Vraag nr. 66
van 7 november 1997
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Actieplan kindermishandeling – Samenwerking en coördinatie
Het Vlaams actieplan inzake kindermishandeling voorziet niet alleen in extra middelen, maar ook in samenwerking met andere departementen, z o a l s We l z i j n , C u l t u u r, G e z o n d h e i d ,O n d e r w i j s, Te w e r k-stelling, Justitie, enzovoort.
1. Zijn er structurele contacten met de federale overheid om dit alles gecoördineerd op te vol-gen ?
2. Zijn er, in het kader van de opvolging met de Vlaamse betrokkenen, reeds coördinatieverga-deringen geweest ?
Welke betrokken departementen waren aanwe-zig ?
Antwoord
Aansluitend bij het Vlaams actieplan inzake kin-dermishandeling en als coördinerend minister voor de kinderrechten kan ik de Vlaamse volksverte-genwoordiger verzekeren dat er inderdaad structu-rele contacten bestaan, zowel tussen de verschillen-de verschillen-departementen van het ministerie van verschillen-de Vlaamse Gemeenschap als met de federale over-h e i d . Terwijl ik in over-het actieplan nog diende te zeg-gen dat de voorbereiding ervan was gestart, kan ik nu meedelen dat er zeer geregeld structurele con-tacten plaatsvinden.
1. Wat de samenwerking met de federale overheid b e t r e f t , kan ik de Vlaamse volksvertegenwoor-diger wijzen op de volgende contacten.
Ten eerste is er de Interministeriële Conferentie voor de Rechten van het Kind. Een werkgroep kwam recentelijk – op 2 en 8 december laatst-leden – samen ter voorbereiding van een inter-ministeriële conferentie op 17 december 1997 betreffende de opvolging van de voorstellen van de Nationale Commissie tegen Seksuele Uitbui-ting van Kinderen.
Ten tweede is er de zojuist vermelde Nationale Commissie tegen Seksuele Uitbuiting van Kinde -r e n. Deze was samengesteld doo-r zes onafhan-kelijke experts. Langs Vlaamse kant waren dat de heren Peter Adriaensens (Katholieke
Uni-versiteit Leuven), Geert Cappelaere (Universi-teit Gent) en Frans Swartele (Katholieke Hoge-school Heverlee). Bij de voorstelling van het eindrapport op een tweede rondetafelconferen-tie op 23 oktober laatstleden op het koninklijk paleis was ik als coördinerend minister inzake Kinderrechten vertegenwoordigd door mijn adviseur die de materie kinderrechten voor mij opvolgt.
Ten derde is er de Commissie voor de Rech t e n van het Kind. Een bijeenkomst van deze com-missie is gepland voor 15 december 1997 met volgende dagorde :
– onderzoek van het onderwerp van het twee-de verslag van België over het verdrag inza-ke de rechten van het kind (stand van de bij-dragen van de betrokken departementale instanties) ;
– samenwerkingsmodaliteiten van de ngo's (niet-gouvernementele organisaties) bij de voorbereiding van dit verslag ;
– evolutie van de werkzaamheden, tijdens de vorige vergaderingen, toevertrouwd aan expertgroepen.
Ten vierde zijn er de s a m e n w e r k i n g s a k k o o rd e n met de federale overheid die in volle voorberei-ding zijn.
Ik kan hier met name verwijzen naar de samen-werkingsakkoorden inzake de hulpverlening aan seksuele delinquenten en inzake slacht-offerzorg die reeds het voorwerp hebben uitge-maakt van een structureel overleg. Bij het eer-ste zijn langs federale kant de kabinetten en administraties van Justitie en Binnenlandse Zaken betrokken. Het ministerie van de Vlaam-se Gemeenschap wordt vertegenwoordigd door de administratie Gezin en Maatschappelijk Wel-zijn en mijn kabinet. Bij het tweede Wel-zijn ener-zijds het departement Justitie betrokken en anderzijds de administraties Gezondheidszorg en Gezin en Maatschappelijk Welzijn, alsook de bevoegde kabinetten. Bij dit structureel overleg wordt ook het werkveld betrokken. Het opstel-len van beide samenwerkingsakkoorden bevindt zich nu in de eindfase.
Wat het samenwerkingsakkoord van 28 februari 1994 betreft inzake hulp- en dienstverlening aan g e d e t i n e e r d e n , kan ik meedelen dat ik de Vlaamse regering zal voorstellen om de uitvoe-ring van dit overleg nieuw leven in te blazen.
2. Wat de structurele contacten binnen de Vlaam-se Gemeenschap betreft, kan ik de V l a a m s e volksvertegenwoordiger meedelen dat de inter-departementale werkgroep Kinderrech t e n, d i e op mijn initiatief werd opgericht,reeds verschei-denen werkvergaderingen achter de rug heeft. Op dit moment komt deze werkgroep zeer gere-geld samen, met het oog op de realisatie van de voorstellen geformuleerd in het eindrapport van de Nationale Commissie tegen Seksuele Uitbui-ting van Kinderen.
De gehele werkgroep bestaat uit leden van kabinetten en administraties. Zijn vertegen-woordigd : de kabinetten van de ministers Demeester-De Meyer, Van den Brande, Van den B o s s c h e, Van Rompuy, Grouwels en mezelf. Daarnaast zijn de drie administraties van het departement WVC (We l z i j n , Vo l k s g e z o n d h e i d en Cultuur) vertegenwoordigd : Gezin en Maat-schappelijk We l z i j n , Gezondheidszorg en Cul-t u u r. Ook de Vlaamse openbare insCul-tellingen Kind en Gezin en het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met een Handi-cap zijn aanwezig.
Anderzijds kan ik ook meedelen dat er op mijn vraag een aanspreekpunt Kinderrech t e n w e r d georganiseerd in de administratie Gezin en Maatschappelijk We l z i j n . De persoon die met deze opdracht werd belast, heeft tot taak het beleid inzake kinderrechten mee voor te berei-den en daartoe structurele contacten te leggen zowel binnen het eigen departement als met andere departementen, alsook met de openbare instellingen.