• No results found

Jaarboek voor Nederlandse boekgeschiedenis. Jaargang 4 · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Jaarboek voor Nederlandse boekgeschiedenis. Jaargang 4 · dbnl"

Copied!
376
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Jaargang 4

Het boek behouden

bron

Jaarboek voor Nederlandse boekgeschiedenis. Jaargang 4. Het boek behouden. Nederlandse Boekhistorische Vereniging, Leiden 1997

Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_jaa008199701_01/colofon.php

Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd zijn.

i.s.m.

(2)

Jeroen Salman Woord vooraf

Als een statisticus zich tot taak had gesteld de levensverwachting van het gedrukte boek te berekenen, dan zou het lezen van dit themanummer Het boek behouden zijn eerste stap moeten zijn. Vrijwel alle levensbedreigende en levensverlengende variabelen staan erin. Als voorbeelden van de eerste soort treft hij branden,

overstromingen, bibliomanen, diefstal en papierverzuring aan. Voorbeelden van de tweede soort vindt hij in de verzamelaar, de antiquaar en niet in de laatste plaats de bibliotheek.

Het tweehonderdjarig bestaan van de Koninklijke Bibliotheek in 1998, was voor de redactie van het Jaarboek voor Nederlandse Boekgeschiedenis aanleiding een themanummer te wijden aan het behoud van ons geschreven en gedrukte culturele erfgoed. De samenwerking tussen de KB, de redactie en de Nederlandse

Boekhistorische Vereniging die uit dit initiatief voortkwam, heeft niet alleen tot een omvangrijk en gevarieerd, maar tevens tot een kleurrijk geïllustreerd jaarboek geleid.

In de eerste bijdrage geeft een aantal medewerkers van de KB, onder eindredactie van C. de Wolf, een beschrijving van de drie kerntaken van deze bibliotheek:

verzamelen, beheer en ontsluiting en onderzoek. Dit openingsartikel moet tevens als een inleiding op het centrale thema worden gezien. De historische wortels van het begrip nationaal erfgoed vormen het onderwerp van het artikel van N. van Sas, dat daar direct op volgt. De overige auteurs namen voor hun bijdragen één van de drie kerntaken van de KB als uitgangspunt. Tien boeiende verkenningen op het terrein van de boek- en bibliotheekgeschiedenis zijn het resultaat.

Rond het thema ‘verzamelen’ zijn de artikelen gegroepeerd van J. van Heel en P.

Buijnsters over twee invloedrijke verzamelaars, van O. Lankhorst over de collecties Nederlands drukwerk in Oost-Europese bibliotheken en van A. Swertz over de antiquaar en zijn relatie tot verzamelaar en bibliotheek.

In de tweede groep artikelen, rond het thema ‘beheer’, verhaalt W. Heijting over de belevenissen van de boeken uit het Behouden Huys op Nova Zembla, beschrijft H. van der Hoeven de lotgevallen van bibliotheekcollecties en schetsen J. de Vuijst en J. Mackenzie Owen de aard en de conserveringsproblemen van elektronische informatie.

Ook in het laatste drietal artikelen, dat het thema ‘ontsluiting en onderzoek’ als

leidraad heeft, wordt duidelijk hoe nauw ontwikkelingen in de boekgeschiedenis en

de

(3)

opmars van de computer met elkaar verweven zijn. P van Huisstede en H. Brandhorst confronteren ons met kansen en dilemma's van het per computer ontsluiten van gedrukte, cultuurhistorische bronnen. Ch. Schuckman inventariseert bestaande vormen en nieuwe mogelijkheden om geïllustreerde boeken te ontsluiten op illustratoren. M.

de Niet laat zijn licht schijnen op de invloed die de computer op boekhistorisch onderzoek kan hebben.

Ook de keuze van de besproken boeken in de reviewartikelen hangt samen met het thema van dit jaarboek. L. Saalmink bepreekt recentelijk verschenen Nederlandse bibliografieën en M. van Delft verdiept zich aan de hand van drie studies onder andere in de psychologie van de verzamelaar. P. Pesch ten slotte, beoordeelt de wijze waarop Nederlandse bibliotheken hun speciale collecties presenteren.

Als dit themanummer behalve als feestelijke opmaat tot het KB-jubileum, ook nog

als een inspiratiebron voor boek- en bibliotheekwetenschappers zal dienen, dan

hoeven we ons over de levensverwachting van het vierde jaarboek geen zorgen te

maken.

(4)

J.A. Gruys, Ad Leerintveld, J. Mateboer & Reinder Storm

Het Nederlands cultureel erfgoed en de rol van de Koninklijke Bibliotheek

De Koninklijke Bibliotheek bestaat in 1998 tweehonderd jaar.

1

Dat is een respectabele leeftijd maar verschillende bibliotheken in Nederland zijn veel ouder. Zo vierde in 1996 de Stadsbibliotheek Haarlem haar vierhonderdjarig bestaan. Ook enkele andere stads- en universiteitsbibliotheken kunnen zich beroemen op een ouderdom van meerdere eeuwen. Toch is tweehonderd jaar een mooie leeftijd die past bij die van andere nationale bibliotheken en daarmee iets zegt over het ontstaan ervan. De British Library bijvoorbeeld werd gesticht in 1753 en de Library of Congress zal haar tweehonderdjarig bestaan vieren in het jaar 2000.

Zo helder als het begrip nationale bibliotheek nu lijkt, zo duidelijk was het in de voorgaande twee eeuwen niet. Begonnen als bibliotheek voor de

volksvertegenwoordiging mocht de KB zich in de eerste helft van de negentiende eeuw koesteren in warme koninklijke belangstelling, evenals het Mauritshuis en het Prentenkabinet die ook hun eerste collecties aan het huis van Oranje-Nassau te danken hadden. Toen aan het einde van die eeuw zo ongeveer de basis was gelegd voor het Nederlandse bibliotheekbestel zoals wij dit nu nog kennen, kon de KB zich in de volgende eeuw, behalve door haar verzamelingen, ook beter manifesteren als nationale bibliotheek door meer landelijke functies op zich te nemen. Daarbij moet allereerst gedacht worden aan de uitbreiding van de wetenschappelijke collectie voor landelijk gebruik, de opbouw van een nationale centrale catalogus, een museale functie, de verzorging van de Nederlandse bibliografie en het Depot van Nederlandse Publikaties en ten slotte aan het initiatief tot landelijke bibliotheekautomatisering dat uitgroeide tot het huidige bibliotheeksysteem van PICA. In al die tijd trad de KB daarbij op, met wisselend succes, als primus inter pares onder de Nederlandse bibliotheken. Pas in 1982, bij de opening van het nieuwe gebouw, werd een Koninklijk Besluit van kracht waarin de positie van de KB als nationale bibliotheek officieel werd geregeld.

1 Over de KB is reeds veel geschreven. Zie: M.T.G.E. van Delft, ‘Bibliografie van de Koninklijke Bibliotheek’, in: Opstellen over de Koninklijke Bibliotheek en andere studies.

Hilversum 1986, 473-527. Deze bibliografie is ook als online bestand beschikbaar en wordt

steeds bijgewerkt.

(5)

De taak van de KB werd in 1993, toen de KB een zelfstandig bestuursorgaan werd, nader uitgewerkt. Het belangrijkste daarvan is de zorg voor het gedrukte en geschreven Nederlands erfgoed door dit te verzamelen, te beheren en te ontsluiten. Daar horen ook de verzorging van de lopende en van de oude Nederlandse bibliografie bij. Verder fungeert de KB, als vele andere nationale bibliotheken, als een wetenschappelijke bibliotheek voor landelijke literatuurvoorziening en heeft zij specifieke landelijke taken als de Nederlandse centrale catalogus, onderzoek en ontwikkeling, en ondersteuning van landelijke en internationale samenwerking.

Zijn deze omschrijvingen in de eerste plaats de neerslag van wat op dit moment internationaal als behorend tot de taken van een nationale bibliotheek wordt gezien, zij vormen ook de vastlegging en bezegeling van een ontwikkeling uit het verleden.

Het evolueren en uitbreiden van landelijke taken moet gezien worden als een nog steeds voortdurend proces. Het is wellicht goed om bij het tweehonderdjarig bestaan eens stil te staan bij deze ontwikkelingen uit het verleden en bij de vraag hoe die geleid hebben tot de huidige rol van de KB bij het instandhouden van het Nederlands cultureel erfgoed. Voor de KB-bijdrage aan dit jaarboek wordt vooral de

boekhistorische invalshoek gekozen bij het beschouwen van de eenvoudige bibliotheek-trits: verzamelen, beheren, en beschikbaar stellen door ontsluiting en onderzoek.

Verzamelen

De omvang van de collectie van de KB wordt geschat op ongeveer 2.2 miljoen banden. Daar komen nog zo'n 15.000 kaarten, bijna 40.000 microfilms, ruim 400.000 microfiches en ongeveer 130.000 brieven bij. Daarmee behoort de KB bij de middelgrote nationale bibliotheken in Europa.

In de collectie van de KB als geheel kunnen drie grote onderdelen worden onderscheiden: de algemene wetenschappelijke collectie, de bijzondere collecties en de collectie van het Depot van Nederlandse Publikaties. De collectie van het Depot, dat bestaat sinds 1974, neemt op dit moment ongeveer een derde van het totale bezit in beslag, maar groeit met 35.000 à 40.000 delen per jaar harder dan de andere collecties, die samen voor een aanwas van bijna 20.000 boeken per jaar zorgen. Voeg daarbij nog de jaarlijkse groei die ongeveer 17.000 abonnementen op tijdschriften teweegbrengen, en men kan zich voorstellen dat de verwerking, het beheer, de opslag en het beschikbaarstellen van de collecties een goed geoutilleerd, modern bedrijf vereisen.

Het onderscheid tussen de algemene wetenschappelijke collectie en de bijzondere

collecties is betrekkelijk recent. De bijzondere collecties zoals handschriften en oude

en kostbare gedrukte werken maken ongeveer 10% van het totale bezit uit. De

aandacht voor deze boeken is pas in de afgelopen vijfentwintig jaar duidelijker

gedefinieerd als ‘zorg voor het boek als object’. Er wordt bij het verzamelen ook

steeds nadrukkelijker gelet op ‘gedrukt en geschreven in Nederland’, waardoor een

duidelijke parallel met de collectievorming voor het Depot bestaat en met het behoud

van Nederlands erfgoed. Onttrekt de wetenschappelijke collectie zich nu aan dit

begrip? Zeker niet: ook die is nader gedefinieerd in relatie tot het nationaal erfgoed

en de Nederlandse cultuur. Maar

(6)

ook zeker niet voor wie naar de geschiedenis van de collecties kijkt. Een aardig voorbeeld zijn de kranten. Al sinds de negentiende eeuw verzamelt de KB de belangrijkste Nederlandse (en trouwens ook een flink aantal buitenlandse) kranten en op dit moment heeft de KB met zo'n vijf kilometer kranten de grootste collectie in Nederland. De recente kranten komen, evenals alle andere Nederlandse publicaties, uiteraard binnen bij het Depot.

Het streven naar behoud van het Nederlands erfgoed spreekt net zo duidelijk uit de verwerving van Nederlandse pamfletten in de negentiende eeuw als uit de verwerving van de collectie populair proza van Waller, de muziekboeken van Scheurleer of de verzameling van Willem Kloos. Hoewel het op het eerste gezicht minder evident lijkt, geldt ook voor de omvangrijke collectie buitenlandse

wetenschappelijke literatuur dat er een constante in de collectievorming aanwezig is die te maken heeft met de Nederlandse cultuur. In de negentiende eeuw werd nog gestreefd naar een wetenschappelijke collectie op hoog niveau voor iedere ontwikkelde Nederlander. In de twintigste eeuw werd dit beleid meer gericht op de

geesteswetenschappen en inmiddels is de relatie met de Nederlandse cultuur scherper afgebakend. De context daarvan is breed: natuurlijk horen daartoe de Italiaanse kunstgeschiedenis, de Islam, de politieke geschiedenis van Hongarije, of de

Zuid-Franse letterkunde. Maar de verzuchting van de bibliothecaris uit de jaren zestig dat het onderdeel Zuid-Amerika in de collectie zwak is vertegenwoordigd, zou nu geen gevolg voor de aanschaf meer hebben.

Collectievorming is dus niet: zoveel mogelijk binnen halen. Aan ieder boek dat binnenkomt, ligt een aantal selectiecriteria ten grondslag, en aan de collectievorming als geheel een beleid, dat past bij de taken en de positie van de instelling, ook ten opzichte van de overige Nederlandse bibliotheken.

2

Dat op dit moment de taken en de positie van de KB helderder geformuleerd zijn dan ooit tevoren, is mede te danken aan een consistent beleid op verzamelgebied door onze voorgangers.

2 Het collectieprofiel voor het depot is in 1994 en dat voor de wetenschappelijke collectie in 1995 nader gepreciseerd. Het laatste is onder meer beschikbaar op Alexicon, de Website van de KB. Het is hier niet de plaats om in te gaan op de coördinatie van de collectievorming onder de grote Nederlandse wetenschappelijke bibliotheken; zie hierover: W.G. van Pijpen,

‘Collectievorming in nationaal verband’, in: Opstellen over de Koninklijke Bibliotheek, 54-66 en T. Bakker, ‘Coördinatie van de collectievorming’, in: Collecties op achterstand.

Buitenlandse wetenschappelijke literatuur in Nederlandse bibliotheken. Bronnenboek, 5-18.

De al jarenlang doorgaande bezuinigingen op de budgetten van de wetenschappelijke bibliotheken hebben geleid tot een achterstand van de wetenschappelijke literatuurvoorziening in Nederland ten opzichte van bijvoorbeeld Duitsland, vooral op het gebied van de

geesteswetenschappen; zie hierover: Collecties op achterstand. Buitenlandse

wetenschappelijke literatuur in Nederlandse bibliotheken. Den Haag 1996. 2 dln.

(7)

De algemene wetenschappelijke collectie

De huidige algemene wetenschappelijke collectie op het gebied van de

geesteswetenschappen is het resultaat van bijna honderd jaar gericht verzamelen.

3

Aan het einde van de negentiende eeuw legde bibliothecaris Byvanck de grondslag ervoor. De leidraad daarbij vormde de ontwikkeling van de wetenschappen. Na een voorafgaande periode van ook bijna honderd jaar waarin de wetenschap zich voornamelijk als een coherent geheel voordeed, ontstond aan het einde van de negentiende eeuw een enorme opbloei die zich manifesteerde in een uitwaaiering van disciplines. De geesteswetenschappen gingen zich onderscheiden van

natuurwetenschappelijke disciplines als scheikunde, techniek en natuurkunde. De KB richtte zich in dit veld van wetenschappelijk onderzoek op de

geesteswetenschappen: kunst, geschiedenis, letterkunde, godsdienstwetenschap, filosofie en - in mindere mate - rechtswetenschap. Byvanck begon met het aanstellen van ‘vakreferenten’, naar het voorbeeld van Duitse bibliotheken, om met hulp van deskundigen de verschillende vakken gespecialiseerd uit te breiden. Ook werd het budget voor de aanschaf van actuele wetenschappelijke literatuur in het begin van de twintigste eeuw belangrijk verhoogd. De KB vestigde zich daarmee als een instelling met grote ambities en verstevigde het humaniora-karakter van haar collectie.

Dit alles maakte deel uit van Byvancks plannen volgens welke de KB diende uit te groeien tot een cultuurcentrum met een overeenkomstige missie.

Het bewuste collectievormingsbeleid werd door Byvancks opvolger Molhuysen krachtig voortgezet. Door verminderde aandacht voor het verwerven van bijzondere, unieke stukken en door forse bezuinigingen op drukkosten van catalogi wist

Molhuysen te bereiken dat voor de collectievorming structureel ruimere middelen beschikbaar kwamen. In de eerste veertig jaren van de twintigste eeuw groeide de KB-collectie gestadig van enkele honderdduizenden exemplaren tot ruim over het miljoen.

Na de Tweede Wereldoorlog trad ook voor de KB een nieuw tijdperk in. De omvang van de wetenschappelijke staf die verantwoordelijk was voor de

collectievorming, werd in de daarop volgende jaren sterk uitgebreid. Deze situatie bleef min of meer gehandhaafd tot het midden van de jaren tachtig. Vanaf dat moment werden, door de financiële nood gedwongen, vertrekkende stafleden niet meer vervangen en kon de hoogte van het boekenbudget niet meer worden aangepast aan prijsstijgingen, inflatie en de aanzienlijke groei van het wereldaanbod aan boeken en tijdschriften. De teruggang van de collectievorming die hiervan het gevolg is geweest, is zo goed en zo kwaad als het ging opgevangen met creatieve aanpassingen of gerichte bezuinigingen. Begin jaren negentig echter is meer nadrukkelijk vastgelegd op welke terreinen van weten-

3 Zie voor een beknopte geschiedenis van de collecties in de negentiende eeuw: L. Brummel, Geschiedenis der Koninklijke Bibliotheek. Leiden 1939, passim; L. Brummel, ‘Koninklijke Bibliotheek’, in: 150 jaar Koninklijk Kabinet van Schilderijen, Koninklijke Bibliotheek, Koninklijk Penningkabinet. 's-Gravenhage 1967, 91-148; A.S. Korteweg, ‘De verluchte handschriften van de Koninklijke Bibliotheek’, in: Schatten van de Koninklijke Bibliotheek.

's-Gravenhage 1980, IX - XIV . Tentoonstellingscatalogus KB; A. Leerintveld en C. de Wolf,

‘Inleiding’, in: Honderd hoogtepunten uit de Koninklijke Bibliotheek. Zwolle 1994, 9-12.

(8)

schap de collectievorming zich beweegt. Er werd voorrang gegeven aan de

West-Europese cultuur; de nadruk kwam te liggen op de van oudsher sterke vakken zoals algemene naslagwerken, boek- en bibliotheekwetenschap, kunst, taal- en letterkunde, geschiedenis, theologie, filosofie, en rechtswetenschappen. Bovendien kwam er meer aandacht voor de speciale collecties.

In 1995 is dit beleid verder aangescherpt. Er werd een nauwere omschrijving van de wetenschappelijke collectievorming geformuleerd, in relatie tot het nationale erfgoed en de Nederlandse cultuur, en er werd een verdergaande bijstelling van de besteding van het budget voorgesteld waarbij de mens- en

maatschappijwetenschappen, zoals psychologie, pedagogiek en de sociale

wetenschappen, werden gekort ten gunste van de bovengenoemde vakken. Hiermee is de grondslag gelegd voor een beleid voor de collectievorming waarbij, uitgaande van een gelijkblijvend budget, noodgedwongen keuzes zijn gemaakt die de groei van de wetenschappelijke collectie en de middelen daarvoor met elkaar in evenwicht brengen.

Van het totale budget van de KB is ongeveer 10% bestemd voor collectievorming, inclusief die voor het Depot en de bijzondere collecties, en inclusief het budget voor het binden van boeken en tijdschriften. In vergelijking met andere instellingen is dit een heel behoorlijk percentage. Van die tien procent wordt per jaar ruim f 1.000.000, - besteed aan monografieën en seriewerken en f 800.000, - aan tijdschriften. Maar ook komen boeken soms kosteloos binnen als schenkingen, bruiklenen of legaten.

Collectievorming of selectie kan gedrukt materiaal betreffen, maar ook microfiches, cd-rom's en elektronische bestanden. Op systematische wijze wordt het materiaal voor de wetenschappelijke collectie geselecteerd. Hiervoor worden de nationale bibliografieën doorgenomen van een flink aantal landen. Voorts worden titels geselecteerd uit enkele sterk bibliografisch gerichte, algemene tijdschriften. Ook meer gespecialiseerde vaktijdschriften leveren dikwijls onmisbare inhoudelijke en bibliografische gegevens voor bestellingen op. Ten slotte wordt ook nog actief gebruik gemaakt van diverse andere bronnen: folders, uitgeversprospectussen,

Internet-bronnen, en veiling- en antiquariaatscatalogi. Het gaat dan natuurlijk niet alleen om nieuw materiaal, ook de bestaande collectie wordt retrospectief aangevuld.

De dagelijkse selectie en aanschaf van boeken en ander materiaal wordt af en toe aangenaam afgewisseld door de verwerving van speciale, min of meer complete collecties. Een aantal van zulke collecties wordt in het volgende belicht.

Nederlandse letterkunde

Dat de KB nastreeft een complete collectie Nederlandse letterkunde bijeen te brengen,

ligt voor de hand. Tegenwoordig gebeurt dit door het Depot van Nederlandse

Publikaties, maar daarvóór werd hieraan op andere manieren gewerkt. Dit blijkt

onder meer uit het feit dat verschillende speciale verzamelingen op dit terrein in de

KB zijn ondergebracht. Zo verwierf de KB voor de oorlog de collectie-Waller, een

verzameling populaire Nederlandse literatuur, bestaande uit bijna tweeduizend boeken,

merendeels

(9)

Willem Kloos en zijn echtgenote Jeanne Reyneke-van Stuwe tijdens het feestdiner van het PEN Congres (1932) in het Kurhaus te Scheveningen. Kloos was woedend omdat zij naast elkaar geplaatst waren.

(KB 79 D 36).

in zeldzame uitgaven, meestal zonder auteursnaam verschenen en gedrukt tussen de vijftiende en het begin van de twintigste eeuw. Zij variëren van populaire romans, avonturenverhalen, reisverhalen, kluchten en verzamelingen grappen, tot almanakken en boeken vol goede raad en beschouwingen van zedelijke aard, over spelling, goede manieren, kookkunst en bijen. Behalve inhoudelijk was de collectie-Waller ook bibliografisch gezien een interessante aanvulling op de verzameling Nederlandse oude drukken.

4

Een andere grote verzameling die door de KB is verworven, is een deel van de bibliotheek van Willem Kloos. Kloos was weliswaar een groot dichter, maar hij was het niet zo lang. Hij leefde echter wel tamelijk lang (1859-1938), en veel jaren van zijn leven bracht Kloos in moeilijke financiële omstandigheden door. De Nederlandse staat verplichtte zich voor een deel in Kloos' levensonderhoud te voorzien. Deze toelage werd na Kloos' dood onmiddellijk gestaakt, waardoor zijn weduwe in behoeftige omstandigheden geraakte. Ook haar werd vervolgens een geldbedrag toegekend in ruil voor duizend boeken uit het bezit van Willem Kloos en een verzameling handschriften, inclusief het archief van De Nieuwe Gids. Na Kloos' dood werd zijn particuliere correspondentie ondergebracht in de Letterkundige Verzameling van het Haags Gemeentearchief, thans het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum; zijn ‘letterkundige’ correspondentie en de duizend boeken gingen naar de KB. Hierdoor beschikt de KB over uniek materiaal met als hoogtepunt de collectie handschriften van Jacques Perk. Kloos' bibliotheek telde ook vele nummers Nederlandse, Duitse, Franse en Engelse literatuur die deels in de KB onderdak hebben gevonden.

5

Een collectie waaraan veel aandacht wordt besteed, is die van clandestiene uitgaven uit de Tweede Wereldoorlog, inhoudelijk en bibliografisch interessant, en zeer ken-

4 E. Dronckers, Verzameling F.G. Waller. Catalogus van Nederlandsche en Vlaamsche populaire boeken. 's-Gravenhage 1936.

5 Zie: P.C. Molhuysen, Verslag (1933), 7 en Verslag (1940), 4 en A.J. de Mooy, ‘De bibliotheek

van Willem Kloos in de branding’, in: Jaarboek Geschiedkundige Vereniging Die Haghe

1985, 216-220.

(10)

merkend voor een ingrijpende periode uit de recente geschiedenis. Ruim duizend van zulke publicaties zijn uitputtend beschreven in de bibliografie van Dirk de Jong, verschenen in 1958.

6

De KB bezit een vierhonderdtal van de door De Jong beschreven boeken.

Van twee toonaangevende twintigste-eeuwse Nederlandse auteurs bezit de KB uitzonderlijke collecties: E. du Perron en Gerrit Achterberg. De vrijwel complete Du Perron-collectie werd met steun van de Vereniging ‘Vrienden der Koninklijke Bibliotheek’ verworven in de jaren vijftig en is afkomstig uit het bezit van Du Perrons uitgever A.A.M. Stols. Du Perrons zeldzame privé-uitgaven en de in zeer kleine oplage gedrukte erotische poëzie maken deel uit van deze verzameling.

7

In 1989 vermaakte de weduwe van Gerrit Achterberg bij testament een exemplaar van elke druk van elk boek van wijlen haar echtgenoot aan de KB. Hierdoor verwierf de KB een unieke en nagenoeg complete verzameling Achterbergiana uit het bezit van de dichter. Ook deze collectie bevat zeer zeldzame exemplaren, enkele met opdrachten van de dichter aan zijn vrouw.

8

Meer dan alleen voor onderwijs en onderzoek

Een nationale bibliotheek richt zich bij de collectievorming ook op die gebieden die door universiteitsbibliotheken uit de aard van hun specifieke, aan onderwijs en onderzoek gerelateerde functie, niet of slechts in geringe mate kunnen worden bestreken. In het licht hiervan worden verzamelgebieden als kunstnijverheid, kinderboeken, kookboeken en sport en spel duidelijker. De voornaamste speciale verzameling in dit verband is zonder twijfel de collectie schaak- en damboeken. De grondslag voor deze verzameling wordt gevormd door de legaten van dr. A. van der Linde en dr. M. Niemeyer. De kleurrijke geleerde en bibliofiel Antonius van der Linde (1833-1897) werd omstreeks 1876 benoemd tot bibliothecaris in Wiesbaden.

Voor zijn vertrek verkocht Van der Linde zijn 750 schaakboeken en -handschriften aan de KB, waarmee de grondslag voor de schaakcollectie was gelegd. De bankier Meindert Niemeyer (1902-1987) schonk zijn indrukwekkende verzameling schaak- en damboeken in 1948 aan de Staat der Nederlanden. Overeengekomen werd dat ze zou worden geplaatst in de KB. Samenvoeging van de beide collecties maakte de schaak- en damcollectie tot een der

6 D. de Jong, Het vrije boek in onvrije tijd. Bibliografie van illegale en clandestiene bellettrie, [enz.]. Leiden 1958. Fotomechanische herdruk Schiedam 1978.

7 Zie: ‘E Du Perron’, in: Vriendschap in vereniging. Catalogus van de tentoonstelling ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van de Vereniging ‘Vrienden der Koninklijke Bibliotheek’. Met een geschiedenis van de Vereniging 1938-1988. Den Haag 1988, 66-70;

Honderd hoogtepunten, nr. 87.

8 Zie: Zeldzaam & Kostbaar. Vijf jaar aanwinsten van de bijzondere collecties 1987-1991.

Den Haag 1992, 87-89. Tentoonstellingscatalogus KB en: Honderd hoogtepunten, nr. 92.

(11)

belangrijkste ter wereld. Tot op de huidige dag wordt deze collectie uitgebreid. In 1955 en 1974 zijn catalogi van de schaak- en damcollectie gepubliceerd.

9

Nog een ongewoon onderwerp in een grote wetenschappelijke bibliotheek, maar niet in een nationale bibliotheek, is dat der occulte wetenschappen. De collectie van de KB omvat een groot aantal publicaties over hekserij, waarzegkunst en astrologie.

Eind jaren dertig vermaakte dr. R.A. Reddingius aan de KB boeken en tijdschriften op het gebied der parapsychologie. Op dit terrein werd de KB begin jaren negentig nog een zeer aantrekkelijke collectie ten geschenke aangeboden, namelijk de boekerij van de parapsycholoog G. Zorab. Deze oorspronkelijk uit Armenië afkomstige geleerde had

Uit de collectie-Zorab. (KB ABT 720)

enige honderden, merendeels buitenlandse, publicaties bijeen gebracht over telepathie, magnetisme en helderziendheid. Het betrof hier een handbibliotheek, Zorab had niet de bedoeling een representatieve verzameling bijeen te brengen. Niettemin betekende de verwerving van zijn verzameling een belangrijke aanwinst. Gaandeweg de verwerking bleek dat het merendeel van Zorabs boeken in de KB ontbrak. Dit is gezien de rijkdom van de KB-collectie uitzonderlijk: zelfs van omvangrijke geschenken is vrijwel altijd een groot deel reeds in de KB aanwezig.

In de twintigste eeuw heeft de KB bij stukjes en beetjes een eveneens indrukwekkende

9 Bibliotheca Van der Linde-Niemeijeriana. A catalogue of the chess collection in the Royal

Library, The Hague. The Hague 1955; K.W. Kruijswijk (comp.), Bibliotheca Van der

Linde-Niemeijeriana aucta et de novo descripta. A catalogue of the chess collection in the

Royal Library, The Hague. Vol. 1: Chess. Bibliography and history. The Hague 1974.

(12)

Het boek Sneeuw door A. Viruly uit de collectie van de Koninklijke Nederlandse Alpen Vereniging.

(KB N.A.V.K 143).

Getijdenboek, Zuidelijke Nederlanden, ca. 1465 (KB 77 L 60). Op fol. 98r. bevinden zich 23 ingenaaide

pelgrimstekens. In het midden het insigne uit 's-Gravensande: de Annunciatie met het randschrift

SGRAVESAND en AVE ORA P(ro) N(obis) A(men).

(13)

Petrus de Abano, Expositio problematum Aristotelis cum textu. Venetië, Johannes Herbort de Seligenstadt, 25 februari 1482. (KB 169 D 2).

Portretminiatuur uit het Album Amicorum van Poppius à Feitsma met inscripties uit de jaren

1573-1576. (KB 79 J 20).

(14)

Henriette Roland Holst-Van der Schalk vermaakte in 1939 haar gehele bibliotheek aan de Koninklijke Bibliotheek. Daarin bevindt zich Flucht in den Norden van Klaus Mann (Amsterdam 1934), met uitgebreide opdracht van de auteur. (KB 24 H 41).

collectie kinderboeken opgebouwd. Voor dit genre bestond aanvankelijk weinig belangstelling. De eerste grote schenking, 125 titels, dateert uit 1927. Andere belangrijke aanwinsten waren kinderboeken uit de verzameling-Waller en de collectie-Boekenogen, geveild in 1943. Verreweg de belangrijkste uitbreiding van de kinderboekenverzameling vond eveneens in 1943 plaats, toen de KB de

kinderboeken van de Openbare Bibliotheek van Den Haag onder haar hoede kreeg.

De kinderboekencollectie omvat thans circa 18.000 stuks.

De KB heeft ook een uitgebreide verzameling kookboeken. Op het gebied van culinaria wordt betrekkelijk actief verzameld sinds de KB in 1960 een deel van de verzameling van de dichter en gastronoom J.W.F. Werumeus Buning verwierf. De collectie bestaat voornamelijk uit werken uit de negentiende en twintigste eeuw en sloot daarmee mooi aan op het oudere bezit aan kookboeken. Speciale kookboeken, internationale en regionale kookboeken, fabrikantenkookboeken en publicaties over wijn en andere dranken zijn goed vertegenwoordigd.

10

Geschenken en bruiklenen

Een zeer aantrekkelijke vorm van verzamelen is natuurlijk die vorm die geen geld kost: de verwerving van geschenken. Met de regelmaat van de klok krijgt de KB geschenken aangeboden, van enkele stuks tot enorme partijen, van uiterst waardevol

10 Kookboeken door de eeuwen heen. Den Haag 1991. Tentoonstellingscatalogus KB.

(15)

bibliotheek, vele duizenden stuks groot, is in de jaren veertig en vijftig opgebouwd

door het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Ze bevat publicaties met alle mogelijke

informatie die van

(16)

belang kon zijn voor aspirant-emigranten over de beoogde landen van bestemming, met name Canada, Nieuw Zeeland en Australië. De animo voor emigreren is inmiddels sterk gedaald en uiteindelijk is door het ministerie besloten de collectie af te stoten.

De KB heeft haar dankbaar aanvaard, onder voorwaarde dat er een zinvolle keuze zou kunnen worden gemaakt. Inmiddels zijn vele honderden publicaties verwerkt.

Nog een voorbeeld van een in meer opzichten toepasselijk geschenk is de bibliotheek van het Nederlands Bureau voor Bibliotheekwezen en

Informatieverzorging (NBBI). De NBBI-collectie is in haar geheel opgenomen in de wetenschappelijke collectie. In de KB is in 1990 een vakbibliotheek ingericht, in de eerste plaats bestemd voor de eigen medewerkers, waar boeken en tijdschriften over alle facetten van het bibliotheekwezen kunnen worden geraadpleegd. De NBBI-collectie betekende een welkome aanvulling, in de eerste plaats inhoudelijk, maar vooral ook omdat een doublure van een titel impliceerde dat een extra exemplaar voor uitlening beschikbaar kwam van een boek dat blijvend in de open opstelling was geplaatst.

Vergelijkbaar is de overgang van een groot deel van de boekerij van de

Theosofische vereniging naar de KB. De verzameling wordt stukje bij beetje naar de KB gezonden, en vergeleken met het eigen bezit. Wat reeds aanwezig is of in zeer slechte staat verkeert, wordt niet opgenomen. Wat behouden blijft, wordt voorzien van een herkomstaanduiding. Het moge duidelijk zijn dat deze collectie, die intussen ook al vele honderden titels omvat, voor een deel een inhoudelijke eenheid vormt met de al eerder genoemde occulte wetenschappen.

Aparte vermelding verdient hier de Vereniging ‘Vrienden der Koninklijke Bibliotheek’. Deze vereniging, opgericht in 1938, stelt zich ten doel middelen te verschaffen en steun te verlenen aan de instandhouding en uitbreiding van de KB.

Vele waardevolle geschenken, soms hele collecties, soms enkele stukken, mocht de KB in de loop der jaren van deze vereniging ontvangen.

11

Een recent voorbeeld hiervan is het unieke auteursexemplaar van de op zich al uiterst zeldzame bundel Naenia (1903) van P.C. Boutens.

Een andere vorm van collectievorming is die waarbij verzamelingen, die, dikwijls met een duidelijk afgebakend onderwerp, tot op een bepaald tijdstip elders zijn opgebouwd, door de belanghebbende instantie permanent of langdurig in de KB worden ondergebracht. De boeken worden niet zozeer eigendom van de KB als wel aan de zorg van de KB toevertrouwd. Soms geschiedt aanvulling van de collectie nog extern, maar wordt de verdere zorg ervoor geheel door de KB uitgevoerd.

Voorbeelden hiervan zijn de collectie van de Koninklijke Nederlandse

Alpenvereniging (KNAV) (Ill. p. 17) en de Koninklijke Nederlandse Cricket Bond (KNCB). De collectie alpinisme in de KB is tot stand gekomen door een overeenkomst tussen de KB en de KNAV uit 1957. Daarmee

11 Zie voor de beschrijving van een groot aantal bijzondere geschenken van de Vereniging

‘Vrienden der Koninklijke Bibliotheek’: Vriendschap in vereniging. Catalogus van de

tentoonstelling ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van de Vereniging ‘Vrienden der

Koninklijke Bibliotheek’. Met een geschiedenis van de Vereniging 1938-1988. Den Haag

1988.

(17)

heeft de KNAV haar bibliotheek over alpinisme en aanverwante zaken als bruikleen gedeponeerd in de KB. De verzameling omvat circa 38 meter tijdschriften en ruim anderhalf duizend boeken. De cricketcollectie is aan de KB in langdurige bruikleen afgestaan door de KNCB in 1941. Deze verzameling bestaat uit ongeveer 120 jaargangen van sporttijdschriften uit de jaren 1880-1930 en 1200 banden, meest gewijd aan cricket in de Angelsaksische wereld. De bond heeft de collectie enkele malen zelf aangevuld, maar de KB zorgt ook voor verdere aanvullingen.

12

Legaten

Nog aantrekkelijker dan geschenken zijn die legaten die - behalve boeken - ook een som gelds omvatten, waarvan de rente kan worden gebruikt voor het doen van nieuwe aanschaffingen. De KB herbergt twee van dit soort verzamelingen: de

collectie-Koopman en de collectie-Roobol.

De eerste contacten met de heer L.J. Koopman dateerden reeds van de jaren dertig.

Na zijn dood, in 1968, is de collectie in haar geheel in de KB ondergebracht en sinds het begin van de jaren zeventig wordt de collectie zeer actief uitgebreid. Speciaal daartoe heeft Koopman de KB geld nagelaten, opdat de collectievorming voor

‘Koopman’ nooit in gevaar zou komen. De collectie telt thans circa 8000 delen. Het zwaartepunt ligt op de twintigste-eeuwse Franse roman. Een groot gedeelte bestaat uit teksten in bibliofiele uitvoering, dikwijls prachtig geïllustreerd en gebonden. Een ander deel is aanwezig in gewone uitgaven, soms genummerde exemplaren op beter papier, vaak eerste drukken met handgeschreven opdrachten van de auteur. Koopman wilde van bepaalde auteurs nu eenmaal al het werk bezitten. Andere schrijvers ontbraken volledig, zonder duidelijk achterhaalbare reden.

13

Ds. J.W. Roobol verzamelde boeken op het gebied van Frans protestantisme. Na zijn overlijden in 1979 liet hij zijn collectie na aan de Openbare Bibliotheek Dordrecht, tezamen met een niet onaanzienlijk bedrag, waaruit nieuwe aankopen konden worden gefinancierd. Door een bruikleenovereenkomst tussen de KB en de Stichting Verenigde Openbare Bibliotheken Dordrecht zijn de collectie-Roobol én de zorg voor de collectievorming ten behoeve van de verzameling, in 1985 overgedragen aan de KB. De collectie omvat enige honderden boeken, merendeels gedrukt vóór 1800.

De relatie met het Depot van Nederlandse Publikaties

Het Depot van Nederlandse Publikaties benadrukt het specifiek Nederlandse karakter van de KB en bevestigt andermaal de positie van de KB als nationale bibliotheek.

Het Depot werd ingesteld in 1974. Alle Nederlandse uitgevers werd verzocht vanaf dat

12 Zie over deze collectie: Over cricket. Boeken van de Koninklijke nederlandse cricketbond in bruikleen bij de Koninklijke Bibliotheek. Den Haag 1993. Tentoonstellingscatalogus KB.

13 J.K.F. van Berkel et al., In liefde verzameld. Franse bellettrie in bibliofiele uitgaven uit de

collectie-Anny Antoine-Louis Koopman. Den Haag 1989. Tentoonstellingscatalogus KB.

(18)

moment gratis en vrijwillig één exemplaar van al hun uitgaven af te staan ten behoeve van de opbouw van het Depot. Vrijwel vanaf het begin is het Depot een succesvolle onderneming geweest en de groei bedraagt thans jaarlijks circa 35.000 à 40.000 exemplaren. Het betreft niet alleen Nederlandse publicaties maar ook Nederlandstalige buitenlandse uitgaven en vertalingen van Nederlandse publicaties.

Verschillende belangrijke publicaties van de KB zijn gebaseerd op de toelevering aan het Depot: allereerst de ‘Brinkman’, de officiële Nederlandse bibliografie, die wekelijks in afleveringen wordt gepubliceerd in het Boekblad, maandelijks in voorafleveringen en jaarlijks in boekvorm verschijnt en eens in de vijf jaar in de vorm van een cumulatie. Inmiddels verschijnt deze bibliografie ook op cd-rom.

14

Ten tweede de lijst van Nederlandse publicaties in vertaling.

15

Ten derde de bibliografie van de Stichting Drukwerk in de Marge.

16

Vanzelfsprekend wordt bij de gerichte collectievorming ten behoeve van de wetenschappelijke collectie terdege rekening gehouden met de beschikbaarheid van vrijwel alle Nederlandse publicaties in het Depot, ook al houdt die beschikbaarheid de beperking in, dat boeken en tijdschriften uit het Depot niet worden uitgeleend of in open opstelling in de leeszalen worden geplaatst. Daarvoor wordt dan ook incidenteel een tweede exemplaar gekocht.

De bijzondere collecties

17

Werden in de negentiende eeuw in het buitenland de nationale bibliotheken soms uitgebreid met kabinetten voor bijvoorbeeld prenten, munten, muziek, kaarten, foto's en postzegels, de KB is gedurende haar tweehonderdjarig bestaan een instelling gebleven die zich concentreerde op boeken en handschriften.

Aan de KB is geen prentenkabinet verbonden, al scheelde het niet veel. Na de recuperatie van prenten en penningen uit Frankrijk werd in 1816 de verzameling prenten van de KB verenigd met de collectie van wat nu het Prentenkabinet van het Rijksmuseum heet.

18

Sedertdien worden afzonderlijk via de plaatpers vervaardigde prenten niet meer verzameld. Toch is de KB-collectie zeer rijk aan gravures, etsen en litho's, alleen zijn deze ingebonden in handschriften of boeken, of worden ze bewaard als suites

14 Brinkman's Cumulatieve Catalogus van Boeken. Nederlandse bibliografie bevattende de in Nederland en Vlaanderen uitgegeven of herdrukte boeken... [enz.]. Inmiddels zijn twee cd-rom's beschikbaar, één met de publicaties verschenen tussen 1981 en 1990, een tweede vanaf 1990. Deze laatste is een zogenaamde ‘current file’, dat wil zeggen dat abonnees 4 maal per jaar een bijgewerkte versie ontvangen.

15 Het Nederlandse boek in vertaling = The Dutch book in translation. Den Haag 1971-... Het laatste deel verscheen in 1993 over de periode 1988-1992.

16 Sinds deel 4 wordt deze bibliografie uitgegeven door de KB. M. van Delft & K. Thomassen (samenst.), Bibliografie van marginale uitgaven 1981-1994. Den Haag 1996. Dit deel bevat ruim 6000 titels.

17 Zie ook: C. de Wolf, ‘De bijzondere afdelingen’ in: Opstellen over de Koninklijke Bibliotheek en andere studies. Hilversum 1986, 116-135.

18 150 jaar, 93.

(19)

met een eigen titelblad. Ze worden, hoe bijzonder ze soms ook zijn, niet afzonderlijk geregistreerd.

19

De verzameling kaarten die nu in de KB wordt beheerd, betreft voornamelijk moderne cartografische objecten die bij het Depot binnenkomen. De oude imposante historische verzameling losse gedrukte kaarten werd in 1858 overgedragen aan het Archief der Genie van het Ministerie van Oorlog en berust nu in het Algemeen Rijksarchief. De huidige historische kaartenverzameling bestaat voornamelijk uit kaarten in boeken, en is daarmee een onderdeel van de collectie oude drukken.

20

Lange tijd, om precies te zijn van 1816 tot 1935, was het Koninklijk Kabinet van Munten, Penningen en Gesneden Stenen in de KB gevestigd. Dit strookte met de negentiende-eeuwse opvatting om aan een nationale bibliotheek museale functies te verbinden. Maar in de twintigste eeuw paste dit niet meer: het ontbreken van mogelijkheden de museale taken naar behoren uit te voeren, waren toen voor het Koninklijk Penningkabinet de drijfveren om de KB te verlaten.

21

Ook een muziekafdeling is niet aan de KB verbonden. Toch kon bibliothecaris Molhuysen in zijn jaarverslag over 1933 melden dat ‘een groot en belangrijk gedeelte’

uit het ‘Muziekmuseum Scheurleer’ ‘de belangrijkste aanwinst is die de KB in deze eeuw heeft verkregen’. Hij doelde daarbij niet op de muziekinstrumenten of de gedrukte bladmuziek die door de gemeente Den Haag waren verworven. Molhuysen maakte melding van de ‘Nederlandsche Liedboeken’, een verzameling van ongeveer 4000 gedrukte liedboeken.

22

De KB heeft ook geen filatelistische afdeling, al zou met behulp van de zegels op brieven uit de 130.000 stuks tellende collectie een interessant posthistorisch overzicht te maken zijn.

Een nationaal museum van het boek is de KB niet geworden, ook niet nadat onder bibliothecaris Brummel de acquisitie van voornamelijk bibliofiele werken ten behoeve van een op te richten museum van het boek krachtig ter hand was genomen. Dit beoogde museum heeft in 1974 als Rijksmuseum

Meermanno-Westreenianum/Museum van het Boek zijn deuren heropend en is thans een zelfstandige instelling.

Wat zijn voor de KB dan wel ‘bijzondere collecties’? De KB is in de eerste plaats een bibliotheek en bezit dus boeken en handschriften, waaronder zeer bijzondere.

De verschillende bibliothecarissen bekommerden zich allengs meer om de schatten die zij beheerden. De eerste bibliothecaris, Flament, bracht in drie kasten de fraaiste en zeldzaamste handschriften en oude drukken bijeen om ze gemakkelijk aan binnen- en bui-

19 Verzamelingen worden als zodanig beschreven; voor de afzonderlijke prenten en dergelijke in de handschriftencollectie, zie: Inventaris van prenten, tekeningen en foto's uit de handschriftencollectie van de Koninklijke Bibliotheek. Dl. I: kastnummers 66-72A.

's-Gravenhage 1988.

20 Brummel, 36-37; P. van den Brink (red.), Almanak verzamelingen topografisch materiaal.

Den Haag 1995, 130-131.

21 150 jaar, 151-194, m.n. 182.

22 Verslag (1933), 5.

(20)

tenlandse bezoekers te tonen, maar ook om ze bij brand snel te kunnen redden. Zijn opvolgers breidden deze selectie uit tot wat bij de Parijse Bibliothèque Nationale de

‘réserve’ heet, een apart magazijn met de allerkostbaarste werken die alleen onder speciale condities geraadpleegd kunnen worden. Zo werden sinds het midden van de negentiende eeuw de handschriften, incunabelen en postincunabelen, boeken gedrukt op perkament of zijde, kostbare plaatwerken en dergelijke apart geplaatst.

Maar pas door de verhuizing naar het huidige gebouw in 1982, werd het mogelijk alle boeken gedrukt vóór 1801 in één magazijn te plaatsen. Vlak bij dit magazijn is toen ook een goed geoutilleerde, aparte studiezaal ingericht.

Tegenwoordig worden tot de bijzondere collecties gerekend: middeleeuwse handschriften, namiddeleeuwse handschriften, incunabelen en postincunabelen, oude drukken, zeldzame en kostbare werken uit de negentiende en twintigste eeuw, bijzondere boekbanden en papierhistorisch materiaal. Zij zijn toevertrouwd aan de zorgen van een eigen afdeling, niet alleen vanwege hun zeldzaamheid of

kwetsbaarheid, maar vooral omdat er speciale deskundigheid voor nodig is.

De collecties worden nog regelmatig door aankopen bij antiquaren en op veilingen aangevuld. Werden vroeger vaak hele bibliotheken ineens verworven, tegenwoordig kunnen door de exorbitant hoge prijzen veelal slechts individuele stukken aan de collecties worden toegevoegd, soms alleen met geldelijke steun van externe fondsen en de ‘Vereniging Vrienden der Koninklijke Bibliotheek’.

23

Toch groeien de collecties als geheel nog jaarlijks met enkele honderden boeken.

Omvang en groei van de bijzondere collecties

De KB tracht middeleeuwse handschriften te verwerven om voortbrengselen van de eigen middeleeuwse cultuur voor Nederland te behouden. De nadruk ligt hierbij op verluchte codices uit de Noordelijke Nederlanden en voorts op Middelnederlandse teksten en liturgische handschriften.

Op dit moment bezit de KB 1100 middeleeuwse codices. In de negentiende eeuw werd een aantal grote bibliotheken verworven, ondermeer van de Leidse magistraat Joost Romswinckel (1807)

24

, de landsadvocaat Jacob Visser (1809)

25

, de Brusselse edelman Joseph Désiré Lupus (1823)

26

en van de historicus en secretaris van de Belgische

23 De belangrijkste aanwinsten tijdens het bibliothecariaat van dr. C. Reedijk (1962-1986) zijn opgenomen in Accoord CR. Een keuze uit de bijzondere aanwinsten verworven tijdens het bibliothecariaat van dr. C. Reedijk. 's-Gravenhage 1986. Tentoonstellingscatalogus KB.

Voor de periode daarna wordt verwezen naar Zeldzaam & Kostbaar. Vijf jaar aanwinsten van de bijzondere collecties 1987-1991. Den Haag 1992. Tentoonstellingscatalogus KB. Zie voor de aanwinsten met steun van de ‘Vrienden’: Vriendschap in vereniging. Catalogus van de tentoonstelling ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van de Vereniging ‘Vrienden der Koninklijke Bibliotheek’. Met een geschiedenis van de Vereniging 1938-1988. Den Haag 1988.

24 Brummel, 34-36; Schatten, XII .

25 Brummel, 37-38; Schatten, XII .

26 Brummel, 96-97; Schatten, XII - XIII .

(21)

Academie G.-J. Gérard.

27

Tijdens het bibliothecariaat van W.G.C. Byvanck (1895-1921) groeide de verzameling verluchte handschriften met niet minder dan 112.

28

In 1937 werden de handschriften van de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen in bruikleen afgestaan, die vier jaar eerder ter catalogisering naar de KB gestuurd waren.

29

Hierdoor werd de collectie met enkele zeer belangrijke handschriften in het Middelnederlands uitgebreid, waaronder het enige geïllumineerde handschrift van Jacob van Maerlants Spiegel Historiael.

30

De aankoop in 1965 van 12 codices uit het dominicanerklooster te Nijmegen betekende de laatste

collectiegewijze uitbreiding.

31

Het vijftigjarig bestaan van de Vereniging ‘Vrienden der Koninklijke Bibliotheek’

in 1988 werd door het bestuur aangegrepen om de verwerving (mede) mogelijk te maken van een middeleeuws getijdenboek dat nog in de originele zogenaamde chemise-band was gestoken.

32

Een andere spectaculaire aanwinst van de laatste tijd is een Zuid-Nederlands getijdenboek uit het einde van de vijftiende eeuw waarin 23 zilveren pelgrimstekens zijn genaaid. (Ill. p. 17) Zijn dergelijke zilveren

pelgrimstekens in handschriften al uiterst zeldzaam, het aantal van 23 in één handschrift is absoluut uniek. Dit lang in familiebezit bewaarde handschrift visualiseert op schitterende wijze een algemeen verbreid gebruiksaspect van

getijdenboeken, dat bijna verloren is gegaan. De edelmetalen plaatjes werden namelijk door de rijke pelgrims in de bedevaartsoorden gekocht ten bewijze van de volbrachte tocht en in het getijdenboek genaaid om ook later nog onder de speciale hoede van de aanbeden heilige te kunnen verkeren. Onder de tekens in dit handschrift is er één afkomstig uit 's-Gravesande, het enige bewijs dat naar die plaats bedevaarten werden gehouden. In talloze andere handschriften verraden slechts de naaigaatjes dit gebruik nog.

33

Met een omvang van ongeveer 2000 incunabelen en ongeveer 4000 postincunabelen herbergt de KB de grootste openbare verzameling vijftiende- en

vroegzestiende-eeuwse drukken in Nederland.

34

Telde de catalogus die Holtrop in 1856 liet verschijnen nog 569 Nederlandse incunabelen, thans bedraagt het aantal in de Nederlanden ge-

27 Brummel, 97; Schatten, XIII . 28 Schatten, XIII .

29 Schatten, XIV .

30 Schatten, nr. 61; Honderd hoogtepunten, nr. 4.

31 Schatten, XIV ; Accoord CR, 25-26.

32 Vriendschap in Vereniging, 25-26 en 34-47; Honderd hoogtepunten, nr. 14.

33 Hs. 77 L 60, aangekocht met steun van de ‘Vereniging Vrienden der Koninklijke Bibliotheek’, de Stichting VSB Fonds Den Haag & Omstreken, de Stichting K.F. Heinfonds en de Stichting H.J.E. van Beuningen Fonds. Zie voor literatuur over dit handschrift: M. de Roos, ‘Unieke aanwinst Koninklijke Bibliotheek. Middeleeuws getijdenboek met ingenaaide pelgrimstekens’, in: Spiegel historiael 29 (1994) nr. 2, 70-71.

34 Incunabelen zijn de boeken gedrukt tot 1500, postincunabelen zijn gedrukt tussen 1500 en 1540. Zie over de laatste benaming die voor het eerst in de KB werd gebruikt en een internationaal begrip werd: J.A. Gruys, ‘Post-Incunabula: a Dutch contribution to bibliographical vocabulary’, in: S. Roach (ed.), Accross the narrow seas. Studies in the history and bibliography of Britain and the Low Countries. Presented to Anna E.C. Simoni.

London 1991, 17-22.

(22)

drukte incunabelen in de KB 939.

35

Daarnaast bezit de KB 1109 buiten de Nederlanden gedrukte wiegedrukken (in 1856 928).

36

De basis voor de incunabelcollectie werd gelegd met de aankoop in 1809 van 615, voornamelijk Nederlandse, incunabelen uit de verzameling van de landsadvocaat en bibliofiel Jacob Visser.

37

In 1828 werden er daar nog 72 aan toegevoegd door de acquisitie van de gedrukte werken uit de abdij van Tongerlo. Hierdoor werd de collectie onder andere verrijkt met een blokboek (een Biblia pauperum) en prachtig geïllumineerde Venetiaanse drukken van werken van Abano.

38

(Ill. p. 18) Voor de Nederlandse postincunabelen fungeert de bibliografie van Nijhoff en Kronenberg als catalogus, de buitenlandse zijn gecatalogiseerd door Pennink.

39

In de twintigste eeuw werden nog enkele grote collecties incunabelen en postincunabelen aan de verzameling toegevoegd. In 1937 gaf de Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen 112 incunabelen en postincunabelen in permanente bruikleen.

40

De Hervormde Kerkeraad van Edam bracht in 1935 de boeken uit de Latijnse school (waaronder incunabelen en postincunabelen) in bruikleen in de KB onder.

41

Via het Rijksarchief te Arnhem ontving de bibliotheek in 1947 een aantal incunabelen ten geschenke dat afkomstig was uit Doesburg. Bij dit geschenk was een convoluut met 13 drukken uit de vijftiende en vroege zestiende eeuw, dat de KB al eens in 1920 uit Doesburg geleend had. Het werd toen teruggezonden met een begeleidende brief waarin de bibliothecaris ‘in alle bescheidenheid’ vroeg of het niet beter was het in de KB te laten. ‘De staat waarin de boeken verkeren maakt mijns inziens hun verblijf noodzakelijk in een bibliotheek waar alle zorg besteed zal worden aan hun reparatie en

35 J.G. Holtrop (ed.), Catalogus librorum saeculo XV o impressorum quotquot in Bibliotheca Regia Hagana asservantur. Hagae Comitum 1856.

36 De aantallen zijn ontleend aan ILC en ISTC. Zie voor meer informatie het gedeelte van dit artikel dat gaat over ontsluiting en onderzoek.

37 Brummel, 37-38. Jacob Visser stelde de lijst samen van boeken, gedrukt in de Nederlanden voor 1500, die afgedrukt is in Uitvinding der boekdrukkunst, getrokken uit het Latijnsch werk van Gerard Meerman. Amsteldam 1767.

38 Zie: G. van Thienen, in: Hellinga Festschrift/Feestbundel/Mélanges. Amsterdam 1980, 481-492. De Biblia pauperum is als nummer 15 opgenomen in Honderd hoogtepunten. Twee van de genoemde Venetiaanse drukken zijn uitvoerig beschreven door L. Armstrong en in kleur afgebeeld in de catalogus bij de expositie: J.J.G. Alexander (ed.), The painted page.

Italian Renaissance book illumination 1450-1550. London [enz.] 1994, nr. 99 en 100, 198-201 en 204.

39 W. Nijhoff en M.E. Kronenberg, Nederlandsche Bibliographie van 1500 tot 1540.

's-Gravenhage 1923-1971. 3 dln. in 8 bnd.; R. Pennink, Catalogus der niet-Nederlandse drukken: 1500-1540 aanwezig in de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage. 's-Gravenhage 1955.

40 R. Pennink (ed.), Catalogus der 15de en 16de eeuwsche drukken der Koninklijke Academie van Wetenschappen, in bruikleen op de Koninklijke Bibliotheek. 's-Gravenhage 1937.

41 R. Pennink (ed.), Catalogus der boeken uit de voormalige Latijnsche School in de Groote

Kerk der Nederduitsche Hervormde Gemeente te Edam, thans in bruikleen op de Koninklijke

Bibliotheek te 's-Gravenhage. 's-Gravenhage 1935.

(23)

instandhouding.’ Het convoluut was echter zodanig ernstig gehavend dat de restauratie ervan pas in 1992 werd aangedurfd.

42

Zowel voor de verwerving van incunabelen als postincunabelen geldt dat boeken gedrukt in de Nederlanden de hoogste prioriteit hebben, als ze tenminste niet al in een andere openbare collectie in Nederland aanwezig zijn.

De laatste jaren zijn enkele belangwekkende stukken aangekocht. Met steun van de ‘Vereniging Vrienden’ kon een aantal bijzondere drukken worden aangeschaft.

Zo slaagde de KB erin op een veiling in New York aan de reeds grote collectie drukken van Gerard Leeu een exemplaar toe te voegen van het laatste boek dat hij gedrukt heeft: The chronicles of England. Dit boek verscheen postuum te Antwerpen.

In het colofon, dat in dit, ook verder incomplete, exemplaar helaas ontbreekt, wordt de dood van de drukker vermeld:

maistir Gerard de Leew a man of grete wysedom in all manner of kunnyng:

whych nowe is come from lyfe unto the deth, wich is grete harme for many a poure man

Door deze aankoop is nu weer een exemplaar van een boek dat Leeu voor de export drukte, terug in de Lage Landen. De andere negen nog overgeleverde exemplaren bevinden zich in Engeland en Amerika. Uit de Goudse tijd van Gerard Leeu kon de KB in 1995 ook een exemplaar aankopen van het Breviarium Windeshemense, gedrukt in 1483 of 1484. Een latere druk van dit brevier, op de persen van het klooster De Hem bij Schoonhoven gedrukt in 1507, kon in hetzelfde jaar aan de collectie postincunabelen worden toegevoegd.

De collectie oude drukken, dat wil zeggen de boeken gedrukt tussen 1540 en 1800, bedraagt nu circa 150.000 banden. Daaronder zijn ook 159 boeken uit het oudste Oranje-Nassaubezit dat beschreven is in een lijst uit 1686.

43

Maar de basis wordt gevormd door de collectie van ongeveer 10.000 boeken (waaronder ook middeleeuwse handschriften en vroegere drukken) en 20.000 pamfletten van de collectie Duncaniana, die stadhouder Willem V in 1798 achterliet bij zijn vertrek naar Engeland. Met de collectie-Romswinckel kwam in 1807 een verzameling binnen van meer dan 20.000 banden op het terrein van de geschiedenis.

44

In de loop van de negentiende eeuw werden daaraan omvangrijke verzamelingen toegevoegd: De Wal (circa 16.000 banden op juridisch terrein), Bogaers (3500 banden op letterkundig en historisch gebied), De Witte van Citters (4000, geschiedenis en drama), Groen van Prinsterer (geschiedenis, verhouding kerk en staat), Van Dijk

42 G. van Thienen & I. van Leeuwen, ‘Restaurierung und Konservierung eines

Inkunabelkonvoluts’, in: M.S. Koch & J. Palm (red.), IADA Preprints. Tübingen 1995, 63-69.

43 A.D. Renting & J.T.C. Renting-Kuijpers (ed.), The Seventeenth-Century Orange-Nassau Library. The Catalogue Compiled by Anthonie Smets in 1686, the 1749 Auction Catalogue, and other Contemporary Sources. With notes on the manuscripts by A.S. Korteweg. Utrecht 1993, 79 en: Index 4, 800-801.

44 Brummel, 34-36.

(24)

Nadruk in quarto van Jacob de Gheyns beroemde Wapenhandelinghe van Roers Musquetten enden Spiesen. Zutphen, André Janssen D' Aelst 1619. (KB 2212 A 15).

(1000, theologie), en Robidé van der Aa (atlassen en 3500 banden op geografisch terrein).

45

Hierbij moet wel worden bedacht dat deze veramelingen ook een groot aantal negentiende-eeuwse boeken bevatten. Bijzondere deelcollecties vormen de verzamelingen pamfletten (30.000 stuks), plakkaten en gelegenheidsgedichten.

Uitgangspunt bij de verwerving is de gedachte, dat van de totale Nederlandse boekproductie tenminste één exemplaar in een grote bibliotheek in Nederland aanwezig zou moeten zijn. In de praktijk betekent dit dat door de KB systematisch oude drukken worden verworven die in Den Haag zijn gedrukt of in andere plaatsen in Nederland dan Leiden, Utrecht of Amsterdam. De boekproductie van die laatste drie steden wordt namelijk door de respectieve universiteitsbibliotheken verzameld.

Een voorbeeld van een in 1995 aangeschaft werk is een zeldzame Zutphense druk uit 1619 van Jacob de Gheyn, Waffenhandlung. Von der Röhren, Mussquetten und Spiessen door Andries Jansz van Aelst.

Met de aankoop in 1994 van de overgebleven brieven van en aan de beroemde cartograaf en humanist Abraham Ortelius kan het moderne aanschafbeleid op het terrein van

45 Brummel, 160-163.

(25)

de namiddeleeuwse handschriften uitstekend worden geïllustreerd. Met deze collectie breidde de KB haar verzameling brieven uit met een samenhangende correspondentie uit de zestiende eeuw, een periode die voordien slechts met enkele stukken

vertegenwoordigd was. Hierdoor zijn particuliere bronnen die voor de geschiedenis der Nederlanden belangrijk zijn, in de nationale bibliotheek voor onderzoek

beschikbaar gekomen. Dit nationale gezichtspunt heeft in de tweehonderdjarige geschiedenis steeds het aanschafbeleid van de handschriftenverzameling bepaald.

Het accent ligt op Nederlandse geschiedenis en letterkunde. Aldus werden in de negentiende eeuw verworven: de verzameling-Cuper (1854, klassieke letterkunde en archeologie), de collectie-Sirtema van Grovestins (1874, geschiedenis), het leeuwendeel van de collectie-Beeldsnijder van Voshol (1887, 1500 brieven en andere autografen waaronder 30 alba amicorum)

46

en de collectie-Bogaers (met de nagenoeg complete nalatenschap van Tollens). In de twintigste eeuw werd nog een aantal handschriftelijke collecties verworven, onder andere de eerder genoemde verzameling van Willem Kloos met het archief van De Nieuwe Gids en de nalatenschap van Jacques Perk, de nalatenschap van H. Marsman, de briefwisseling van Willem Witsen uit het Witsenhuis te Amsterdam en de handschriftelijke nalatenschap van

Radermacher Schorer. Van de erfgenamen ontving de KB de bewaard gebleven manuscripten van de componist Willem Pijper.

47

Door het al eerder genoemde bruikleen van de KNAW kreeg de KB in 1937 een belangwekkende uitbreiding op het gebied van de zeventiende-eeuwse letterkunde (Huygens, Hooft, Vondel).

Hierdoor zijn belangrijke deelverzamelingen ontstaan. Een daarvan, de sinds de verwerving van de collectie-Beeldsnijder van Voshol actief uitgebreide verzameling alba amicorum, werd de afgelopen jaren spectaculair uitgebreid. Tussen 1980 en 1996 konden vier alba toegevoegd worden die aangelegd zijn door studenten (in één geval door een docent) aan de katholieke universiteit van Douai. (Ill. p. 18) Van de zes bekende alba van deze universiteit bevinden zich er thans vier in de KB:

Bronckhorst van Batenburg, Gerardus ab Hacfort, Franck en Poppius à Feitsma.

De verzameling namiddeleeuwse handschriften telt momenteel ongeveer 5000 boekhandschriften, waaronder circa 350 alba amicorum, en circa 130.000 brieven.

Bij deze laatste zijn de brieven die de journalist Willem Oltmans in zijn dagboeken heeft opgenomen overigens niet meegeteld. Oltmans schenkt na voltooiing van de kopij van een deel van zijn Memoires de originele dagboeken waarop hij zijn levensverhaal baseert aan de KB. Het archief Oltmans beslaat nu ongeveer 70 meter.

De verzameling zeldzame en kostbare werken uit de negentiende en twintigste eeuw vormt zowel chronologisch als beheersmatig de jongste loot aan de bijzondere collecties. Pas in 1983 werd besloten de bijzondere boeken uit de negentiende en twintigste eeuw vanuit de algemene magazijnen over te brengen naar het speciale magazijn van de

46 Zie: K. Thomassen, ‘De autografen- en albaverzameling van G.J. Beeldsnijder van Voshol’

in: Opstellen over de Koninklijke Bibliotheek, 283-297.

47 Zie: K. Thomassen, Inventaris van de collectie Willem Pijper (1894-1947). Den Haag 1994.

(26)

bijzondere collecties. Op basis van de praktijk bij andere grote bibliotheken, vooral in het buitenland, werd vastgesteld dat de volgende categorieën in ieder geval daarvoor in aanmerking kwamen: bibliofiele en private press uitgaven, kunstenaarsboeken, grote plaatwerken, inhoudelijk bijzondere uitgaven, boeken met handgekleurde illustraties, hoogtepunten in druk- of illustratietechniek, boeken gedrukt in kleine oplagen en zogenaamde ‘hel’-boeken, dat wil zeggen clandestiene uitgaven en erotica.

Vervolgens is een aantal speciale collecties in zijn geheel overgebracht, zoals de bibliofiele werken uit het Depot, de collectie-Koopman, het fonds van de uitgeverij Brusse

48

, de collectie negentiende-eeuwse kinderboeken en een verzameling affiches uit de Tweede Wereldoorlog afkomstig van het RIOD.

Zo telt deze collectie inmiddels ongeveer 30.000 banden. De verzameling groeit langs verschillende wegen. Bibliofiele werken die aan het Depot worden aangeboden, worden na te zijn opgenomen in de Nederlandse bibliografie, in het magazijn voor de bijzondere collecties bewaard. Dat is ook het geval met bijzondere exemplaren die in eerste instantie om hun inhoud waren aangeschaft. Een goed voorbeeld hiervan is het eerder genoemde door Toorop ‘verluchte’ exemplaar van ‘het zeldzaamste boek uit de moderne Nederlandse letterkunde’: de dichtbundel Naenia van P.C.

Boutens, die in slechts twaalf exemplaren door Enschedé te Haarlem werd gedrukt.

(Ill. p. 35) Het werd de bibliotheek in 1995 geschonken door de ‘Vereniging Vrienden der Koninklijke Bibliotheek.’

49

Ten slotte worden nog regelmatig werken uit de algemene magazijnen overgebracht naar het speciale magazijn. Boeken die in vroeger dagen zonder meer aan de algemene collectie waren toegevoegd, kunnen nu, bijvoorbeeld door de toen gebruikte illustratietechniek

50

of de manier van vervaardigen, uiterst kostbaar en zeldzaam zijn geworden.

De basis voor een afzonderlijk collectioneringsbeleid voor de luxe handgebonden boekband is gelegd in 1909. Bibliothecaris Byvanck kocht toen de verzameling boekbanden die de Amsterdamse veilinghouder Anton W.M. Mensing bijeen had gebracht.

51

Deze collectie vormde de aanzet om de bijzondere banden die reeds in het bezit van de bibliotheek waren, bijvoorbeeld vanuit de Stadhouderlijke collectie of de verzameling-Romswinckel, in een apart magazijn bij elkaar te plaatsen. Banden om handschriften (circa 1000) en banden om incunabelen en postincunabelen (circa 1000) zijn echter niet overgeplaatst. Het aantal luxe boekbanden bedraagt nu circa 12.500.

48 S. van Faassen, H. Oldewarris en K. Thomassen (red.), W.L. & J. Brusse's

Uitgeversmaatschappij, 1903-1965. Rotterdam 1993. Met fondslijst, gebaseerd op de KB-collectie, door P. van Beest en P. de Bode.

49 Zie over deze uitgave: D. van Halsema, ‘Boutens' poëzie kon een dode geliefde goed gebruiken’, in: Vrij Nederland (1995) nr. 40, 60-61.

50 Vergelijk: J. de Zoete (eindred.), m.m.v. A. Stijnman en A. van Steijn, De techniek van de Nederlandse boekillustratie in de 19e eeuw. Amstelveen 1995. Kerstnummer Grafisch Nederland 1995.

51 Zie: J. Storm van Leeuwen, De achttiende-eeuwse Haagse boekband in de Koninklijke

Bibliotheek en het Rijksmuseum Meermanno-Westreenianum. 's-Gravenhage 1976, 30-31

en: Idem, in: Accoord CR, 1986, 150-153.

(27)

Bij het aanschafbeleid is de blik enerzijds gericht op het verleden en worden bijvoorbeeld achttiende-eeuwse Nederlandse banden en prijsbanden verworven, en anderzijds op het heden of zelfs op de toekomst, doordat werk van contemporaine boekbinders wordt aangekocht of opdrachten worden verstrekt. Van de buitenlandse boekbindkunst kan niet meer dan een representatieve collectie worden opgebouwd.

De wedstrijd en de tentoonstelling ‘Europese boekbanden anno 1995’ vormden een uitgelezen mogelijkheid de moderne collectie te versterken. Van de ingezonden werken konden er 21 door de KB worden aangekocht.

52

Net als bij de collectie boekbanden ligt aan de papierhistorische collectie een particuliere verzameling ten grondslag. In 1971 verwierf bibliothecaris Reedijk de omvangrijke collectie die de Haarlemse papierhistoricus Voorn had weten bijeen te brengen. De verzamelaar werd zelfde eerste conservator. De inhoud van deze collectie is tweeledig: enerzijds bevat zij duizenden originele specimina van papier, sierpapieren (marmers, sitsen en brokaten) en anderzijds bestaat zij uit een nagenoeg complete documentatie over de geschiedenis van het papiermaken in Nederland en daarbuiten.

De papierhistorische collectie is een van de belangrijkste ter wereld geworden, mede door de verwerving van de grote verzameling sierpapieren van dr. Dessauer (1977) en de collectie watermerken van dr. Gerardy. Tot op de dag van vandaag wordt het dubbele aspect bij de collectievorming meegewogen. Zo wordt regelmatig werk van Nederlandse (sier) papiermakers aangekocht. Een recent voorbeeld vormen de werkboeken van Karli Frigge. En nog in 1992 konden door bemiddeling van een Duitse veilinghouder stukken aan de collectie-Gerardy worden toegevoegd.

Beheer

Het verwerven van Nederlandse boeken, tijdschriften, kranten en handschriften, vormt dus één van de kerntaken van de KB. Met de verwerving van dit Nederlands papieren erfgoed hangt het beheer ten nauwste samen. Als onder beheren ‘geordend bewaren’ wordt verstaan, dan wordt die ordening zowel aangebracht door middel van catalogiseren als door plaatsing in de magazijnen, en deze magazijnen vormen meteen een belangrijk onderdeel van de notie bewaren. In het volgende wordt het bewaaraspect van beheren behandeld.

Het moge duidelijk zijn, dat bij het bewaren van het geschreven en gedrukte erfgoed, en dus vooral van de oudere collectieonderdelen, meer komt kijken dan documenten na beschrijving op de plank zetten en af en toe zien, of alles er nog is.

Om bibliotheekmateriaal optimaal te bewaren zijn geklimatiseerde ruimtes nodig, waarin temperatuur en luchtvochtigheid constant worden gehouden, waar zo mogelijk uit-

52 J. Storm van Leeuwen, Europese boekbanden anno 1995/Reliures européennes en l'an 1995/European bookbindings in the year 1995. Amsterdam 1996. Catalogus van de tentoonstelling van boekbanden ingezonden voor de Open Nederlandse

Handboekbindwedstrijd 1995, gehouden in de KB.

(28)

sluitend gefilterde lucht wordt binnengelaten, waar daglicht afwezig is en kunstlicht slechts in beperkte mate wordt gebruikt. Dergelijke omstandigheden vormen een conditio sine qua non voor de bewaring van oudere documenten. Papier, perkament en leer zijn immers organische materialen die door de inwerking van

luchtverontreiniging en licht aangetast worden, die kunnen scheuren door te grote temperatuurverschillen, en die als ze te vochtig worden, een ideale broedplaats voor allerlei schimmels vormen.

53

Het gehele bezit van de KB staat opgesteld in zulke geklimatiseerde magazijnen. Het oudere en kostbare bezit wordt zelfs in een speciaal aangepast magazijn bewaard, het magazijn voor de bijzondere collecties, en kan uitsluitend op de leeszaal van deze afdeling ingezien worden. Voor zeer kwetsbaar materiaal, zoals sommige middeleeuwse handschriften, geldt bovendien dat het in principe niet meer uit de kast komt. De gebruiker dient een microfilm ervan te raadplegen en slechts indien het aantoonbaar noodzakelijk is het werk zelf ter hand te nemen, wordt dit ter inzage gegeven.

Deze zogeheten beschermde bewaring en beperkte fysieke toegankelijkheid zijn de voornaamste hulpmiddelen in de strijd tegen verval. Daarnaast zijn er restauraties aan boekbanden of aan gescheurde en gevlekte bladen. Rigoureuze restauraties zoals die vroeger wel werden uitgevoerd, waarbij allerlei gebruikssporen verwijderd werden, en het boek of de codex soms geheel gedemonteerd en opnieuw genaaid en gebonden werden, vinden eigenlijk nooit meer plaats. In het herstellen van oud

bibliotheekmateriaal is men veel terughoudender geworden, wat onder andere ook voor het boekhistorisch onderzoek van belang is: wat aangetroffen is en wat gerestaureerd is, wordt uitgebreid gedocumenteerd, liefst met foto's of tekeningen, zodat alles voor onderzoek beschikbaar blijft. Slechts het hoogstnoodzakelijke wordt nog gedaan, ervan uitgaand dat het boek of de codex hanteerbaar dienen te blijven.

Van restauratie in de zin van ‘weer als nieuw maken’ is men overgegaan op

conservering, het zo goed mogelijk consolideren van de huidige staat. Conservering gebeurt zo voorzichtig mogelijk, en liefst geheel handmatig. Scheuren en gaatjes in papier worden waar mogelijk gerepareerd met de traditionele middelen: stijfsel en Japans papier. Restauratie blijft een voortdurend schipperen tussen datgene wat minimaal nodig is om het werk in goede staat te houden, en datgene wat te veel een eigentijds stempel zou drukken op het oude materiaal.

54

Het beheer van deze oude tot zeer oude documenten is natuurlijk arbeidsintensief, maar het materiaal kan over het algemeen onder de juiste fysische omstandigheden en na eventuele restauratie gedurende lange tijd in dezelfde staat bewaard worden.

Hoe anders blijkt dit te liggen voor veel recentere publicaties: het negentiende- en twintigste-eeuwse papieren bibliotheekmateriaal, en met name materiaal uit de periode 1840-1950, vergaat in veel sneller tempo dan het papieren materiaal van vóór die tijd. In concreto: wordt een boek uit 1798 naast een boek uit 1898 gelegd, dan ziet het eerste er

53 P. Goddijn, Aanbevelingen voor de conservering van bibliotheekcollecties. Den Haag 1991.

(KB Extra, 6); W. Smit, H. Porck (eindred.), Richtlijnen voor de conservering van leren en perkamenten boekbanden. Den Haag [enz.] 1987.

54 W.J.Th. Smit, ‘De achterkant van het restaureren’, in: Wie wat bewaart... heeft een probleem.

Bewaren en conserveren. Eindhoven 1995, 111-118. Zie ook noot 42.

(29)

De gaten in het papier worden met op maat gemaakte stukjes handgeschept papier opgevuld.

Gangen en krochten in het papier van een incunabel, ontstaan door insectenvraat en schimmel.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een zekere Ondermerck op de Grote Markt kocht in 1779 en 1780 vier maal een riem grauw papier voor 1 gulden 16 stuivers per riem; voor de laatste riem betaalde hij echter slechts

‘spekulatieve gronden en een toegeven aan het snobisme’ geenszins vreemd zijn - zeker wanneer dergelijke initiatieven niet door de overheid worden genomen -, maar niettemin vindt

Hij bekeek alleen Nederlandse auteurs, maar zegt in de inleiding dat ‘er echter geen reden [is] om aan te nemen dat het classificeren naar richting in andere westerse

In deze Engelse tekst heeft men door de keuze van de titel de omgeving van de picareske hoofdpersoon expliciet Hollands kunnen laten, maar voor het op de markt komen van deze

Ook de Logica memorativa (Halle 1659) van Stanislaus Mink von Weinsheun (=Johann Justus Winckelmann) wordt in de literatuur wel een imitatie van Murners logisch kaartspel genoemd,

Er zijn in dit schrift uitzonderlijk mooie boeken geschreven, boeken die juist op ons een onmiddellijk overtuigende indruk maken - omdat het deze boeken waren, die de humanisten in

Immers, een roman in drie delen, zoals bijvoorbeeld De kleine Johannes van Frederik van Eeden, is geen trilogie: ‘Het ziet ernaar uit dat de delen van een trilogie steeds een

Buiten enkele andere catalogi, waarvan er slechts twee zijn bewaard, respectievelijk een uit Douai (1594/1598), in het Noorden en niet echt een groot centrum voor de boekhandel, en