van geloven die in de klas aanwezig zijn.

(18)

Hoofdstuk 4:

Werken met een Bijbelverhaal

Sprookje Godfried Bomans: De rijke bramenplukker Samenvatting:

Als een ontdekkingsreiziger in een bos om eten en een slaapplaats vraagt, wordt hij vriendelijk onthaald door een bramenplukker, die hem vertelt van de grote rijkdom waar hij in leeft. Als hij ook nog eens vertelt dit graag te willen delen, gaat de ontdekkingsreiziger naar de dichtstbijzijnde stad. Hij keert terug bij de bramenplukker en heeft de halve stad meegenomen. Zij willen de rijkdommen. Dan blijkt dat de bramenplukker een heel andere uitleg geeft aan schoonheid en rijkdom dan de hebzuchtige stadsbewoners...

Ik heb dit er ook bij gedaan omdat dit ook een mooi verhaal is over acceptatie. De mensen accepteerden eerst niet dat de bramenplukker deze schoonheid zag die er niet was. En naderhand accepteerde de bramenplukker niet dat mensen anders dachten over een bepaalde kijk op het leven. Waardoor ook het einde van het verhaal treurig afloopt voor de

bramenplukker.

Samenvatting Bijbeltekst : De verloren zoon:

‘Iemand had twee zonen. De jongste van hen zei tegen zijn vader: “Vader, geef mij het deel van uw bezit waarop ik recht heb.”

De vader verdeelde zijn vermogen onder hen. Na enkele dagen verzilverde de jongste zoon zijn bezit en reisde af naar een ver land, waar hij een losbandig leven leidde en zijn vermogen verkwistte.

Toen hij alles had uitgegeven, werd dat land getroffen door een zware hongersnood, en begon hij gebrek te lijden. Ik zal naar mijn vader gaan en tegen hem zeggen: “Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u, ik ben het niet meer waard uw zoon genoemd te worden; behandel mij als een van uw dagloners.”Hij vertrok meteen en ging op weg naar zijn vader.

Zijn vader zag hem in de verte al aankomen. Hij kreeg medelijden en rende op zijn zoon af, viel hem om de hals en kuste hem.

Laten we eten en feestvieren, want deze zoon van mij was dood en is weer tot leven gekomen, hij was verloren en is teruggevonden.” En ze begonnen feest te vieren. De oudste zoon was op het veld. Toen hij naar huis ging en al dichtbij was, hoorde hij muziek en gedans. Hij werd woedend en wilde niet naar binnen gaan, maar zijn vader kwam naar buiten en trachtte hem te bedaren. Ik werk al hele mijn leven voor u en krijg nooit een feest, maar nu die zoon van u is thuisgekomen die uw vermogen heeft verkwanseld . Zijn vader zei tegen hem: “Mijn jongen, jij bent altijd bij me, en alles wat van mij is, is van jou. Maar we konden toch niet anders dan feestvieren en blij zijn, want je broer was dood en is weer tot leven gekomen. Hij was verloren en is teruggevonden.”’

Actualisering Bijbeltekst:

In de maatschappij van nu zijn we alleen maar bezig mat wat de ander heeft en wat wij dan ook moeten hebben. Als de ene individu 10 euro per uur krijgt voor het werk wat hij/zij doet en de ander krijgt minder is het niet eerlijk.

We zijn continu elkaar aan het vergelijken met elkaar. We leven in een wereld waarbij we het continu opnemen tegen elkaar.

In het verhaal zijn 3 dingen die centraal staan: jaloezie, ontdekking en vreugde. De jongste broer wilde leven en wilde op ontdekking. Wij zijn in onze maatschappij ook altijd op ontdekking. We willen sneller en betere dingen ontdekken. Zonder vooruitgang en ontdekking is het lastig om te leven in de maatschappij waar we leven. De wereld groeit en ook Nederland groeit. Je moet het bijhouden en je moet avontuurlijk ingesteld zijn om mee te kunnen. Wij zijn een volk dat risico’s durft te nemen en door fouten sterker worden. Of je nu de juiste beslissingen neemt of juist de foute het maakt niet uit als je maar leert van de situatie. Leer van je fouten en geef die dan ook toe en koester de juiste keuzes.

In het verhaal is de oudere broer jaloers op de jongere, en in deze maatschappij waar wij in leven is jaloezie een van de dingen waar we voor leven. Jaloezie kan gezond zijn en een drive om dingen in het leven beter te doen. Het moet alleen niet gaan over heersen. Wanneer jaloezie gaat overheersen gaan we handelingen doen waar we later spijt van krijgen. Definitie van jaloezie 6:

Jaloezie of ijverzucht (ook: jaloersheid) is een gemoedstoestand of emotie waarbij men datgene wenst te krijgen

wat een ander reeds heeft gekregen, of wenst dat de ander datgene niet had. Dit kan zowel om materie,

6 http://nl.wikipedia.org/wiki/Jaloezie_(gevoel)

(19)

eigenschappen als om relaties gaan. Het gevoel is gerelateerd aan afgunst maar is niet synoniem daaraan.

Minnenijd is jaloezie uit liefde.

Iemand anders heeft iets dat de jaloerse persoon belangrijk vindt om te hebben. Als de ander gezien wordt als gelijkwaardig zal de jaloezie erger zijn, omdat de jaloerse persoon aanneemt dat hij of zij de gewilde zaak net zo goed zelf had kunnen hebben.

Bertrand Russell zei dat jaloezie een van de machtigste oorzaken van verdriet is. Het is een universeel en ongelukkig aspect van de mensheid, want niet alleen is de jaloerse persoon ongelukkig door deze emotie, hij of zij wenst ook een ander ongeluk toe.[4] Russell geloofde ook dat jaloezie de drijvende kracht achter de beweging naar democratie is, en doorstaan

moet worden om een rechtvaardiger sociaal systeem te creëren.[5] Andere filosofen zoals Aristoteles, Thomas van Aquino,

Roger Bacon en Jean-Jacques Rousseau hebben er ook over geschreven. Bacon vergelijkt jaloezie in zijn essay 'Envy' met hekserij, en Michel de Montaigne behandelt jaloezie in zijn essais[6] als een 'verwoestende kracht in het leven van een

vrouw.'

De vader in het verhaal dacht een zoon verloren te zijn, uiteindelijk keert deze terug en is zijn vreugde groter dan de haat die zijn oudste zoon heeft. Familie band is belangrijk en dat blijkt ook uit dit verhaal. Geld en eigendommen zijn materialen en materialen kun je genoeg hebben terwijl je een mensen leven niet kunt vervangen of terug kan krijgen als het verloren is. Ik denk dat als je een goede band hebt met familie dat je gelukkig bent en de reactie van de vader in het verhaal is een veel voorkomend gevoel en reactie. Mensen die het geluk gevonden hebben in familie en in liefde zullen meer waarde hechten aan persoonlijke en menselijke gevoelens dan de personen die materialistisch in gesteld zijn.

In gesprek met een bijbel verhaal: Wat weet je al?

Ik kende het verhaal al. Het verhaal is al een keer voorgelezen tijdens een van de lessen godsdienst op de pabo. Ik vond het een erg mooi verhaal en denk dat de kinderen dit verhaal niet kennen. Ik weet dat dit verhaal gaat over 2 broers. En dat de ene broer na een verkeerde weg ingeslagen te zijn toch omarmt wordt door zijn vader. Waardoor zijn andere broer zich minder voelt.

Wat lees je? Raar? Of niet?

Een vader heeft 2 zoons. 1 van de zoons werkte hard bij zijn vader en de andere zoon was lui en wil van huis weg en de vader geeft hem geld mee. Tijdens zijn reis geeft de zoon al zijn geld uit. Wanneer hij gene geld meerheeft wil hij terug naar zijn vader. Als hij thuis aan komst staat zijn vader op hem te wachten en geeft een feest voor hem. De andere zoon wil niet naar het feest. Hij heeft altijd gewerkt en voor hem wordt er geen feest gegeven. Zijn vader legt uit dat hij van beide even veel houdt.

A. Wat staat er tussen de regels?

Het verhaal is kort maar krachtig. Er zitten 2 boodschappen in dit verhaal denk ik. Ik denk dat het gaat over dat het niet uit maakt wat je doet dat je altijd fouten maakt in je leven. En als je de fouten inziet dat je dan verder komt. Het andere deel gaat over acceptatie van elkaar en voor elkaars meningen.

B. Wat doe je met wat je gelezen hebt?

Ik herken wat er gebeurt in dit verhaal. Veel mensen zouden zo reageren wanneer er zo’n soortgelijke situatie zich voordoet. Veel mensen in de maatschappij reageren zo op elkaar. Vaak is het omdat ze vinden dat de ander meer krijgt of omdat zij het meer verdienen. Het zet me ook aan het denken over wat ik doe en zeg. Ik woon zelf ook thuis met 2 zusjes. Vaak hebben we het ook over “ zij heeft weer wat gekregen en ik niet” of “waarom krijgt zij kleed geld en ik niet” je gaat je vaak vergelijken met een ander. Waarom heeft die het wel of juist niet . Je accepteert niet dat er omstandigheden zijn die een moment kunnen vormen. Je accepteert niet dat de ene meer krijgt dan de ander. Vaak doet het ook veel met je gevoel en je reageert daar op vol emotie.

Keuze voor dit verhaal: Ik heb dit verhaal uitgekozen omdat het veel laat zien wat te maken heeft met het juist omgaan met elkaar, acceptatie en leren van je fouten. Veel kinderen en volwassenen helpen geen andere mensen als ze er zelf geen baat bij hebben. Ze accepteren ook geen verschil tussen mensen en al helemaal niet in materiaal. Ik wil leerlingen door middel van dit verhaal en andere verhalen laten zien dat het goed is om elkaar wel te accepteren. Hoewel het verhaal het einde open laat.

(20)

Conclusie

Na het uitwerken van de theorie ben ik tot een aantal inzichten gekomen, het onderwerp acceptatie is een groot geheel. In onze maatschappij staat acceptatie centraal. Iedereen is er mee bezig en iedereen heeft er een andere mening over. Het gaat er om wat voor persoon dat je bent. Mensen die positief in het leven staan kunnen beter met acceptatie omgaan dan mensen die dat niet doen. Het gaat over je kijk op het leven en hoe jij er in staat. Als je tevreden bent met jezelf is het makkelijker om mensen te accepteren zo als ze zijn. Jaloezie en onwetendheid zorgen er voor dat acceptatie moeilijk wordt. Ook heb ik gezien dat wanneer er algehele acceptatie zou zijn dat het leven saai zou worden. Je moet een balans vinden in acceptatie en een gezonde discussie. Je moet alert blijven in het leven en niet alles aannemen wat er gezegd wordt. Je moet gemotiveerd worden om van elkaar te leren en zo met elkaar in gesprek te gaan. Elkaar begrijpen en respecteren is denk ik dan ook een groot punt in het accepteren van elkaar.

Ik heb mijn onderzoeksvraag al voor een deel kunnen uitwerken, in ieder geval op theoretisch gebied, en weet ik waar ik naar toe wil en hoe ik wil gaan werken in de praktijk. Ik vond het moeilijk om je juiste theorie bij de deelvragen te koppelen. Het boek van Jef de Schepper heeft me op weg geholpen. Ik had dit boek al een keer vluchtig doorgelezen voor een toets. Later bleek dat ik de belangrijke onderdelen van het christelijke geloof niet goed onthouden had. Door het boek nog een keer goed door te lezen is me een hoop duidelijker geworden. Ook doordat ik de bijbel verhalen er goed bij gelezen heb is me een hoop meer duidelijker geworden.

(21)

Hoofdstuk 5

Praktijk ideeën:

Met als thema christendom en onbegrip 1: Muziek

Ik wil met de kinderen verschillenden liederen gaan zingen waarbij verschillende gevoelens en normen en waarden naar voren komen. We gaan niet alleen liedjes zingen maar ook praten over de inhoud en de betekenis er van. Wat herkennen de kinderen in de liedjes en waarom wordt muziek gebruikt om gevoelens te uitten. Ook liederen die geschreven zijn als godsdienstig lied.

2: Kust bekijken

Er zijn een hoop schilderijen en tekeningen gemaakt die met het geloof te maken hebben. We gaan tekeningen en schilderijen bekijken vanuit verschillende oogpunten. Waarna we in de klas een museum gaan maken met kunstwerken waarbij de kinderen werken mee nemen of uitkiezen. Wanneer we een museum gemaakt hebben kunnen we ook eigen schilderijen gaan maken bij een verhaal dat uit de bijbel of een ander gelovig boek komt.

3: Drama

Vele verhalen in gelovige Boeken zijn interacties tussen 2 partijen. Aan de hand van wat er leeft in de klas ga ik 3 verhalen uitzoeken. Deze verhalen vertaal ik naar de klas. Deze gaan we spelen en kijken we wat ze kinderen voelen en doen in situatie die ze voorgelegd worden. We doen dit vanuit het thema onbegrip.

4: Beeldende vorming

In deze les wil ik de kinderen bewust maken van wat kunst als in beeld werken allemaal kunnen doen met mensen. Er zijn heel veel beelden gemaakt van Jezus en er zijn veel beelden gemaakt van heilige personen. Ik wil in deze les een heilige gaan maken met als uitdrukking ongeloof.

5: Filosoferen over een verhaal

Dit hebben we ook in de les gedaan maar vond ik een mooie verwerking. Een bijbel verhaal over onbegrip zoeken. Ook daarbij een beeldende plaat. De plaat laten zien aan de kinderen en laten vertellen wat ze zien (maar nog niet aangeven dat het een godsdienstige plaat is) Naderhand de kinderen een zin laten zoeken die volgens hun bij de tekst past. In 2 tallen en tekstje schrijven voor de plaat (mag nog met van alles te maken hebben) De verhalen voorlaten lezen en reageren op elkaar. Als leerkracht het verhaal dat bij de plaat voorlezen en reacties van de kinderen uit lokken door open vragen te stellen.

Dit is een eerste opzet van wat ik graag zou willen doen met de kinderen. Het kan ook zijn dat ik nog meer lessen bedenk wanneer ik bezig met het uitvoeren van de bovenstaande lessen of dat ik bovenstaande lessen aanpas. Ik wil wel doormiddel van expressie de lessencyclus doorlopen.

(22)

Hoofdstuk 6

Uitwerking praktijk ideeën:

Muziek:

Naam student: Madelon van der Spek Stageschool: de Peppel

Klas: 7/8 Mentor: Meike Berendse

Schoolvak: muziek Groep / klas: groep 8

Datum: Aantal leerlingen: 20

Bedenken vooraf

1. Welke leervragen heb ik ten aanzien van het pedagogisch handelen tijdens deze activiteit? 2. Welke leervragen heb ik ten aanzien van de inhoud van deze activiteit?

3. Welke persoonlijke leervragen hen ik ten aanzien van deze activiteit?

1.De leerdoelen die kinderen moeten halen (doelstelling): wat moeten de kinderen kennen en/of kunnen aan het einde van de les?

o De kinderen kunnen het lied als een meeuw boven zee zingen.

o De kinderen kunnen de fasen van het proces rond het schrijven en het opnemen van een song herkennen en benoemen

2. De beginsituatie van de kinderen: wat moet ik over hen weten? Wat weten en kunnen de kinderen al? o De kinderen vinden het leuk om muziekles te hebben

o Ik heb al 2 keer muziekles gegeven en de kinderen zijn hier erg enthousiast over. o De kinderen hebben nog niet met instrumenten gewerkt.

o In en vorige muziekles heb ik een paar bewegingen er bij gedaan de kinderen vonden dat heel leuk. Ze waren hierdoor erg enthousiast en deden goed mee.

o Doordat er een veilige sfeer heerst in de klas zingen en dansen de kinderen goed mee.

o De les komt uit de methode moet je doen het is een les waarbij de kinderen moeten zingen en een tekst leren schrijven.

o Ik had al tip gekregen om de les niet te chaotisch te maken maar wel te zorgen dat de kinderen continu iets aan het doen zijn.

o Ik wil wel mijn enthousiasme laten zien want zo gaan de kinderen ook mee.

Wat doe ik met kinderen die de les belemmeren:

 Ik kijk de kinderen aan maar bespreek niet wat de kinderen fout doen ik geef ze eerst een waarschuwing. Nieuwe leervragen:

o Hoe zorg ik er voor dat ik mijn tijdsplanning die bij het didactisch model staat bewaak en me daar ook aan houd o Hoe zorg ik, dat de les duidelijk blijft en dat ik niet afwijk van het geen wat ik opgeschreven heb bij de stappen

van het didactisch model.

o Hoe zorg ik er voor dat ik alle kinderen in de klas kan zien en motiveer om mee te doen met de les die ik aan het geven ben.

Leervragen :

- Let goed op je tijdsplanning - Zorg voor een goede organisatie - Formuleer je leervragen duidelijk en SMART

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

7.1 Op alle transporten die Protective Supply op zich neemt en/of namens hem door anderen worden uitgevoerd, zijn van toepassing de Algemene Vervoers Condities (AVC voorwaarden)

- Visueel ondersteunen van teksten aangeleverd door inhoudelijke medewerkers én opmaken van nieuwe grafische ontwerpen (infografieken – filmpjes – presentaties): afgestemd op

 verzorgen van de informatieflow van de eigen dienst naar de dienst communicatie (info voor website, infoblad, folders en brochures, pers).  redactie van

Cinematograaf houdt zich het recht voor de werken te gebruiken voor eigen promotionele doeleinden en publicaties, waaronder, doch niet uitsluitend, website en weblog,

Gelijk aan de som van de in tabel 7 vermelde tarieven voor aanpassing limitations en goedkeuring wijziging bedrijfshandboek. Gelijk aan de som van de in tabel 7 vermelde

2 Voor verzoeken tot ontheffing wordt het proces gevolgd zoals vastgelegd in artikel 71.1 van de basisverordeninge. De derde noot komt

Aangezien elke kiezer bij het stembureau om assistentie mag verzoeken bij het uitbrengen van zijn stem, kunnen stembureauleden te maken krijgen met hulpvragen van een diverse

Uit de vraaggesprekken komt een beeld naar voren van een cliëntenraad die gevraagd en ongevraagd advies uitbrengt aan de Raad van Bestuur over de thema’s genoemd in de wet