• No results found

Vraag nr. 140 van 13 mei 1996 van mevrouw VEERLE HEEREN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 140 van 13 mei 1996 van mevrouw VEERLE HEEREN"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 140 van 13 mei 1996

van mevrouw VEERLE HEEREN Deeltijdarbeid – Gegevens

In zijn beleidsbrief "Werken in Vlaanderen" stelt de minister dat de herverdeling van de arbeid en de deel-tijdse arbeid actief zal worden gestimuleerd.

Momenteel genieten zij reeds 50.000 personen een periode van loopbaanonderbreking. In deeltijdarbeid, met behoud van rechten, zijn een 120.000-tal mensen werkzaam, waarvan de meerderheid vrouwen.

Deeltijdarbeid kan echter verschillende vormen aanne-men : zowel een tewerkstelling van 4 uur per week als van 35 uur per week worden beschouwd als deeltijdse arbeidsprestaties. De globale weergave van deeltijd-werk geeft echter een vertekend beeld van de huidige, zeer variabele uurroosters en werkschema's van ver-schillende mensen.

1. Zijn er gegevens beschikbaar omtrent deze verschil-lende vormen van deeltijdarbeid ? Zo neen, zijn er plannen om dit in de toekomst op te nemen in de statistische gegevens omtrent deeltijdarbeid ? 2. Hoeveel mannen en vrouwen zijn er per provincie

tewerkgesteld in deeltijdarbeid en in stelsels van deeltijdse of voltijdse loopbaanonderbreking ? Bestaan hier recente gegevens over ?

Antwoord

1. Over de arbeidstijdregeling van de loontrekkende beroepsbevolking zijjn verschillende statistieken beschikbaar. Zij betreffen het arbeidsregime, de wekelijkse arbeidstijd en de afwijkende uurroosters. Terwijl de Riziv-gegevens (Rijksinstituut voor Ziek-te- en Invaliditeitsverzekering) informatie bevatten over voltijdse, deeltijdse en interimarbeid in het algemeen, verstrekt het NIS (Nationaal Instituut voor de Statistiek) verscheidene gegevens over de wekelijkse arbeidsduur, dit zowel op basis van de volks- en woningtelling (meest recente : maart 1991), als op basis van de steekproefenquête naar de beroepsbevolking (SEB) (meest recente : mei 1995).

Aangezien de organisatie en de toepassing van de arbeidsduur echter door een hele reeks wettelijke en conventionele bepalingen worden geregeld, wor-den er inzake arbeidsduur dan ook verschillende concepten gehanteerd.

Wanneer in de steekproefenquête naar de "gewone wekelijkse arbeidsduur in de hoofdactiviteit " gepeild wordt, verwijst dit naar de feitelijk gepres-teerde uren, inclusief overuren of eventuele thuisar-beid, en niet naar wat er ter zake formeel is afge-sproken (bijvoorbeeld in collectieve of individuele

arbeidsovereenkomsten). De g e w o n e w e k e l i j k s e arbeidsduur volgens de gehanteerde definitie wijkt dus af van de conventionele wekelijkse arbeidsduur. Op basis van de beschikbare statistieken is het moeilijk om het aandeel van de loontrekkenden in de diverse formules deeltijdarbeid te analyseren. Gebruik makende van wat ter zake voorhanden is in de gegevens over de gewone wekelijkse arbeids-duur (SEB), kan men toch een deel van deze formu-les dekken en krijgen we dan voor 1995 de volgende tabel.

Aandeel van de loontrekkenden in categorieën deeltijdse arbeidsduur, volgens geslacht en statuut (Vlaams Gewest 1995)

1-10 uur 11-20 uur 21-30 uur 31-36 uur Totaal aantal Arbeiders Mannen 0,27 1,66 1,38 3,32 522.355 Vrouwen 3,60 24,01 8,07 4,38 188.241 Totaal 1,15 7,58 3,15 3,60 710.596 Bedienden Mannen 0,19 1,80 1,49 5,39 359.280 Vrouwen 0,65 19,32 13,70 7,83 367.398 Totaal 0,42 10,66 7,66 6,62 726.678 Ambtenaren Mannen 0,35 3,59 10,09 5,21 230.877 Vrouwen 1,44 21,97 22,65 8,08 214.663 Totaal 0,85 12,77 15,79 6,45 455.540 Bron : SEB 1995, Steunpunt WAV (Werkgelegenheid, Arbeid en

Vorming)

Als bijlage vindt de Vlaamse volksvertegenwoor-diger bijkomende statische gegevens.

2a. De Riziv-gegevens bevatten informatie over voltijd-en deeltijdarbeid van loontrekkvoltijd-endvoltijd-en voltijd-en overheids-personeel. Deze gegevens zijn gebaseerd op de informatie op de bijdragebon die alle verzekerden moeten indienen bij hun ziekenfonds.

Deeltijdarbeid wordt hier beschouwd als een forme-le categorie, die alforme-le arbeidstijdregelingen omvat waarbij minder wordt gewerkt dan de voltijdse arbeidsduur zoals die is afgesproken in de betrok-ken CAO (collectieve arbeidsovereenkomst) voor de sector waartoe de werkgever behoort.

Wanneer we hier spreken over het Vlaams Gewest, verwijst dit naar de woonplaats van de werknemer en dus niet naar het adres van de werkgever. De getallen geven dus aan in welke provincies er weinig of veel deeltijdse werknemers wonen, en zeggen niets over de regionale concentratie van deeltijdse tewerkstelling door bedrijven of instellingen. De meest recente Riziv-gegevens dateren van 30 juni 1993.

(2)

Aantal deeltijds werkenden volgens geslacht en per provincie (Vlaams Gewest, 30 juni 1993)

M V T Antwerpen 16.440 77.093 93.533 Vlaams-Brabant 10.807 51.331 62.138 West-Vlaanderen 10.489 51.803 62.292 Oost-Vlaanderen 12.914 63.274 76.188 Limburg 8.005 36.384 44.389 Vlaams Gewest 58.655 279.885 338.540 Bron : Riziv

Als bijlage vindt de Vlaamse volksvertegenwoordi-ger meer recente gegevens m.b.t. het arbeidsregime, gebaseerd op de Steekproevenenquête naar de Beroepsbevolking (SEB 1995) van het NIS.

2b. Gegevens over het aantal personen in loopbaanon-derbreking kunnen door de RVA (Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening) enkel voor het Vlaams Gewest worden verstrekt. Indelingen per provincie zijn hier niet beschikbaar.

Aantal rechthebbenden op uitkeringen voor beroepsloopbaanonderbreking (Vlaams Gewest,

toestand maart 1996) M V T Privé-sector 2.740 12.808 15.548 Openbare sector 1.953 15.397 17.350 Algemeen totaal 4.693 28.205 32.898 Bron : RVA

Als bijlage vindt de Vlaamse volksvertegenwoordi-ger statische gegevens betreffende het aantal gerechtigden op onderbrekingsuitkeringen – ver-deling volgens de aard van de onderbreking en uit-kering – voor het Vlaams Gewest (toestand decem-ber 1995).

(Bovenvermelde bijlagen liggen ter inzage bij het secre -tariaat van het Vlaams Parlement – red.)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Gelet echter op het aantal aanvragen voor een verbeterings- o f aanpassingspremie (ruim 50.000) en gelet op de bezorgdheid van de Vlaamse regering voor de instandhouding van

Worden inwoners met eenzelfde beperking van i n k o m e n , maar uitbetaald door een andere in- stelling op deze wijze niet gediscrimineerd ten opzichte van hen die een

De wetgeving van het Vlaams Gewest, in casu het koninklijk besluit (KB) van 9 september 1981 betreffende de bescherming van vogels, dient hier- voor te worden aangepast. Twee

Op welke wijze worden de resultaten van ver- melde studie geïmplementeerd in het statuut van verkozenen op de verschillende beleidsni- veaus2. Werden de resultaten van

De belangrijkste criteria voor de verwerving van bossen en andere terreinen door de afdeling Bos en Groen van Aminal (administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer),

Het verspreiden van deze folders vloeit voort uit een aantal afspraken die werknemers- en werkge- versvertegenwoordigers hebben gemaakt binnen de sector.. Het is niet aan T-Interim

Door voldoende vraag naar verblijven in deze instellingen hoeven er geen inspanningen gedaan te worden om meer publiek te lokken en zodoende de gebouwen voor minder mobiele mensen

– voor de promotie van groenten en fruit naar de jeugd toe werd er een mobiele tentoonstelling over fruit en groenten aangemaakt die vooral in scholen zal worden gebruikt – ook