• No results found

VRIJHEID EN DEMOCRATIE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "VRIJHEID EN DEMOCRATIE "

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VRIJHEID EN DEMOCRATIE

Zaterelag 9 Mei 1953 • Ho. 251

Over stemmen bij volmacht

<Zie pag. 6)

W EEK B L A D V A N D E V 0 L K S P A R TIJ V 0 0 R VRIJHEID E N D E M 0 CR A TIE

NUTTIG GESPREK

Het debat, dat vorige week in d~ Tweede Kamer is gehouden over het ontwerp inzake een Europese gemeenschap ·heeft op drieërlei wijze zijn nut gehad.

In de eerste plaàts is door deze parlemen ..

taire gedachtenwisseling het vraagstuk der Europese eenheid weer eens midden in de publieke belangstelling gebracht. En dat was nodig. Zoals wij het meermalen in ons blad.

en ook elders, tot uitdrukking hebben ge ..

bracht, is het absoluut nodig, dat dit diep ingrijpende vraagstuk leeft in ons volk. Niet in de zin van oppervlakkige kennisneming en sympathiebetuiging, maar wel in de vorm van degelijke studie en overweging. In de af-.

gelopen jaren hebben wij in dit blad vele malen over het vraagstuk der Europese een- heid geschreven en op onze laatste algemene vergadering hebben· wij er ook over gespro ....

ken. Dat deden wij omdat ons menigmaal de vrees bekropen heeft, dat het op een ogen~

blik wel eens zou kunnen blijken, dat met

betrekkin~ tot. de Europese eenwording van ons volk beslissingen zouden worden ge- vraagd waarvoor het dan zou blijken terug te schrikken, omdat het onvoldoende voor ...

bereid is. Wij zijn zelf vast overtuigd van de absolute noodzaak der Europese eenwording en daarom achten wij het voor een goede gang van zaken nodig dat ons volk tijdig op de hoogte wordt gebracht van wat het te wachten heeft, zodat het dan t.z.t. gereed is voor het nemen der beslissing. Daarom heb~

ben wij reeds in Januari in de Assemblée Ad Hoc te Straatsburg de noodzaak uiteengezet om over het ontwerp inzake een Europese Gemeenschap in de nationale parlementen een debat te houden, mede om op deze wij ..

ze te bereiken, dat de volkeren tijdig worden ingelicht en er zich over kunnen beraden.

. "' "'

Het debat der vorige week had nog een ander voordeel. In Straatsburg waren tegen het daar opgestelde ontwerp van Ne- derlandse zijde ernstige bedenkingen aange~

voerd. Ook wij hadden overwegende bezwa~

ren en wij hebben er geen twijfel over laten bestaan, dat het ontwerp in zijn huidige ge- daante voor ons niet aanvaardbaar· is. Zo hebben wij ter tlgemene vergadering o.m.

gezegd:

"Voor mij is die Europese Gemeenschap alleen aanvaardbaar, wanneer daarin een brok economische integratie wordt op ..

genomen, want anders maakt men èen fraaie doos zonder inhoud en laat men één der hoofdoorzaken van de tegen~

stellingen en van vaak bloedige strijd tussen de volken bestaan. Daaraan me~

de te werken is niet mijn plan".

Het is goed, dat in het buitenland waarge~

. nomen is kunnen worden, dat de bezwaren der Nederlandse parlementariërs in de As~

semblée Ad Hoc worden gesteund door hun collega's in het Nederlandse parlement.

Hiermede komen wij ook tot de derde re ...

den waarom het debat der vorige week van betekenis geweest is. Minister Beyen, die nu met de ministers van Buitenlandse Zaken van België, Duitsland, Frankrijk, Italië en Luxemburg· het ontwerp voor een Europese Gemeenschap gaat bestuderen en verder uit ..

werken (en naar wij hopen: ook wijzigen), heeft zijn positie door dit debat zeer versterkt gezien. De voorstellen met betrekking tot de economische integratie kan hij nu in het inter ..

nationale milieu mede verdedigen op grond van het argument dat niet alleen de Neder ...

landse parlementariërs te Straatsburg, maar ook het Nederlandse parlement zich met gro ..

te kracht vóór die economische integratie heeft uitgesproken.

Met het constateren. van de overeenstem~

ming tussen de opvattingen van de Ne~

· derlandse parlementariërs, die ook in Straats~

burg zitting hebben en hun collega's in het Nederlandse parlement, zijn wij tot een an~

der belangrijk, tevens verheugend punt geko~

men. Bij de debatten 'immers is gebleken ~

mejuffrouw dr Klompé constateerde het zeer terecht .. dat de "Straatsburgers" en de "niet ..

Straatsburgers" niet uit elkaar zijn gegroeid.

De bezwaren, die vorige week in onze Twee~

de Kamer werden gehoord tegen het ont- werp ener Europese Gemeenschap waren de bezwaren, die de Nederlandse parlementa~

riërs in Straatsburg ook tot uitdrukking had~

den gebracht. Ook in onze partij. hebben wij .... wij zeggen het met veel genoegen uiter~

aard ~ die overeenstemming van gedachten kunnen vaststellen. Zelf hebben wij er zeer sterk op aangedrongen, dat ditmaal prof.

Oud het woord zou voeren en wij hebben zelf gemeend buiten de gedachtenwisseling te moeten blijven. Het kwam ons goed voor dat de Kamer, en tevens ons volk, bij dit debat namens onze partij het oordeel zou ho- ren van een volkomen los van het te Straats4 burg gedane werk staand beoordelaar.

• •

p rof. Oud heeft een uiterst leerzaam be- toog gegeven en daardoor wederom een zeer nuttige bijdrage tot het debat geleverd.

Ook prof. Oud heeft gewezen op de nood- zaak van economische integratie. "Een poli~

tieke gemeenschap kan pas reële betekenis hebben, wanneer een behoorlijke economische integratie is tot stand gekomen", zo zeide hij.

En even later mochten wij noteren: "Helaas zijn de verhoudingen tussen de Regeringen der afzonderlijke staten op het ogenblik nog niet zodanig, dat er op integratie veel uit ..

zicht bestaat, maar dit betekent tevens, dat het politieke gebouw, dat men gaat optrek~

ken zonder een dergelijke behoorlijke econo~

mische grondslag. gevaar loopt een vaste grondslag te missen".

Prof. Oud sloeg hiermede de spijker op de kop. Het was ook goed, dat hij het zo zeide.

In sommige .kringen schijnt namelijk de me- ning naar voren te gaan komen, dat wij wel moeten tráchten een stuk economische inte- gratie verwezenlijkt te krijgen, maar wanneer dit niet zou lukken, dan zouden wij ons voor~

lopig maar tevreden moeten stellen met een Europese politieke gemeenschap zonder eco~

nomische integratie.

Wij willen tegen die opvatting emstig waarschuwen. Wanneer Europa niet in staat is binnen een redelijke termijn economische eenheid te bereiken, dan kan men wel een façade oprichten, die doet schijnen alsof er een werkelijke eenheid in Europa is, maar reële betekenis kan daaraan niet worden toe-

·gekend. In het verleden hebben economische moeilijkheden vaak tot de ernstigste tegen- stellingen tussen de volkeren geleid en zij zijn bron geweest van de gruwelijkste conflic- ten. Daarom moet Nederland er onverkort aan vasthouden, dat het toetreding tot de Europese Gemeenschap afhankelijk stelt van de verwezenlijking van economische integra- tie. Anders bouwt men een Europees kaar- tenhuis, dat in de toekomst ;:nl incenstoxtcn.

de afschuwelijkste gevolgen met zich slepend.

Als overtuigd voorstander van de noodzaak der Europese eenheid hebben wij gemeend deze waarschuwing nog eens te moeten Ia~

ten horen. Moge minister Beyen vasthouden aan zijn rèeds eerder ingenomen standpunt:

geen politieke integratie zonder economische integratie. Van het parlement heeft hij ten deze de steun ontvangen, die hij hij zijn on- derhandelingen nodig heeft.

"' . .

Minister Beyen heeft meer goede steun ge- kregen. Voor een Europese volkskamer, samengesteld op basis van het directe kies~ · recht, is de tijd niet rijp. De meerderheid van de Tweede Kamer bleek daarvan overtuigd.

De minister is dat gelukkig eveneens. Verder moge de minister aandacht schenken aan< een punt, dat in het bijzonder ook door prof. Oud aan de orde is gesteld. De constructie van de ontworpen Europese Gemeenschap is niet eenvoudig.

Men heeft een volkskamer en een senaat ontworpen en· dan is er nog een Raad van Ministers voorzien. Waarom zou men het niet houden bij één Kamer èn een Raad van Ministers, welke dan op den duur zou kun- nen uitgroeien tot een senaat? Maar dan een senaat op paritaire grondslag, zodat ook de

in~loed der kleine staten gewaarborgd blijft.

Zeer hopen wij dat minister Beyen ook daar~

voor het pleit zal voeren.

De door ons naar voren gebrachte punten zijn kernpunten. Wij mogen hopen dat de andere staten bereid zullen zijn Nederland daarop tegemoet te komen. Want zoals het ontwerp thans luidt zal Nederland o.i. niet toe mogen treden. Moge men in het buiten•

land de ernst onzer bezwaren niet onder-

schatten! K. .

(2)

8 MEI 1933 - PAG l

Wat nodig financiële

een gezonde gemeente-politiek

IS voor

Vooral het verschillende niet te worden werk der

dient

Commis si&

onderschat

van Bijstand

Een beschouwing In kort bestek over gemeentelijke, fiuanciële politiek kan het meest doeltreffend worden gegeven aan de hand van het onlangs door onze Partij vastge8telde Gemeente-Preeram 190.

zo komt de vraag naar voren naar welke maatstaf de afschrijving plaats moet hebben, t.w. op· basis van de aanschaffingsprijs of op basis van de vervangingswaarde.

De gemeentelijke autonomie is een bij altstek kostbaar goed, dat ver- dedigd en, zo moplijk, verçoot ~ worden.

Dau-bij zal JQen ach rtlkenschap hebtten De practische beantwoording van deze vraag is uitermete moeilijk voor de gemeente: immers een divergentie tussen kapitaal-delging op grondslag van levensduur van bet object en af·

schrijving op basis van een gestegen vervangingswaarde daarvan noopt tot een _ in de gemeente-huishouding moeilijk door te voeren reserve-vor- ming en raakt daarenboven in vrü sterke mate de tariefpolitiek.

I I

te . . en, dat 1roet begrip auteftomie in de

DOOR loop der tijden sedert de totstandkoming

l\lr JACQ. DUTILH van de gemeente-wet wijziging Jaeeft onder- gaan.

!.--- Aanvankelijk kon men zenen. dat ue

cemeente als ulfstandig, min of minder afgesloten geheel, een oaa.fballke- 1\Jk bestaan voerde; thans is bet practisch ~nmogel\jk de gemeente, hoezeer zij eigen levea leeft en eigen belallgen dient ee bcheert te bevorderen, niet te zien als onderdeel van het staa.tsllestel.

Ik zie derhalve overeenkomstig ons program als de bela.Bgrijkste boek-

steen voor de gemeentelijke autonomie de financiële zelfstandigheid. Grof gezegd, handhaving van ta- rieven gebaseerd <>p lage kostprijs Geztea t1e oatwlkkeliBg '\'lloll 4e ftnaacilile verhoudlag tusSftl Rijk en ge.

meenten, moet deze in de eerste plaats gevonden worden voor ® eollootl- viteit der gemeenten in een gezamenlijk belastinggebied, waarvan de op-

bnmgst volgens in de wet vastgelegde en mitsdien objootleve regelen ver- r Het is nl€t een bijzonde·J' ge- 'lwegen, dat wij bijgaand een beschouwing over de gemeen- tepolitiek kunnen publiceren van de hand van mr Jacq.

Dutilh.

deeld wordt.

De huidige techniek der belast.ingwetgeving - voortkomend uit een ·in- gewikkeldheid van economische en sociale verhoudingen, waarvan men in de vorige en bet eerste kwartaal van deze eeuw geen notie had - brengt met zich, dat bet sub 2 a Va.B oas pro&'J.'&Dl bedoelde elgeo gemèefttelijk belastinggebie(l nooit van zodanige omvang kan zijn, dat zicli het gemeen- telijk beleid kan afspiegelen in 4e daa.rop gebaseerde gemeentelijke be- lastbtgdruk; daa~t vergete men niet 4e terecllt sul» b gestelde eis, dat grote verschillen in plaatse~ bt'lastingdnlk moeten wordeu vermed(liJ.

De. hee1· Dutilh, die vorige week werd benoemd tot Rid- d!!r in de 01·de van de Ne~

derlandse Leeuw, is sedert jaren een gezaghebbend Lid van de Rotterdamse Gemeen- teraad en lijstaanvoerder voor de V.V.D.

Z o zal dus de gemeentelijke finan- Ciële zelfstandigheid gewaar- borgd moeten worden door de wet. die eerstens aanwijst en duidelijk om- schrüft welk deel der rijksbelastin- gen aan de collectiviteit der gemeen- ten ten goede komt en tweedens - een uiterst belangrijke eis -- het aan geen twijfel onderhevig laat, welk deel der opbrengst elke gemeente toe- komt.

Met andere woorden: elke gemeen- te moet - rekening houdende met het verloop der conjunctuur - zelfstan- dig uit de wettelijke voorschriften 'kunnen berekenen hoe groot haar aandeel in voornoemde opbrengst zal zijn.

Of, nog anders gezegd, het subjec- tieve element moet volledig verdwij- nen ten aanzien van de. bedragen die de gemeenten uit de gemeenschappe~

lijke pot, of uit anderen ·hoofde, toe- komen.

Ik spreek hier niet over hetgeen de gemeenten ontvangen krachtens bij- zondere regelingen verband houdend.

met de verdeling der overheidstaak tussen Rijk en gemeenten, maar be- doel uitsluitend de algemene uitke- ringen; die de gemeenten niet ont- lJeren kunnen bij de uitvoering van haar autonome taak. ·

Deze mijn hartgrondige wens zal - gelijk men weet - in de eerstkomen- de jaren nog een vrome blijven: het lij'kt wel vast te staan, dat de eerst- volgende gemeente-begrotingen nog stel-posten, al of niet op ministeriële ciréulaires berustende, te zien zullen geven, met alle daaraan verbonden, de autonomie èn financiële zelfstan- digheid schadende, nadelen.

Het kan natuurlijk zijn, dat bepaal- de rijksbelastingen, waarop de ge- meenten thans al of niet opcenten mogen heffen, losgemaakt worden op den duur uit het rijksbelastingbestel en dat het betreffende belastinggebied aan de gemeenten wordt toegewezen.

Het sub 2a bedoelde belastinggebied kan dan aan belangrijkheid winnen, hetgeen wel gepaard zal gaan met een min of meer evenredige vermindering aan betekenis van het gebied van 2 sub b, maar zelfs al zoude dit g<:beu- rcn, dan ware de hierboven aangege- ven lijn hardnekkig vast te houden.

Deze verschuiving zal echter met zich brengen· de eis van zelfbeheer- sing voor de gemeenten, opdat elke kans op het ontstaan van duurte- of goedkoopte-eilanden op belastingge- bied uitgesloten blüve.

Dat bij de bantering van het ge- meentelijk belastingheffingsrecht de gemeente geheel vrij .zij in de bepa- ling van de mate waarin zij dat wil t!oen en streng diene te letten, dat het bedrijfsleven in zijn ontwikkeling niet belemmerd wordt door de belaSting- druk, spreekt vanzelf.

Eisen der begroting

D e begroting moet zo enigszins

· mogelijk sluitend zijn. De daar- in verwerkte schattingen behoren ge- basseerd te zijn ()p de realiteit ven een zuinig en d~lmatig beheer, waar.

bij, als het kan, in de gewone dienst enige ruimte wordt gemaakt voor voorzieningen, welke, veelal na be- trekkelijk korte tijd terugkerend, in.

strikte theorie ten laste van de kapi- taaldienst kunnen worden gebracht.

Soepelheid en vereenvoudiging van de afschrijvingspolitiek wordt daardoor in de band gewerkt. De genoemde po- litiek houdt nauw verband met de paragrafen 13 en 14 van ons program.

Kapitaalsuitgaven moeten nu een- maal in een met de levensduur van het betrekkelijke object verband hou~

dende periode worden gedelgd uit de gewone dienst; tegelijkertijd moet - uit commercieel oogpunt - worden gedacht aan de noodzaaJk het object te vervangen als het versleten is en

stelt het geslacht dat de vervanging tegen sterk. gestegen prijs moet finan- cieren voor evenredige verhoging van tarieven.

Volgens par, 13 is dit niet wense- lijk. Een algemene gedragslijn is naar mijn mening niet te geven; met de realiteit, die in vele gemeenten an- ders ligt (men den'ke aan het onder- scheid tussen dienst - in de gewone begroting verwerkt ~ en bedrijf - met eigen commerciële boekhouding waarvan men alleen de eindresulta- ten in de gewone begroting terug- vindt -> moet van geval tot geval rekening worden gehouden.

Ook voor de jaarlijks terugkere~e

uitgaven op de gewone dienst houde men rekening met de toekomst In

DEZE BURGER

is niet zo'n barre persoonsvereerder en evenmin zo'n geestdriftifle bewonderaaT oon ons strikken-en-linten stelsel. Dat niet. Maa-r hij wilde toch gTaag even - op het fomm der openbaarheid - zijn vriend Korthals gelukwensen met het feit dat diens knoops- gat door de koning der dieren besprongen is.

Ik vind het reçhtvaardig dat H. A. Korthals ridder in de Nederlandse Leeuw geworden is.

Niet om het feit dat zijn tijd als Kamerlid daartoe gekomen is. Hij had die onderscheiding ook een jaar eerder of een jaar later mogen ontvangen, omdat zij, naar niijn gevoel, niets met een tijdsperiode te maken heeft.

Want Ko1·thals is een uitstekende volksve1·tegenwom·diger, Niet alleen omdat hij in de Kamer en daarbuiten uitstekentt de plicht vervult, die zijn electoraat hem op de schouders heeft gelegd, maar omdat hij bovendien, naar mijn inzicht en gevoel, een uitstekend mens is. Een warmhartig, natuurlijk en zéér on- baatzuchtig mens. Een man die groeit in zijn Kamerwerk, maar die bovendien de individuele mensen om zich heen niet vergeet.

Kom, denkt deze burger, laat ik nu niet naar alle · teTmen zoeken, nam· alle woo1·den en beelden, waarmee ge den man móói jeUciteren kunt met zijn onderscheiding.

Laten wi} de afgesleten cliché's nu maar rustig l.áten.

En zeggen wij alléén, dat wij Korthals dit knoopje in z()n knoopsgat zo allemachtig graag gunnen, omdat wij het zo prettig vinden dat hij er een pTettig gevoel van voldoening van krijgt.

Korthals is altijd vèr gebleven van gewichtigdoene1·ij en pose;

hij heeft altijd hard gewe?·kt voo1· de samenl.eving, voor de mensen, voor de liberale zaak, voor N ederZand, op de plaats die hem daartoe door zyn kieze1·s is gegeven en hij heeft dat altijd voo1· de zaak en voor de mensen en voor Nederland gedaan.

Voo1· zich zelf behield hij alleen de voldoening, die al dat werk hem schonk.

Die voldoening heeft nu een klein symbool gekregen.

Dat is de enige, doch niet zo geringe, betekenis van zijn riddersch4p.

Da(lrt?oor ontvangt hij, openlijk, de gelukwens van

DEZE BURGER

dien zin, dat men de noodzaak van het doen ervan moet beoordelen voor een reeks vaJJ. jaren en niet te werl~

moet gaan in een opwelling van het ogenblik.

Jlk denk bijv. aan subsidies: bij het verlenen 4aarvan moet vaststaan dat het algemeen belang dit vorde1·t en tegelijk moet men zich rekensc'hap geven, dat dit belang alleen gediend wordt wanneer het nuttige werk der gesubsldiëerde vereniging over een reeks van jaren verricht wordt.

Met andere woorden: de lnkomstea der gemeente moeten de telkenjare terugkerende last kunnen dragen.

Ik noem alleen als voorbeeld ;ie subsidies. De gedachtengang geldt ook voor tal van andere gemeentel · ';c

uitgaven, zelfs voor personeelsuitga- ven, maar daarmede zijn wij terug bij de in de aanvang van deze paragraaf gestipuleerde noodzaak van efficiênt beheer.

De kapitaalsultgaven zullen in het algemeen gefinancieerd moeten wor- den met op lange termijn verkregen.

of naar menselijke berekening bin- nenkort te verkrijgen, geld.

Of dit mogelijk is, hangt af van de toestand op de kapitaal-markt. Laat- stelijk is deze nogal gunstig geweest, maar er is een periode geweest waar- in men het hart vasthield; uitermate angstig was het toen de enorme uit- gaven voor woningbouw bijv. gefinan- cierd moesten worden met voor en- kele jaren opgenomen geld, zodat tel- kens het af te lossen korte geld met nieuw kort geld gedekt moest wor- den.

Men is er - deels met hulp van het Rijk en/of de Bank voor Nederland- sehe Gemeenten - doorheen gerold.

Nu kan men wat rustiger leven.

Woningbouw en V olbhuUt,estûag

0 p financieel gebied ligt het ver- band met de paragraaf in de eis van het Rijk, dat de gemeenten zelf voor de financiering van woning- bouw moeten zorgdragen, m.a.w. dat het Rijk niet \'OOr-financiert. Daar- door is de snelheid van de woning- bouw zeker niet bevorderd en zijn l!r, zoals hiervoor reeds gezegd. zeer on- gewenste toestanden geweest, die - gelukkig - voor een aanmerkelijk deel tot het verleden behoren.

Sociale Zorg_ en V olksge~;ondheid

D c gemeente heeft ten deze een omvangrijke plicht, die veel geld kost. Zo ergens, dan ligt hier een terreln, waarin men zich met omzich- tigheid moet bewegen, voortdurend afwegend of te mate waarin het al- gemeen belang gediend wordt de aan een bepaalde maatregel verbonden uitgaven rechtvaardigt.

Zo is het soms moeilijk het even- wicht te vinden tussen het commer- cieel ·verantwoord beheer van een ziekenhuis en de wetenschappelijke eisen, die aan de inrichting daarvan gesteld moeten worden, of tussen het volksbelang van inrichting van zwem- baden, sportterreinen e. d. en de naar- aan verbonden kosten.

Middenstand en Bedrijfsleven

G een gemeente kan floreren zon- der dat middenstand en be- drijfsleven zich onbelemmerd kunnen ontwikkelen, Hieruit volgt, dat de ge- meente zich niet op hun gebied mag begeven, maar ook dat de g€'meente niet mag aarzelen desnoods op com•

mercieel verantwoorde wijze de hel- pende hand te bicden bU uitbreiding of vestiging van bedrijven binnen haar gebied.

Hoe de financiering moet geschie- den, moet van geval tot geval worden beoordeeld; het is in sterke mate af- hankelijk van hetgeen de gemeente geroepen is te doen en de vcrwnd1te

ontw~kkeling van het betrokken be- drijf. (Vervolg op pt~.g. 3)

(3)

VRIJHEID l!lN DEMOCRATII!l . t MEt 195S - PAG. ll

Op. Woudschoten discussiëerde men over samenvoeging van gemeenten

Prot. Simons w~erp welbewust de knuppel t.n het hoenderhok

In de avondzitting van Zaterdag 18 April trad voor de Vereniging van Staten- en Raadsleden van de V.V.D. op Woudschoten Prof. mr. D. SIMONS. buiten- gewoon hoogleraar aan de Nederlandse EconomiSChe Hogeschool te Rotterdam, als tweede inleider op.

Hij zeide te mogen veronderstellen, dat het standpunt, dat hij ten aanzien van de samenvoeging van gemeenten zou gaan ontwikkelen, in deze kring waarschijnlijk op heel wat weerstand en te&-enspraalt zou stuiten. Dit zou hem, bezield van een eerlijke overtuiging, gebaseerd op een objectieve, wetenschap- pelijke analyse van het vraaptuk, maar niet minder op een reële waardering YOOr de democratie, er eehter niet van weerhouden, de knuppel in het boen- derhok Ce werpen, daarvan alle risico's aanvaardend.

Herziening van de gemeentelijke gebiedsindeling is in Nederland een weinig eenvoudige zaak. Grondwet en wet vereisen hiervoor een vaststelling bij de wet en dese vaststelling moet ingevolfe de artikelen 157 t.m. 186 der Gemeente-

•et nog vooralgepan :rijn deor een behandeling in de besturen der bij het plan betrokken gemeenten, bij het provinciaal bestuur en bij de Rijksoverheid, welke cle volle gelegenlteid heeft het voor en tegen van het plan ruimschoots te doen spreken. Verlangt dit reeds een bezinning op de motieven, die een plan tot gemeentelijke grenswijziginr kunnen reehtvàa.rcliren. daarbij komt nog, dat eea vraagstuk als dit niet zonder t01otie wordt ltehabdeld.

De gemeentelijke indeling is niet de enige bestuursindeling in ons land. Voor de uitoefening van de doo1·

het Rijk ingestelde bestuursfuncties is bijna steeds het grondgebied verdeeld in ressorten, arrondissementen, dis·

tricten, rayons, kringen enz. en zelden vallen de indelingen voor verschillen- de diensttakken samen.

Al deze indelingen hebben een zui- ver technisch karakter. Zij worden door het belang van de dienst bepaald en in het algemeen bekommeren de burgers zich niet om de bij deze in·

delingen bepaalde scheidslijnen.

Anders is het met de indeling in ge- meenten. Deze heeft voor de burger een zekere gevoelswaarde. De gemeen- te vertegenwoordigt voor hem meer dan een conglomeraat van overheids- diensten. Die gevoelswaarde vormt de grondslag voor het werkzame plaatse·

lijke burgerscllaJii dat •' naar Thor- becke's wOltril • bet best tot het staatsburgerschap opvoedt.

Ma!lr ook gèèft déze gevoelswaarde vaak aan de behandeling van een plan tot herziening van gemeentelijke in- deling een heftigheid en een karakter van strijd, welke het plan buiten zijn proporties rukken en het heldere zicht op de practische argumenten pro en contra benevelen.

Betekenis gem~entelijlc be&tuur

Z owel de dieper liggende gronden van psychologische aard als de moeizame wettelijke regeling betref·

fende de herziening van gemeentelijke grenzen zullen ongetwijfeld bij hem,

<Vervolg van pag. 2)

Onderwij• en Jl ollrs- tmt'Wihlceling

0 ok hier is de taak van de ge- meente, binnen het kader der betrekkelijke wetten, een omvang- rijke, waarbij zij met open oog voor de behoefte aan geschoolde arbeiders bij de binnen haar· gebied gevestigde bedrijven financiële risico's mag aan-

\Taarden ter bevordering van vak·

opleiding.

Ook kan het algemeen belang vor- deren, dat de gemeente ten aanzien van bijzonder onderwijs méér doet dan waarmede zij zou kunnen vol- staan. Hier geldt in sterke mate de eis · van zorgvuldige overweging te- voren, omdat eenmaal aanvaarde ver- plichtingen uiterst moeilijk in ko- mende jaren kunnPn worden afge- SChud.

Kunst

H Ier ligt een reeks van vraag•

· stukken, zo van principiële als van zuiver plaatselijke aard.

Zeker zijn aanmerkelijke uitgaven tot handhaving en verhoging van het cultureel peil der bevolking verant·

woord, terwijl ook niet veronacht- zaamd mag worden de aantrekkeliji'- heid van de gemeente al geheel voor bhmen- en buitenland.

Zeker zijn - binnen zekere grenzen -· uitgaven verantwoord, waardoor voor de bevolking de gelegenheid be- . staat kunst .van behoorlijk gehalte· te

genieten. Een gemeente zonde1' zulke gelegenheid wordt een dode plaats.

die doordrongen is van de waarde van de gemeente als bestuurseenheid, ap·

preciatie vinden.

Juist in de tegenwoordige tijd heeft de democratie aan den lijve ondervon- den, dat zij niet is een bezit, dat een- maal verworven zonder moeite van het ene geslacht aan het volgende kan worden overgedragen. Actièf moet zij steeds werken om de waardering en de aanhankelijkheid van de bevol·

king, wil zij niet ten offer vallen aan demagogie of aan een stelsel, dat haar wezen ontheft.

Bij deze voortdurende strijd om de democratie is de waarde van de ge- meente als dicht bij de ingezetenen staand bestuur duidelijker dan ooit ge-

bleken. In de gemeentelijke werk- zaamheid komt voor de burgers naar voren de positieve taak, die de over- heid heeft tot verhoging van hun wel- zijn. De afstand tussen bestuurders en bestuurden is • bij de glmléertte niet zo groot, dat hèt gevoel van het door middel van de eigen verkozenen deel hebben aan het bestuur niet tot ont- wikkeling zou kunnen komen.

Naast deze factoren, die aan de ge- voelszijde van · de verhouding der overheid tot de burgers zijn ·gelegen, is het goed de aandacht te vestigen op de meer practische zijde van de gemeentelijke organisatie.

De gemeente is in het algemeen het aangewezen lichaam, te voorzien in locale behoeften, die niet door de ingezetenen zelf kunnen worden ver- zorgd of die ook waar de ingezetenen zelf hiertoe moeite doen, niet zonder hulp van de overheid op voldoende wijze kunnen worden behartigd.

Maar waar de grenzen liggen, be·

oordele iedere gemeente voor zichzeif.

Personeel in dienat der gemeente

T oepassing van de paragrafen 71 t/m 75 van ons program zal een volkomen aanvaardbare last voor. de gemeente met zich brengen, edoch aan de toepassing zal strikt de hand moeten worden gehouden. Het is een- voudiger personeel aan te stellen, dan de getal~terR.te in te krimpen!

• •

Het "Rott.erdam•e systeem"

H et neerschrijven van deze thco- - relische beschouwingen of vin- gerwijzingen is simpeler dan het tol'·

passen ervan in de practij,lc

Dit kan het beste worden n::Jgc- streefd. als de raadsleden vtoegtijdir;

worden betrokken in de voorbereiding van de uiteindelijk door het College van Burgemeester en Wethouders aan de Gemeenteraad voor te leggen voor·

stellen.

Want daarin wordt de richting, waarin gestuurd wordt, belichaamd.

De behandeling telken jare van de begroting is ook zeer belangrijk, maar enerzijds is zij de admlnistratief·Ïi- nanciële weergave van al datgene,wat reeds korte of lange tijd bestond, an- derzijds is de stof zo omvangrijk, dat veelal men zich bepalen moet tot de grote lijnen en tijd tekort komt vonr Uitvoerige behandeling van speciale

onderwerpen. .

Dit dwingt tot concl'ntratie der ge•

dachten bij voorbereiding van be-

In de tweede plaats wordt de ge- meentelijke overheid terecht vaak ge- toepen om maatregelen, die in de· een of andere vorm van de centrale over- heid uitgaan, voor haru· gebied en haar inwoners geheel of gedeeltelijk toe te pàssen. Ik raak hier • meer behoef ik in dit verband niet te doim • aan het vraagstuk van centralisatie en decen- tralisatie, waarin in vele gevallen juist de territoriale decentralisatie bij de uitvoering van centraal genomen maatregelen de voorkeur verdient bo·

ven een uitvoering, welke uitsluitend aan dienaren van de centrale over- heid is toevertrouwd.

Aard 11an de wij~iging der gemeentelijlee indeling

Hierin moeten de volgende geval- len worden onderscheiden:

a. vereniging van samengegroeide ge- meenten;

b. uitbreiding van een gemeente met een gedeelte of gedeelten van een of meer andere gemeenten;

c. grenscorrectie:

d. wijziging van de gemeentelijke in·

deling van het platteland.

De problemen liggen in deze geval·

len niet gelijk. Eenvoudige grenscor- recties zullen zelden grote weerstand ontmoeten.

Wijzi.ging van de gemeentelijke in·

deling van het platteland wordt be- pleit door hen, die zich keren tegen

al te kleine gemeenten met weinig bestuurskracht.

Fïnanciële besparing be\loeft . van een wijziging in de gemeentelijke in·

deling niet te worden verwacht. Doch wel een 'verbetering van het bestuur, het beter vervullen van de overheids- taak voor de ingezetenen.

Waar de grens van de voldoende krachtige gemeente moet liggen, is niet met stelligheid te zeggen. De be- kende Noordhollandse commissie meent, dat de vorming van gemeenten met niet minder dan 5000 zielen in het algemeen aanbeveling verdient.

Ook hierbij zal met het karakter van de gemeenten rekening moeten worden gehouden. Het kan zijn, dat een gemeente met lager bevolkings- getal een zodanige aard vertoont, dat het niet wenselijk is haar met andere samen te voegen.

Een goed voorbereide herziening van de indeling van het platteland kan langrijke voorstellen. De ervaring heeft mij geleerd, dat het Rotterdam- se systeem . daarbij grote voordelen biedt.

Geen belangrijlk voorstel bereikt de Raad alvorens de commissies vaa bij·

stand uit de Raad daarvan en, wat nog belangrijker is. van de er aan ten.

grondslag liggende overwegingen en rapporten , kennis genomen en in haar bijeenkomsten grondig onder- zocht hebben.

Bij de voorstellen worden de advie- zen der commissie, waarin uiteen- lopende meningen vermeld worden, aan de Raad voorgelegd.

Wat de financiële kant betreft, vrij- wel alles wat ter beslissing aan de Raad staat, passeert de commissie voor de financiën, die alzo. bijgestaalt door de ambtelijke instanties voor fi- nancieel beheer en controle, nauw- lettend toezicht kan houden op de be·

steding der inkomsten en opgenomen kapitalen, na te hebben kennis ge- nomen van de adviezen der and.;.>re

commissie van bijstand.

Tengevolge van deze wijze van handelen is het bij de openbare be- handeling der voorstellen aan de raadsfracties bekend hoe de kaarten liggen.

Wordt enerzijds dientengevolge het openbaar debat voor de buitenwereld minder interessant dan wellicht ge- wenst wordt, anderzijds wordt er door de grondige voorbereiding gewonnen, dat onaanvaardbare verrassingen uit- gesloten zijn en de ze'kerheid voor een doeltreffend geldelijk beheer - zo voor het heden als voor de toe·

komst in sterke mate bi'vorderd wordt.

m.i. nuttig zijn om het nog al te grote getal der dwerg-gemeenten te vermin- deren.

Een voorstel tot vereniging van sa- mengegroeide gemeenten of ultbrei·

ding van een gemeente met een deel of delen van andere gemeenten let\t tot de meeste tegenstand; dit is _..

zogenaamde annexatie.

Naar het mij voorkomt, vordert het algemeen belang de samenvoeging met een grote gemeente van kleinere ge~

meenten, die als hun voorsteden of buitenwijken zijn aan te merken.

Wanneer de kleine gemeente pracc tisch een onderdeel van de grote is geworden en wanneer de gemeente- grens slechts een belemmering vormt voor een doelmatig, met de practische toestand van verbondenheid in over- eenstemming zijnd beheer en bestuur, is de tijd gekomen om de kleine ge- meente op te heffen door haar bij de grote te voegen.

Ook indien de grote gemeente voor een goede regeling van de bebouwing of voor andere doeleinden niet meer beschikt over voldoende gronden bin- nen haar tegenwoordig territoir, moet laudelijlt gebied van aangrenzende gemeenten aan haar worden toege- voegd. Ook de goede ontwikkeling van de stad is een algemeen belang, waarvoor zo nodig andere belangen van lagere orde moeten wijken.

Kan samenwerking t'""

l(emeenten •amen·

voeging voorkomeft?

Bij hen, die de samenvoeging van gemeenten bestrijden, is vaak de gedachte aanwezig, dat met het aanto- nen van het samengegroeid zijn van gemeenten, die reeds hierdoor tot een planologische eenheid zijn geworden, nog niet tegelijk is aangetoond, dat deze eenheid onder een enkel gemeen- telijk bestuur zou dienen te worden gebracht. Zij menen, dat ook met be- houd van afzonderlijke . gemeenten het verzekeren van een goede stede- bouwkundige eenheid zou kunnen worden verkregen. Het is daarom zaak na te gaan welke oplossingen naast de samenvoeging in aanmerking ko- men.

Allereerst is dit de samenwerking zoals deze volgt>ns de wettelijke rege- ling (laatstelijk die van de wet van 1 April 1950, S no. K 120), mogelijk is:

(Vervolg op pag. '/) Immers rond de groene tafel van dt~

commissies van bijstand kan het hoor eri wederhoor grondig worden toege- past en, met inachtneming uiteraard van principiële richtiljnen, gezocht en veelal gevonden worden de voor het algemeen belang practiS<'h bestl' OJ"I·

lossingen.

Dlt dit altijd gelukt in dien zin, dat:

de tenslotte in de raadsvoordracht door het College van Burgemeester en Wethouders neergelegde oplossing door alle fracties aanvaardbaar is, kan ik niet zeggen; zou ik dat doen, dan zoude men mij - niet geheel ten onrechte _:_ het verwijt kunnen ma- ken voor te staan een systeem van voorbereiding waarbiJ met verdoeze- ling van principiële scheidslijnen slechts het compromis wordt nage- streefd.

Zo ligt de zaal' zeer bepaald niet:

mijn instemming met de Rotterdamse wiize van vóórbehandeling berust op het inzicht, dat het ruimte laat voor elk in commissies zitting hebbend raadslid zijn mede-leden in een. goed voorbereide discussie in kleine kring de argumenten pro of co.ntra een be- paalde maatregel voor te houden, c.q.

hen er voor te winnen.

Ik ben mij bewust, dat dit al,les V001'

vele lezers niets nieuws bevat. Toch heb ik gaarne aan het verzoek van cl~

redactie, om dit kort opstel te schrlj- ven, voldaan, omdat het zowel voor de schrijver als voor de lezers nuttig kan zijn om zich in kort bestek reken- schap te geven van gedachten, waar- mede men als het ware zo vetgroehl is, d&t zij nauwelijks meer een zelf·

~tandig bestaan hebben.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

~een niet beter kan geschieden 4an door de enkeling de vrije beschikking over de vruchten van zijn arbeid te laten èn daarmee aan zijn initiatief ds vrije

Neen, het is niet alleen de eenzijdige krachtsinspanning in Indonesië, welke tot de onbevredigende toestanden in ons leger leidde, schrijft men ons van meer dan

gelijke ontwikkeling ligt voor de hand. Pe com- munisten in ons land komen niet alleen door de jongste ontwikkeling in Oost-Europa bij zeer vele arbeiders in

waarin er zoveel officiële voorlichting is in binnen- (!U huitenlnnc1, is een coneclief nodig.. stel weinig voldaan was. Wie tot nu toe mocht hebben getwijfeld

bPsluit tot terugvoering naar ons land thans door Amerikaanse autortieiten zal moeten worden genomen, een besluit, waarvan wij inmiddels nog niet overtuigd zijn,

gebeun·r1 tijdens het afgelopen weeleeinde nabij Amersfoort. Dat deze, juist opgevat, veel meer VPrgt dan candidaten en zelfs ervaren vcrtegenwoordigers van de

Onze Senaat, die al meer heeft getoond als het moet flink van zich af te kunnen bijten, heeft zich door de zeer gewaardeerde uitnodi- ging toch niet laten

en beiegening. Van het constitutionele ko- ningschap geldt hetzelfde als van alle aard- se instellingen: men kan er veel of weinig van maken. Datgene wat bijna