Vraag nr. 238 van 4 mei 1998
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Palliatieve zorg – Invulling palliatieve functie rust-huizen
In zijn antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 2 2 8 van 26 juni 1997 over de invulling van de palliatie-ve functie in rustoorden en rust- en palliatie- verzorgingste-huizen (RV T ) , antwoordde de minister dat hij opdracht heeft gegeven aan de administratie om een inventaris op te stellen van de initiatieven rond palliatieve zorg die momenteel in de rusthuizen worden genomen. Bovendien zou – in het kader van de implementatie van het kwaliteitsdecreet – worden nagegaan in hoeverre de palliatieve zorg-functie deel uitmaakt van de globale visie van de voorzieningen (Bulletin van Vragen en A n t w o o rd e n nr. 1 van 2 oktober 1997, blz. 124 – red.).
1. Is de inventaris van de initiatieven rond pallia-tieve zorg reeds afgerond ? Heeft de minister hieruit bepaalde beleidslijnen afgeleid ?
2. Wordt – in het kader van de implementatie van het kwaliteitsdecreet – de aandacht voor de palliatieve zorg in alle rustoorden als een essentieel onderdeel beschouwd van kwaliteits-zorg ?
Antwoord
In elk rusthuis wordt ongetwijfeld op de een of andere manier de palliatieve functie opgenomen, aangezien er in elk rusthuis bewoners overlijden. Het is ook duidelijk dat de aandacht van de rust-huizen omtrent palliatieve zorg stijgend is. Zo valt het op dat steeds meer opdrachtverklaringen van rusthuizen uitdrukkelijke bepalingen bevatten inzake de palliatieve functie. Ook krijg ik signalen dat er een belangrijke toename is van van het aan-tal rusthuizen dat zich aansluit bij een samenwer-kingsverband inzake palliatieve zorg. Belangrijk is om hier te vermelden dat alle RVT's ingevolge het koninklijk besluit (KB) van 15 juli 1997 houdende de vaststelling van de erkenningsnormen voor RVT's dienen te beschikken over een functie pal-liatieve zorg. Gezien de omvorming in de komende vijf jaar van ruim 14.000 Vlaamse rustoordbedden naar RV T- b e d d e n , zal dus via de RV T- r e g l e m e n t e-ring de palliatieve functie in de residentiële oude-renzorg een vaste en gestructureerde plaats krij-gen.
De geplande inventarisering van de initiatieven rond palliatieve zorg werd tot op heden niet uitge-v o e r d . De reden hieruitge-voor is te zoeken in het feit dat hiervoor momenteel de nodige indicatoren ont-b r e k e n . Een onvoldoende gestructureerde ont- bevra-ging van alle rusthuizen, zonder precieze indicato-ren die zouden kunnen meten of een voorziening al of niet een vorm van palliatieve functie o p n e e m t , zou uitsluitend positieve reacties opleve-ren die echter inhoudelijk weinig elementen aan-brengen om een zicht te krijgen op welke wijze de palliatieve functie in de rusthuizen nu echt wordt ingevuld.