• No results found

Zie, mijn oog heeft alles gezien, mijn oor heeft het gehoord en begrepen. Zoals jullie het weten, weet ík het ook; ik zwicht niet voor jullie.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Zie, mijn oog heeft alles gezien, mijn oor heeft het gehoord en begrepen. Zoals jullie het weten, weet ík het ook; ik zwicht niet voor jullie."

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Door de Bijbel: Uitzending 561: Job 13:1 t/m 15:35]

In de vorige uitzending zagen we dat Job weliswaar de wijsheid en de kracht van God beleden heeft, maar ook dat hij uitsluitend wijst op de vernietigende krachten van God. Deze nadruk heeft te maken met de zaken waarmee Job in zijn persoonlijke leven geconfronteerd wordt. Hoofdstuk 13 sluit aan op het voorgaande hoofdstuk, Job licht hier toe dat hij spreekt vanuit eigen

ervaringen.

Job 13 verzen 1 en 2: ‘Zie, mijn oog heeft alles gezien, mijn oor heeft het gehoord en begrepen. Zoals jullie het weten, weet ík het ook; ik zwicht niet voor jullie.’ We hebben het al gehoord, Job kent al de waarheden die zijn vrienden hem hebben uiteengezet. Ze hebben hem niets verteld wat hij niet al wist en ze hebben hem niet geholpen.

Job 13 vers 3: ‘Maar ík zal tot de Almachtige spreken, en vind er behagen in mij voor God te verdedigen.’ Job wil het woord richten tot de HEERE de Almachtige om ten overstaan van Hem zijn zaak te bepleiten. Hiermee komt Job terug op een thema dat hij al eerder in Job 9 en 10 aangekaart heeft.

Job 13 vers 4: ‘Maar werkelijk, jullie dekken alles toe met leugens; jullie zijn allemaal heelmeesters van niets.’ Voordat Job tot God gaat spreken, richt hij zich in de verzen 4 t/m 12 eerst weer tot zijn vrienden. Hij doet een vurige aanval door hen te omschrijven als een soort kwakzalvers.

Hoewel we niet exact weten wat Job met ‘heelmeesters van niets’ bedoeld, moeten we hier waarschijnlijk denken aan mensen die niet oprecht zijn en door hun handelingen schade toebrengen. Job herhaalt in feite dat zijn vrienden niet in staat waren van zijn geval een juiste diagnose te stellen.

Job 13 vers 5: ‘Och, zwegen jullie maar helemaal! Dat zou jullie tot

wijsheid zijn.’ Soms is het beter te zwijgen dan kost wat kost advies te willen geven. We kennen allemaal de uitdrukking ‘Spreken is zilver, zwijgen is goud!’

Iets wat zeker in gedachten moet gehouden worden alvorens andermans

(2)

situatie in te schatten of te beoordelen. In Spreuken 17 verzen 27 en 28 staat:

‘Wie kennis van zaken heeft, houdt zijn woorden in, en iemand met inzicht is bezonnen van geest. Zelfs een dwaas die zwijgt, wordt wijs geacht, wie zijn lippen op elkaar houdt, verstandig.’

Maar mogelijk maakt Job ook een toespeling op hun zwijgen in Job 2:13.

‘Zeven dagen en nachten zaten zij zwijgend bij hem op de grond.

Niemand zei iets, want zij beseften dat zijn verdriet zo groot was dat woorden tekortschoten.’ (Het Boek)

Job 13 verzen 6 en 7: ‘Luister toch naar mijn verdediging, en sla acht op het verweer van mijn lippen. Zouden jullie tegen God onrecht spreken, en zouden jullie tegen Hem bedrog spreken?’ Job vraagt zijn vrienden naar zijn argumenten en pleidooi te luisteren. Zij doen alsof zij namens God

spreken, maar hun woorden zijn geen woorden van God. We hebben het al in eerdere uitzendingen besproken; Ze hadden Job kunnen helpen als ze hem op het punt gebracht hadden waar hij zichzelf kon zien zoals hij werkelijk was.

In plaats daarvan zorgden ze ervoor dat hij zich ging verdedigen. Als gevolg daarvan poneert hij feitelijk goede argumenten voor zichzelf. Dit alles laat het er voor God slecht uitzien. Het ziet er naar uit alsof God de schuld van dit alles krijgt.

Job 13 verzen 8 t/m 10: ‘Trekken jullie partij voor Hem? Voeren jullie een rechtszaak voor God? Zou het goed zijn, als Hij jullie onderzoekt? Willen jullie Hem bedriegen, zoals men een sterveling bedriegt? Hij zal jullie zeker straffen als jullie in het geheim partijtrekken.’ Job confronteert zijn vrienden met een situatie waarin God hen voor een rechtbank zou dagen (vs.9). Loopt het goed af als de HEERE een onderzoek naar hen zou instellen? Bij een onderzoek van de HEERE zal in ieder geval de waarheid aan het licht komen, omdat niemand de HEERE kan bedriegen. De HEERE doorziet het hart van ieder mens, ook van Job en zijn vrienden. Het is opvallend dat aan het einde van het Bijbelboek dit terechtwijzen van de HEERE plaatsvindt, in Job 42.

(3)

Job 13 verzen 11 t/m 14: ‘Jaagt Zijn hoogheid jullie geen angst aan?

Overvalt vrees voor Hem jullie niet? Wat jullie in herinnering brengen, zijn spreuken van as, jullie verweer is als een verweer van leem.

Zwijg toch tegenover mij, zodat ik zelf kan spreken, en laat maar over mij komen wat komt: waarom ik mijn vlees tussen mijn tanden neem, en mijn leven in de waagschaal stel.’ Te midden van dit alles staat het geloof van Job onaangetast. Hij heeft de aanval van zijn vrienden ervaren, die nu langzamerhand voor hem vreemden zijn geworden, zoals we zullen zien.

Job 13 vers 15: ‘Zie, al zou Hij mij doden, zou ik niet hopen? Maar toch zal ik mijn wegen voor Zijn aangezicht verdedigen.’ Dit is Jobs grote belijdenis van geloof. Jobs vrienden beschuldigden hem van een grove geheime zonde zoals onzedelijkheid of oneerlijkheid of een andere zonde van het vlees. Job is niet schuldig aan iets dergelijks. Maar hier beginnen we de wortel van zijn probleem te zien. Job zegt dat hij naar de aanwezigheid van God zal gaan en zich daar zal verdedigen. Maar op het ogenblik dat men in de aanwezigheid van God komt om te beginnen zich te verdedigen, zal men de zaak verliezen.

Als je voor Hem staat kun je alleen je schuld bekennen omdat Hij je kent. Je kunt niet in de aanwezigheid van God komen met een advocaat die door een trucje je van de beschuldiging kan vrijpleiten. Geen pleiter kan Gods uitspraak uitwissen dat allen hebben gezondigd en daardoor Gods nabijheid missen, dat er niemand doet wat goed is, nee, zelfs niet één en dat wie zondigt zal

sterven. God verandert dat helemaal niet. Geen hoog aangeschreven advocaat kan je daaruit helpen. Ook kom je niet voor een onnozele en teerhartige rechter te staan. Je komt te staan voor de God van dit heelal, die de Heerser is. Niemand kan een zaak voor Hem staande houden. Wat je moet doen is naar binnengaan en schuld bekennen en jezelf op de genade van het hof beroepen. Christus betaalde de prijs voor je zonde. Dat is de enige manier om aan de straf te ontkomen.

Job 13 vers 16: ‘Ook zal Hij mij tot verlossing zijn; maar een huichelaar zal niet voor Zijn aangezicht komen.’ Er zijn glimpjes licht die doorbreken in

(4)

de ziel van deze man. Trouwens, let er op dat het het onderwijs van het oude testament evenals van het nieuwe testament is dat God ons heil is. Vandaag is Gods redding via Jezus Christus. Of je hebt Hem of je hebt Hem niet. Er zijn geen alternatieven. Je staat aan de ene kant of de andere. Of je bent voor Hem of je bent tegen Hem.

Job 13 verzen 17 t/m 19: ‘Luister aandachtig naar mijn woorden, en laat mijn uiteenzetting in jullie oren komen. Zie toch, ik heb de

rechtszaak uiteengezet; ik weet dat ík rechtvaardig ben. Wie is hij die een rechtszaak met mij voert? Als ik nu zweeg, zou ik de geest geven.’ Job denkt dat hij een goede rechtszaak heeft voor God. Hij zegt dat hij weet dat hij zal worden gerechtvaardigd, maar hij claimt dat niet op de grond dat Iemand anders die rechtvaardiging voor hem verkreeg. Er zijn vandaag ook veel mensen die denken dat het wel goed komt als ze voor God staan, ze zijn in eigen ogen toch zo slecht niet. Maar ik heb geen goed nieuws voor hen: ze zijn al veroordeeld voor God. Maar, God zij dank, de Rechter was ons genadig en zond Zijn eigen Zoon om onze boete te betalen.

Job 13 verzen 20 t/m 22: ‘Alleen, doe twee dingen niet met mij, dan zal ik mij niet voor Uw aangezicht verbergen. Doe Uw hand die op mij drukt, ver weg, en laat Uw bedreiging mij geen angst meer aanjagen. Roep dan, en ík zal antwoorden; of ik zal spreken, en antwoord mij.’ Job probeert de HEERE voor te schrijven wat Hij moet doen. Veel mensen moeten toegeven dat een groot deel van hun gebed in werkelijkheid het geven van bevelen aan de HEERE is.

Job 13 verzen 23 t/m 28: ‘Hoeveel ongerechtigheden en zonden heb ik?

Maak mij mijn overtreding en mijn zonde bekend. Waarom verbergt U Uw aangezicht, en houdt U mij voor Uw vijand? Wilt U een weggewaaid blad schrik aanjagen, en wilt U droge stoppels achtervolgen? Want U schrijft bittere dingen tegen mij uit, en U rekent mij de ongerechtigheden van mijn jeugd toe. U legt mijn voeten in het blok, en let op al mijn paden; U maakt een teken in mijn voetzolen. En dat bij iemand die veroudert

(5)

als iets dat verrot, als een kleed dat de motten opeten.’ In tegenstelling tot Job 7, waar hij vooral klaagt over zijn lijden, presenteert Job hier zijn situatie op een systematische manier. Met het oog op een rechtszaak brengt hij hier de belangrijkste gegevens samen.

Job 14 verzen 1 t/m 12: ‘De mens, geboren uit een vrouw, is kort van dagen en verzadigd van onrust. Als een bloem komt hij op en hij verwelkt; hij vlucht als een schaduw en houdt geen stand. Ja, voor zo iemand doet U Uw ogen open, en U brengt mij met U in het gericht. Wie zal een reine geven uit een onreine? Niet één. Als zijn dagen vastgesteld zijn, het getal van zijn maanden bij U bekend is, en U zijn grenzen

bepaald hebt, die hij niet kan overschrijden, wend Uw blik dan van hem af, zodat hij rust heeft

en als een dagloner van zijn dag geniet. Want voor een boom is er, als hij omgehakt wordt, nog hoop dat hij zich weer vernieuwt, en zijn jonge loten niet ophouden uit te lopen. Al wordt zijn wortel in de aarde oud, en sterft zijn stronk in het stof, bij het ruiken van water zal hij weer uitlopen, en maakt hij weer een twijg, zoals een plant. Maar een man sterft en is krachteloos; als een mens de geest geeft, waar is hij dan? Het water loopt weg uit een meer, en een rivier verzandt en valt droog. Zo gaat een mens liggen, en hij staat niet meer op. Totdat de hemel er niet meer is, zullen zij niet ontwaken of opgewekt worden uit hun slaap.’ Dit gedeelte vormt de voortzetting van de aanklacht tegen de HEERE die Job in het vorige hoofdstuk is begonnen. Het opmerkelijke van hoofdstuk 14 is dat Job zoekt naar een ontsnappingsmogelijkheid uit zijn lijden.

Job 14 verzen 13 t/m 22: ‘Och, verstopte U mij maar in het graf, verborg U mij maar totdat Uw toorn zich afkeert; stelde U maar een grens voor mij vast en dacht U maar aan mij! Als een man gestorven is, zal hij dan weer levend worden? Dan zou ik alle dagen van mijn strijd hopen, totdat er voor mij verandering zou komen. U zou roepen, en ík zou U antwoorden, U zou verlangen naar het werk van Uw handen. Maar nu telt U mijn

voetstappen; U bewaart mij niet vanwege mijn zonde. Mijn overtreding is

(6)

in een buidel verzegeld, en U houdt mijn ongerechtigheid bijeen. Zeker, een berg die valt, vergaat, en een rots wordt van zijn plaats gehaald.

Water vermaalt stenen, het stof van de aarde overdekt het gewas, dat vanzelf opkomt; zo doet U de hoop van de sterveling vergaan. U

overweldigt hem voor altijd, en hij gaat heen; U verandert zijn gezicht en stuurt hem weg. Zijn kinderen krijgen aanzien en hij weet het niet; of zij worden veracht, en hij let niet op hen. Maar zijn vlees aan hem lijdt pijn;

en zijn ziel binnen in hem rouwt.’

In Job 15 begint een nieuwe reeks van dialogen tussen Job en zijn vrienden.

Deze reeks is korter dan de eerste. Iedere toespraak in deze reeks eindigt met een beschrijving van het lot van de goddelozen. De volgorde waarin de

vrienden het woord voeren, is gelijk aan die in de eerste ronde.

Job 15 verzen 1 t/m 16: ‘Toen antwoordde Elifaz, de Temaniet, en zei: Zal een wijze antwoorden met wetenschap die als wind is? Zal hij zijn buik vullen met oostenwind? Bestraft hij met woorden die nutteloos zijn, en met uitspraken waarvan hij geen voordeel heeft? Ja, jíj doet de

vreze Gods teniet, en neemt het gebed voor het aangezicht van God weg.

Want je eigen mond geeft je ongerechtigheid te kennen, je hebt de tong van de sluwen gekozen. Je eigen mond verklaart je schuldig, en niet ik;

je lippen getuigen tegen je. Ben jij de eerste mens die geboren werd?

Ben jij vóór de heuvels voortgebracht? Heb jij geluisterd in de verborgen raad van God? En heb jij de wijsheid naar je toe getrokken? Wat weet jij dat wij niet weten? Wat begrijp jij dat bij ons ontbreekt? Onder ons is ook een grijsaard en een stokoude, ouder van dagen dan jouw vader.

Zijn de vertroostingen van God te klein voor je, of woorden in zachtheid met je gesproken? Waarom voert je hart je zo mee, en waarom flikkeren je ogen, dat je je geest tegen God keert en zulke woorden uit je mond laat gaan? Wat is de sterveling dat hij zuiver zou zijn, en dat hij, geboren uit een vrouw, rechtvaardig zou zijn? Zie, zelfs op Zijn heiligen vertrouwt Hij niet, en zelfs de hemel is niet zuiver in Zijn ogen. Hoeveel te meer is dan een man afschuwelijk en verdorven die het onrecht indrinkt als

(7)

water!’ Voor de tweede maal neemt Elifaz het woord. Hij is nu heftiger en strenger.

Job 15 verzen 17 t/m 35: ‘Ik zal het je te kennen geven, luister naar mij;

wat ik gezien heb, zal ik vertellen, wat de wijzen bekendgemaakt hebben, en wat men voor hun vaderen niet verborgen heeft. Aan hen alleen was het land gegeven, en geen vreemde ging door hun midden. Alle dagen doet de goddeloze zichzelf verdriet aan; en voor de geweldpleger is een klein aantal jaren weggelegd. Het geluid van angstaanjagende

dingen klinkt in zijn oren; zelfs tijdens de vrede komt de verwoester naar hem toe. Hij verwacht niet dat hij terugkeert uit de duisternis, omdat er met een zwaard op hem geloerd wordt. Hij zwerft rond om brood. Waar is het? Hij weet dat een dag van duisternis voor hem ophanden is.

Benauwdheid en angst overvallen hem; ze overweldigen hem als een koning die klaar is voor de strijd. Ja, hij strekt zijn hand tegen God uit, en hij verheft zich tegen de Almachtige. Hij rent op Hem af

met opgeheven nek, met de dikke knoppen van zijn schilden vooruit.

Want hij heeft zijn gezicht bedekt met zijn vet, en hij heeft een vetlaag op zijn lendenen gedaan. Hij bewoont verwoeste steden, huizen waarin niemand meer woont, bestemd om een puinhoop te worden. Hij zal niet rijk worden, zijn vermogen houdt geen stand, en hun bezit breidt zich niet uit over de aarde. Hij kan de duisternis niet ontwijken, een vlam verdroogt zijn jonge loot; hij gaat weg door de adem van Gods mond.

Laat hij niet vertrouwen op iets wat nutteloos is, waardoor hij misleid wordt; want iets nutteloos zal hij als vergelding krijgen. Terwijl het zijn sterfdag nog niet is, zal die vervuld worden, en zijn palmtak zal niet groen worden. Hij zal zijn onrijpe druiven afstoten als een wijnstok, en zijn bloesem afwerpen als een olijfboom. Ja, de gemeenschap van de huichelaars is onvruchtbaar, en het vuur verteert de tenten van hen die geschenken aannemen. Zij zijn zwanger van moeite en baren onheil, en hun buik brengt bedrog voort.’ De woorden van Elifaz moeten hard zijn aangekomen bij Job, die al zijn kinderen was kwijtgeraakt, omdat Elifaz de oorzaak van deze ellende aan Job toeschrijft.

(8)

Bij de productie van het programma 'Door de Bijbel' is dankbaar gebruik gemaakt van de Studiebijbel van het Centrum voor Bijbelonderzoek. Meer informatie: www.studiebijbel.nl Tenzij anders vermeld, komen De Bijbelpassages, gebruikt bij de productie van het programma 'Door de Bijbel', met toestemming van uitgeverij Jongbloed, uit de Herziene Statenvertaling. Meer informatie: www.herzienestatenvertaling.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Niet eens tien jaar later volgde nog altijd onder redactie van de flamboyante Jozef van Overstraeten een tweede editie maar dus alleen voor Vlaanderen, bijna duizend pagi­. na’s,

den, hoe ze niet alleen de CIA voor hun kar spannen (de rol van Hoffman) maar ook nog gedaan krijgen dat Pakistan en Israël bondgenoten worden om Russische wapens door te

ken het ook aan diezelfde burger te vertellen welke hervorming en waarom de Vlamingen een staatshervorming willen. Zij stellen het daarbij ook voor dat wij regelrecht naar de

sten, maar mogelijk ook strijdbaar moet zijn - een idee dat volkomen terecht werd gelaakt door onze vrienden van rood en groen en vla- propaars; de Croot-Romeinse vredesmissie

En derhalve moet zijn afgeroomd van het staatsbudget dat mede door ontwikkelingsgeld wordt gespijsd, aangezien wij brave westerlingen de fondsen die we aan Afrika geven vaak

"Waarom worden knopen nooit serieus vastgenaaid aan een nieuwe broek?” "Waarom vindt wie voor mij staat aan een kassa nooit zijn geld?" "Waarom vormt zich altijd

^at we hier voor een paar jaar reeds schre- en over Leterme: Peeters kan de geschiede- 'sboekjes ingaan als de eerste president van t aanderen, want zijn partij heeft de sleutel

Een evolutie naar het confederalisme zal er dan snel komen omdat de Waalse socialisten niet in een België willen leven van indexspron- gen, werkloosheidsuitkeringen die beperkt zijn