Vraag nr. 74 van 4 mei 2000
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Begrotingswijzigingen – Adviesorganen
De Vlaamse regering keurde een aantal begro-tingswijzigingen en wijzigingen in het programma-decreet goed. Het advies van verschillende organen kan hiervoor nodig zijn.
Tijdens een interpellatie bleek dat er niet-wettelijk samengestelde adviesorganen zijn ( H a n d e l i n g e n C117 van 16 maart 2000, b l z . 8-10 – red.). De sa-menstelling van deze adviesorganen is het V l a a m s Parlement niet bekend.
1. Welke (sub) adviesorganen gaven advies bij deze begrotingswijzigingen ? Bij welk onder-deel ?
2. Welke van deze adviesorganen zijn wel, e n welke zijn niet samengesteld volgens alle decre-tale bepalingen terzake ?
Antwoord
1. Het integrale ontwerp van decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2000, het zogenaamde pro-g r a m m a d e c r e e t , werd voor advies voorpro-gelepro-gd aan de volgende adviesorganen :
– de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR) ;
– de Sociaal-Economische Raad van V l a a n d e-ren (SERV) ;
– de Milieu- en Natuurraad van V l a a n d e r e n (Mina-raad).
2. De VLOR werd ingesteld bij artikel 153 van het decreet van 31 juli 1990 betreffende het onder-wijs II. De VLOR bestaat uit eenenveertig leden, waarvan :
– twaalf vaste en twaalf plaatsvervangende leden die de inrichtende machten van het onderwijs en de PMS-centra vertegenwoor-d i g e n , waaronvertegenwoor-der vertegenwoor-drie werkenvertegenwoor-de en vertegenwoor-drie plaatsvervangende leden van het gemeen-s c h a p gemeen-s o n d e r w i j gemeen-s, drie vagemeen-ste en drie plaatgemeen-sver- plaatsver-vangende leden van het gesubsidieerd offi-cieel onderwijs en zes vaste en zes plaatsver-vangende leden van het gesubsidieerd vrij onderwijs ;
– acht vaste en acht plaatsvervangende leden die het personeel van het onderwijs en de PMS-centra vertegenwoordigen ;
– vier vaste en vier plaatsvervangende leden die de representatieve ouderverenigingen vertegenwoordigen ;
– vier vaste en vier plaatsvervangende leden die de economische en sociale organisaties vertegenwoordigen ;
– zeven vaste en zeven plaatsvervangende des-k u n d i g e n , van wie er drie worden aangewe-zen onder de ambtenaren van niveau A van de diensten van de Vlaamse Gemeenschap bevoegd voor het onderwijs, en vier worden voorgedragen door de universiteiten ;
– de leidend ambtenaar en de adjunct-leidend ambtenaar van het permanent secretariaat met raadgevende stem ;
– twee vaste en twee plaatsvervangende leden die de representatieve leerlingenkoepelver-enigingen vertegenwoordigen ;
– twee vaste en twee plaatsvervangende leden die de representatieve studentenkoepelver-enigingen vertegenwoordigen.
De samenstelling van de VLOR voldoet aan alle decretale voorschriften.
DE SERV is de rechtsopvolger van de Gewes-telijke Economische Raad voor V l a a n d e r e n ,d i e werd ingesteld door de kaderwet van 15 juli 1 9 7 0 . Het decreet van 27 juni 1985 op de Soci-aal-Economische Raad van Vlaanderen bepaalt in artikel 3 dat de SERV is samengesteld uit tien leden voorgedragen door de representatie-ve organisaties van de werkgerepresentatie-vers, de midden-stand en de landbouw, en tien leden voorgedra-gen door de representatieve organisaties van de werknemers.
Ook de SERV is samengesteld conform de de-cretale voorschriften.
De tweeëntwintig leden worden als volgt aange-wezen :
– twaalf vertegenwoordigers uit de voordracht van verenigingen opgericht op particulier initiatief in de vorm van een vereniging zon-der winstoogmerk of een instelling van open-baar nut, met zetel in het Vlaamse gewest of in een tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad, met uitsluitend als doelstelling het leefmilieu of het natuurbehoud ;
– zes vertegenwoordigers uit de voordracht van de organisaties die vertegenwoordigd zijn in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen ;
– telkens één vertegenwoordiger uit de voor-dracht van de volgende sectorraden : d e Vlaamse Hoge Raad van Natuurbehoud, d e Vlaamse Hoge Ja c h t r a a d , de Vlaamse Hoge Raad voor de Riviervisserij en de V l a a m s e Hoge Bosraad.
De zeven leden-deskundigen worden aangewe-zen als volgt : enerzijds één uit de voordracht van de Vereniging van Provincies en één uit de voordracht van de Vereniging van Belgische Steden en Gemeenten en anderzijds vijf uit de voordracht van de Vlaamse Raad voor We t e n-s c h a p n-s b e l e i d , uit de univern-sitaire en weten-schappelijke instellingen, zodanig gekozen dat de wetenschappelijke disciplines inzake de mi-lieuhygiëne en het natuurbehoud in de raad ver-tegenwoordigd zijn.