Vraag nr. 171 van 15 april 1997
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Preventieve kinderzorg – Vrijwilligerswerking Bij het uitbouwen van de vernieuwde centra pre-ventieve kinderzorg werd veel belang gehecht aan de vrijwilligerswerking.
Zoals allicht in alle domeinen is het vinden van (jonge) vrijwilligers niet evident. De richtlijnen van Kind en Gezin bepalen nochtans dat de preventie-ve kinderzorg gebeurt samen met vrijwilligers. 1. Welke consultatiebureaus beschikken niet over
voldoende vrijwilligers ?
2. Welke consultatiebureaus beschikken over mannelijke medewerkers bij de vrijwilligers ? 3. Wat deed Kind en Gezin om meer vrijwilligers
aan te trekken en met name om meer mannelij-ke vrijwilligers te hebben ?
Antwoord
Als b i j l a g e vindt de Vlaamse volksvertegenwoordi-ger het adressenbestand van de consultatiebureaus en steunpunten die niet over voldoende vrijwilli-gers beschikken, evenals het adressenbestand van de consultatiebureaus en steunpunten met manne-lijke vrijwilligers.
Ik vestig de aandacht erop dat dit bestand werd opgemaakt per 1 oktober 1996 ; intussen is er geen nieuw bestand aangemaakt en kunnen er in de praktijk dus wijzigingen zijn opgetreden.
Kind en Gezin heeft de organiserende besturen aangemaand het aantal vrijwilligers te verhogen tot de norm 8 ; Kind en Gezin heeft echter geen spe-ciale acties ondernomen om het aantal mannelijke vrijwilligers te verhogen.
Overigens dient te worden gesteld dat de organise-rende besturen met ingang van de datum van de erkenning van hun consultatiebureaus en steun-p u n t e n , met name vanaf 1 januari 1996, b e s c h i k k e n over een periode van 3 jaar om zich te conforme-ren aan de gestelde normen.
( B ovenvermelde bijlage ligt ter inzage bij het secre tariaat van het Vlaams Pa r l e m e n t , dienst Sch r i f t e l i j -ke Vragen – red.)