Vraag nr. 280 van 4 mei 1998
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN VDAB – Beroepsopleiding en kans op werk De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) heeft een brede waaier van beroepsopleidingen. Het is me opgevallen dat de V DAB blijkbaar geen gegevens verzamelt in verband met de effectieve tewerkstelling in de spe-cifieke sector waarop een V DAB-opleiding voor-bereidde.
Het is voor de werkloze die een opleiding wil vol-g e n , toch zinvol te vernemen hoe vol-groot de tewerk-stellingskans is met deze bijkomende opleiding. Het is bovendien een parameter voor de V DA B om bepaalde beroepsopleidingen af te bouwen of in te leiden.
Werden er reeds initiatieven genomen met het oog op de opvolging van specifieke tewerkstelling na het volgen van een beroepsopleiding ? Zo ja, w e l k e ? Zo neen, waarom niet ?
Antwoord
1. Doorstroming na opleiding wordt bij de VDAB sterk opgevolgd.
De V DAB volgt de evolutie van de werkloosheids-toestand van de werkzoekende cursisten na het beëindigen van de opleiding op. Om het effect te meten van de opleidingen, wordt dit gemeten op verschillende tijdstippen : één maand, drie maan-d e n , zes maanmaan-den en één jaar na het beëinmaan-digen van de opleiding. Deze cijfers worden gegenereerd voor Vlaanderen en de subregionale tewerkstel-lingsdiensten (STD), maar ook per opleidingssec-tor en per opleiding in een centrum. Deze cijfers stellen de V DAB dus wel in staat om de effectivi-teit van opleidingen na te gaan, de capacieffectivi-teit voor goedlopende opleidingen uit te breiden en minder goed scorende opleidingen af te bouwen. Deze cij-fers stellen de trainingsmanagers in het algemeen ook in staat om cursisten die informeren over de tewerkstellingskansen na de opleiding heel accu-raat in te lichten.
De doorstroming na opleiding is overigens zelfs een parameter die in het beheerscontract van de V DAB werd opgenomen : ten minste 60 % van de cursisten uit de "moeilijke" doelgroep" (langdurig w e r k z o e k e n d e n ,l a a g g e s c h o o l d e n ,n i e t - E G - b u r g e r s en vrouwen) en ten minste 70 % van de andere
werkzoekenden mogen zes maanden na de oplei-ding niet langer werkzoekend zijn. Bij de laatste meting (opleiding beëindigd in de periode januari-september 1997, zes maanden na opleiding) haalde de V DAB 65 % voor de moeilijke doelgroep en 75 % voor de andere.
2. Specifieke tewerkstelling in de sector waarop de opleiding voorbereidde, wordt voor specifieke projecten opgevolgd.
Naast de globale doorstroomresultaten die perio-diek worden gemeten, worden er voor een aantal sectoren detailresultaten bijgehouden.
Dit geldt in het bijzonder voor de sectoren waar-van het paritair beheerd Vormingsfonds een samenwerkingsovereenkomst op het vlak van de opleiding voor werkzoekenden met de V DA B heeft afgesloten.
Voor deze sectoren (vierentwintigtal) worden de opleidingsprojecten in detail opgevolgd. Er wordt specifiek na de opleiding bijgehouden in welke sec-tor (paritair comité) en wanneer de cursisten wor-den tewerkgesteld.
3. Meer en meer opleidingen zijn gekoppeld aan werk.
Meer en meer opleidingen worden georganiseerd met een eraan gekoppelde stage. Ook het IBO-sys-teem (individuele beroepsopleiding in de onderne-ming) wordt gevoelig uitgebreid. In het kader van de EU-richtsnoeren (Europese Unie) zal er trou-wens meer en meer aan opleiding op de werkvloer worden gedaan.
4. Veralgemening van "specifieke opvolging" is moeilijk haalbaar.
De opvolging van de "effectieve tewerkstelling in de specifieke sector waarop de V DA B - o p l e i d i n g voorbereidde" is niet altijd mogelijk, omdat vele opleidingen de cursisten een tamelijk polyvalente kennis bijbrengen, die in meerdere sectoren inzet-baar is.