Vraag nr. 44
van 21 november 2002
van de heer JAN VERFAILLIE Windturbines Gistel – Risico's
Aansluitend bij mijn schriftelijke vraag nr. 26 van 10 oktober 2002 omtrent de inplanting van wind-turbines zou ik graag een aantal bijkomende vra-gen willen stellen (Bulletin van Vravra-gen en A n t-woorden nr. 5 van 2 december 2002, blz. 1058). De veiligheid van windturbines wordt vlug afge-daan met het standaardantwoord dat ze aan de norm voldoen. Dat er nogal wat fout gaat met windmolens wordt verzwegen. Er blijken vooral ongevallen te gebeuren bij extreme weersomstan-d i g h e weersomstan-d e n . Er bestaat, net als bij anweersomstan-dere inweersomstan-dustriële i n s t a l l a t i e s, een risico voor de veiligheid van omwo-nenden en passanten. De grootste veiligheidsrisi-co's treden op bij bladbreuk, kortsluiting en in min-dere mate bij mastbreuk en ijsafwerping.
In Nederland worden bij de plaatsing op locaties langs snelwegen, v a a r w e g e n ,s p o o r l e i d i n g e n , op be-drijventerreinen of bij potentieel gevaarlijke indus-triële installaties, door de overheid aanvullende voorwaarden gesteld over minimaal te hanteren af-s t a n d e n . Hiervoor beaf-staan (nog) geen wettelijke normen en wordt per situatie een afweging ge-maakt en een uitvoerige risicoanalyse uitgevoerd. Zo geldt voor hoogspanningslijnen in het algemeen een minimale afstand (berekend vanaf uiteinde ro-torblad) van vijftig meter, voor spoorlijnen vijf tot vijftien meter vanaf de bovenleidingen en bij wegen en vaarwater een vrije zone van dertig tot vijftig meter aan weerszijden. Er wordt momenteel een omvangrijke studie uitgevoerd door een groot aantal betrokken partijen waaronder onderzoeks-i n s t e l l onderzoeks-i n g e n , Nederlandse Spoorwegen en Ronderzoeks-ijkswa- Rijkswa-t e r s Rijkswa-t a a Rijkswa-t , meRijkswa-t heRijkswa-t oog op een Handboek Risicozo-nering Windturbines.
Een beknopt en onvolledig overzicht van wat er reeds fout ging in onze buurlanden.
– Een windmolen in Kubaard (Nederland) sloeg op 29 oktober 2000 door de storm op hol. H e t transformatorhokje van de molen vloog in brand en de beveiliging werd daardoor buiten werking gesteld. De politie zette de weg af voor het verkeer. De vrees bestond dat er onderde-len van de moonderde-len naar beneden zouden komen. – Bij Bochold-Hembden (Duitsland) vloog op 3
december 1999 een vijftien kilo zware
afdek-plaat van de windturbine over de openbare weg (die op 30 meter van de turbine ligt).
– Op 4 december 2001 vloog bij Langen-S i e v e r n (Duitsland) een deel van een rotorblad van een windturbine meer dan driehonderd meter weg. – Na een blikseminslag in een rotorblad en in de
gondel velt een turbine zichzelf in A s s e l n ( D u i t s l a n d ) . Delen van de rotorbladen vlogen ongeveer tweehonderd meter weg.
– Een door de bliksem getroffen windmolen (40 meter hoogte) in Vierhuizen (Nederland) werd totaal vernield. Brokstukken werden tientallen meters in het rond geslingerd.
– Van één van de negentien windturbines tussen Wieringerwaard en Kolhorn (Nederland) werd begin maart 2000 de voet afgebroken. De omge-vallen reus is dertig meter hoog. Naar aanlei-ding van dit ongeluk werd het plaatsen van tur-bines stopgezet in Nederland.
– Het bovenstekende rotorblad is in Utgast (De-nemarken) door een orkaan afgebroken en delen van het blad lagen verspreid over een a k k e r, meer dan honderd meter van de turbine. Ondanks windstoten van twaalf beaufort bleven de turbines draaien.
1. Voldoet het plaatsen van windturbines op de beoogde locatie in Gistel aan de algemeen gel-dende risiconormeringen ?
2. Is er reeds een uitvoerige risicoanalyse uitvoerd ? Zo neen, waarom werd dan reeds ge-start met de aanpassing van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ?
3. Is het aanvaardbaar dat mastodonten van 120 meter (!) hoogte ingeplant worden op dertig meter van de autosnelweg, rekening houdende met de mogelijke ongevallen ?
Antwoord
1. Zoals de Vlaamse volksvertegenwoordiger stelt in de aanhef van zijn vraag, zijn er geen alge-meen geldende risiconormeringen inzake de in-planting van windturbines langs lijninfrastructu-ren.
ju-r i d i s c h-ju-ruimtelijk instju-rument dat de ontwikke-ling van een zone voor windturbines moet mo-gelijk maken op locaties die vanuit ruimtelijk oogpunt hiervoor in aanmerking komen. H i e r i n wordt enkel het algemeen ruimtelijk kader aan-gegeven waarbinnen deze ontwikkeling moge-lijk is. Dit kader werd voorgelegd aan de advise-rende instanties en besproken in plenaire verga-dering.
Het is duidelijk dat de aanvraag voor steden-bouwkundige vergunning die een concreet pro-ject gestalte geeft (exacte inplanting, type turbi-n e s, r i t m i e k , . . . ) zal wordeturbi-n getoetst aaturbi-n alle sectorwetgeving van toepassing op veiligheid en r i s i c o ' s. Immers de inplanting van windturbines vereist bovendien een milieuvergunning die deze elementen verder zal afwegen op basis van concrete voorstellen.
2. Neen.
Voorliggend ontwerp-RUP biedt het algemeen kader waarbinnen de inplanting van windturbi-nes wordt mogelijk gemaakt. Uit het voorleggen van het voorontwerp aan de adviserende instan-ties werden geen overwegende bezwaren geuit die de stopzetting van de RU P-procedure zou-den kunnen verantwoorzou-den.
Bovendien blijkt het globaal kader voldoende ruim om zelfs een aanpassing van de sectorwet-geving die strengere afstandsnormen zou hante-ren te kunnen opgevangen.
3. De in opmaak zijnde gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen voor windturbines betreffen een plangebied dat ruimte laat voor grotere af-standen dan 30 m vanaf het wegdomein.