Vraag nr. 104 van 13 januari 1997
van mevrouw VEERLE HEEREN Studietoelagen – Kadastraal inkomen
Studeren kost geld. Om zoveel mogelijk kinderen de kans te geven om de studies aan te vatten die hun voorkeur genieten, worden er in V l a a n d e r e n studietoelagen toegekend aan leerlingen in het secundair en hoger onderwijs.
In de voorwaarden tot toekenning van deze toela-gen geldt voltoela-gende bepaling : "Indien het kada-straal inkomen van de persoon van wie de kandi-daat ten laste is, hoger is dan 20% van het geza-menlijk plus afzonderlijk belastbaar inkomen, d a n heeft de kandidaat GEEN recht op een studietoe-lage".
Deze beperking zorgt ervoor dat mensen met een zeer hoog kadastraal inkomen (KI) niet in aanmer-king komen voor een studietoelage, wat verant-woord is.
Het gevolg van deze regeling is echter ook dat zelf-standigen (vooral landbouwers) die een zeer laag inkomen hebben of zelfs een negatief resultaat door tijdelijke moeilijkheden, eveneens niet in aan-merking komen voor een studietoelage.
Deze zelfstandigen ontvangen geen studietoelage omdat hun kadastraal inkomen (voortspruitend uit eigendom van landbouwgronden) hoger is dan 20% van hun inkomen.
Kan het de bedoeling zijn van deze voorwaarde dat leerlingen die nood hebben aan een toelage hierop geen recht hebben door de strikte toepassing van deze maatregel ?
Deze onrechtvaardige situatie kan worden veran-derd door "inkomen" in relatie met "kadastraal inkomen" op een andere manier te benaderen. Heeft de minister al initiatieven genomen in die richting ?
Antwoord
Ons stelsel van studietoelagen heeft als doel met het oog op democratisch onderwijs een zo recht-vaardig mogelijk systeem te ontwikkelen dat ook de mindergegoeden de kans geeft om voort te stu-deren.
Dat er bepaalde categorieën – hoe klein ook – uit de boot vallen, is inherent aan elke reglemente-r i n g. De afdeling Studietoelagen preglemente-robeereglemente-rt aan zoveel mogelijk sociale noden te beantwoorden, vandaar de zeer gedetailleerde reglementering. Z i j spoorde reeds in 1992 een aantal niet-bedoelde neveneffecten van de KI-norm op, en die werden rechtgezet.
Het probleem van een aantal landbouwers in dit verband is mijn administratie bekend. In het verle-den werd reeds meermaals overleg gepleegd met een vertegenwoordiger van de Boerenbond. U i t cijfers van 1994-1995 is gebleken dat van de 13.603 afwijzingen hoger onderwijs, er 853 betrekking hadden op een te hoog KI, waarvan 110 landbou-wers.
Nader onderzoek van deze laatste dossiers heeft uitgewezen dat 33,6 % alsnog in aanmerking kon komen voor een studietoelage door een herziening aan te vragen op grond van een aangrenzend inko-mensjaar, waaraan het KI dan wordt getoetst. De mogelijkheid om een aangrenzend jaar in aan-merking te nemen wordt blijkbaar niet ten volle b e n u t . Daarom heeft de afdeling Studietoelagen in samenspraak met de Boerenbond besloten om hieraan meer ruchtbaarheid te geven.