Vraag nr. 51 van 18 januari 1996
van mevrouw VEERLE HEEREN
Vogelbescherming – Regularisering uitheemse soorten Het besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 1995 tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 september 1981 betreffende de bescherming van vogels in het Vlaams Gewest, bepaalt in artikel 1 § 1 dat bepaalde vogels die normaal niet binnen de grenzen van de Europese Gemeenschap voorkomen, als ondersoorten van vogels van bijlage 2 en 4 van bedoeld koninklijk besluit van 9 september 1981 worden gecatalogeerd en daardoor aan dezelfde voorwaarden tot houden onder-worpen zijn.
Dit impliceert dat vogels met herkomst buiten de Euro-pese Unie nu geringd moeten zijn, een steekkaart moe-ten hebben en op een inventaris dienen te worden inge-schreven. In het verleden werden bedoelde vogels als exotische vogels vrij verhandeld. Na dit besluit zijn deze vogels niet meer legaal in het bezit van liefheb-bers.
1. Welke soorten en ondersoorten worden met deze maatregel geviseerd ?
2. Wat moeten liefhebbers die zich in het verleden te goeder trouw zulke vogels hebben aangeschaft, doen om zich te regulariseren en tegen welke ter-mijn moeten deze mensen in regel zijn ? Welke mogelijkheden bestaan er hiertoe (bijvoorbeeld een voorlopig identificatiesysteem) ? Zijn er concrete richtlijnen ter zake uitgewerkt ?
Antwoord
Het koninklijk besluit van 9 september 1981 betreffen-de betreffen-de bescherming van vogels in het Vlaams Gewest was oorspronkelijk alleen toepasselijk op de avifauna van de Benelux. Eind 1985 werd het toepassingsgebied van dit koninklijk besluit (KB) verruimd naar de avi-fauna van de landen van de Europese Gemeenschap waarbij uitdrukkelijk werd bepaald dat het besluit eveneens van toepassing was op alle ondersoorten van EG-avifauna.
Al meer dan 10 jaar.wordt dus de stelling aangehouden dat het KB ook van toepassing is op ondersoorten die zelf niet in de EU voorkomen ; deze stelling werd in het verleden bijna steeds gevolgd door de rechtbanken. Naar aanleiding van enkele vonnissen in andere zin werd het nuttig geoordeeld om het toepassingsgebied van het KB te verduidelijken door te bepalen dat het van toepassing was op alle ondersoorten van EU-avi-fauna, ongeacht hun geografische herkomst.
Vermits deze aanpassing een bevestiging inhield van een meer dan 10 jaar oude toestand, werden dan ook geen overgangsmaatregelen getroffen.
Het Koninklijk Instituut voor Natuurwetenschappen heeft in 1988 een indicatieve lijst opgesteld van vogel-soorten die in het wild voorkomen op het Europees grondgebied van de EG-lidstaten en waarop voormeld besluit van toepassing kan zijn.
Op basis van de informatie waarover ik beschik, zou-den de meeste exotische vogels die onder de bepalin-gen van het KB vallen, ondersoorten zijn van vogel-soorten opgesomd in bijlage 2 of bijlage 4 van het KB ; deze vogels kunnen in bezit worden gehouden en er mag mee worden gekweekt wanneer zij geringd zijn en in een inventaris zijn ingeschreven overeenkomstig de bepalingen van dit KB.