Vraag nr. 52 van 18 januari 1996
van mevrouw VEERLE HEEREN Vlarem – Papegaaiachtigen
In Vlarem I werd er bepaald dat een milieuvergunning nodig was onder andere voor inrichtingen waar volgen-de dieren worvolgen-den gehouvolgen-den of verhanvolgen-deld :
f) Vogels
1. meer dan 10 volwassen papegaaien 2 G 2. meer dan 10 volwassen roofvogels 2 G In de Vlarem II-wetgeving, gepubliceerd in het Bel-gisch Staatsblad van 31 juli 1995, werd onder rubriek 9.2.2. de volgende correctie aangebracht : c. de omschrijving van rubriek 9.2.2. wordt gewijzigd als volgt : "meer dan 20 papegaaiachtigen (Psittaciformes), met uitzondering van de grasparkiet (Melopsittacus Andulateus)".
1. Waarom schrijft Vlarem Il voor het houden van deze papegaaiachtigen, waarvan meerdere soorten zelfs kleiner zijn dan een grasparkiet, een verplichte milieuvergunning klasse 2 voor ? Is het houden van twintig papegaaiachtigen schadelijk voor de mens en zijn milieu ? De volwassen roofvogels zijn volle-dig uit de reeks milieuvergunningen verdwenen ; waarom is voor de papegaaiachtigen geen gelijkaar-dige regeling getroffen ?
2. Liefhebbers-kwekers van deze vogelsoorten zullen soms tijdelijk het toegelaten quorum overschrijden door geslaagde kweekresultaten. Wat moet in zulke gevallen door de kwekers worden gedaan ? Zijn er concrete richtlijnen ter zake uitgewerkt ?
Antwoord
1. a) De indeling als hinderlijke inrichting van het hou-den van papegaaiachtigen heeft vooral betrek-king (naast bijvoorbeeld eventuele lawaaihinder) op het aspect van de volksgezondheid. Dit bete-kent dat het risico wordt onderkend dat door deze activiteit mogelijk voor de mens besmettelij-ke ziekten worden overgedragen. Momenteel wordt evenwel de formulering van deze rubriek alsook de klasse van indeling nader onderzocht. b) Het houden van roofvogels is in feite bij wet
ver-boden. Enkel in uitzonderlijke gevallen, ten behoeve van de traditionele jacht, werden ver-gunningen toegestaan voor het houden van havi-ken en slechtvalhavi-ken. Het gaat hier echter slechts om een zeer beperkt aantal vogels voor het hele gewest zodat, ook rekening houdende met het principieel verbod, een echte milieuvergunnings-procedure hiervoor niet aangewezen is.
2. Een logische interpretatie van het vermelde aantal dieren (20), zou zijn dat dit slaat op de permanent gehouden volwassen vogels. De opportuniteit van een nadere precisering van de formulering van deze rubriek wordt op dit ogenblik onderzocht.