• No results found

SCHILDWACHT. KL UCHTSPEL.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "SCHILDWACHT. KL UCHTSPEL."

Copied!
30
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

DE V E R L O O R E N

SCHILDWACHT.

KL UCHTSPEL.

' De min is kloek, enlacht Om Argus oogen zelf, als hyoplo wacht.

By A L B E R T M A G N U S » op den Nieiwendyk in den Atlas, by den Dam. i*86 >

fiStt Frivüegff,

(2)
(3)

Copye van de Privilegie.

D

E Staten van Hollandt ende Weftvrieilandt doen te weten. Alf a Ons vertoont is by de tegenwoodige Regenten Van de Schouw-, burgh rot Amfteidam. Da t f y Suppliante n féderteenige Jaren herwaerts met hunne goedftvnnden hadden gemaeckt en ten Toonele gcroert verfcheiden Wetcken , foo va n Tieurfpelen , Blyfpelen al s Kluchten, welck e f y liede n nu geeine met den druck gemeen wilden miccken, doch gemerk t da t del e weicke n doo t het nadrucken van anderen, veel van hae t luyfter , foo i n Tae l al s Spelkonf t foude n komen te verliefen, end e alfo o f y Suppliante n he n beroof t fouden fien van hun byfondei ooghwi t o m d e Nedeiduytfch e Tae l e n d e Dichtkonft voor t t e fetten fo o vonden fy hen genootfaekt, om daer inne te voorfien, ende he n te keeren tot Ons, onderdanigh verfoec- kende, dat Wy omm e redene n voorfz . d e Supplianten geliefden te verlenen Octroy ofte Privilegie; omm e all e hunn e vwercken reets ge*

rnaeckt ende noch i n ' t lich t t e brengen , den tyt van vyftie n Jaren alleen te mogen drucken en verkopen of dóen drucken en verkopen, met verbot van alle anderen op feeckere hooge peene daar toe by On*

te ftellcn ende voorts i n commun i forma . So ö ii.'t dat Wy de Zake en 't verfoek voorfz. overgemerk t hebbende , ende genegen wefen- de ter bede van d e Supplianten , uy t Onf e rechte wetenfehap, Sou- vetaine mag t end e autnoritey t defêlv e fuppliante n geconlenteer r , geaccotdeert end e geo&royeer t hebben , confenteren , accordere n ende octtoyeren mitsdefpn, dat fy geduurende den tyt van vyftien eerft achter een volgende jare n d e voorfz. werke n die »eeds gedrukt zyn , ende die van tyt tot tyt dooi haer gemaekt ende in 't ligt gebtagt lullen

"eiden, binnen den voorfz. Orilen Lande alleen fullen mogen druk»

ken, doe n drukken , uytgeve n e n verkopen . Verbiedende daarom , allen ende eenen ygelyken de felve werken naar te drukken ofte elden naer gedrukt binnen de n feiv e Onf e Land e t e brengen, uy t te geven, ofte te verkopen; op de verbeurte van all e de naargedrukte, ingebragn ofteverkogteexemplaren, end é ee n boete va n driehondertgulden s daer en bove n te verbeuren , te f appliceren ee n derd e par t voorden Omciei die de calange doen fal-, een derde-par t voor den Armen der;

Plaetfe daer het calus voorvalle n fal , ende he t refterend e derde-part voor den Supplianten. Alle s in dien verftaande, dat wy de Supplianten, met defen Onfen Oftroye alleen willende gtatifieere n tot verhoedinge van hare fchade door het nadrukken v&n de voorfz. werken, daar door

"i geenige deelen verftaen , den inhpude van die n te Authórifereu otter teadvoueren, ende vee l mi n d e felv e onder Onfê protectie ende be- 'cnetmitige, eenig meerder credit aenfien ofte reputati e te geven, ne-*

raaer d e Supplianten ï n ca s daa r in yets onbehoorlykx (oude mogen '"nueien, alle he t lelv e tot haren lafte fullen gehouden wefen te ver- antwoorden j tot dien eynde wel expieffélyk begerende, dat by aldien 7 defcn Onfe n Ocrroy e voor d e felv e Werken fullen willen ltellen ,' .i? T l n Peac Beabbtevieerd e ofte gecontraheeide mentie lullen fno- P» maken, nemae i gehoude n fuUeaff'e&abeifeJveOiihoyiji'tge- i

heel

(4)

heel ende fonder eenig e Omiffi e dae i voor t e drukken ofte te doc»

drukken, end e da t fy gehouden lullenzyn een exemplaer van alle de vooriz. werken, gebonde n ende wel gecónditioneert te biengen inde Bibliotheecq van Onlê TJniverfiteyt tot Leyden, end e dae: van behooj.

lyk te doen blyken. Alle s op peene van het effeö van dien te verhelen.

£nde te n eynde de Supplianten defen Onfe n contente O&roye mogen genieten als naeibehooien: Lafte n w y allen ende eenen ygelyken die 't aengae n mach , da t fy d e Supplianten va n den inhoude van defen doen, late n en gedogen, ruftely k en volkomently k genieten e n cel'- Terende alle belette n ter contrarie. Gedae n in den Hage onder Onfen groten Zegele hier aen doen hangen den xrz Septembr. in 't ]aei onfa Heeren en Zaligmakers duyfent les hondert vier en tachtig.

G. F A G E L . Ter Ordonnantie van de Staten

S I M O N va n BEAUMON T De tegenwoordige R B G B N T E N va n de $ c H o u w- B u R G H , hebbén het Recht van de bovenftaande Privilegie, aangaande dit Kluchtfpél, vergunt aen ALBERT MACNU S

Boekverkoper tot Amflerdam.

In Amflerdam den lo Maart isS<.

V E R T O O N E R S .

LO DEWYK .

I Z A B E L , ^uflervanLodewyl^

J A N , knechtv*nLodewik.- L E A N D E K , Student.

P E D A G O O G .

HetTooneeliteenbofftee, waar ontrent 44 ïhtlK1* ftaan; 7>y de ieur eenfintinelbujtjt, in'tph*

J?«» Schildwacht.

(5)

Fol. f.

DE V E R L O O R E N

SCHILDWACHT.

KLUCHTSPEL.

EERSTE T O O N E E L.

IzABEt> JAN .

H

I Z A B E L * voor de deur.

Elaas! he t is vergeefs.

J A N , uitbetJintmelbuitjemeteen beibaard JDringende.

Hou Juffrouw! hou J blyfftaan.

Hoe, weet j e nou niet mee r hoe ver jy maar moogt gaan?

_f I Z A B E L .

Maar laat my doch...

J A N .

Neen, neen j jy zult my niet bepraaten.

«weet myn laft,jou broer/zou my...het zal niet baaten

w at jy ook zegt.

I Z A B E L .

w Den k niet, da t ik myn broeders laft Wilovertreeden > neen* daa r is te veel aanvalt,

«Oehoorzaam zyn bevel.

JAN.

Maar mag ik wel iets vraagen i

. IZABEL.

j'-waarom nien

A 3 JAN

(6)

6 D E V E R L O O R E N

J A N .

Valt jou niet yflik zwaar te draagen, Zo naauw bewaart te zvn ?

I z A B E L.

Gcenfins. dat is my vrcu»J.

J A N .

Dat loof de Duivel,

I z A B F. L.

Toch. Monfreere kend de jens.!.

Een menfeh is licht verleid , ' k za l zy n voorzigtigh: - Alryd bedanken; hy heeft alles af gefneeden, den Waar door men werd vervoerd, h y houd geen meid in

huis.

En hy doet wel.

J A N .

Heel wel. dat volk is zelden pluis.

Gut! hoe vee l Juffertjes zv n door dat volk bedrooge::.

I z A B E L.

Ik zie Monfreer, en u alleenig voor myn oogen, 'k Spreek anders niemand.

J A N .

O ! die raad die is zo goc J Zo leerd jou niemand kwaad. Noulzabel , j e moet Niet verder gaan, of ik zou dad'lik by je weezen.

I Z A B E L .

Wat zou ik verder doen ? ontfla u van die vreezen.

I Z A B E L , alken. Jan in 't hui;;:

Onlydelyke plaag > die mvne ziel beheerd, Geftrenge liefde > die in deze borft regeerd , Hebt gy geen midd'len, voor , d e fm'ertelvke flaae-'^

Die gy my flaat? Helaas! wat moet ik niet verdraagt:'-?

Ev maak, Cupido maak myn kwelling, en elend ; Het vuur, da t myn verteerd, aa n de oorzaak doch b:-

kend! (ter.,

Ach! kwetf t he m eindelin g oo k met de zelfde fc'"<:-'

(7)

Daar gy door uwe magt myn ziel e voor deed zwich- ten !

Indien ik minnen moet; maak ook ten minden dan , Dat ik bemind werd! Ach wat raad! wat vang ik an Die ik bemin > heeft noch geen kennis van myn lyden , Hoc zeer ik o m hem zucht. O min wild myn verbly-

den.'

Stort» ftortmyineenlift, waa r door hy van het leet Dat my verkwynen doed > bedektlik krygt de weet»

In weder wille van al die, di e my bcwaaken!

Üliefde 'k voel u kracht, ik voel u kracht genaaken } Gy komt my nu te hulp, ik volg het geen gy zegt.

la, ja gy hebt my nu getrouwlik onder recht.

Zodceze jonge Heer vcrftand heeft, zal hy merken Wat ik beoog, hy zal... maar laat ons 't uit gaa n wer-

ken.

Ik fpreek zyn Pedagoog, en doe hem 70 verftaan Wat in toekomende van hem moet zyn gedaan, 't Geen hy nooit ondervond , zal hy dan ras beginnen Dat 's 't recht e middel om myn kwelling te overwin-

nen,

Nu heb ik hoop, om noch in weder wil van al .Mvn fnoo befpieders my te redden j j a ik zal

Nu 't einde zien va n myn gevang'nis, als't de vrou- Recht ernft werd nieman d kan haar lan g gevange n wen

houwen.

TWEEDE T O O N E E L . LODEWYK, IzABEL, J A N.

L O D E W Ï K J uy t den buit lemende.

v . J A N .

^erdaj ftal quivala !

LODEWYK, Uw Heer.

A 4 JAN.

(8)

i P E V E R L O O R E N

J A N .

Ik ken geen Heer, Ik flagt de Zwitfers j (la ! o f by myn keel ik Zweer..

'k. Bewaar dit fort , en zorg, dat 't niemand mag De- klimmen.

LODEWYK.

Jan!

J A N .

Zo jy nader komt, ik zend je by de fchimmer,

I z A B E L .

Monfreer...

L O D E W Y K .

Ga binnen.

D E R.D E T O O N E B L .

L O D E W Y K , J A N . JAN.

Hal myn Heer, vergee f my dan

L O D E W Y K .

Gy hebt heel wel gedaan j draa g u gelyk een man.

Zorg > dat hier niemand komt.

J A N .

Ik zal na niemand hooren, Maar yolgen feeds mvn laft.

L O D E W Y K .

Gyweet, ' k heb eens gezwooren, Pat ik noit toe zal ftaan, dat Izabelle trouwt.

J A N .

Gy deed zeer wel ; draag zorg, da t g y die ee d we houd.

L O D E W Y K .

Ik had daar ree de toe > gelyk gyweet.

J

A N

'

Voorzeg

(9)

Ruft op tnyn zorg > 'k ben al een wonderlyk Apteeker.

L O D E W Y K .

Maar Jan > het heeft wat in, e n meer als gy gelooft.

Een Juffrouw ga te liaan.

J A N .

My n Heer > ik zet tnyn hoofd Aan jou tot onderpand dat ik haar zal be waaren.

Zy doe al «rat ze kan, ik zal je dat wei klaaren.

L O D E W Y K .

Maar hoe veel mans zyn door de vrouwlu y wel mif- leyd,

Het is een wonder volk; denk op haar liftigheid.

Ik moet eens uyt gaan, wild myn leflen niet vergeeten t 'clsonbcgryplik, hoe veel liften dat zy weeten , Hoe wel myn zufter al heel zedig is.

J A N .

Ja toch Zyisonnoozel, wis ; z y weet van geen bedrog.

VI E R.D E T O O N E E I . J A N , alleen-

Omt'alderfterkfte for t wel zeker te bewaaren Voorfnoode vyanden, en allerley gevaaren » Dient het van proviand voor al verzien te zyn , Daar h eb ik voor gezorgt > en deeze fles met wyn Myn Heer ontknerpt, me n zie t dat menigmaalgebeu-

ren,

Ikfterk myn hart eerft > en zing eens uyt den treuren.

Maar, wiens gezondheid drink i k nu het eerfte i *k weet.

Dashift, dashift , datshif t , zem s'-saarz e Majefteet Datsh ift ter Keizer , maar; ik dien we l eens te ky- H ken ,

noe ver dat ik noch met myn fles zal konnen ryken.

«RoydeFranze» haAIonfieur l avotzante /

A? Th e

(10)

!• D E V E R L O O R E N The king of Ingeland J jis! ferr i goede, hiermee Schei ik der n u wat uit . my n nes moet vat pauzee-

ren.

Ik zin g ereis een deuntje, o m my te diverteeren.

J A N qmgt.

VY VDR T O o N E E L .

I Z A B E L , J A N . I Z A B E L.

Wel hoe zo vrolyk Jan ?

J A N .

Ik zing myn groote daan, Hoe rreffelyk > en grootsik kan op fchildwaghtftaan.

Hoe fchoon, hoe mannelyk da t i k jo u kan bewaa- ren.

Voor die verleiders > voor dat volkje dat zo gaaren De Juffers plaagt cn4.,

I Z A B E L .

Ik bewaar myn zelfs noch meer.

Omalhet waerelds goed, zo u ik geen jonge Heer Myn aanzight laaten zien; in deeze booze tyden, O Jan! heeft d'eerbaarheyd geweldig veel te lyden.

J A N .

Dat is een Juffrouw! gut!

I Z A B E L .

Ik ftel alleen myn Vreugde In 't Zedig oeffenen van allerlye deugde.

Monfreere zei my, dat^t geval in deeze buurdt Een man vol deugd en vol geleertheyd heeft geftuurd.

Een man, die boven al met hoog geleerde reden.

Met groote deftigheid kan fpreeken van de zeden.

Ja zo, dat al die eens zyn wyze woorderf maar Maghooren > van de deugd door geenerleieevaar Werd afgetrokken.' %o ik ymand wenfeh relooren,

(11)

Het zou die man zy n, op dat hy in my mogt fmooren De minfte trek , die nu noch in myn nart mogt zyn Tot waereldfchheid.

JAN.

O bloed! die Juffrouw is eerft fyn.

IZABEI.

Hy leid daar ginter t huys.

J A N .

Ik ken hem, zelleweken , Hetiseen mandeen man... Die man meug )y wel fpree-

ken,

Daar vreezen vry niet voor; die zou jou noch al meer , Noch beter leeren, hoe men zorgen moet voor d'eer.

HY is ZO wys>zo wys... I k zou hem wel gaan vraagen , Dat hy eens hier kwam, maa r ik durf iet noch niet

waagen.

I Z A B E L .

Gy hebt gelyk , want fchoon ik nu myn zelfs verheel Heelfterktezyn, eenmenfchbl; ttakydindatdee l wnmenfeh. Wi e weet, ho e ik my zelve liet bepree- Zo hier een minnaar kwam?Daarom wou ik hem fpree-ken

ken,

Opdat hy myne deugd, noch meer verft erken zou.

, J A N .

ly hebt gelyk, een vrouw bly ft altyd noch een vrouw.

"«ar Juffrouw, ' k zie d e man, di e gy zo wenfcht te hooren,

wat die gelegentheid, nu ook niet gaan verloren.

Z E S D E T O O N E E L .

P E D A G O O G , J A N , I Z A B E L .

tynHeer, di e Juffrouw bid, datzyjoufpreekenmag%

..„ P E D A G O O G .

k Ben tot haar dienft.

JAN.

(12)

12 D E V E R L O O R E N

JA N .

Spreek vry die man de heele dag HygMt meer in yn Schildwacht huisje fitten ceten.

Strak heeft my Isabel belet , om voort te vaaren.

Terwyl zy praat en , zal ik 't nu vry beter klaaren.

I Z A B E L .

Myn Heer» ' t gemeen geruch t, dat elk volmondig uit Van uw verheve deugd, drong my tot dit befluit.

Ik neem myn toevlucht, tot uw hoog verlichte kennis.

Ikkomuwklaagcn, va n een ongehoorde fchennis.

Myn Heer is Pedagoog van een jong edel man, Die wel gemaakt is, e n heef t wat men wenfehen kan.

Maar, die zyn waereld noch niet kend, niet recht kan merken,

Hoe hy zic h draagenmoet , i n woorden» e n in wer- ken.

Ik ben een Juffrouw, di e haar eer mind, enaltyd De deug d voor ooge n heeft , en moedig daar voor

ftryd.

P E D A G O O G .

O'ydoed zeer wel.

IZABEL.

In't kort, diegyhebtonderweey.cn, Verftout zic h > zonder my, en myne wraa k te vree-

yen.

Zover, da t hy verwaand, my dageliks braveerd, Dat door zyn lonken , en 't gee n hem de min me;r

leerd,

Hy mynftantvaftigheid , e n eerbaarheid doedbeeyen;

Ta in gevaar brengt, van die deugden te begeeven.

Want u is wel bekend, hoe zwak de menfehen zyn, Dat dikmaal s d'ce i baarheid , zich doo r ee n looze

fchyn

Mifleiden laar , en, zo in 't ftryden der gedachten, Die van het pat der deugd, de menfeh te voeren trach-

ten,

't Kwaat

(13)

't Kwaad niet door uws gclyk, en u wierd weder ftaan, J Het zou in korte tyd zyn met de deugd gedaan.

Zeg, ze g hem dan myn Heer, da t hy my rechtleei kennen;

Dat hy die ftreeken zich, van nu af moet ontwennen.

Zeg dat hy zich voortaan, zo aan myn vcnltcr niet Gefyk voo r hee n vertoond i my n oog» als 't hem maat

ziet

Belgt zich , myn eer kan hem zo dikmaals niet gedoo»

gen.

Zeg hem , da t hy zich zelfs heel leelik, heeft bedroo- Dat d'ecr my waarder is dan duizend lecvens, en » Dat ik hem ftraften zal, ten zy hy 't zich ontwen.

P E D A G O O G .

O ongemecne deugd ! ö Juffer zonder gade!

O onbegry plikheid ! gy laat de deugd u raaden En zyt ee n vrouw ! ö vrouw! ö groote vrouw , wel

waard

De hcerelykfte lof, d e hoogftc roem op aard.

De liefde kend u niet

I Z A B E L .

Ik ken te meer de liefde*

Ik heb gevoeld» hoe die een teedre ziel doorgriefde, üf fchoon die wonde voor het oog' onzichtbaar is.

Myn deugd hangt geenfins af van myn natuur, gewis, 'k Ben die geheel» e n al verfchuldigt aan de reden»

Maar g y hebt 't minfte noch gehoord, wa t liltighedenl Gelyk een kwynende maakt hy zyn minne klagt Aan die > die my bewaard, en d'arm e fchüdwach t

lacht,

Alsonervaaren in die wel bcleidc ftreeken >

Als hy hem op die wyszo konlHglyk hoord fpreeken;

Zo dat, in dien ik my niet zelve had gewacht»

Die minnaa r had myn plicht reeds met myn deugd ver- kracht.

JAN.

(14)

i4 D E V E R L O O R E N

J A N .

Terwyl dees Pedagoog, en Juffrouw ftaan te (happen, Zal ik rayn leege fles eens ftil weer vol gaan rappen.

PEDAGOOG. J A N , tinnen.

O wonderbaare Vrouw ! die recht dees deugd verftaat, Die als een ftcene rots zich niet verzetten laat.

fzABF. L> weggaande.

Geef liefde! liefde geef, da t d\ianflag wel mag flagen , Op dat ik cindeling een eind /.ie van mvn plaagcn.

Dat ik in 't end doe zien , dat door de (terkfte wacht Alleen het lyf in een gevankenis werd gebragt, Maar dat de gecil alt yd zyn vryheid kan behouwen.

P E D A G O O G , alleen.

Is 't waar ! kan ' t weezen! wel. ' wat menfeh zou dat vertrouwen.

Een Juffrouw in dees eeuw, zo eerbaar, ' k fta verfteld;

*k Zou twyffelen, zo 't my een ander had verteld.

Maar 'k zie myn leerling.

ZEVENDE T O O N E E L ,

P E D A G O O G » L E A N D E R . P E D A G O O G .

Kond gy nu noch niet bevatten, Die fchoone leeringen , die on waardeerb're fchattcn?

Zult gy die losheid noch niet laaten, en uw tyd Wel overleggen, en met luit, en meerder vjyt*

Die hooge wecrenfehap der Philofophcn leeren ? Van Plato, Socrates , cnSenon uzienccren?

Wildgy Demoltencs , wil d gy Sinccius»

Solon > Pithagoras , en Bias, Pirtacus, Filon, Euripcdes , Homerus , Periander , Cleobul > Lifias, Faleer, Anaximander, Licurgus, Theramcen.. .

(15)

L E A N D E R .

Maar...

P E D A G O O G .

Alcibiades.

FiziftratusTheucicd

L E A N D E R .

Myn Heer..

P E D A G O O G .

Themiftoolesj Anaximenes...

L E A N D E R .

Maar...

P E D A G O O G .

Wild gy die groote mannen Voor eeuwig uit uw hoofd, e n uiiu w har t verban -

nen?

Moet Theophraftus uw befchuldigen ? wild gy Dat zich Ifocrates beklaag, van u, en my ? Wild gy dat Pericles,zal Voor u by zyn gruwen ? En dat Protagoras u als de pelt zal fchuuwen ? Wild gy dat Hippias, wild gy dat Sophocles, Wild gy dat Efchines, dat Ariftoteles, U fchaamropd maaken ?

L E A N D E R .

Maar, wat wil dit alles zeggen ?

P E D A G O O G .

Wild gy dat Seneca u dit eens uit zal leggen ? De zeden...

L E A N D E R .

Ik verftaat, nu is hoc volk zo niet.' Men leefd hier anders als te Romen is gefchied.

De waereld word galant, wi e zou nu konnen leevert Na zulke regels, als gy my hebt Voorgefchreeven ? Dat noemt menhedens daags alleen pedantery.

P E D A G O O G . « ,

Wat moet ik hooren. maa r Leander, zoon> zult gy Altyd zo Yoort gaan > en zo los u zelve draageo ?

Niets

(16)

iff D E V E R L O O R E N

Niets denken, als hoe gy de Juffers moogt behaagen ? Behaagen ƒ 'k zeg veel eer bedriegen. Laat doch af Van zulk een leeven, 't fleept na zich een zwaare ftraf.

L E A N D E R .

Een menfe h moe t zic h fomtyds een weynig divertee- rcn.

P E D A G O O G .

En in die tyd kond gy al vry wat nutters leeren.

Wat heeft men toch aan al die grillen, is dat vreugd i Dat gy het bioejenft, en het befte van u jeugdt Zo vruchtloos doorbrengt? Nume t Amaril te groeten?

Dan met u minneklacht te ftortcn aan de voeten Van Cloris ? ach Mevrouw' ik bid uw fchoonheid aan.

Erbarm ü over my. Helaas! i k moet vergaan Indien gy my niet red > en al die zotternyen * Die al de Courtizaans bctoonen in het vryjen ? Achl ach , aa n bidlik fchoon ! ó toverend gezicht!

O oogen J die veel meer als held're zonnen licht.

'kWenfch, da t de Goden, me t haar felfte donderflaa- gen ,

Aïet d'aldc r zwaarfte ftraf, my op 't verfchriklift plaa- gen,

Zogymyn vryheid, e n my n hart niet hebt geroofd.

Dan hondert rratfen, dan geboogen met het hoofd, De fchouders opgehaald, en honderd zulke nukken.

Waar za l dit eindling heen , Leander ? ho e kant luk- ken ?

Isdat in 't ende, met myn leflen niet geboert ? Foey, foey Leander, foey! waar wer d gy toe ver-

voerd ?

L E A N D E R .

Is 't eindling nie t eens tyd de fchoole te verlaaten ? Maar daarom hoeft me n noch de ftudic niet te haaten.

Ik zal my oef'nen in de lett'ren j maa r ik moet De waereld ook wat zien, wat dat de jeugd al doet.

Ik moet de juförfcfaap bezoeken , zien de krachten Per

(17)

Deroogen, die het al in haare boeijensbragten.

P E D A G .

Zo gy dat zoekt, ik weet cen dochter dubbcld waard , Dat zich een jongeling, als gy zy t» met haar paard j Die deugdzaam is, j a die een voorbeeld aan de viou-

wen . . .

L E A N D E R .

Hoe ik! ho e ik myn Heer ? Zo u ik al reeds dan trou- wen ?

Wat kwaad bedreef ik oit, waar door gy my 70 haat, Dar gy my raaden komt, tot zulke cen zwaaren ftaat i Dat gy in ' t eerftc van myn jeugd , m y wild verfmoo-

ren i

P E D A G .

Kan 't zyn! myn ongeduld kan dit niet langer hooren.

Zo gv niet trouwen wild, waarom vervolgt gy dan Een Juffer ?

L E A N D E R .

Ik? P E D A G .

Ja gy; paft dat een Edelman ?

En waarom komt gy u ftceds voor haar veofter tooiicn ?

L E A N D E U .

Bc voor haar venfter ?

P E D A G .

Ja» gy kond het niet verfchocnen.

Zy heeft my dadclik, wel ernftig noch geklaagd.

L E A N D E R .

Een Juffer klaagt u?

P E D A G .

Ja dat ^y haar deugd belaagd.

En door uw lonken, en door diergelykè treeken Haar fteeds vervolgd, dat gy, wyl gy haar niet kont

fpreeken,

Uw min haar hooren doed, door een doortrapte vond, Gy maakt de knecht wat wys>om zo op deeze grond....

B L E -

(18)

,8 D E V E R L O O R E N

LE ANDER ,

'k Verftauniet , e n weet, i k kan u dat verklaaren Van Juffer , knecht , noc h huis , nochvenfte r , dies

laat vaaren....

P E D A G.

Hoe.' gy onkend het noch ! wat onbefchaamdheid!

LE ANDER .

Spraakt gy de Juffrouw zelf, my n Vader? is het waar ?

PEDAG.

Ta toch, de juffrouw dee my zelve deeze klagtcn j En zei, datg y voortaan » mof t uw e plich t betrach-

ten.

LE ANDER .

„Mifichien is't een geluk dat my hangd over't hoofd!

„ Wat was ik bot .' 'k had fchier my zelfs daar van be- roofd.

Maar waar is 't huis dan ?

P E D A G .

Hoe! meend gy dit noch t'ontkennen.

't Zyn vuile ftrecken, zo g'u daar toe wilt gewennen....

L E A N D E R .

Ik zeg, dat ik 't niet weet.

P E D A G .

Zie daar dan waar het (laat Hartnekkige, die noch volharden wild in 't kwaad.

Maar, zo gy voort gaat, zal ik 't aan uw Voogden fchry- ven,

Zie voor u, en laat al die vuile ftreeken blyven.

i C H T J T E TO O N EEL.

L E A N D E R , alleen.

Die Juffer zo bewaard heeft zekerlik bedacht Die vond, om dat zv my tc zien en fprecken tracht.

(19)

'k Heb t lan g gcwenfcht, ik moet haar oogen niet mis- haagen.

Zou zy my minnen ? laat ons daar een kans na waagcn.

Zy heeft mv onderrecht van 't geen my ftaat te doen, En zonder dat die haar bewaard dit kan verhocn.

NEGENDE T O O N E E X .

L E A N D E R , I Z A B E L , in'tvenjlcr.

Wat groote fchoonheid, komt daar in het vender praa- len!

Gewis dat zal zy zyn. Geen (choon kan by haar haaien.

Betuigen wy > hoc zeer ons dit gezigt behaagd , En dat ik haar bemin, v.o zy my liefde draagd.

I Z A B E L .

De lift gelukt, ik zie mvn wachters nu bcdroogen, O duizend konftenaar, ' k erke n uw groot vermoogen'.

L E A N D E R .

Daar komt de knecht.

T I E N D E T O O N E E L .

J A N , mct2pnl>otelje> L E A N D E R , I Z A B E L ,

voor V venfler.

J A N .

Werda! werda ! ha! quivala !

L E A N D Ë K ,

Uw vrind, uw befte maar .

J A N .

Myn befte maat?

L E A N D E R .

Welja;

Wat ben ik u verplicht, hoe kan ik oit vergelden Die dienft, toe n gy voor my in zulk gevaar u ftelde.

ü ?, IAM.

(20)

20 D E V E R L O O R E N

J A N .

Ik voor u in gevaar ?

L E A N D E R .

Ja toch > myn waarde vrind • Gy hebt my 't ly f gebergd , dies ik geen reden vind?, Om u myn dankbaarheid. na uw waardy te toonen.

J A N ,

Wanneer borg ik jöu 't lyi ?

L E A N D E R .

Hoe kan ik 't oit beloonen >

Myn Hcftor , Orondaat» Achilles , op die nacht..."

J A N .

De drommel! wel dat is heel trcfrelyk bedacht, Zo is het waar?

L E A N D E R .

Ja toch; en op dat gy mogt merken, Hoe veel zo groote dienft kan op de herten werken >

Schenk ik u dit.

J A N .

Ja wel, ja wel het is dan waar I

L E A N D E R .

Hoe twyffeld gy dan noch of't waar is?

J A N .

Dat komt raar.

'k Verhaalde laaft myn Heer, da t is zo wat geleeden, Gedroomd heb dat ik vocht.

L E A N D E R .

Gedroomd! Gyhebtgeflrecdcn ,

J A N .

Wel is 't geen droom geweelt, zo heeft myn blank ra- Der menig neergeveld. O bloed! ik was zo fier. (pier

L E A N D E R .

Gy vocht gclyk een Turk.

J A N .

Hoe zal myn Heer (laan kyken.

Als ik hero dat vertel.

LE-

(21)

L E A N D E R .

O! g y gaaft fchoonc blyken Van uwe dapperheid.

J A N

Zo heb ik meerder moed, Als onze Heer. Laar nou, laat nou die bloode bloed My eens weer zeggen , dat ik bang ben.

L E A N D E R .

Dorftik'twaagen, Myn befte maat, 'kzou u noc h we l wa t wille n vraa-

J A N . (gen .

Dat heb je wel te goed.

L E A N D E R .

Maar ik durf uw geduld Zo vee l niet vergen, 'kben te diep noch inuwi'chuld .

J A N .

Tut! tut! dat 's niet met al.

L E A N D E R .

Ik heb nu vier vy f wecken Geleerd > hoe dat me n me t een Juffcrouw mo^ t fpree-

ken,

Om dat der ymand van myn vrinden trouwen zal.

Nu wou ik zien, hoe ve r dat ik in zulk geval Al gavanceert ben» ma g ik u wel eens ontmocren Geiyk een Juffrouw ? Ei laat ik u zo eens groeten, Het is maar om te zien, of ik myn les noch kan.

TAN.

Hoe lcffen! leerd men dat !

L E A N D E R .

Ja toch.

J A N .

Nou luftig dan , Ik ben de Juffrouw .

L E A N D E R , tegen l$abd.

Leander field Jan met de rug na bet venjier.

Zo! O wonder onzer daa gen, 1$ i Vol-

(22)

^•i. D E V F R L O O R E N

Volmaakte fchoonheid, ach ƒ wie kan uw glans verdraa- 'k Vind in dir oogenblik Mevrouw.dat u te zien, (gCn? Niet,zonder dat men vourt u (laaf werd,kan't gefchiên;

Pat u te kennen,en met hart,met ziel,en /.innen, Uw groote fchoonheid, en uw gaaven te beminnen De zelfde zaak is; dat, al wie 't geluk zo hoog Heeft begenadigd, dat een ftraal Hechts van uw oog Op hem gefchooten werd, alleen voor u moet leeven.

Gv , gy hebt my een blyk van uwe gonft gegeven, Die ik niet waardig ben; want ik heb wel verftaan, Dat gy begeerd, dat ik in uwe dienft voortaan My zal begeeven ,• ja, ik offer uw myn daagen; (gen En, op dat aa n myn woord geen twyftel werd geflaa- Bezwecrikbyuzclf,mynfchoone , dat myn hert, Daar gy geëerd, gevierd , iaaangebeedenwerd, : Uw waarde beeltenis fteeds heilig zal bewaaren.

De goden hoeven , door geen woorden te verklaaren, 'r Geen zy beveelen; zy doen zonder fpraak verftaan Wat zy begeeren, van de fterflykheid gedaan, (ooge n Volg, volg dat voorbeel d na, wild tooncn doo r uwe Myn fchoone godheid, of wy iets op u vermoogen ! Toon door uw weezen,dat myn dienft u niet mishaagd, Dac zo als ik u min, gy my ook liefde draagd.

Zy wenkt, dat %j hem bemind.

J A N .

Moet ik nou nygen i

L E A N D E R .

' Maar, als ik jou zou zeggen, Myn rechte meening , dien jy my wel uit te leggen Hoe groot de Juffrouw is, die jy dit zeggen zoud.

L E A N D E R .

Omtrent als ik.

TAN.

Wel dan heb jy geen kleine fout.

Neen,

(23)

Neen»neen;dan heb ik jou al veel te vroeg gepreezen.

Ik docht in 't eerfte, dat het een Reuzin zou weezen»

Zo zag je na om hoog. jou kompliment was meer Als vier vyf voet te hoog.... t'is zeeker waar myn Heer.

L E A N D E R .

'k Bedank u zeer j e n /al uw les zien na te komen.

J A N J alleen.

Wel dat komtfchoonj jawel ! verdiend men dat met droomen!

Hy heeft gewis'lik een verkeerde voor; ik docht Laat ik't maar neemenj't hoeft niet nader onderzocht.

ELFDE T O O N E E L .

J A N , P E D A G O O G . P E D A G O O G .

Al weer omtrent hei huis, en zo hy my ziet komen, Heeft hy zich fchaamendc, voor my de vlugt genomen.

Ik vraag de Juffrouw, hoe hy zich gehouden'hceft.

J A N .

Werda! Myn Heer zyt gv 'c ? 'k bid, dat gy 't my ver-

P E D A G , (geeft .

Ei roep de Juffrouw eens, zy zal iets van myn hooren.

J A N .

Wel, Juffrouw! juffrouw. ' he y ! hey! hebje daar geen

Zy komt. (ooren .

TW A A L DE T O O N E E L.

I Z A B E L * P E D A G O O G , J A N

gaat in 't buisje en eet

PEDAGOOG.

Mejuffrouw heeft hy zich ook weer vertoond ? I z A B E L.

Hy heeft een fout begaan, die niet kan zy n verfchooad.

Gy hebt geenfins gevolgd, 't geen ik u heb gebeeden >

Ofhyachtinhetminft, uwleszen , noc h de reden.

B 4 ?E-

(24)

14 D E V E R L O O R E N

P E D A G O O G .

Wat heeft hy dan gedaan ?

J Z A B E L .

Een ongehoorde daad.

Ach wat affront! ofpyt ! o fmartelyke finaat « Hy weet , ' t fchyn t da t Monfreer niet 't huis is. Ka n

ik 't zeggen !

Wat liften! wat bedrog! hoe kan men 't zo beleggen!

In 't end J hy klimt bedekt, wie had dat oit verwacht ? Van acht'ren in de tuin; daarzynde, kwa m hy zacht Gelyk een hoender dief» toe n in het huis gefloopen 5 Toen is hy dadelik de trappen op geloopcn , Kwam op myn kamer....

P E D A G O O G .

Wat»

IZABEL.

Ik was fchier dood van fchrik.

P E D A G O O G .

Gelyk men denken kan.

I Z A B E L .

Maar, na een oogenblik Weerom herfteld , heb ik hem weder doen vertrekken, Alzo i k doo r ee n fchreeuw d e knech t he t wou ont-

dekken.

Hy is het nu ontvlugt > maar zo het weer gefchied, 'k Verzeker u myn Hee r, dat hy 't zo licht'lik niet Ontkomen zal, men zal, dat leeven hem verkeren.

Daarom vermaan d hem, wil d hem beter inftrueeren.

P E D A G O O G .

Ik bid, vergeef hem nu noch eenmaal dit geval.

'k Blyt borge, dat het noit hier na gebeuren zal.

I Z A B E L .

Gebeurd het meer, ik zal 't myn Broeder moeten klaa- gen,

En d;e zal voor myn eer, e n my welzorge draagen.

Daar gaat hy, zeghemvry , da t ik't u heb verhaald.

DER;:

(25)

D E R T I E N D E T O O N E E L ,

J A N %>«'*Wf/« , P E D A C O O C J L E A N D E R ,

P E D A G O O G .

Leander.' hoe komt gy zo ver van 't fpoor gedwaald >

Verlaat gy zode deugd *

L E A N D E R .

MynHeer, wa t wil dit zeggen >

'k Verftaa u niet > gy diend die woorden uit te leggen.

PEDAGOOG.

Veins niet. Baldadige , die Juffrouw heeft terftond , Aan my de ganfche zaak verhaald, met eige mond.

Gy dry ft de fpot dan met de leszen die wy geevenj Zy klaagd, dat gy op nieuws hebt tegens haar misdrec-

ven,

Dat gy het arger hebt, als oit voor heen gemaakt >

Dat gy bedektelyk zy t in de tuin geraakt, En door de tuin in huis 5 indien gy oit na deezen Iets diergelyks beftaat, moogt gy voor alles vreezen.

Zy zal haar broeder, zo gy haar rcfpeót meer krenkt...

L E A N D E R .

MynHeer, g y onderrecht my beter , als gy denkt.

P E D A G O O G .

'kMoet u geneezen van uw kwaal,gy waagd uw leeven.

L E A N D E R .

Gy hebt my voor myn kwaal een tegen gift gegeeven.

'k Zie wat ik doen moet > ik bedank u voor uw raad.

P E D A G O O G .

Red u dan cindclik uit die bedroefde ftaat.

L E A N D E R .

'k Verzeker uw in 't kort zal ik u doen aanfehouwen , Myn tweede Vader, dat uw raad my heeft behouwen.

B s VEEK-

(26)

»« D E V E R L O O R E N P E E R . T I E N D E T O O N E E i ,

PEDAGOOG, alleen.

Hy 'seindelik bekeerd, ik moet de Juffrouw voort, Verzekeren, dat hy 't beloofd heeft op zyn woord, Maar» 'k zie haar broeder.

VYFTIENDE T O O N E E L.

LoDEWYK* J A N met demo-ad vel eeten,

LODEWYK.

Jan!

Is dat myn Lift volvoeren.

Hy heeft de bek noch vol, hy kan de tong niet roeren.

i

AN, noch met demand vol.

a— - ••

L O D E W Y K .

Eet maar de mond eerft leeg.

Hy zoud veel beter doen indien hy zo lang zweeg, Hy ftikt fchier, wel wat heefc hy in de bek geftooken ?

JAN.

Die Pedagoog alleen heeft Izabel gefprooken.

Vrees niet myn Heer, dat hy iet tegen s d 'eerbaarheid, Of tot u nadeel» aan jou zuftcr heeft gezeid.

L O D E W Y K .

Mynftreng gebod , was, haa r geen menfe h telaate n fpreeken.

JAN.

Heeft z y een menfeh gezien, wildmydebcenenbree - kcn.

L O D E W Y K .

Is dan die Heer geen menfeh ?

JAN.

(27)

J A N .

ïk meen een menfch, die haar Verleiden zou myn Heer, al 't geen ik zeg is waar,- Indien my deeze zaak maar wel wild diftugeren >

Een menfch > dat is....

L o D E W Ï t .

't Is wchik zal het revengeeren.

Schel aan.

J A N , gtfcbeld btbbtnde.

De Juffrouwzei, dat jy haar zelf dien Heer Had aangepreezen, tot verfterking van haar eer.

LODEWYK.

Ik aangepreezen! maar wat 's dit. z y doet niet open.

I z A E E L» in't venjier tegenLeander.

Ach 'c is myn Broeder! 'k vrees.,.

L E A N D E R .

Ik kan hem niet ontloopen ; De deur van 't achter huis, viel onverwacht in 't flot.

L O D E W Ï X .

Noch, noch doed zy niet op. 'k geloof zy met ffly fpot >

Of heefze een vry er!

TAN.

Wild haar eer zo niet bevlekken , Verzekerd van haar deugd , wil ik haar borg verftrek-

ken.

Zy is zo kuis.... z o kuis.... indie n zywierd gewaar, Dat eenig menfch het oog geworpen had op haar , Zy floot zich op, e n kwam in jaaren en in daagen Niet buiten haar vertrek* ik heb haar hooren klaagen...

L O O E W Y K , fcbellende.

Zo zy...

ZES-

(28)

,S D E V E R L O O R E H Z E S T I E N D E T O O N E E L.

LEANDER, IzABEt > LoDEWYK , JAN .

L E A N D E R J uit kpmendo tegen Isa- bel die hemhoud.

Laat my begaan, dewy 1 gy zelve zegt Dat hy zo bloode is.

LODEWÏK,

Wel!

J A N .

Dat is hier drommels flecht.

Hoe komt...

L O D E W Ï K , tegent Isabel.

Lichtvaardige!

L E ANDER.

Ik zeg u, laat dit fcheldcnj Of'k zal 't met deeze kling, u daadclik vergelden.

L o B E W ï I . Schaam jyjou niet dus fchelms...

L E A N DER.

Het geen hier is gefchicd.

Zyn zaaken van belang, de welk met fchelden niet, Zyn af te maaken, maar door wel gegronde reden.

Dies hoor my eerft, o f wild met my ter zyde treeden»

Om op een and're wys te Hechten dit gefchil.

I z A B E L.

Leander i

L E A N D E R .

Juffrouw 'k bid , laat my doen 't geen ik wil.

't Is hier geen tyd om naar vermaaningen te hooren.

Wel nu myn Heer, hebt gy dan een van twee Verkoo- ren?

L O D E W Y K .

Jy bent een Beeft, en zy een Hoer.

L c

(29)

L E A N D E R .

Gy hebt gedaan Het geen geen Juffer van haar ouders zou verftaan j Ik zwyg haa r broe r > gy heb t haa r '/ o lan g opgefloo-

ten,

Die tyranny heeft haar, en met groot recht verdrooten.

L O U E W Ï X .

Dat moft ik doen.

J A N .

Ja toch. My n Heer had met ee n ee d Gczwooren, dat zy noit» het was haar lief ofleet Zou trouwen.

L E A N D E R .

Om dat zy een man had afgeflaage n Van zeftig jaar, daar»gy woud dat zy haare daagen.

Mee fly ten zou.

L O D E W Y K .

'k Hoef jou geen rekening te doen.

Ik zal jou alle bei, jou Hoer. ...

L E A N D E R .

Spreek met fatfoen .

L O D E W Y K .

'tlsfchelmewerk.

L E A N D E R .

Hem by de Arm vattende.

Ik zie wy zullen moeten vechtend Komt wat ter zyden dat wy daar 't gefchil beflechtcn.

J A N .

Dat ftaat hem wonder i'choon> nou is hy in de nood, Geef hem jou zufter Heer of jy raakt zeker dood.

L E A N D E R .

Ik zwcer> dat ik u zal bcroovcn van het leeven Myn Hcer.of gy zult my u Zufter daad'lik geeven.

'Zég ja, of trek uw kling, ik heb die eed gedaan, 'k Wil die volbracht /icn eer wy van elkand'ren gaan.

L O D E W Y K .

'kDccookccneed.

JAN.

(30)

30 D E V E R L O O R E N

J A N .

Die werd uir hoogc nood gebrooken, 't Is noch veel beter Heerwis dat je werd doontooken.

L E A N DER.

't Beraaden duurd te lang myn Heer> de tyd verloopt, Zeg ja, of.... 't is vergeeffch da t gy iets anders hoopt.

J A N .

Zeg ja myn Heer omzo al ongeluk te myden.

LODEW YK .

't Geen ik niet hind'ren kan, zal ik dan moeten lydcn.

L E A N D E R .

'k Ben u verplicht....

I Z A B E L .

Monfreer.

L E A N D E R .

Mejuffrouw met verlof, Laat ons in huis gaan» met myn Heer van dee/.e ftof Daar breeder fpreeken. I k zal onderwyl dees /aaken Aandien die'k ' t l'chuldig ben, aanltons bekend doen

maaken.

E I N D E .

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

die vollende brief van Meneer A. JPite .~e skrywe,.. die Engelse daarvan besit geneem het, in die begin van dese euw, is die Engelse taal voorgestaan en die

Gebym geopenbaar. Ek het toen moet foorkom. wat ni mcer kan beta.al ni oek di foordeel daarfan he. Afraai kan ek hulle ni. A s net een uit - elke 4 intekenare Neef

Maar toen ik had na myn vermoogen, En gedaan schier al myn best, Toen heeft zy myn nog bedrogen, Ja dit spyt myn 't aldermeest, 't Waar voor my een groot schandaal, Want zy wipten

Ik kwel u niet myn Victor zoet, Wilt op myn maar vertrouwen, Want gy zyt slechts myn hoogste goed, Als ik als ik maar op uw wedermin, Kan bouwen;.. Dan is ons lot my

't Is toch myn pligt, 't is toch myn pligt, 'k Moet 'er myn kost en loon meê winnen, En 't is myn pligt, en 't is myn pligt, Dat ik het werk met lust verrigt. 'k Heb ook zeeker niet

'k Beproef dan myn geluk, en zal noch heden zien, Of 't krygsvolk niet van my zal laaten zich gebiên, De hoofden van myn wagt, die my alom geleiden, Heb ik met voordagt hier doen

Ik heb zeer weinig in myn leven, 't Geen haatlyk wezen kan, bedreven, Daar word tot noch toe op myn beeld Door vuile spotters reeds gespeeld, Tot schimp van deftige gemoeden, Hier

Hoe kan een jonge schoone vrouw Zig gaan verbinden door den trouw, Aan een stok oude gryzen man, Die niet als schyven tellen kan, En knort en bromt den gantschen dag, Zo dat haar