• No results found

Mekka. Jaarboek voor Lezers. Jaargang 1992 · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Mekka. Jaarboek voor Lezers. Jaargang 1992 · dbnl"

Copied!
201
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

bron

Mekka. Jaarboek voor Lezers. Jaargang 1992. Nijgh & Van Ditmar / Dedalus, Amsterdam / Antwerpen 1992

Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_mek001199201_01/colofon.php

Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd

zijn.

(2)

Bij de eerste editie

Zelfs de hartstochtelijke lezer heeft wel eens moeite zijn keuze te maken uit de tienduizenden titels die jaarlijks alleen al in het Nederlands taalgebied verschijnen.

Door wie of wat moet hij zich laten leiden? De boekverkoper heeft nog maar weinig tijd voor enthousiasmerende inlichtingen. De toptienen tonen alleen het topje van het topje van de ijsberg. Recensenten en jury's berijden driftig hun stokpaardjes. En advertenties?

Mekka wil de gedesoriënteerde lezer een handje helpen en laat een keur van scribenten de tien boeken noemen waar zij in het seizoen augustus 1990 - augustus 1991 het meest van genoten hebben. Met kracht van argumenten, met kracht van smaak. De keurmeesters werden geselecteerd op specialisme. U treft literaire rubrieken aan, maar ook talloze non-fictiegebieden, variërend van taalboeken tot boeken over de noord- en zuidpool. Hoewel het Nederlandstalige boek in Mekka centraal staat, wordt er ook over de grenzen gekeken. Spanje: omdat het in 1992 om allerlei redenen in de schijnwerpers staat. Frankrijk: omdat te weinig informatie over dit rijke literaire land tot ons doordringt. De Verenigde Staten: om te onderzoeken wat nu de moeite waard is aan al die schrijvende jonge Amerikanen (‘de nieuwe Salinger!’).

Ter bevrediging van de nieuwsgierigheid die de verslingerde boekenlezer kenmerkt, biedt Mekka verder een vooruitblik op de boeken van 1992 en allerhande informatie.

Ook aan de belangen van de beginnende schrijver wordt niet voorbijgegaan.

Of schrijft u zelf niet? Ook dan is het goed: anderen schrijven, u leest.

Welkom in Mekka.

De uitgevers

(3)

Ed van Eeden: De boeken van 1992

Uitgevers leven enkele maanden in het voren. Zij houden zich bezig met de produktie van de boeken die komen gaan, terwijl voor boekenkopers alleen de boeken tellen die er al zijn. Met het bewerken, doen zetten, corrigeren en laten drukken van een manuscript loopt een uitgeverij noodgedwongen enkele maanden op de

boekhandels-actualiteit vooruit. Op die termijn liggen de schema's zo goed als vast.

Het is echter moeilijker om meer dan een half jaar vooruit te kijken. Auteurs zijn wispelturig, de manuscripten zijn nog niet voorhanden, de uitgeefplannen zijn nog niet rond: er is kortom weinig zekerheid te geven. Alleen al om die reden zijn in het hierna volgende overzicht, dat een keuze bevat uit de voor 1992 te verwachten boeken bij de belangrijkste uitgevers van Nederlandstalige boeken, de titels uit het voorjaar in verhouding oververtegenwoordigd.

Nederlandse literatuur

Om bijgezet te kunnen worden bij de klassieken in een taalgebied dient een auteur, al dan niet postuum, te kunnen bogen op een uitgave van zijn verzamelde werken.

In 1992 gaan verschillende van dergelijke reeksen verder: de Volledige Werken van M

ULTATULI

worden uitgebreid met deel

XXII

(Van Oorschot, voorjaar) en

XXIII

(najaar), en er komen uiteraard weer zes delen in de zilveren Couperus-reeks (Veen).

Bovendien start Amber met de uitgave van het Verzameld werk van G

ODFRIED

B

OMANS

; tegelijk met deel 1 en 2 verschijnt in september de correspondentie tussen Bomans en H

ARRY

P

RENEN

, onder de titel De Rijnlandsche Academie. De

Verzamelde gedichten van C

HR

.J.

VAN

G

EEL

komen in één deel dundruk bij Van Oorschot (najaar), evenals de Verzamelde gedichten van A

DRIAAN

M

ORRIËN

(voorjaar), terwijl J

AC

.

VAN

H

ATTUMS

werk bij dezelfde uitgever in twee banden uitkomt: de Verzamelde gedichten (voorjaar) en het Verzameld proza (najaar).

Analoog aan de reeks ‘The Portable ...’ van Viking begint Prometheus met een Nederlandse ‘draagbaar’-serie. In februari verschijnt De draagbare Ter Braak, en daar moet nog in hetzelfde jaar De draagbare Spinoza op volgen. Voor het eerst in 150 jaar zal er in het voorjaar weer een complete uitgave van de Lyrische poëzie van P.C. H

OOFT

leverbaar zijn

(Athenaeum), compleet met een los deel dat het filologische apparaat

bevat. Nijgh & Van Ditmar bouwt verder aan een volledig en geannoteerd

S

LAUERHOFF

- oeuvre, dit voorjaar met Alleen de havens zijn ons trouw,

een complete uitgave van de reisbeschrijvingen (tot nog toe slechts in een

incomplete versie verkrijgbaar). Nu verschijnen ze echter nog in de lente

met het keurmerk van editeur K. Lekkerkerker.

(4)

Terwijl de subsidiestroom in nieuwe kanalen wordt geleid, maken verschillende uitgeverijen zich op om reeksen Nederlandse Klassiekers op te zetten. In het voorjaar van 1990 haalde Prometheus de kranten vanwege het voornemen een betaalbare serie paperbacks te starten met in modern taalgebruik overgebrachte klassieke boeken uit de Nederlandse letteren.

Sinds kort heeft ook Athenaeum vergelijkbare plannen: nog vóór 1993 moet een begin gemaakt zijn met een serie Athenaeum Nederlandse Klassieken, waarin S

TARING

, P

OOT

, E

MANTS

, K

LOOS

en D

U

P

ERRON

in ieder geval vertegenwoordigd zijn. En dan is er nog Arena, dat eind 1992 wil beginnen met het opzetten van een Nederlandse Pléiade-reeks, die zich qua uitvoering moet kunnen meten met het beroemde Franse dundrukvoorbeeld van uitgeverij Gallimard. De bedoeling is dat er van deze prachtbanden vier per jaar uitkomen, waaronder steeds minstens één uitgave van een Nederlandse auteur.

Het thema van de Boekenweek 1992 is ‘Het prachtig rijk van Insulinde’. Een groot aantal uitgevers speelt in op de te verwachten golf van belangstelling voor het voormalige Nederlands-Indië, en het resultaat is een vloed van ‘Indische’ titels vóór en in de maand maart. A. A

LBERTS

is de schrijver van het aan het centrale thema gebonden Boekenweek-essay. (De schrijver van het Boekenweekgeschenk, ditmaal A.F.T

H

.

VAN DER

H

EIJDEN

, is voor de in opdracht te vervaardigen novelle

vanzelfsprekend vrij in zijn onderwerpkeuze.) Tegelijkertijd publiceert Alberts eigen uitgever (Van Oorschot) een keuze uit het werk van de inmiddels tachtigjarige auteur, onder de titel Libretto voor een gewezen koningin.

En dan zijn er natuurlijk de Indische bloemlezingen. P

ETER VAN

Z

ONNEVELD

stelt voor Kwadraat een thematische poëziebundeling samen, waarin onder meer nog ongepubliceerde

VOC

-gedichten zullen worden opgenomen. R

OBERT

-H

ENK

Z

UIDINGA

verzamelt voor Veen Insulinde;

verhalen uit de Gordel van Smaragd, en J

OHN

M

ULLER

verzorgt voor Nijgh & Van Ditmar de pocket Tropenkoorts, allebei met een keur van Indisch-Indonesische verhalen ‘door de ogen van de beste schrijvers’.

Het debuut van K

ESTER

F

RERIKS

, Grand Hotel Lembang was een afrekening met zijn Indische jeugd. Meulenhoff brengt voor de Boekenweek een pocketeditie uit van dit boek, evenals van J

AN

W

OLKERS

' De kus en Nathan Sid van A

DRIAAN VAN

D

IS

. Bovendien heeft Freriks voor diezelfde periode een ‘grote meeslepende liefdesroman met duidelijk Indische thematiek’ aangekondigd, die minder

autobiografisch is dan zijn debuut. Tezelfdertijd verschijnen de roman Liefste, mijn liefste van publicist I

VAN

W

OLFFERS

(Contact), de Javaanse brieven van K

EES

R

UYS

(Van Oorschot), de verha-

(5)

lenbundel Insulinde van Bouke Jagt (De Prom), en een geheel herziene versie van G

RAA

B

OOMSMA

'

S

debuut De idioot van de geschiedenis, dat nu Verdwaalde tyfoon gaat heten (Prometheus). Van J

ACOB

V

REDENBREGT

komt de roman De staatsgreep uit, met observaties over de communistische staatsgreep van september 1965 in Indonesië (Nijgh & Van Ditmar).

Graa Boomsma

WOUT JAN BALHUIZEN

Querido pakt uit met een gericht ‘Indisch’ programma. Allereerst is er het Verzameld werk van V

INCENT

M

AHIEU

, een van de schrijversnamen van J

AN

B

OON

, die als T

JALIE

R

OBINSON

meer bekendheid geniet. Met ‘Sinjo Robbie’ Het kind dat ik was publiceert R

OB

N

IEUWENHUYS

zijn jeugdherinneringen. In maart is er bovendien een speciale aanbiedingsactie rond zijn drie nostalgische fotoboeken Tempo doeloe - een verzonken wereld; fotografische documenten uit het oude Indië 1870-1920, met de deeltitels Komen en blijven, Baren en oudgasten en Met vreemde ogen. Een belangrijke literaire gebeurtenis is ook de verschijning van H

ELLA

H

AASSES

Heren van de thee; roman over Indië. En zelfs de Salamander-pockets van deze lente (Couperus, Daum, Dermoût, Haasse, Mahieu, Multatuli en Nieuwenhuys) zijn Indisch, en heten ditmaal dan ook ‘Kadal-kadal’, Indonesisch voor ‘salamanders’.

Het hele jaar door zijn debuten nieuws. De Bezige Bij brengt H

ENK VAN

S

ETTEN

, die in Messerschmidt zijn fascinatie voor driewielige automobielen verwoordt (voorjaar). Bij Meulenhoff debuteert dichter K. M

ICHEL

nu ook als prozaïst, met Tingeling & Totus, een ‘verzameling schetsen en verhalen rond twee personages’

(voorjaar). Jeugdboekenauteur K

AREL

E

YKMAN

heeft bij De Harmonie voor het najaar een nog ongetitelde ‘novelle voor volwassenen’ aangekondigd. Veen publiceert in de lente T

ACO

M

EEUWSENS

debuut De parelduiker, en in dezelfde tijd komt bij Houtekiet Ivo D

EKONINGS

eersteling Eeuwig verhuizen uit. E

LVIS

P

EETERS

schreef eerder toneelwerk, en bundelt nu twee theaterteksten en een kort verhaal als literair debuut: De gehavende (Kritak, voorjaar). Nijgh & Van Ditmar heeft in het voorjaar twee debutanten: de schilder H

ENK VAN

W

OERDEN

treedt met zijn, naar verluidt,

‘Kellendonkiaanse stijl’ de letteren binnen, en R

ONALD

G

IPHART

levert een ‘schijnbaar

vrolijk literair debuut, met een schrijnende ontknoping’. Beide boeken moeten het

nog zonder titel doen. Ook Contact kent twee lentedebuten: De roeping van het

vlees, door W

ILLEM

M

ELCHIOR

, waarvan al eerder erotische fragmenten verschenen

(6)

Hoewel nieuwe dichtbundels doorgaans pas kort van tevoren worden aangekondigd, is al wel een vooruitblik te geven op een deel van de Nederlandse poëtische oogst in 1992. De Arbeiderspers levert in het voorjaar twee emotierijke bloemlezingen:

De razernij der liefde, een bloemlezing door H

ANS VAN

S

TRATEN

uit de erotische poëzie tot de achttiende eeuw; en Met de hand; bevredigende gedichten, een invoering in de eenzame wereld van de masturbatoire poëzie, door R

OB

S

CHOUTEN

.

Als hommage aan de Vlaamse dichter E

DDY VAN

V

LIET

, die vijftig wordt, komt het Gentse Poëziecentrum met een aan hem gewijd deeltje Dichters van nu; eerder verschenen in die serie boekjes van en over H

UGO

C

LAUS

en P

AUL

S

NOEK

.

In de Boekenweek brengt De Bezige Bij een uitgave van de Verzamelde gedichten van de in 1990 overleden H

ANS

F

AVEREY

. Een keuze uit het dichtwerk van H

ANS

W

ARREN

verschijnt in januari bij Bert Bakker onder de titel Nakijken, dromen, derven, met een voorwoord van G

ERRIT

K

OMRIJ

. H

UGO

B

REMS

verzorgt voor Manteau in het voorjaar een bloemlezing uit de gedichten van de jong gestorven J

OTIE

'

T

H

OOFT

.

In de loop van het jaar komen bij De Harmonie nieuwe bundels uit van E

LMA VAN

H

AREN

, E

LLY DE

W

AARD

en J

ACOB

G

ROOT

; alle nog zonder titel of exacte verschijningsdatum. Hetzelfde geldt voor de nieuwe bundel van G

UILLAUME VAN DE

G

RAFT

, die De Prom op het programma heeft staan. Prometheus kondigt nieuwe poëzie van G

ERRIE VAN DER

L

INDEN

aan en heeft in januari Waar niemand wegen waande, van E

MMA

C

REBOLDER

. Bij Manteau publiceert Joris Denoo Voltooid verwarmde tijd (voorjaar), waaruit eerder gedichten verschenen in Maatstaf; rond dezelfde tijd komt bij diezelfde uitgever bovendien H

EDWIG

S

PELIERS

Beletage uit.

Bert Bakker verwacht veel van De gedichten van nu en vroeger (januari), van de volgens deze uitgeverij zeer onderschatte dichter J.W. O

ERLEMANS

. S

JOERD

K

UYPER

veranderde van uitgever en laat zijn rond de zomer verwachte nieuwe bundel nu verschijnen bij Veen. H

ESTER

K

NIBBE

debuteert bij De Prom (februari) met haar dichtbundel Synthetisch bericht.

De Harmonie viert in 1992 het feit dat het al twintig jaar lang een onafhankelijke uitgeverij is. Een onderdeel van de feestelijkheden is dat zoveel mogelijk auteurs die twee decennia geleden de oprichting van het fonds meemaakten, nu ook een boek publiceren. Naast de hierboven al aangekondigde titels van Harmonie-auteurs levert dit op: een nieuwe roman van D

IRK

A

YELT

K

OOIMAN

(najaar); nieuw werk van K

EES VAN

K

OOTEN

en W

IM DE

B

IE

(najaar); een nieuw boek van F

REEK DE

J

ONGE

(najaar);

nieuwe albums

(7)

van de ‘literaire’ striptekenaars K

AMAGURKA

en J

OOST

S

WARTE

; een nieuwe Agnes van P

ETER VAN

S

TRAATEN

; nieuwe verhalen van J

AN

D

ONKERS

; en Broodje aap met van E

THEL

P

ORTNOY

, het vervolg op haar verzameling ‘rondzingende verhalen’

Broodje aap. Daarnaast publiceert M

ARIA

H

EIDEN

(Een gebakken pakje) deze lente haar tweede boek.

In april komt er een nieuwe roman van J. B

ERNLEF

(Querido), getiteld De witte stad. Bij dezelfde uitgeverij wordt nieuw werk verwacht van W

ILLEM

B

RAKMAN

, H

ELGA

R

UEBSAMEN

en K. S

CHIPPERS

. De grachtengordel van G

EERTEN

M

EIJSING

(Arbeiderspers, voorjaar) kan rekenen op een stormachtige ontvangst, want deze sleutelroman gaat over ‘het literaire leven in Nederland, en inzonderheid Amsterdam’.

M

AARTEN

'

T

H

ART

bundelt artikelen en polemieken onder de titel Ketelmuziek (Arbeiderspers, voorjaar). En van G

ERARD

R

EVE

komen dit jaar niet alleen de

‘gewone’ herdrukken bij verschillende uitgevers, maar ook een zeer uitgebreide versie van Een eigen huis, waarin een ‘definitieve selectie’ wordt opgenomen van de eerdere Reviana-bundelingen Een eigen huis, Schoon schip en Archief Reve (Veen, voorjaar).

H

ARRY

M

ULISCH

(De Bezige Bij) is al enige tijd bezig met een groot boek, dat 800 bladzijden gaat bevatten en zijn magnum opus zou zijn. Over de verschijning ervan is evenmin iets bekend als over de nieuwe roman waarover K

EES VAN

K

OOTEN

(De Bezige Bij) al enige tijd geheimzinnig doet. Van de zeventigjarige H

ERMANS

is eveneens nieuw werk bij de Bij te verwachten, en G

ERARD

R

EVE

is voor uitgeverij Veen al langere tijd bezig met een nieuwe titel, waarover ook al niets definitiefs te zeggen is.

Contact opent het jaar sterk met R

ENATE

D

ORRESTEINS

nieuwste roman Ontaarde moeders (januari). De Arbeiderspers heeft voor de (late) lente een nieuwe roman van T

ON

A

NBEEK

, een bundel essays van de van Houtekiet overgekomen H

ERMAN DE

C

ONINCK

, een verhalenbundel van K

RISTIEN

H

EMMERECHTS

, en de nieuwe roman Een warme man voor de winter van M

ISCHA DE

V

REEDE

op het programma staan.

Bert Bakker publiceert in januari Landgenoten, van de in 1991 overleden M

ARCUS

H

EERESMA

. De Jupiter verscheen in HP/De Tijd als feuilleton. Het zou geschreven zijn door de als ‘befaamd’ aangekondigde N

EL

B

ORST

; De Bezige Bij publiceert het in het voorjaar onder H

ENK

H

OFLANDS

eigen naam. Ook bij de Bij in het voorjaar:

De slakkelijn van de revolutie, het tweede deel van M.M. S

CHOENMAKERS

' romantrilogie Stroomafwaarts en stroomopwaarts; Altijd zomer, altijd zondag, opnieuw een solo-boek van M

ARTIN

B

RIL

; en De jacht op Proteus, een nieuwe verzameling essays van filosoof/essayist/vertaler P

IET

M

EEUSE

.

Volgens G

ERRIT

K

OMRIJ

wordt een debutant afgezet tegen de gehele

wereldliteratuur, terwijl een tweede boek van een schrijver

(8)

slechts wordt vergeleken met diens debuut. Het verschil is voor M

ARCEL

M

ÖRING

niet zo groot als voor vele anderen: zijn meer dan indrukwekkende debuut Mendels erfenis werd in 1991 bekroond met de Geertjan Lubberhuizen-prijs. Op grond van een voorpublikatie in Esquire zijn de verwachtingen voor zijn tweede roman, Het grote verlangen, hoog gespannen (Meulenhoff, januari). Meulenhoff brengt bovendien de nieuwe roman van M

ONIKA VAN

P

AEMEL

: De eerste steen (februari), zes jaar na haar succesboek De vermaledijde vaders.O

OK

W

I

LLEM-J

AN

O

TTEN

heeft een nieuwe roman, De wijde blik; het boek verschijnt in het voorjaar bij Van Oorschot, waar ook M

ARKO

F

ONDSES

bespiegelingen over de vertaalpraktijk uitkomen, onder de titel Krullen uit de werkplaats. De Prom voert nieuwe titels van J

AN DE

H

ARTOG

(Witte zwanen, zwarte zwanen, maart) en M

AX

D

ENDERMONDE

.

Freek de Jonge

HENK KOSTER

J. Bernlef

BERT NIENHUIS

Bas Heijne

MARCO SWERING

Er is eindelijk duidelijkheid over Suez van B

AS

H

EIJNE

: na lang touwtrekken tussen zijn oude (Bert Bakker) en zijn nieuwe uitgever (Prometheus), kan Heijnes boek in januari verschijnen bij Prometheus. Diezelfde uitgever heeft ook twee andere ex-Bert Bakker-auteurs met nieuwe boeken: H

ERMAN

B

RUSSELMANS

(Ex-minaar, voorjaar) en T

OM

L

ANOYE

(Café Zeezicht, voorjaar). Bij Querido brengt K

EES

V

ERHEUL

Villa Bermond uit, het eerste deel van zijn vijfluik over de families Toetsjev

(9)

Kritak/Meulenhoff verwacht in 1992 nieuw werk te kunnen brengen van zowel P

ATRICIA DE

M

ARTELAERE

als B

RIGITTE

R

ASKIN

. Allebei deze boeken zullen in het najaar verschijnen, en alleen de titel van Raskins nieuwe reportageroman is bekend:

De man van staal. Ook G

ILBERT

G

RAUWS

, die in 1988 de belangrijkste Vlaamse literaire onderscheiding, de

NCR

-prijs, én de Debuutprijs kreeg voor zijn

verhalenbundel De papegaaieschommel, zal in het voorjaar met een nieuwe,

vooralsnog ongetitelde roman komen (Kri-

(10)

tak). W

ARD

R

UYSLINCK

en M

ONIKA

L

O

C

ASCIO

publiceren bij Manteau De speeltuin, een liefdesroman in briefvorm (februari), en bij dezelfde uitgever komt de

verhalenbundel Weg van Bruggen uit (zomer), geschreven door B

ERT

V

ANHESTE

, die eerder debuteerde bij Meulenhoff. G

IE

B

OGAERT

werd in 1990 genomineerd voor de

NCR

-prijs, en is in januari terug met de roman Keizer Doede (Kritak), over een wat vreemde dorpsjongen die als zondebok dient. Dedalus kondigt voor de maand mei nieuw werk aan van L

UC

B

OUDENS

, een verhalenbundel die aan zou sluiten bij zijn debuut Vrijdag visdag.

Vermeldenswaard is dat X

ANDRA

S

CHUTTE

en T

RUUSJE VAN DE

K

AMP

in april aan actuele literatuurgeschiedschrijving doen met de publikatie van Eenmaal met woorden besmet; bloemlezing uit de Nederlandse literatuur van 1970 tot nu. De uitgever is Prometheus, die ook nieuw werk op stapel heeft staan van L

YDIA

R

OOD

(Buslucht, februari), V

ERA

I

LLÉS

(Een kind van een andere tijd, februari) en H

ENK

P

RÖPPER

(voorjaar). Na haar succesvolle debuut Voor bijna alles bang geweest publiceert L

ISETTE

L

EWIN

een tweede grote roman, Een hart van prikkeldraad, bij Nijgh & Van Ditmar (voorjaar). Bij Athenaeum verschijnt aan het begin van het jaar na enige vertraging Fremdkörper, het tweede boek van O

SCAR VAN DE

B

OOGAARD

, terwijl De Bezige Bij tot het voorjaar moet wachten op M

ARJA

B

ROUWERS

'

essaybundel Verzonken goden. Een andere al lange tijd aangekondigde roman is P

AUL

K

OECKS

Waterproef; de 500 bladzijden dikke, spannende kroniek van Zeeuws-Vlaanderen heeft de Bij nu echter voor het voorjaar aangekondigd.

Vertaalde literatuur

Ook op het gebied van de vertaalde literatuur verschijnen in 1992 verschillende klassiekers. Zo geeft Ambo, bij de completering van het Verzameld werk van T

ACITUS

, een vertaling uit van de Tacitus-biografie van dé Franse autoriteit op het gebied van de klassieke geschiedenis: P

IERRE

G

RIMAL

(voorjaar). Ook bij Ambo komt in de lente de volledige vertaling uit (600 bladzijden) van De joodse oorlog, van F

LAVIUS

J

OSEPHUS

, een boek waar in het Nederlands nog slechts

negentiende-eeuwse versies van waren.

Wat moderner zijn de memoires van G

IACOMO

C

ASANOVA

, die Athenaeum in het najaar van 1991 begon te publiceren onder de titel De school van het leven.

Casanova's memoires kwamen pas in 1960 volledig uit het Brockhaus-archief naar boven en zijn niet minder dan een literair evenement. Vertaler T

HEO

K

ARS

bloemleesde al eens één bandje privé-domein uit Casanova's nalatenschap, maar zal nu een editie van in totaal twaalf delen verzorgen uit de herinneringen van de achttiende-eeuwse rokkenjager en erudiet. Deel 2 en 3 zijn voor 1992.

Van nog recenter datum zijn de vertaalde dichterlijke klassiekers. Prometheus

publiceert in het voorjaar een keuze uit het werk van M

ARINA

T

SVE

-

(11)

TAJEVA

, die met Anna Achmatova, Boris Pasternak en Osip Mandelsjtam de

internationaal geadoreerde, maar in het eigen Rusland vervolgde groep der Akmeïsten vormde. De Geus brengt rond dezelfde tijd Mensenlandschappen, een 600 bladzijden dikke bloemlezing uit het werk van de in ballingschap gestorven Turkse dichter N

AZIM

H

IKMET

, die volgens Pablo Neruda de ‘grootste dichter aller tijden’ was.

Athenaeum komt in de lente met een uitvoering in één band van het werk van de Griekse dichter K

AVÁFIS

, vanzelfsprekend in de vertaling van Blanken. Van de gedichten van T

OMAS

T

RANSTRÖMER

bracht J. Bernlef eerder vertalingen uit bij de bibliofiele uitgeverij Marsyas. De uitgave van Tranströmers Verzameld werk verschijnt nu echter bij De Bezige Bij (voorjaar); naar het zich laat aanzien, zal deze uitgave compleet blijven, want de Zweedse dichter werd afgelopen jaar getroffen door een hersenbloeding en is sindsdien zwaar ziek.

Gyorgy Konrád

LIEVE BLANCQUAERT

Een greep uit het overvloedige aanbod aan vertaalde boeken moet in ieder geval Melinda en Dragoman bevatten, G

YÖRGY

K

ONRÀDS

vervolg op zijn roman ‘hors catégorie’ Tuinfeest (Van Gennep, najaar). In dezelfde orde van grootte valt

Kinderleed, het eerste deel van de autobiografische trilogie van de in 1990 te Parijs overleden Joegoslavische schrijver D

ANILO

K

I

š (De Bezige Bij, april), en Het dromenpaleis van de in ballingschap levende Albaniër I

SMAIL

K

ADARE

(Van Gennep, mei). Huwelijksleven, van D

AVID

V

OGEL

(Meulenhoff, januari), is een heuse literaire ontdekking: de Oostenrijker Vogel schreef in het Hebreeuws, en zijn in 1929-1930 te Tel Aviv uitgekomen boek bleef lang onopgemerkt. Vogel zelf stierf in Auschwitz, maar zijn vuistdikke roman over een wreed huwelijksongeluk overleefde de oorlog, begraven in de moestuin van zijn hospita. Huwelijksleven vindt nu langzaam aan de status die het verdient: die van interbellum-klassieker.

Dagboek in Aires is het achtste en laatste deel van de serie waarin De Arbeiderspers het werk van de negentiende-eeuwse, maar zeer moderne Braziliaanse schrijver J

OAQUIM

M

ACHADO DE

A

SSIS

uitgeeft (voorjaar). De informatierijke nawoorden van August Willemsen zijn net zo subliem als zijn vertalingen. M

ARIO

P

RAZ

' Huis van het leven (Agon, april) is volgens veel critici het beste boek van deze eminente wetenschapper en schrijver. De geleerde maakt een 500 bladzijden lange wandeling door de kamers van zijn palazzo in Rome, en vertelt aan de hand van de voorwerpen en prenten die hij tegenkomt het verhaal van zijn eigen leven. Vox, van N

ICHOLSON

B , heet ‘de meest erotische en provocerende roman van de laatste vijftig jaar’

(12)

bij Amber. Hoewel I

AN

M

C

E

WAN

zijn nieuweling Black Dogs pas in de herfst van 1991 inlevert bij zijn Engelse uitgever, komt De Harmonie al in de zomer van 1992 met de vertaling uit.

In diezelfde maand start Meulenhoff een ‘low profile’-actie rond het werk van de dan vijf jaar overleden P

RIMO

L

EVI

: van hem verschijnt dan de omnibus Is dit de mens en ook Respijt, respectievelijk Levi's literaire afdaling in de onderwereld en zijn odyssee. Voor 1993 is een uitgave in voorbereiding van een bundel met alle verspreid verschenen verhalen en essays van de schrijver; de werktitel daarvan is De onbekende Levi.

In het najaar starten Athenaeum en Van Oorschot een samenwerkingsverband onder de naam Ten Bosch/Van Oorschot. Onder redactie van romanist M

AARTEN VAN

B

UUREN

zullen in dat kader vertalingen uit het Frans worden gepubliceerd. De eerste oogst bevat werk van de C

OMTESSE DE LA

F

AYETTE

(De prinses van Kleef), E

MILE

Z

OLA

(Germinal) en Nobelprijswinnaar C

LAUDE

S

IMON

(l'Herbe). Het voorjaar brengt de eerste titels in de nieuw op te zetten Portugese Bibliotheek van De Prom, waarin werk verschijnt van onder meer C

ARDOSO

P

ERES

(Dolfijn, mei), L

IDIA

J

ORGE

(De dag der wonderen, april), M

IGUEL

T

ORGA

(Verhalen van Motanha, september), en ook het klassieke meesterwerk van M

ENDES

P

INTO

, Pelgrimsreis (maart).

David Grossmann

MAARTJE GEELS

Onder de voorlopige titel Ik behoor tot die hufters die hun ziel nooit verkopen kondigt Van Oorschot een nieuw boek aan van V

ENEDICT

J

EROFEJEV

, waarin een toneelstuk, een essay, een collage en een interview zijn opgenomen (voorjaar). Het najaar brengt een nieuwe D

AVID

G

ROSSMANN

, Het boek van de innerlijke

grammatica (Veen), en een nieuwe B

ENOÏTE

(Zout op mijn huid) G

ROULT

, al weet uitgeverij Arena nog niet welke van de twaalf titels van vóór het succes van de schrijfster gekozen gaat worden. Het rauwe en filosofische Cyrus, Cyrus van de Indiër A

DAM

Z

AMEENZAD

(Van Gennep, mei) lijkt een belangrijk boek te worden, en hetzelfde geldt voor Het boek der herinneringen (Van Gennep, najaar), de lijvige psychologische roman waaraan de Hongaar P

ÉTER

N

ÁDAS

elf jaar werkte. Gewaagde vertalingen zijn het 800 bladzijden dikke Verhalen op een bijna klassieke wijze verteld van H

AROLD

B

RODKEY

(Amber, voorjaar) en de 1100 pagina's tellende Nederlandse versie van N

ORMAN

M

AILERS

nieuwste roman, Harlot's Ghost (Agathon, najaar).

In

AP

'

S

privé-domein verschijnen in de loop van 1992 brieven van F

LAUBERT

aan

George Sand, van F

RANZ

K

AFKA

aan Max Brod, en van S

CHOPENHAUER

. M

IEKE

(13)

Pijper-kenner A

RTHUR VAN

D

IJK

de briefwisseling tussen S. Vestdijk en componist W

ILLEM

P

IJPER

over diens opera Merlyn, waarvoor Vestdijk het libretto schreef. Bij dezelfde uitgeverij komt K

EES

S

NOEKS

biografie van E.

DU

P

ERRON

uit (najaar).

In samenwerking met Toneelgroep Amsterdam, die Orgia zal gaan opvoeren, en het Nederlands Filmmuseum, dat een ‘

PASOLINI

-retrospective’

op het programma heeft staan, plant Meulenhoff voor de maand april een groot ‘Pasolini-festival’. Tegelijk met de vertaling van de monumentale biografie Pasolini-requiem van B

ARTH

D

AVID

S

CHWARTZ

(700 bladzijden) brengt de uitgeverij namelijk De jongens van het leven en een aan het scabreuze taalgebruik aangepaste hervertaling van Het heftige leven van de omstreden schrijver/regisseur. Op hetzelfde moment zal in Italië alsnog Petrolio verschijnen, de fameuze onafgemaakte roman waaraan Pasolini werkte in de laatste maanden van zijn leven, toen hij De 120 dagen van Sodom verfilmde.

Meulenhoff meldt dat zowel G

ARCIA

M

ARQUEZ

als V

OJNOVITSJ

aan hun autobiografie werken, en bij Athenaeum verschijnt in het najaar een biografie van M

ARGUÉRITE

Y

OURCENAR

. Kwadraat, de uitgever van de Literaire Agenda, brengt monografieën over de gezusters Brontë, over Boeddha, over Bomans en over Céline. In open domein komt de H

EIJERMANS

-biografie van H

ANS

G

OEDKOOP

uit (Arbeiderspers, voorjaar), en De Prom publiceert het tweede deel van P

AUVERTS

standaardwerk over Sade.

De Roosevelt-biografie van A

LFONS

L

AMMERS

(Balans, voorjaar) belooft

spraakmakend te worden, en hetzelfde geldt voor het portret dat J

EROEN

T

ERLINGEN

en H

ENK

R

OSKAMP

maken van olie-minister en voormalig consul van Koeweit Rabbani (Wereldvenster, najaar). Contact voert het tweede deel van De levens van de grootste schilders, beeldhouwers en architecten, geschreven door ‘de vader van de kunstgeschiedenis’, G

IORGI

V

ASARI

(januari), en vult bovendien de reeks muziekbiografietjes aan met boekjes over J.S. Bach, Rossini, Chopin en Sjostakovitsj.

Aansluitend op de

BRT

-serie over Vlaamse schilders komt het Davidsfonds met werkjes over Van Eyck, Breughel en Rubens, terwijl De Prom een biografie over Vermeer heeft (mei). Condorcets biografie, geschreven door E

LISABETH

en R

OBERT

B

ADINTER

, verschijnt (voorjaar).

Ook een groot aantal reisboeken houdt verband met de hiervoor genoemde thema's.

In de serie Cultuurreisgidsen van Agon vallen de voorjaarstitels over Barcelona en Catalonië op, en

AP

bundelt in de lente alle grotere stukken van C

EES

N

OOTEBOOM

over Spanje. Daarnaast brengt Balans Literaire Stedengidsen over New York, Londen,

Rome en Parijs, terwijl Amsterdam in voor-

(14)

bereiding is. En mocht dat te ver voeren, dan heeft Aramith nog vóór de zomer W

ILLEM

P

IJFFERS

' Sappige verhalen; reisgids voor de thuisblijver.

1992 is het jaar van de Columbus-herdenkingen. In De Zwarte Renaissance van C

HRIS VAN DER

H

EIJDEN

(Contact, voorjaar) staat daarom het Granada uit 1492 centraal. De Zuidamerikaanse ontdekkingen zijn het onderwerp van Molukken, de roman van N

APOLEON

B

ACCINO

P

ONCE DE

L

ÉON

(Arena, voorjaar), en in januari begint Meulenhoff een grote

Latijnsamerikaanse actie met tal van boeken uit de Nieuwe Wereld.

Naast de Columbusgolf krijgt Spanje bovendien nog te maken met de Olympische Spelen in Barcelona. Vanzelfsprekend heeft Meulenhoff dan ook een Spanje-actie voor het late voorjaar gepland. Bovendien verschijnt rond die tijd Barcelona van kunstbeschouwer R

OBERT

H

UGHES

, een epos over de cultuur, literatuur, architectuur en geschiedenis van deze stad (Balans).

Van een heel ander kaliber is de vertaling van Power, Drugs and Money;

de auteurs A

NDREW

J

ENNINGS

en V

YV

S

IMSOM

hebben weinig onbeproefd gelaten om de sportieve mythe van de Spelen te ontkrachten

(Wereldvenster, voorjaar).

Natuurlijk heeft Contact weer een zomerbundel met vertaalde verhalen voorop reis, samengesteld door H

ANNEMIEKE

S

TAMPERIUS

. De Bezige Bij maakt in diezelfde periode een boek van G

ERARD VAN

W

ESTERLOO

'

S

Vrij Nederland-stukken over een wandeltocht door Nederland: Voetreiziger. Manteau heeft niet alleen Op avontuur met Jef Geeraerts (januari), maar begint ook een reeks Reizen van toen, met historische reisboeken van eerst C

YRIEL

B

UYSSE

(Met de automobiel door Frankrijk, januari) en later ook S

TIJN

S

TREUVELS

(voorjaar). De Engelsman J

AMES

H

AMILTON

-P

ATTERSON

is een van de groten onder de reisschrijvers; Bridges brengt in het voorjaar de vertaling van zijn Playing with Water. En Lannoo heeft plannen voor een serie Grensgangers, over mensen die avontuurlijk reizen: de eerste reeks bevat titels over een groep vrouwen die de Chinese Muur bewandelde, over een Artsen-zonder-grenzen-arts in Afrika, en over een tv-expeditie naar de Himalaya (voorjaar).

Een overzicht van het indrukwekkende aanbod aan kinder- en jeugdboeken kan alleen maar onvolledig zijn. Een handvol titels moet daarom in deze opsomming volstaan.

Groot nieuws is natuurlijk de nieuwe C

YNTHIA

V

OIGT

, David en Jonathan, die

Querido in het voorjaar heeft. Bij Van Goor verschijnt in februari een vertaling van

D

AVID

G

ROSSMANNS

spannende jeugdroman over de verschillende manieren waarop

een 74-jarige man en een 12-jarige jongen dezelfde Israëlische werkelijkheid

ondergaan. En Van Hol-

(15)

kema & Warendorf komt met een nieuwe K

LAUS

K

ORDON

, Met de rug tegen de muur, over een communistisch jongetje in een Berlijnse fabriek, die in de jaren dertig de opkomst van de nazi's meemaakt. Voor het eerst in zestig jaar worden de Sprookjes van Andersen hervertaald: Lemniscaat brengt in september een geheel vernieuwde uitgave, die door een tiental eigentijdse illustratoren is verluchtigd.

Kluitman is bezig met de ontwikkeling van een serie prentenboeken van de populaire Engelsman N

ICK

B

UTTERWORTH

, en voor dezelfde (jonge) leeftijdsgroep brengt Leopold De kikker en de kou van M

AX

V

ELTHUIJS

, waarin de kikker uit de titel het te kwaad heeft met de winter. Van Goor komt met nieuw werk van H

ENK

F

IGEE

(Wonderkind, mei) en W

IM DE

W

EERT

(Het meisje, de valk en de graaf, najaar), Van Holkema & Warendorf kondigt nieuwe titels aan van I

MME

D

ROS

(Roosje moet van alles, zomer) en D

OLF

V

ERROEN

(zomer), Lemniscaat zet hoog in op Judith, de nieuwe roman van A

NKE DE

V

RIES

(februari), en bij Ploegsma verschijnen in het voorjaar twee titels van T

HEA

D

UBELAAR

: Alleen gekken blijven en Wil je mijn vriendje zijn?.

Max Velthuijs

AD VAN SON

Aan de andere kant van de deur (Leopold, voorjaar) is het boek waar de fans van T

ONKE

D

RAGT

al enige tijd op wachten, en journalist W

OUTER

K

LOOTWIJK

publiceert met De oom van Adri (Leopold, voorjaar) in korte tijd zijn derde jeugdtitel. Infodok probeert met De uil of de adelaar? verhalen uit de Griekse en Romeinse oudheid weer populair te maken onder de jonge middelbare schooljeugd. En H

UGO

(Verre zwijnestreken) M

ATTHYSEN

(Dedalus) schrijft in opdracht van de Vlaamse

Boekverkopersbond het Jeugdboekenweekgeschenk voor het voorjaar van 1992; de werktitel luidt Soep (een toespeling op ‘Soap’), en het gaat over generatieconflicten.

In de categorie ‘non-fictie voor de jeugd’ kondigt Van Goor een Kinderencyclopedie in tien delen aan, geënt op de bekende Engelse

Kingfisher-uitgave. Ploegsma heeft niet alleen De kleine plantengids, met bloemen en planten die in Nederland voorkomen, maar ook V

ALERY

W

YATTS

Weerboek, dat vertaald is onder supervisie van het

KNMI

, en kinderen vanaf acht jaar vertrouwd maakt met proefjes waardoor damp en zelfs regenbogen ontstaan.

Rest nog de non-fictie die de literair geïnteresseerde lezer zich niet mag laten ontgaan.

Hét naslagwerk over de moderne vaderlandse geschiedenis belooft de lijvige

Geschiedenis van Nederland in de twintigste eeuw van de Leidse

(16)

hoogleraar W

OLTJER

te worden (Balans, voorjaar). In De man die faalde (Nijgh &

Van Ditmar, voorjaar) brengt G

IJS

S

CHREUDERS

drie generaties links Nederland in kaart. Het hart van de wereld (Amber, juni), van de gewezen popjournalist N

ICK

C

OHN

, vertelt de geschiedenis van de Amerikaanse emigratie, verbeeld als wandeling langs Broadway, de enige kronkelende straat in New York. En in Lief dier (Contact, najaar) denkt M

IDAS

D

EKKERS

publiekelijk na over bestialiteit, perversiteiten met dieren, en de liefde tussen mens en dier: waarom vinden mensen het bijvoorbeeld niet erg om door een hond te worden gelikt?

Gijs Schreuders

JOHAN DE BOER

Modespecialiste K

ARIN

S

CHACKNAT

bekijkt in De kleren van de man kritisch de garderobe van de moderne man en trekt pijnlijke conclusies (Prometheus, voorjaar).

Bij dezelfde uitgever verschijnt in maart een nieuwe D

EBORAH

T

ANNEN

, Dat bedoelde ik niet; hoe taal relaties maakt of breekt, en later in het jaar Seksuele maskers;

kunst en decadentie van Nefertite tot Emily Dickinson, C

AMILLE

P

AGLIA

'

S

op man-vrouwverhoudingen gebaseerde cultuurgeschiedenis. Meulenhoff brengt in januari Overgang; over vrouwen en ouder worden, het nieuwe grote boek van G

ERMAINE

G

REER

, dat ditmaal de menopauze behandelt. Agon gaat verder met de publikatie in delen van de Geschiedenis van de vrouw, onder redactie van D

UBY

en

PÉRON

. In het meer populaire genre heeft Ambo Laat die mannen toch met rust, van de ex-feministes C

HERYL

B

ENARD

en E

DITH

S

CHLAFFER

, die erin berusten dat aan het verschijnsel man niet bar veel te verhelpen valt.

Beschouwende (hand)boeken over taal en gewoonten zijn er in alle soorten en maten. L

IESBETH

K

OENEN

maakt een standaardwerk over de taal van doven in Nederland: Gebarentaal (Nijgh & Van Ditmar, voorjaar). M

ARC DE

C

OSTER

stelde voor Bert Bakker een Woordenboek van jargon en slang samen (februari), terwijl de classicus V

ERHEGEN

voor Contact een inventarisatie maakte van Latijn in het Nederlands (voorjaar). De taalbeheersers F

RANS VAN

E

EMEREN

en R

OB

G

ROOTENDORST

geven met Dat heeft u mij niet horen zeggen... een overzicht van de meest voorkomende drogredenen in de Nederlandse taal (Veen).

En natuurlijk verschijnt er ook in 1992 een Mekka (Nijgh & Van Ditmar/ Dedalus,

najaar).

(17)

Jaap Goedegebuure: Het pathetisch reveil

‘We zijn het afgelopen jaar verwend met proza dat op ons afkomt met licht trillende lippen en een lichte hapering in de stem.’

Een vast onderdeel in menig vraaggesprek of quiz-achtig programma begint met de gevleugelde woorden ‘Als je niet meer dan tien boeken... (mee zou mogen nemen naar een onbewoond eiland/de gevangenis/de eenentwintigste eeuw)’. Zulke speelse rituelen kunnen aanleiding geven tot een diepgaand gewetensonderzoek. Kom ik eigenlijk wel aan tien boeken? Hoeveel staan er op het plankje boven het

televisietoestel en de

CD

-speler?

Is het moeilijk of juist gemakkelijk om tien boeken te kiezen uit de Nederlandstalige opbrengst van het seizoen 1990-91? Laat ik eens zien hoe snel ik tot tien kan tellen.

De eerste vier kunnen niet moeilijk zijn, want die stonden al op het lijstje alternatieve

AKO

-nominaties dat ik publiceerde op 29 maart 1991, de dag dat Bolkestein en zijn mede-juryleden de knuppel in het hoenderhok van de publieke opinie wierpen. Dat gaf me een gekakel! Die titel stond er niet op en dat boek ontbrak, maar het

waardeloze werk van X stond notabene op een ereplaats. Was ik even blij dat ik me al heel lang geleden had voorgenomen nooit in een jury te gaan zitten en toch zoveel mogelijk voor mijn beurt te blijven praten! Volgens de rechtvaardige hiërarchie van het alfabet zag mijn keuze er zo uit:

1. A.F.Th. van der Heijden, Advocaat van de hanen 2. Doeschka Meijsing, De beproeving

3. P.F. Thomése, Zuidland

4. Koos van Zomeren, Het schip Herman Manelli

Niet meer dan één boek van mijn voorkeur had het tot een echte nominatie weten te brengen. Met de rest (Het beloofde land van Adriaan van Dis, Littekens van Patricia de Martelaere, Altijd de vrouw van Geerten Meijsing, Mijnheer Gezelle van Michel van der Plas en Verse bekken! van Anne Vegter) had ik kennelijk minder affiniteit.

Van mijn zestal zijn inmiddels twee boeken (De lichtjager van Marja Brouwers en De overkant van de rivier van Jan Siebelink, allebei uitgekomen in het voorjaar van 1990) over de seizoengrens gevallen, dus die komen hierna niet meer ter sprake, hoe jammer ik dat ook vind. Ik begin met de verdediging van het al genoemde kwartet.

Van der Heijden genoot weer eens de twijfelachtig eer te worden uitgeroepen tot

de morele winnaar van het jaarlijkse

AKO

-circus. Sinds de prijs werd ingesteld is

hem minstens twee maal een nominatie ontgaan: in 1987 voor De sandwich, in 1989

voor Het leven uit een dag. Maar nooit kwam de

(18)

klap in zijn gezicht zo hard aan als dit jaar. Maarten 't Hart besteedde zelfs een hele column aan adhesiebetuigingen ten gunste van een schrijver met wie hij nu niet direct verwant is. Onder de naam Patrizio Canaponi maakte Van der Heijden ooit zijn debuut in De Revisor, volgens 't Hart het blad van de ‘kroonluchters die niet willen branden’. Maarten is overigens zo druk met het beslechten van oude vetes dat deze er ongetwijfeld nog wel bij kan. Zijn boetvaardigheid ten opzichte van het feminisme gaat zo ver dat hij zich als vrouw verkleed laat portretteren op het omslag van Opzij, en verder is hij kwijlend van bewondering op de stoep van huize Wolkers

gesignaleerd. Maar dit terzijde.

Op zichzelf beschouwd was de gunstige ontvangst van Advocaat van de hanen, die zo schril contrasteerde met het nomineringsbeleid van de

AKO

-jury, al een merkwaardig fenomeen. Het ligt voor de hand dat een succesvol en gerespecteerd romancier als Van der Heijden het met ieder nieuw boek moeilijker krijgt.

Boekbesprekers wantrouwen het succes en dingen er graag op af. Bovendien waren de verwachtingen nu wel erg hoog gespannen. Advocaat van de hanen was immers aangekondigd als het vierde deel van de romancyclus De tandeloze tijd, die al meer dan tien jaar in voorbereiding is, maar nog altijd niet voltooid.

Voor de kenners van Van der Heijdens oeuvre (en dat worden er steeds meer) deed het wat merkwaardig aan dat Albert Egberís, de working class hero uit Vallende ouders (1983) en De gevarendriehoek (1985), naar het tweede plan was verhuisd ten gunste van de Amsterdamse strafpleiter Ernst Quispel. Vanwaar deze onverwachte rolverwisseling? Het heeft er veel van weg dat de juridisch raadsman van de

Amsterdamse krakers voor een contrapunt in de romanreeks moest zorgen. Zijn breed uitgemeten alcoholisme vormt de tegenhanger van Alberts heroïneverslaving waarmee we al kennis konden maken in De slag om de Blauwbrug, de proloog van de reeks.

En Quispels optreden tijdens de krakersopstand herinnert aan het halfslachtige gedrag dat Albert vertoont tijdens de rellen op 30 april 1980 (de dag van de inhuldiging van koningin Beatrix en tegelijk de middelpuntvliedende kracht van de herinneringsstroom die De tandeloze tijd is).

De belangrijkste overeenkomst tussen Quispel en Egberts is de bijna lichamelijke lust die ze ervaren in hun omgang met de taal. Maar wat de toneelschrijver doet met zijn pen en zijn fantasie, realiseert de advocaat alleen met zijn tong. Zijn woorden zijn even vluchtig als de wodka die hij in zijn dipsomane buien verzwelgt. De scheppende verbeelding en de alcoholroes spiegelen elkaar, maar dan wel op de groteske manier die we van de kermis kennen. Ernst Quispel is een karikatuur van de schrijver, een fantoom waarmee auteur Van der Heijden kennelijk had af te rekenen alvorens verder te kunnen.

Een van de kwaliteiten die ik het allerhoogste in Advocaat van de hanen aansla is

de eruptieve schrijf- en levensdrift waarvan het boek getuigt.

(19)

Hoe knap en weloverwogen het in zijn geheel genomen ook gestructureerd mag zijn, hier en daar treedt het buiten de oevers van de betamelijkheid die de Nederlandse literatuur tot zo'n keurig aangeharkt tuintje maakt. Het was juist die

betamelijkheidsnorm die menig criticus deed klagen over de lengte van de roman.

Van der Heijdens uitbarsting staat niet op zichzelf. We zijn het afgelopen jaar verwend met proza dat op ons afkomt met licht trillende lippen en een lichte hapering in de stem. De verliteratuurde keurigheid die tien tot vijftien jaar geleden in en rond De Revisor de toon aangaf lijkt haar beste tijd te hebben gehad. Enig pathos is weer toegestaan. En van de weeromstuit worden de romans, die vroeger nauwelijks honderd pagina's omvatten, weer wat langer.

Doeschka Meijsings laatste roman De beproeving is kenmerkend voor de door mij verwelkomde omslag. Toen ze nog niet veel meer had gepubliceerd dan De hanen (1974) en Robinson (1976) moest ze zich nog de beperkende kwalificatie

‘Revisor-auteur’ laten welgevallen. Met De kat achterna (1977) begon ze zich aarzelend los te schrijven, en in Tijger tijger! (1980) liet ze de groepscode voor wat die waard was en volgde haar eigen ingevingen. Sindsdien dragen haar romans het stempel van het onontkoombare, dat wat per se tot verhaal moest worden.

Nooit eerder was Meijsing zo gedreven als toen ze De beproeving schreef. Haar inzet laat zich afmeten aan de frequentie van de aansporingen en vermaningen die de verteller richt tot de hoofdpersoon van de roman. Deze Jona is net als zijn bijbelse naamgenoot de vleesgeworden weerspannigheid en arrogantie, en denkt dus dat hij na maanden zwalken aan een paar weken straf regime voldoende heeft om het rouwen over een verloren liefde tot een goed einde te brengen. Dat moet wel verkeerd aflopen.

Terecht stuurt de schrijfster hem aan het eind van de geschiedenis de woestijn in, met de opdracht zichzelf opnieuw op de proef te stellen, maar dan wel zo dat de verdorde grond er vruchtbaar door wordt.

De beproeving heeft veel gemeen met Koos van Zomerens roman Het schip Herman Manelli. De hoofdpersoon van dit boek is minstens zo'n plaag voor zijn omgeving en voor zichzelf als Meijsings held. Bovendien houden beide romanfiguren ook na de ontknoping iets raadselachtigs waar schrijver noch lezer vat op krijgen. In hoeverre is Manelli bijvoorbeeld mede schuldig aan het feit dat zijn dochter een

borderline-patiënte is geworden? Waarom snijdt hij steeds zijn voeten open? Om de oude wonden open te houden, uit zelfhaat, of om iets waar ook de schrijver geen vat op kan krijgen? Het is even onduidelijk als intrigerend.

Zuidland, het debuut van P.F. Thomése dat tot ieders verrassing met de

AKO

-prijs

werd bekroond, valt enigszins buiten het pathetisch reveil dat de Nederlandse roman

de laatste tijd kenmerkt. De drie verhalen die deze bundel bevat vertonen eerder

verwantschap met de historische romans van Vestdijk. Thomése portretteert drie

vergeten figuren uit de vaderlandse geschie-

(20)

denis, stuk voor stuk verliezers of gedesillusioneerden. In het relaas van hun lotgevallen geeft hij onverhuld blijk van zijn sceptische kijk op het menselijk bedrijf, dat wat hem betreft weinig meer is dan wat gekrabbel in de marge van een

geheimschrift dat zijn ware betekenis nooit prijs zal geven.

Net als voor Vestdijk is de geschiedenis voor Thomése een schatkamer van verhalende stof én een waaier van metaforen. Voor andere auteurs vervulde en vervult de bijbel die rol. Dit Boek der Boeken hoeft niet altijd te worden benut op een volgzame en orthodoxe manier. Ook hier heeft Vestdijk de rol van voortrekker vervuld, toen hij in 1938 de door sommigen als godslasterlijk of zedenschennende roman De nadagen van Pilatus publiceerde. Enige decennia later, in 1964, was dat lot nog beschoren aan Willem Brakmans boek De gehoorzame dode, waarin gebruik werd gemaakt van het verhaal over de opwekking van Lazarus. Nu, in een tijd dat de meeste mensen de bijbel ongelezen laten, is zoveel verontwaardiging ondenkbaar.

Schrijvers kunnen dus onbevangen herinterpreteren. Guus Kuijer deed dat een aantal jaren geleden op een stimulerende manier met Izebel van Tyrus. Afgelopen seizoen werd een poging gewaagd door Kees Glimmerveen in een roman over Judas. Helaas kwamen de demonische trekken van deze verrader van Jezus wat minder sterk uit de verf dan op grond van het evangelie mogelijk zou zijn geweest.

Dat de bijbel, ook in onze postchristelijke, geseculariseerde eeuw, nog altijd een bron van literaire creativiteit kan zijn bleek al uit Doeschka Meijsings De beproeving, waarin een aantal verwijzingen naar de oudtestamentische Jona zijn te vinden die het mogelijk maken de eigentijdse Jona('s) beter te begrijpen. Gerrit Krol ging minstens zo subtiel om met het verwerken van bijbelse stof. Zijn roman De

Hagemeijertjes bevat eigenlijk maar één toespeling: een motto dat niet meer is dan een verwijzing naar het verhaal in het bijbelboek Jozua over de val van Jericho. In het Oude Testament wordt de inname van de stad voorbereid door twee verspieders die onderdak krijgen bij de plaatselijke hoer Rachab. Als Jericho is ingenomen en er korte metten worden gemaakt met de inwoners, zal zij als dank voor de bewezen diensten gespaard blijven.

Krol verbindt het bijbelse Jericho op twee manieren met het heden van zijn roman.

Grootzijl, een stad in het noordoosten van Groningen, gaat ten onder (of wordt grondig verbouwd, dat is in Krols optiek kennelijk hetzelfde) door de grootheidswaanzin van beleidsambtenaren en projectontwikkelaars. Daarbij zijn het vooral de gisse en gewiekste jongens uit de Randstad die de rol van verwoestende veroveraars spelen.

Ze worden terzijde gestaan door ene Willeke, die in deze geschiedenis de rol van de Grootzijlse Rachab vervult. Zij is de vlag die richting geeft aan de stormloop en de mannen aan zich bindt. Dat ze het ten slotte tot burgemeestersvrouw weet te brengen en alle betrokkenen glorieus overleeft, is meer dan een ironische ontknoping: het is een overwinning van de natuur op de cultuur.

Onder de boeken van mijn voorkeur bevond zich tot nu toe slechts één debuut.

Toch was P.F. Thomése zeker niet de enige auteur die opvallend

(21)

begon. Cesar Stormvogel schreef met Bloed, wild vlees & verboden vrucht een intrigerende horror-story die zich een aantal malen achter elkaar voltrekt. Bij iedere reprise treden er kleine verschuivingen op. De lezer raakt daardoor in steeds grotere verwarring. Wat is de waarheid? Een ander effect van deze persisterende manier van vertellen is dat de lezer zich op den duur in de rol van voyeur gedrongen voelt.

Een zeer heftig boek is Het zwaard van de krab van Margreet Jansen en Henk Pröpper. Hoewel het gegeven van de liefde en leven verwoestende kanker al vaker in een roman is verwerkt (ik denk aan Turks fruit van Jan Wolkers, Het jaar van de kreeft van Hugo Claus en In liefdesnaam van Adriaan van der Veen) gebeurde dat nooit zo strijdbaar en zo sensibel als hier. Het zwaard van de krab is een aanklacht tegen de kille klinische wereld waar taboes, valse schaamte, hypocrisie en emotionele blind- en doofheid het voor het zeggen hebben. Tegelijk weet het tegen al dat conformisme een troostrijk tegenwicht te bieden.

Een ander opvallend debuut was Dentz van Oscar van de Boogaard. De held van deze geschiedenis is een tweeëntwintigjarige jongen die nog altijd bij zijn moeder woont. Deze benauwende wereld wordt met zoveel voorgewende naïviteit beschreven dat je je haast in een poppenhuis waant. Het is maar een van de vele groteske effecten die dit verrassende boek rijk is.

Marcel Mörings roman Mendels erfenis verhaalt van de verschrikkingen van de

holocaust, die vijfenveertig jaar na afloop van de Tweede Wereldoorlog nog altijd

(22)
(23)

jodendom, en de niet-joden, die zichtbaar moeite hebben met de tegenstrijdige gevoelens van medelijden en haat die de slachtoffers bij hen oproepen. De enige die Mendel nog kan helpen is een oude schoolliefde. Hij negeert de door haar uitgestoken hand, en zij voelt zich geblokkeerd door het schuldgevoel dat ze namens een vader met

NSB

-sympathieën op zich heeft genomen. Na 1945 zijn er alleen nog maar verliezers, dat is wat deze gefnuikte levens duidelijk maken.

Naar de geest is Marcel Möring vergelijkbaar met Frans Pointl, wiens jeugd door de oorlogservaringen tot een hel werd, en die nu als joods overlevende getuigt van een wereld die alleen nog in zijn door heimwee gekleurde fantasie bestaat. Verder gaan de overeenkomsten niet. Pointl, die na het zeer succesvolle De kip die over de soep vloog (1989) met De aanraking een soort vervolg publiceerde, is geen soepel stilist. De kracht van zijn verhalen schuilt in de onopgesmukte manier waarop hij ze vertelt, en het direct op het gevoel gerichte appel van zijn thematiek. Mörings verteltechniek daarentegen valt moeilijk los te zien van de zeer verzorgde aanpak waar de groep rond het tijdschrift De Revisor jonge Nederlandse auteurs in is voorgegaan.

Verwant aan de filosofische preoccupaties van de Revisor-auteurs, maar ver van hen verwijderd wat inzet en emotionaliteit betreft, is De wetten van Connie Palmen, het meest besproken en ook het best verkochte debuut van het seizoen. In de media werd driftig gespeculeerd over het geheim achter Palmens succes. Menigeen ging zo ver te veronderstellen dat de sekse en het uiterlijk van de auteur daar wel het nodige mee te maken moesten hebben. Een dergelijke beeldvorming is sowieso al onrechtvaardig, maar in dit geval verdwenen Palmens werkelijke kwaliteiten er haast door uit het zicht.

De wetten is een bruisende en vitale roman over een typische heldin van deze tijd.

Via een rondgang langs zeven mannen is Marie Deniet op zoek naar een eigen persoonlijkheid. Ze laat zich daarbij niet beknotten door onwrikbaar geachte structuren (zoals sekseverschillen bijvoorbeeld). Marie geeft het initiatief geen seconde uit handen, benut meesters en vrienden als stapstenen op haar weg, en brengt haar partners en tegenspelers op een subtiele manier tot het inzicht dat ze hen intellectueel, seksueel en anderszins de baas is. Daar hebben ze overigens geen moeite mee. Niet alleen worden ze graag verleid, ze weten hun verlies ook voor lief te nemen. De enige die Marie niet weet af te troeven is, hoe kan het ook anders, een kunstenaar. Gaat de literatuur dan toch boven de filosofie? Eigenlijk is die vraag niet goed gesteld. Als De wetten iets duidelijk maakt dan is het wel dat een goede roman veel filosofie kan verdragen zonder vervelend te worden. Het enige schoonheidsfoutje dat Palmens boek aankleeft is de breuk aan het slot: geheel in strijd met haar karakter maakt Marie zich ondergeschikt aan haar kunstenaar, en stort zich vervolgens op de divan van een psychoanalist.

Dat beschouwelijkheid en een filosofische instelling een mooie opstap kunnen

vormen voor prachtig uitgevoerde Spielereien op papier, bewees Jaap

(24)

van Heerden met zijn bundel Wees blij dat het leven geen zin heeft. De frivole scepsis van deze vaste medewerker aan NRC Handelsblad leidt tot een tirade tegen de penoze die zich met de auto verplaatst, of boutades over het schrijnende onrecht dat

poëziekampioen Simon Vinkenoog zich wel mag drogeren maar wielervedette Gert Jan Teunisse niet.

Dat het essay, mede dank zij de enorme opkomst van de column, steeds meer een journalistiek genre is geworden, blijkt niet alleen uit het feit dat Jaap van Heerden zijn spitse pen leent voor een vaste rubriek in de krant, maar ook dat hij daarmee in het gezelschap verkeert van figuren als H.J.A. Hofland, Rudy Kousbroek en Karel van het Reve. Een paar decennia geleden zouden deze auteurs hun podium in een literair of cultureel maandblad hebben gehad, maar sinds de kwaliteitspers over meer abonnementsgelden en advertentie-inkomsten beschikt, hebben deze essayisten zich economisch aan een dag- of weekblad gebonden. Dat is prettig voor het publiek, maar beperkt soms de diepgang van het geschreven vertoog. Stilistische brille lijkt zo langzamerhand hoger genoteerd dan argumentatieve gevatheid.

Deze ontwikkeling viel de laatste jaren ook te bespeuren in het werk van een andere columnist, Gerrit Komrij. Maar zijn laatste bundel, Met het bloed dat drukinkt heet, laat zien dat zijn morele bekommernis het langzamerhand is gaan winnen van zijn vaak zo clownesk uitvallende aanpak.

Het koningspaar van de Nederlandse column bestond jarenlang uit het duo Simon

‘Kronkel’ Carmiggelt en Renate ‘Tamar’ Rubinstein. Na hun overlijden werden ze niet echt opgevolgd. Vergeten kon men ze overigens ook niet, al was het alleen maar omdat Tamar met Mijn beter ik een monument naliet waarin ze haar gepassioneerde relatie met Carmiggelt beschrijft. Het boek veroorzaakte de nodige opschudding en verontwaardiging (vooral bij de fans van Kronkel). Over één ding waren voor- en tegenstanders het eens: Mijn beter ik is een buitengewoon meeslepend, ontroerend, en dank zij Renates niets ontziende eerlijkheid ook prikkelend boek.

Balans. Het zijn vier debutanten, twee columnisten plus een gevestigd auteur wier boeken mijn hart gestolen hebben. Ik voeg ze toe aan Advocaat van de hanen, De beproeving, Zuidland en Het schip Herman Manelli, en kom daarmee tot de tien die ik met recht apart kan zetten.

5. Marcel Möring, Mendels erfenis 6. Connie Palmen, De wetten

7. Cesar Stormvogel, Bloed, wild vlees & verboden vrucht 8. Jaap van Heerden, Wees blij dat het leven geen zin heeft 9. Gerrit Komrij, Met het bloed dat drukinkt heet

10. Gerrit Krol, De Hagemeijertjes Prijzen voor Nederlands proza

• F. Bordewijkprijs 1991, f 5.000,-

Jan Siebelink, De overkant van de rivier. Meulenhoff.

(25)

• Constantijn Huygensprijs 1991, f 10.000,-

Marita Mathijsen, De geest van de dichter. Querido.

AKO

-Literatuurprijs 1991, f 50.000,-

Nominaties: Adriaan van Dis, Het beloofde land; Patricia de Martelaere, Littekens, Geerten Meijsing, Altijd de vrouw; Michel van der Plas, Mijnheer Gezelle; P.F. Thomése, Zuidland; Anne Vegter, Verse bekken!. Winnaar: P.F.

Thomése, Zuidland. Querido.

Jos Borré: Tederheid voor kleine eendjes

‘De Vlaamse literatuur heeft dit jaar nauwelijks tien boeken voortgebracht die met onvervalste trots kunnen worden opgehemeld.’

Na een inzinking in de jaren zeventig, die gepaard ging met een verwijdering tussen Noord en Zuid, emancipeert de Vlaamse literatuur slechts langzaam opnieuw. Anders dan in het voetbal of de wielrennerij levert Vlaanderen in de literatuur

verhoudingsgewijs slechts een gering aantal figuren op die in het buitenland, en zelfs over de grens met Nederland, belangrijk geacht worden. Het lelijke eendje krijgt daarbij nog af te rekenen met een gebrek aan medeleven in het eigen nest. In Verzwegen misverstanden; over onze onvoltooide emancipatie verwijt cultuurpoliticus Jozef Deleu de Vlaamse intellectuelen dat ze de neus ophalen voor de Vlaamse cultuur omdat die in vergelijking met de buitenlandse culturen te weinig te bieden zou hebben. Hun kritiek op de Vlaamse literatuur bijvoorbeeld is vaak ongenadig hard.

Ik moet toegeven: de Vlaamse literatuur heeft het afgelopen jaar nauwelijks tien boeken voortgebracht die ten overstaan van alle Nederlandstalige lezers met onvervalste trots kunnen worden opgehemeld. Wie het goed meent met de Zuidnederlandse letteren is daarom geneigd ze, als Calimero, gedeeltelijk aan de genadeloze en oneerlijke internationale concurrentie te onttrekken, en te speuren naar interne onderscheiding, naar kandidaat-genomineerden in plaats van uitsluitend naar laureaten.

De gedwongen afzondering van de Vlaamse literatuur heeft als neveneffect dat er intern nogal eigenzinnig leven broeit, zowel thematisch als stilistisch. Het werk van J.M.H. Berckmans is een voorbeeld van die typisch Vlaamse, intern zeer

geapprecieerde eigenheid die elders niet zo makkelijk te verkopen valt. Zijn tweede

bundel verhalen Café De Raaf nog steeds gesloten blinkt uit

(26)

door de originele, krachtige stijl, maar die markeert ook zijn beperking: veel variatie laat hij niet toe. Berckmans boekt te weinig vooruitgang in deze bundel. Hij verwerft geen controle over de eruptieve woordenvloed, zoals blijkt in het verhaal ‘De zoon van Molengraaff’. ‘Dromen van Francavilla aan de Po’, over een bediende in een boekenwinkel die verstrooiing zoekt tijdens zijn eentonige werk, vertoont meer beheersing, zowel in de egale stijl als in de compositie en de uitwerking. Waarom kan het niet altijd zo? In ‘Als Carla zwijgt’ barst een gezapig samenzijn van een jong paar zonder aanleiding plotseling uit in moordend geweld. Dit verhaal is overgeleverd aan een tomeloze verbeelding waarin alles mogelijk is, omdat innerlijke logica in een verhaal voor Berckmans blijkbaar geen noodzaak is. In het horrorverhaal ‘In het district’ holt de willekeur in de verbeelding, die uitsluitend de grofste effecten op het oog heeft, de geloofwaardigheid van onverschillig welk literair genre voorbij:

zelfs als groteske of pastiche is het niet geslaagd.

Waarom ik hem, met al mijn reserves, toch vermeld? J.M.H. Berckmans is de Jeroen Bosch van de Vlaamse letteren. Hij is niet vermaard om zijn groot

kunstenaarschap, maar om de expressionistische eigenheid van zijn personages en zijn stijl: de maskers, de boeventronies, de verwrongen grimassen drukken de gespletenheid en de agonie van de kunstenaar zelf uit en vormen zo een opvallende, zeer herkenbare trek die het produkt een stevige marktwaarde verleent.

Er wil wel eens wat verwarring zijn over het verschil tussen bekendheid en kwaliteit in Vlaanderen. Met zijn eigen bloed schrijft men niet noodzakelijk beter dan met inkt.

Bovendien is Berckmans' thematiek representatief voor een jonge stroming in de Vlaamse literatuur: de ontrafeling van de psychologie van personages die onlogisch of afwijkend gedrag vertonen. Berckmans' personages balanceren op de rand van de afgrond. Ze staan op instorten of barsten uit in geweld, het zijn vaak labielen of verworpelingen in een onherbergzame wereld, en niet zelden zijn ze ontslagen of ontsnapt uit een inrichting.

De personages van Bob van Laerhoven komen daar (nog) niet aan toe. Ze trachten zichzelf te redden uit het psychologisch moeras van de onbevattelijkheid of de ontreddering. Ook Van Laerhoven neemt hierbij wel eens te ruime bochten, maar in de novelle Intiem bombardement zorgt een persoonlijke component ervoor dat de middelpuntvliedende kracht van zijn vertelstijl hem niet doet ontsporen. Het verhaal speelt zich deels in de Kempen, deels in Phnom Penh af. Hoofdpersoon Rob is in Cambodja een jeugdvriend, nu Oxfam-arts, gaan opzoeken. Rob wordt aangetrokken door gevaar en ellende omdat hij niet in het reine gekomen is met zijn jeugd, zijn bekrompen opvoeding, zijn latente homoseksualiteit en zijn pedofiele neigingen.

Omdat zijn vader op sterven ligt, keert hij voortijdig naar huis terug. In zijn

verbeelding (maar dat blijkt pas achteraf) beleeft hij echter de bloedige inname van

Phnom Penh door de Rode Khmers. Bij het sterfbed van zijn vader en soms

(27)

ook in dialogen met zijn zus analyseert hij zijn persoonlijkheid. Hij onthult de achtergronden van zijn schuldgevoel, zijn verdrongen emoties, zijn doodsdrift, zijn leugenachtigheid en zelfs zijn journalistiek bedrog. Tegelijk begint hij het verschil tussen de geleefde en de geschreven wereld, de echte en de geretoucheerde

werkelijkheid, te doorzien. Intiem bombardement is een treffend sfeervolle,

weldoordacht gecomponeerde novelle, geschreven met veel beheerste emotie voor de stervende vader, waarin Van Laerhoven duidelijker dan in enig ander werk prangende persoonlijke ervaringen heeft verwerkt. Hierdoor ontvouwt hij discreet ook zijn eigen complexe persoonlijkheid.

Als men terugblikt op het eerdere werk van Patricia de Martelaere, in het bijzonder op haar debuut Nachtboek van een slapeloze (1988), verwondert het niet dat ook zij op dit terrein verzeild geraakt is. In Littekens zet ze traag en tot in alle banale details van het dagelijks leven de troebele relatie uiteen tussen een studente geneeskunde en een jongeman die zijn greep op het leven verliest. Door de week wonen Eva en Vincent samen, maar vanaf het begin wordt hun verhouding belast door gewelddadige uitbarstingen van hem, die haar weer naar huis jagen. Omdat ze zich onverklaarbaar tot hem aangetrokken voelt, keert ze echter altijd opnieuw naar hem terug. Uiteindelijk komen de sluimerende zelfvernietigingskrachten van de personages aan de

oppervlakte.

De beide personages intrigeren door hun paradoxale gedragingen. Eva is onzeker en besluiteloos, geremd, teruggetrokken, kwetsbaar, leugenachtig, maar ook

ondernemend en zelfs uitdagend in haar wisselvalligheid. Ze heeft geen belangstelling voor de buitenwereld, is afkerig van lichaamsfuncties en vooral van zwangerschap, en verdringt de werking van de geest in het lichaam. Deze levenshouding sublimeert ze in haar studie, met name in de anatomie en de dissectie. ‘Dit was het enige volmaakte: de koude bestendiging van het gezuiverde lichaam.’ Haar inhibities vormen een reactie op het onontkoombare determinisme dat haar denkwereld beheerst en haar verlamt. Het enige wat haar uit haar eeuwige weifeling lokt, is haar blinde en onlogische aanhankelijkheid en passie.

De ‘littekens’ uit de titel slaan zowel op de lichamelijke als op de geestelijke littekens waardoor de personages tot in hun diepste wezen gestigmatiseerd en met complexen beladen zijn. Patricia de Martelaere woelt in dit sombere boek de troebelste persoonlijkheden uit haar drie romans om: belaste, onmachtige mensen in een deprimerende, smalle levensbedding.

De personages in Zonder grenzen van Kristien Hemmerechts krijgen psychologisch meer armslag, maar hebben het even moeilijk met de zingeving van hun leven.

Hemmerechts brengt flarden uit de geschiedenis van een gezin tussen 1958 en 1990

in beeld. De man, Victor, zoekt naar de opvulling van een gemis in zijn leven, eerst

bij emotioneel onvoldane buurvrouwen, dan bij een verlopen revolutionaire. In 1972

valt het gezin uiteen. Victor neemt hun zoon met zijn nieuwe vrouw mee naar Parijs,

de dochter blijft bij haar moeder

(28)

in Brussel wonen. Hoewel het vijftal vanaf een afstand in innig contact met elkaar blijft en naar verbondenheid hunkert, zoekt ieder voor zich naar de vervulling van zijn leven, en groeien ze steeds verder uiteen.

Hemmerechts springt vooruit en achteruit in de tijd en neemt diverse gezichtspunten in, en weet hierdoor het soms paradoxale gedrag van haar personages geloofwaardig voor te stellen. De constructie van het boek leidt met een toenemende verwachting van onheil naar een verrassende, dramatische anticlimax. De metafoor die het hele boek beheerst, de twee bij een dom ongeval geamputeerde vingers van Victor, wordt pas aan het einde onthuld als symbool van het ‘gemis’ dat mensen op uiteenwijkende levenswegen jaagt. Dan blijkt eveneens dat de personages elkaar indertijd door hun verwarring ongewild misgelopen zijn en dat het allemaal op iets heel anders had kunnen uitdraaien. Dit arrangement geeft het boek uiteindelijk een cynische wending.

Er lijkt een notie van hopeloosheid door te zinderen in de pogingen van de personages om hun diepe verlangens te vervullen in een toch nog harmonieuze levenscontext.

Blijkbaar observeert Kristien Hemmerechts graag mensen en hun onlogisch, onsamenhangend gedrag, maar ze zoekt er geen psychologische verklaring voor. In haar bijna onbewogen registratie van menselijke bedrijvigheid, met een wazig zicht op de vele drijfveren erachter, zit de overtuiging vervat dat de natuur van de mens onmogelijk te doorgronden is. ‘Niemand,’ zegt dochter Emilia op een feestje als ze is afgestudeerd, ‘weet wat hij of zij doet. We rommelen er maar op los, we modderen maar wat aan.’ De uitspraak kon uit de mond komen van al de in hun leven

gedesoriënteerde personages in deze eerste reeks boeken. Allen torsen ze het leven als een last, al gaat het ene personage wat dieper gebukt dan het andere.

Tegen deze ernst en somberte valt het in wezen niet minder serieuze, maar stilistisch

lichtvoetiger proza van Frits van Noord op. In Schuldgevoelens en

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Tijdens de eerste helft van de zeventiende eeuw waren de Nederlandse uitgevers nog lang niet de boekverkopers van Europa en ook veel later in de eeuw, toen ‘gedrukt in Holland’

duidt al op handel in het ambulante circuit, die bevorderd werd door de omstandigheid dat Borger in 1820 was overleden, waardoor er na twintig jaar geen formeel kopijrecht meer op

De snelle toegang tot informatie kan een aantrekkelijk aspect van elektronische woordenboeken zijn, maar als die informatie niet in een algemeen aanvaarde vorm wordt aangeboden,

Although the existence of the leading international scholary association for historians of print culture, SHARP (The Society for the History of Authorship, Reading and

Een zekere Ondermerck op de Grote Markt kocht in 1779 en 1780 vier maal een riem grauw papier voor 1 gulden 16 stuivers per riem; voor de laatste riem betaalde hij echter slechts

Hij bekeek alleen Nederlandse auteurs, maar zegt in de inleiding dat ‘er echter geen reden [is] om aan te nemen dat het classificeren naar richting in andere westerse

In deze Engelse tekst heeft men door de keuze van de titel de omgeving van de picareske hoofdpersoon expliciet Hollands kunnen laten, maar voor het op de markt komen van deze

Brassine (introd.), Les déprédations allemandes à l'université de Liège.. Uitgaande van de Groot-Nederlandse gedachte ligt het voor de hand hier ook de ramp te vermelden die