Vraag nr. 347 van 2 april 1998
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Mobiliteitsconvenants – Gemeentelijke mobiliteits-plannen
Het convenantenbeleid van de minister met de gemeenten is gericht op een streven naar een duur-zame mobiliteit, zowel op korte als op middellange termijn.
De Lijn tekent steeds het moederconvenant, n a a s t het gemeentebestuur en de minister. Nadat de minister het mobiliteitsconvenant heeft onderte-k e n d , brengt de administratie Wegen en Ve r onderte-k e e r een datum aan op het document : de gemeente heeft zich immers bij de ondertekening verbonden om binnen twaalf maanden na deze datum een mobiliteitsplan op te stellen.
1. Welke gemeenten ondertekenden wel een m o b i l i t e i t s c o n v e n a n t , maar hebben na een jaar nog geen mobiliteitsplan voorgelegd ?
2. Wat zijn de gevolgen van het niet nakomen van deze verplichting voor de gemeente ?
Heeft dit tot gevolg dat :
– heel het convenant zonder voorwerp gewor-den is ;
– de gemeente een schadevergoeding moet betalen aan het Vlaams Gewest, dat allicht zijn beleid hierop afstemde ?
Antwoord
1. Het overgrote deel van de gemeenten die een mobiliteitsconvenant afsloten, zijn nadien gestart met de opmaak van een mobiliteitsplan. Het is correct dat de termijn van twaalf maan-den vermeld in het mobiliteitsconvenant in vele gevallen niet werd gerespecteerd, om redenen vreemd aan de goede wil van de gemeenten. Aldus werden de instructies voor de opmaak van de tweede en derde fase van het mobiliteits-plan slechts eind november 1997 afgerond. Bovendien wordt thans sterk aanspraak gemaakt op de capaciteit van de studiebureaus. 2. Het niet naleven van de termijn voor het
opma-ken van het mobiliteitsplan heeft geen directe gevolgen voor de geldigheid van het mobiliteits
-convenant. De gemeenten zijn evenmin gehou-den tot het betalen van schadevergoeding aan het Vlaams Gewest. Wel is bepaald dat het gewest nog slechts projecten van infrastructuur-aanleg in bebouwde omgeving of van verrui-ming van het openbaarvervoersaanbod zal reali-seren in die gemeenten welke een mobiliteits-plan kunnen voorleggen waarin het project is opgenomen en in een ruimer kader is bestu-deerd.