Vraag nr. 111 van 4 mei 2000
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN "Leren en werken" – Evaluatie
Vrouwen die al een tijdje zijn afgestudeerd en niet in het bezit zijn van een diploma hoger onderwijs, hebben minder kansen op de huidige arbeids-markt.
Vanuit deze premisse werd het project "Leren en werken" opgestart. Kandidaat-deelneemsters kre-gen de keuze uit drie studierichtinkre-gen. Het project combineerde een theoretische opleiding met prak-tische ervaring op de werkvloer. Deelneemsters be-hielden hun werkloosheidsuitkeringen en ontvin-gen een financiële tegemoetkoming voor de ver-plaatsingskosten en voor de eventuele kosten voor kinderopvang.
Vanaf september 1998 konden kansarme vrouwen in het kader van het gelijkekansenbeleid in twee Vlaamse hogescholen gratis onderwijs volgen. D e impuls voor dit project "Leren en werken" kwam vanuit het departement Onderwijs. Eén hogeschool in Gent en één in Antwerpen werkten mee aan dit initiatief.
1. Werd dit project dit schooljaar herhaald in de-zelfde vorm, of werd het bijgestuurd ? Waar ? 2. Hoeveel vrouwen gingen op dit aanbod in ? Wa t
is hun leeftijd ?
3. Welke studierichtingen kozen deze vrouwen ? Werd er een stageplaats voor iedereen gevon-den ?
Antwoord
Het project "Alternerend leren in het hoger onder-wijs – één cyclus" ging in september 1998 van start op twee plaatsen. Dit vierjarige leren-en-werken-traject mondt uit in een diploma Bedrijfskun-de/Handelswetenschappen van één cyclus.
Het project is een modelproject aan de hand waar-van de mogelijkheden worden afgetast om in de toekomst het leren-en-werken voor lagergeschool-den en in samenwerking met het bedrijfsleven zin-vol verder uit te bouwen. Vooraleer nieuwe groe-pen te laten instapgroe-pen, wachten we tot de huidige groep deelneemsters in Gent en Antwerpen het volledige vierjarige traject heeft doorlopen. Z o a l s aangekondigd naar aanleiding van de schriftelijke vraag nr. 107 van 24 maart 1999 van de V l a a m s e
volksvertegenwoordiger was – en is – het nog voorbarig om bij elk academiejaar voor een nieuwe groep een eerste jaar te organiseren (Bulletin van Vragen en A n t w o o rden nr. 14 van 11 juni 1999, b l z . 1804 – red.).
Of en onder welke voorwaarden deze formule ver-der zal worden geïmplementeerd, hangt af van de uiteindelijke evaluatie van het volledige project. I m m e r s, de combinatie studeren en bedrijfsstages is geenszins evident voor volwassen vrouwen, van wie de meesten tussen 25 en 40 jaar zijn. Zo is de ge-starte groep van 36 vrouwen inmiddels geslonken tot 16 in aantal. Wie slaagt, zal in september door-stromen naar het derde jaar en kan in principe af-studeren in de zomer van 2002.
De algemene appreciatie door de deelneemsters die het volledige eerste jaar volgden, was unaniem positief (leerrijk, werkloosheidsisolatie doorbro-k e n , zinvol bezig zijn, toename zelfzedoorbro-kerheid). P r i v é hangen een paar knelpunten samen met het gebrek aan financiële ruimte van de meeste gezin-n e gezin-n . Mede daardoor ogezin-ndervigezin-ndegezin-n eegezin-n aagezin-ntal deel-neemsters weinig steun vanwege het thuisfront. I n het licht van een aantal o r g a n i s a t o r i s ch e p r o b l e m e n die de studentes hadden gesignaleerd, werd het projectconcept op een aantal praktische punten b i j g e s t u u r d . Zo hebben we de vergoedingen voor kinderopvang uitgebreid (eventuele uitgaven voor naschoolse kinderopvang worden aanvaard voor de deelneemsters met lagereschoolkinderen) en de betalingswijze van de deelneemstersvergoedingen v e r s o e p e l d , waardoor de studentes vlot het bedrag op hun rekening krijgen.