Vraag nr. 286 van 27 juli 2000
van de heer JAN LOONES
Individuele waterzuivering – Ondersteuning Het leefmilieu – en als onderdeel daarvan de kwaliteit van het oppervlaktewater – blijft de no-dige aandacht vragen van zowel de overheid als de burger.
Terwijl de sanering van de meeste grote woonker-nen in Vlaanderen uitgevoerd, in uitvoering of ge-pland is, is er de nood aan de uitbouw van de infra-structuur voor de afvalwaterzuivering van de klei-n e r e, meer verspreide wooklei-ngebiedeklei-n (Aquafiklei-n – Jaarverslag 1999, blz. 32 e.v.).
De zuivering van afvalwater uit woonkernen met minder dan 2.000 inwoners kan op twee manieren gebeuren : via kleinschalige installaties enerzijds en via de individuele behandeling van afvalwater ( I BA) anderzijds. Wat deze tweede manier betreft, zouden er in Vlaanderen – waar een gemiddeld gezin 2,5 leden telt – 100.000 individuele zuive-ringsinstallaties moeten worden geplaatst door par-ticulieren.
Groot probleem bij de individuele zuivering is ech-ter de opvolging en de supervisie ervan : elke in-stallatie vraagt onderhoud, en niet elke burger kan of wil daarvoor zelf instaan. Regelmatige controle op het effluent en technische ondersteuning zijn dus nodig. Deze controles en technische ondersteu-ning moeten gebeuren door getrainde specialisten. Daartoe kunnen lessen over kleinschalige water-zuivering worden gegeven, tot aan universiteits- e n hogeschoolstudenten toe.
Het verder opbouwen van hoogstaande expertise, een gecoördineerde aanpak en een continue opvol-ging van de resultaten zijn onontbeerlijk.
1. Werden er reeds initiatieven genomen om van-uit de overheid de kleinschalige waterzuivering (KWZI) en meer bepaald de individuele water-zuivering te ondersteunen en zo ja, welke ? 2. Werden er eveneens stappen gedaan om de
in-dividuele zuiveringsinstallaties achteraf ook goed te laten onderhouden, opvolgen en super-viseren en zo ja, w e l k e ? Werden daartoe even-tueel reeds opleidingsmodules opgezet ?
3. Werden daarover onderhandelingen gevoerd met Aquafin ? Met de lokale besturen ?
4. Werd terzake overleg gepleegd tussen de admi-nistraties bevoegd voor Leefmilieu en Land-bouw enerzijds en Onderwijs en Vorming an-derzijds ?
Antwoord
1. Op inhoudelijk vlak werden reeds verscheidene initiatieven genomen om de burger te informe-ren en bij te staan bij de keuze van een indivi-duele waterzuiveringsinstallatie.
De afdeling Water van de administratie Milieu-, N a t u u r- , Land- en Waterbeheer (Aminal) ver-spreidt sinds 1998 een "Inventarisatie van klein-schalige en individuele waterzuiveringssystemen in Vlaanderen" aan geïnteresseerden. D e Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) stelde een "wegwijs"-folder inzake individuele afvalwater-zuivering op waarin deze problematiek wordt b e l i c h t . Beide publicaties werden verspreid onder alle gemeentebesturen, teneinde ze ter beschikking te stellen van geïnteresseerde inwo-ners.
In het kader van de sensibiliseringscampagne " Wa t e r. Elke Druppel telt" van de V l a a m s e overheid werd er door de afdeling van A m i n a l en de VMM samengewerkt aan twee publicaties waarin individuele waterzuivering aan bod k o m t . Ten eerste is er een brochure "Wa t e r. Elke Druppel telt" omtrent het besparen van water in huishoudens. Specifiek naar de doel-groep van architecten toe heeft de VMM door middel van provinciale studiedagen recentelijk campagne gevoerd in het kader van een duur-zaam (water)beleid op het niveau van de parti-culiere woning. Ook de individuele zuivering van afvalwater kwam hierbij vanzelfsprekend aan bod. Hiervoor werd de "Wa t e r w e g w i j z e r voor architecten" opgesteld.
Met vragen rond individuele waterzuivering kunnen alle betrokkenen ook steeds terecht bij het infoloket van de VMM.
Verder ben ik van plan om een steunpunt "Duurzaam Water" op te richten waar de indivi-duele burger terecht zal kunnen met vragen rond onder andere kleinschalige waterzuivering, plaatsen van IBA's en dergelijke.
ondersteu-ning van maximaal 40.000 frank voor het aanleg-gen van individuele zuiveringsinstallaties in zui-veringszone C en niet-gerioleerde gebieden. Opdat de individuele burger voor deze subsidie in aanmerking zou komen, dient de gemeente niet alleen deze optie te ondertekenen, maar zelf ook een gemeentelijke premie te verlenen voor het plaatsen van een dergelijke installatie. H i e r dient de gemeente dan ook haar verantwoorde-lijkheid op te nemen. Er dient ook aangestipt te worden dat de gewestelijke subsidie nooit hoger kan zijn dan de gemeentelijke premie.
Zoals reeds eerder vermeld in het antwoord op de parlementaire vraag nr. 173 van 25 april 2000 van de heer Jos De Meyer, wordt een verhoging van de subsidiemodaliteiten in het vooruitzicht gesteld (Bulletin van Vragen en A n t w o o rden nr. 16 van 30 juni 2000, b l z . 1575 – red.). D a a r n a a s t wordt gedacht aan een gedifferentieerd heffin-gensysteem waarbij rekening wordt gehouden met de effectieve lozingssituatie.
2. Wat het onderhoud van de individuele zuive-ringsinstallaties betreft, wordt in de code van goede praktijk reeds beknopt weergegeven wat noodzakelijk is om de goede werking van de di-verse systemen te garanderen.
Verder dient de kwaliteit van het concept van de IBA's te worden gegarandeerd via het invoe-ren van een certificering. Binnen een tweetal jaar zullen de eerste certificaten voor de toestel-len door onder andere de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) worden afgeleverd.
Wat de garantie van het installeren van de I BA's betreft, dit denk ik te kunnen realiseren via het invoeren van een erkenning van aanne-mers via de Vlaamse Confederatie Bouw. Wat de controle op de kwaliteit van het noodza-kelijke onderhoud van de installatie betreft, d i t hoop ik te realiseren via de opmaak van een soort raamcontract tussen de koper en de IBA -sector (leverancier). Een soort all-inpakket waarin ook het onderhoud is opgenomen. 3 en 4. Met betrekking tot de optie 10 bij het
mi-lieuconvenant werd de Vereniging van V l a a m s e Steden en Gemeenten actief bij de opmaak be-trokken.
Wat het onderhoud, de opvolging en de supervi-sie van de installaties betreft, zal met de diverse actoren worden bekeken op welke manier en