Vraag nr. 177 van 4 mei 2000
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Radon – Onderzoek en maatregelen
Radon is een natuurlijk gas dat uit de bodem op-stijgt en dat reuk-, kleur- en smaakloos is. Radon is wel radioactief.
In het algemeen verdwijnt radon snel in de atmo-sfeer eenmaal het gas het aardoppervlak heeft be-r e i k t . Dat is niet zo wanneebe-r het gas via babe-rsten doordringt in de kelder en de leefruimtes van onze tochtvrije woningen. Dan stapelt het gas zich op en bereikt het in bepaalde gevallen verontrustend hoge concentraties, die de kans op longkanker kun-nen verhogen. Daarbij is het interessant om te ver-melden dat er een belangrijke synergie bestaat met roken en dit risico op longkanker dus vooral de ro-kers treft. In risicozones schat men dat radon ver-antwoordelijk is voor 2 tot 17 % van de longkan-kers.
Wanneer men radon inademt, blijft het slechts en-kele seconden in onze luchtwegen aanwezig. D e onmiddellijke nevenproducten van radon (die uit de afbraak ervan voortkomen) zijn echter radioac-tief maar niet gasvormig, en hebben de neiging zich vast te zetten op de fijne deeltjes in de lucht. Een-maal deze stofdeeltjes worden ingeademd, z e t t e n ze zich vast op de bronchiën en op de longwanden, waarna ze afbreken en de longwanden bestralen. Binnen eenzelfde geologische zone kunnen de ra-donconcentraties van huis tot huis verschillen. Z e variëren ook sterk volgens regio naargelang de ge-ologische aard van de ondergrond (graniet en schist bevatten de hoogste concentraties). B o v e n-dien kunnen bepaalde uitzonderlijke situaties, d i e samenhangen met de samenstelling van de grond onder de woning (lokale geologische factoren of het resultaat van vroegere menselijke activiteiten), leiden tot verhoogde radonconcentraties. B o v e n-dien schommelen radonconcentraties in de loop van de dag, volgens het seizoen en ook volgens de meteorologische omstandigheden. Hoe verder de bron, hoe lager de concentratie. Ten slotte kan men stellen dat het risico op hoge radonconcentraties binnenshuis afneemt naarmate de ventilatie sterker en efficiënter is.
1. Werd er reeds onderzoek verricht naar de aanwezigheid van radon in de huizen in V l a a n d e-ren ?Waar ? Met welk resultaat ?
2. Werden er preventieve maatregelen genomen
voor bouwwerken in de regio's waar radon meer in de bodem aanwezig is ?
Antwoord
Artikel 1.1.2. van het decreet van 5 april 1995 hou-dende algemene bepalingen inzake milieubeleid bepaalt uitdrukkelijk dat voor het Vlaams milieu-beleid :
– onder "atmosfeer" niet de lucht in afgesloten ruimten wordt begrepen ;
– onder "stralingen" niet de ioniserende stralin-gen worden begrepen.
Ik ben met andere woorden decretaal niet bevoegd om radio-activiteitsmetingen te laten uitvoeren en om de vragen van de Vlaamse volksvertegenwoor-diger te antwoorden.
De bevoegdheid op het vlak van ioniserende stra-ling is nog steeds een federale materie, namelijk de bevoegdheid van de minister van Vo l k s g e z o n d h e i d . De bevoegde administratie is de Dienst voor Be-scherming tegen Ioniserende Straling (DBIS). I n opdracht van DBIS werd in het verleden reeds in meer dan 8.000 woningen in België de radoncon-centratie gemeten.
Ter informatie kan ik wel vermelden dat door het WTCB (Wetenschappelijk en Technisch Centrum voor het Bouwbedrijf) in 1999 een technisch dos-sier werd uitgebracht, getiteld "Voorkomen en be-strijden van radon in woningen", in het kader van het Belgische Radonprogramma. In dit dossier is de geografische verdeling van de radonconcentra-ties in België weergegeven. De concentraradonconcentra-ties zijn in Wallonië veel hoger dan in V l a a n d e r e n , wat te wij-ten is aan de geologie : de bodem bevat veel meer uraniumhoudende gesteenten dan in Vlaanderen. Naast de geologie speelt ook het gebruik van bouwmaterialen een rol ; fosforgips behoort tot de materialen met de hoogste radon-exhalatie. De im-pact van bouwmaterialen is echter ondergeschikt aan de invloed van de geologie. Bij een goede ven-tilatie is de bijdrage van de bouwmaterialen tot de radonconcentratie in woningen gering.
worden verwacht, namelijk in de omgeving van de fosforgipsstorten en van oude radiumfabrieken ( O l e n ) . Daarom werd aan het SCK (Studiecentrum voor Kernenergie) een studieopdracht uitbesteed (lopende tot 30 juni 2001) omvattende de inventa-risatie en karakteinventa-risatie van de radium-besmette zones (buitenshuis) in V l a a n d e r e n . Bijzondere aan-dacht zal worden besteed aan de implicaties op het vlak van de ruimtelijke ordening.