• No results found

Het college heeft aan dit vereiste invulling gegeven door de invoering van het price cap-systeem

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het college heeft aan dit vereiste invulling gegeven door de invoering van het price cap-systeem"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Geachte heer Smits,

Bij brief van 18 februari 2000, met bovenvermeld kenmerk, door het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) ontvangen op 21 februari jl., heeft KPN Telecom B.V. (hierna: KPN) bij het college een voorstel voor nieuwe tarieven voor verkeer van een vaste

aansluiting van KPN naar een geografisch nummer dat eindigt op het vaste net van een andere operator (hierna: off net-verkeer) ingediend. KPN heeft aangegeven dat de eindgebruikerstarieven van off net- verkeer gebaseerd zullen worden op de eindgebruikerstarieven van on net-verkeer, rekening houdend met het verschil in terminating tarieven van KPN en die van de betreffende operator. Voorzover een operator hetzelfde terminating tarief hanteert als KPN (reciprook tarief), zal geen sprake zijn van een gedifferentieerd eindgebruikerstarief. KPN was voornemens om de gewijzigde tarieven op 1 april 2000 te introduceren.

Wettelijk kader

Op grond van artikel 35 van het Besluit ONP huurlijnen en telefonie (hierna: BOHT) is KPN verplicht kostengeorië nteerde tarieven vast te stellen voor de vaste telefoondienst. In dit artikel is beschreven volgens welke procedure het college de kostenorië ntatie van tarieven jaarlijks dient te beoordelen. Op basis van een overzicht van kosten en opbrengsten beoordeelt het college de mate van kostenorië ntatie van de vaste telefoontarieven. Daarbij dient het college rekening te houden met de op dat moment voorzienbare ontwikkelingen in de bedrijfsvoering van KPN alsmede met de op dat moment voorzienbare ontwikkelingen in de markt. Het college heeft aan dit vereiste invulling gegeven door de invoering van het price cap-systeem.

Wijziging van tarieven dient KPN op grond van artikel 36 van het BOHT aan het college voor te leggen.

Het college dient tariefvoorstellen te beoordelen op kostenorië ntatie. Indien het college van oordeel is dat de voorgestelde tarieven niet kostengeorië nteerd zijn, stelt het college KPN binnen drie weken na ontvangst van het voorstel hiervan op de hoogte en deelt het college KPN mee dat binnen een maand na deze mededeling een aanwijzing terzake gegeven zal worden, welke KPN gehouden is op te volgen.

Voorafgaande procedure

Bij brief van 13 januari 2000, kenmerk 00/003 pricing, heeft KPN 19 operators geïnformeerd over haar voornemen om per 1 april 2000 gedifferentieerde tarieven in te voeren voor telefoonverkeer vanaf het vaste net van KPN dat eindigt op het vaste net van andere telefoonaanbieders. KPN heeft middels een afschrift van deze brief ook het college hierover geïnformeerd.

Bij brief van 3 februari 2000, kenmerk OPTA/EGM/2000/200463, heeft het college gereageerd op het voornemen dat KPN aan marktpartijen kenbaar heeft gemaakt. Het college heeft KPN in deze brief gewezen op een aantal zaken, die van belang zijn om de kostenorië ntatie van dergelijke voorgestelde tariefwijzigingen te kunnen beoordelen. Tevens heeft het college aangegeven welke informatie hij bij indiening van dergelijke tariefvoorstellen noodzakelijk acht om zich een oordeel te kunnen vormen over de mate van kostenorië ntatie van de voorgestelde tarieven.

(2)

Bij brief van 17 februari 2000, kenmerk 2000-U-000158-RvB, heeft KPN een reactie gegeven op het bij brief van 3 februari jl. ingenomen standpunt van het college. Op 18 februari jl. heeft KPN het voorstel voor gedifferentieerde tarieven voor bellen van vast naar vast bij het college ingediend. In het tariefvoorstel worden de nieuwe eindgebruikerstarieven behorende bij de verschillende

telefoonabonnementen, uitgesplitst naar piek-, dal- en zondagtarief per operator. Daarnaast wordt een overzicht gegeven van de call terminating tarieven per operator, alsmede een overzicht van de

verschillen tussen call terminating tarieven van KPN en die van andere operators. Bij brief van 22 februari 2000, met kenmerk BUVT/PM/20.022, heeft KPN een aanvulling op het tariefvoorstel van 18 februari jl. ingediend. Aanleiding voor deze aanvulling was de reeds door het college beoordeelde voorgenomen verlaging van KPN per 1 april jl. van het nationaal buba-tarief van 11 cent naar 10 cent per minuut in de piekperiode.

Naar aanleiding van het tariefvoorstel heeft het college zich bij brief van 23 februari 2000, kenmerk OPTA/EGM/2000/200669, op het standpunt gesteld dat een aantal essentië le gegevens ontbreekt waardoor het college niet in staat is het voorstel te toetsen op kostenorië ntatie. Het college stelt zich op het standpunt dat, tot het moment dat hij beschikt over de benodigde informatie, de wettelijke beoordelingstermijn opgeschort wordt. Bij brief van 29 februari 2000, kenmerk 00-U-000203-RvB, heeft KPN nadere informatie verstrekt en aangegeven ervan uit te gaan dat die informatie voldoende was voor de verdere beoordeling van het voorstel. In de brief van 2 maart 2000, kenmerk

OPTA/EGM/2000/200812, heeft het college aangegeven dat enkele essentiële gegevens nog steeds ontbreken, waardoor hij nog steeds niet in staat is het tariefvoorstel op kostenorië ntatie te beoordelen.

Het college heeft daarbij aangegeven dat de wettelijke beoordelingstermijn voor de beoordeling van het onderhavige voorstel blijft geschorst tot het moment dat de informatie aan het college wordt verstrekt.

KPN heeft bij fax op 10 maart 2000, kenmerk 00/015/pricing, de opschorting van de

beoordelingstermijn voor het onderhavige tariefvoorstel aan het college bevestigd. Daarbij heeft zij aangegeven de nieuwe tarieven niet op 1 april 2000 in te voeren en een nieuwe invoeringsdatum zo spoedig mogelijk nader te bepalen op basis van de reactie van het college op de door hem te ontvangen aanvullende informatie.

Op 15 maart jl. heeft KPN bij brief, met kenmerk 00/016 pricing, aan het college de aanvullende informatie doen toekomen die hij noodzakelijk acht om het door KPN ingediende voorstel voor gedifferentieerde tarieven te kunnen beoordelen op aspecten van kostenorië ntatie. Bij brief van 24 maart 2000, kenmerk OPTA/EGM/2000/201005, heeft het college aangegeven dat hij thans over voldoende informatie beschikt om het onderhavige voorstel op kostenorië ntatie te kunnen beoordelen.

Aansluitend heeft het college bij diezelfde brief van 24 maart jl. laten weten dat hij, gelet op de

beoordelingstermijn van artikel 36 van het BOHT, uiterlijk 3 april 2000 het onderhavige tariefvoorstel op kostenorië ntatie zal beoordelen.

Het college heeft op 15 maart jl. een ronde tafelbijeenkomst belegd waarin betrokken partijen hun opvatting konden geven over KPN’s benadering van tariefdifferentiatie. Daarnaast heeft het college van de gelegenheid gebruik gemaakt om marktpartijen naar hun opvatting over de relatie tussen

tariefdifferentiatie van off net-verkeer en internet-uitkoppeling te vragen. Bij brief van 24 maart jl.,

(3)

kenmerk OPTA/EGM/2000/201003, heeft het college de conclusies van deze ronde tafelbijeenkomst bij de marktpartijen onder de aandacht gebracht. In het verloop van deze brief zal, waar nodig, ingegaan worden op de opvattingen van marktpartijen die tijdens de ronde tafelbijeenkomst naar voren zijn gebracht.

Beoordeling tariefvoorstel

Het college beoordeelt bij het onderhavige tariefvoorstel in beginsel de vergoeding die KPN voor het gebruik van het vaste net, ook wel retentie genoemd, doorberekent aan de eindgebruiker op grond van artikel 36 van het BOHT op kostenorië ntatie. Het college zal echter, alvorens de mate van

kostenorië ntatie van de voorgestelde gedifferentieerde tarieven te beoordelen, ingaan op de bezwaren die marktpartijen tijdens de ronde tafelbijeenkomst over KPN’s benadering van tariefdifferentiatie naar voren hebben gebracht.

Ronde tafelbijeenkomst

Tijdens deze bijeenkomst is gebleken dat de concurrenten van KPN tariefdifferentiatie voor

spraakverkeer niet wenselijk achten. Diverse marktpartijen hebben aangegeven reciproke terminating tarieven voor spraakverkeer te willen hanteren. Zij vinden de local terminating vergoeding, die KPN bereid is te betalen, echter onredelijk. Omgekeerd betalen zij voor dezelfde functionaliteit namelijk een regional terminating tarief. KPN zelf wil -om redenen van kenbaarheid en transparantie voor de

eindgebruiker- eigenlijk ook geen tariefdifferentiatie voor telefonie, maar gebruikt dit tariefvoorstel uitsluitend als een instrument om van de naar haar oordeel veel te hoge terminating tarieven van andere telefoonaanbieders af te komen.

Daarnaast heeft een aantal concurrenten van KPN aangegeven dat tariefdifferentiatie in strijd is met de wettelijke verplichting van KPN, neergelegd in artikel 7.4, tweede lid, sub a, van de

Telecommunicatiewet, om dezelfde vormen van tarifering voor de openbare spraaktelefoondienst te hanteren. Volgens hen biedt de Telecommunicatiewet aan KPN slechts een beperkte mogelijkheid om telefoontarieven te differentiëren. Het college kan KPN een ontheffing verlenen indien er in voldoende mate sprake is van concurrentie op de betreffende markt.

Tariefdifferentiatie versus verplichting ex artikel 7.4, tweede lid, sub a, van de Telecommunicatiewet Artikel 7.4, tweede lid, sub a, van de Telecommunicatiewet verplicht KPN om voor de vaste openbare telefoondienst in heel Nederland dezelfde vormen van tarifering te hanteren. Deze verplichting is bedoeld om te waarborgen dat, zolang er geen sprake is van effectieve concurrentie, KPN niet in gebieden waar zij enige mate van concurrentie ondervindt, lagere tarieven overeen kan hanteren.

Artikel 7.4, tweede lid, sub a, van de Telecommunicatiewet ziet volgens het college op het verbod tot regionale tariefdifferentiatie, behoudens ontheffing van het college, en niet op tariefdifferentiatie van off net-verkeer die in heel Nederland wordt doorgevoerd. Het college concludeert dan ook dat genoemd artikelonderdeel zich niet verzet tegen het feit dat KPN de verschillende door operators berekende kosten van off net-verkeer in eindgebruikerstarieven tot uiting laat komen. Reeds in eerdere

correspondentie heeft het college aangegeven dat tariefdifferentiatie is aan te bevelen, mits de tarieven die eindgebruikers in rekening krijgen gebracht een betere afspiegeling zijn van de onderliggende

(4)

kosten dan wanneer geen tariefdifferentiatie zou worden toegepast. De invoering van tariefdifferentiatie neemt niet weg dat de gedifferentieerde tarieven moeten voldoen aan de wettelijke vereisten van onder meer kostenorië ntatie en non-discriminatie.

Beoordeling kostenorië ntatie

De door KPN gevolgde benadering in het tariefvoorstel voor gedifferentieerde tarieven komt erop neer dat zij voor de afwikkeling van het off net-verkeer bereid is andere operators een vergoeding te betalen die gelijk is aan haar local terminating tarief. KPN baseert zich in de onderbouwing van deze benadering op besparingen van off net-verkeer ten opzichte van on net-verkeer. Deze besparingen worden aangetoond door de kosten voor het afwikkelen van een on net-gesprek te vergelijken met die van een off net-gesprek. Bij on net-gesprekken wordt bijna de helft van het lokale verkeer op een laag niveau (via concentrator en/of host) in het net van KPN afgewikkeld. Dat komt omdat KPN van oudsher een hië rarchische netwerkstructuur heeft met veel lokale (nummer)centrales. In de overige gevallen worden gesprekken mede via 1 of 2 hoger gelegen verkeerscentrales afgewikkeld. Doordat verkeer tussen KPN en andere aanbieders tot nu toe altijd op verkeerscentrale-niveau wordt overgedragen, legt off net-verkeer per definitie een groter beslag op het net van KPN dan het gemiddelde on net-verkeer.

KPN stelt dat het extra gebruik van het net voor opgaand off net-verkeer extra kosten meebrengt. Hier staan besparingen tegenover als gevolg van minder netwerkbeslag voor het neergaande verkeer doordat dit door een andere operator wordt verzorgd. Volgens de berekeningen van KPN is de netto-besparing van off net-verkeer ten opzichte van on net-verkeer kleiner dan haar eigen local terminating tarief. KPN is echter bereid, uit oogpunt van transparantie en consistentie met het standpunt van KPN in het reciprociteitsgeschil van 22 september 1999, om het local terminating tarief aan andere operators te betalen voor het afwikkelen van off net-gesprekken. Als andere aanbieders het local terminating tarief, zoals KPN dat hanteert, in rekening brengen, zal KPN de betreffende eindgebruikerstarieven niet differentië ren.

Het college merkt op dat KPN in haar eigen retail tariefstructuur één tarief hanteert voor verschillende soorten “binnen-de-regio”-gesprekken. Bijna de helft van deze gesprekken wordt op een laag niveau in het net, dat wil zeggen op het niveau van een concentrator en/of host, afgewikkeld. Het overige gedeelte van de gesprekken loopt over één en soms over twee verkeerscentrales. Vanwege het grotere netwerkbeslag zijn de kosten van het laatste type gesprekken hoger dan die van het eerste type. Hoewel de kosten verschillen, brengt KPN toch aan haar eindgebruikers hetzelfde tarief in rekening. Het tarief is dus gebaseerd op de gemiddelde kosten van een gemiddeld “binnen-de-regio”-gesprek. Omdat off net- gesprekken altijd op een hoog niveau in het net van KPN worden overgedragen, terwijl on net-

gesprekken in bijna de helft van de gevallen op een lager niveau worden afgewikkeld, is het gemiddelde netwerkbeslag in het opgaande deel per definitie groter voor off net-gesprekken dan voor on net- gesprekken. Als de daarmee gepaard gaande extra kosten zouden worden doorberekend in off net- verkeer dan zouden, uitgaande van gelijke terminating tarieven van KPN en andere aanbieders, off net- gesprekken per definitie duurder zijn dan on net-gesprekken. Concurrenten van KPN zouden hierdoor dus een structureel competitief nadeel ondervinden. Bovendien ligt niet voor de hand dat KPN, omdat zij een sterk hië rarchische en wellicht minder efficië nte netwerkstructuur heeft, de extra kosten om gesprekken te kunnen overdragen op anderen afwentelt. Gelet op het bovenstaande acht het college het

(5)

niet redelijk dat KPN bij off net-verkeer de extra kosten voor het opgaande gedeelte, die KPN in haar eigen eindgebruikerstarieven voor on net-verkeer verevent, doorberekent in de eindgebruikerstarieven van off net-gesprekken.

Daarnaast constateert het college dat de feitelijke overdracht van off net-verkeer in beginsel niet plaatsvindt op nummercentraleniveau maar hoger in het net, op verkeerscentrale niveau. De daaruit resulterende besparingen zouden daardoor in ieder geval hoger moeten zijn dan het local terminating tarief. Gelet op het feit dat het college het niet redelijk acht dat KPN bij off net-verkeer de extra kosten voor het opgaande gedeelte doorberekent in de eindgebruikerstarieven van off net-gesprekken en gelet op het feit dat de feitelijke overdracht van off net-verkeer op verkeerscentraleniveau plaatsvindt, vormt het gebruik van het local terminating tarief als resultaat van een kostenvergelijking tussen on net- en off net-verkeer, naar het oordeel van het college een onderschatting van de relevante

kostenbesparingen aan de kant van KPN.

Gesteld kan worden dat in de benaderingswijze van KPN de vergoeding voor het gebruik van het vaste net bij off net-verkeer vastgesteld wordt door het local terminating tarief van het eindgebruikerstarief af te trekken. Doordat het hanteren van local terminating tot onderschatting van de terminerings-

besparingen aan de kant van KPN leidt, wordt een te laag bedrag van het eindgebruikerstarief afgetrokken. Dat betekent dat KPN een te hoge, dat wil zeggen niet kostengeorië nteerde, vergoeding rekent voor het gebruik van het vaste net. Het betekent ook dat de voorgestelde gedifferentieerde eindgebruikerstarieven, die immers gebaseerd zijn op deze vergoeding, niet voldoen aan het vereiste van kostenorië ntatie.

Overigens merkt het college op dat de dienst die KPN ten behoeve van het termineren van off net- verkeer bij andere aanbieders betrekt qua functionaliteit niet verschilt van de dienst die KPN aan andere aanbieders aanbiedt voor het termineren van hun off net-verkeer. In beide gevallen wordt het verkeer op regionaal niveau voor verdere terminering aangeboden. Op voorhand ziet het college dan ook niet in dat KPN in redelijkheid tot differentiatie van tarieven zou kunnen overgaan als een andere aanbieder genoegen neemt met dezelfde terminating vergoeding die KPN hem de andere kant op in rekening brengt.

Conclusie

Op grond van voorgaande overwegingen is het college van oordeel dat de vergoeding voor het gebruik van het vaste net niet kostengeorië nteerd is en derhalve niet mag worden doorberekend in de

eindgebruikerstarieven. Hieruit volgt dat de voorgestelde gedifferentieerde eindgebruikerstarieven, die op deze vergoeding zijn gebaseerd, evenmin voldoen aan het wettelijke vereiste van kostenorië ntatie.

Het college deelt KPN hierbij dan ook mede dat hij voornemens is haar op grond van artikel 36 van het BOHT een aanwijzing te geven die KPN gehouden is op te volgen. Op grond van genoemd artikel mag KPN in afwachting hiervan niet overgaan tot invoering van de voorgestelde tarieven.

(6)

Overige aspecten

Het college merkt op dat een aantal andere aspecten nauw samenhangt met de totstandkoming en beoordeling van gedifferentieerde eindgebruikerstarieven. Het betreft in het bijzonder de bevestiging door andere operators van de gehanteerde terminating tarieven en de relatie met het price cap-systeem.

Het college zal hierop in het vervolg van deze brief nader ingaan. Tot slot zal het college, mede gelet op de bezwaren die hierover tijdens de ronde tafelbijeenkomst door marktpartijen naar voren zijn gebracht, ingaan op de samenhang tussen tariefdifferentiatie en internet-uitkoppeling.

Bevestiging terminating tarieven

In het onderhavige voorstel wordt enerzijds voorgesteld om eindgebruikerstarieven voor bellen naar de abonnees van 11 operators te verhogen, anderzijds om eindgebruikerstarieven voor bellen naar de abonnees van 7 operators onveranderd te laten omdat alle tariefcomponenten volledig reciprook zijn.

Dit wil zeggen dat deze operators akkoord zijn gegaan met het door KPN voorgestelde local terminating tarief. Bij brief van 14 maart jl. heeft KPN aangegeven dat de terminating tarieven van UPC A2000 en UPC United Telekabel Holding zijn gewijzigd; hun terminating tarieven zijn thans eveneens gelijk aan het local terminating tarief van KPN.

Op 25 februari 2000 heeft het college de operators, waarop het tariefvoorstel betrekking heeft, verzocht de in het tariefvoorstel vermelde terminating tarieven en de bijbehorende eindgebruikerstarieven te bevestigen. Hieruit is gebleken dat de meeste operators onder protest akkoord zijn gegaan met het local terminating tarief dat KPN bereid is te betalen. Daarnaast heeft een aantal operators aangegeven dat in het tariefvoorstel door KPN geen juiste terminating tarieven worden gehanteerd, mede omdat men naderhand onder protest akkoord is gegaan met verlaging van terminating tarieven. Het college constateert thans met verbazing dat deze gegevens van de zijde van KPN niet tot aanpassing van het voorstel hebben geleid. Gelet op de eerdere beoordeling van het college inzake de mate van

kostenorië ntatie van de voorgestelde tarieven voor off net-verkeer, laat het college dit op dit moment buiten beschouwing.

Relatie price cap

Het college heeft in het oordeel over tariefplafonds voor de telefoontarieven van KPN 1999-2000 aangegeven dat hij erop zal toezien dat bij het verwerken van de gedifferentieerde tarieven in het price cap-systeem geen “windfall profits/losses” zullen ontstaan. Dit betekent dat bij gelijkblijvende call terminating tarieven elke verhoging van de eindgebruikerstarieven als gevolg van tariefdifferentiatie, zal meewegen in de price cap-taakstelling. Elke verlaging van call terminating tarieven dient in beginsel één-op-één doorberekend te worden in de eindgebruikerstarieven. Indien dit in het onderhavige tariefvoorstel niet gebeurt, bijvoorbeeld omdat de som van de retention van KPN en de call terminating tarieven gelijk is aan het eindgebruikerstarief, zal dit eveneens meewegen in de price cap-taakstelling.

Bij brief van 14 maart 2000, kenmerk 00/016 pricing, heeft KPN aangegeven op welke wijze zij invulling geeft aan “windfall profits” die ontstaan bij de invoering van gedifferentieerde tarieven. Het college komt echter, gelet op de beoordeling van het onderhavige tariefvoorstel op kostenorië ntatie, niet toe

(7)

aan een beoordeling hiervan. Het college zal hierop in de aanwijzing op grond van artikel 36 van het BOHT terug komen.

Samenhang tussen tariefdifferentiatie en internet-uitkoppeling

Tijdens de ronde tafelbijeenkomst waren vrijwel alle met KPN concurrerende telefoonaanbieders van opvatting dat eerst internetverkeer uitgekoppeld moet worden alvorens eventueel tot tariefdifferentiatie wordt overgegaan. Immers, zodra internetverkeer wordt losgekoppeld van het spraakverkeer worden de financiële gevolgen van invoering van tariefdifferentiatie voor marktpartijen aanzienlijk kleiner vanwege de natuurlijke balans in verkeersstromen voor spraaktelefonie. Hoewel KPN hiervan ook voorstander is, bleek zij tijdens de ronde tafelbijeenkomst in beginsel uitsluitend bereid het bij het college ingediende voorstel voor tariefdifferentiatie op te schorten tot het moment dat internet-uitkoppeling geregeld is, op voorwaarde dat andere aanbieders vooruitlopend daarop hun terminating tarieven zouden verlagen.

Tijdens de ronde tafelbijeenkomst gaf KPN echter aan dat, aangezien ze de bereidheid daartoe bij andere aanbieders niet had waargenomen, zij tariefdifferentiatie aanwendt als een middel om deze verlaging te bewerkstelligen. Bovendien wil KPN tariefdifferentiatie niet opschorten tot ná internet- uitkoppeling, omdat marktpartijen anders geen haast zullen maken met het uitkoppelen van

internetverkeer. Verder zijn marktpartijen van opvatting dat met het thans bij het college ingediende voorstel voor internet-uitkoppeling geen competitieve toegang tot internet tot stand komt. Hoewel een enkele marktpartij een overgangsregeling voor internet-uitkoppeling bepleit, willen de meeste

marktpartijen dat KPN uitkoppeling van het internetverkeer op basis van originating access aanbiedt.

KPN heeft echter tot nu toe geen bijzondere toegangsdiensten op basis van 06760-nummers aan marktpartijen aangeboden. Tot slot heeft de Nederlandse vereniging van internetaanbieders (NLIP) aangegeven dat het tempo waarin internet-uitkoppeling zou moeten plaatsvinden, bepaald moet worden door de tijd en inspanning die ISP’s nodig hebben om ervoor te zorgen dat hun klanten, de

internetgebruikers, daadwerkelijk in staat worden gesteld om in te bellen op een 06760-nummer. De NLIP voorziet namelijk grote problemen met de omnummering van geografische nummers naar 06760- nummers.

Het college merkt op dat, afgezien van bovenstaande beoordeling van het voorstel voor

gedifferentieerde tarieven op kostenorië ntatie, de invoering van het voorstel voor gedifferentieerde tarieven, gelet op de samenhang tussen tariefdifferentiatie en internet-uitkoppeling, mogelijkerwijs in strijd is met de mededingingsregels. De samenhang bestaat hieruit dat op dit moment het internet- inbelverkeer deel uitmaakt van het telefoonverkeer. Het off net-verkeer, waarvoor KPN thans

voornemens is gedifferentieerde tarieven te hanteren, bestaat bovendien voor een groot gedeelte uit internet-inbelverkeer. Uitkoppeling van dit verkeer zou het voor aanbieders mogelijk maken om separate afspraken met KPN te maken over de vergoeding die zij verlangen voor het afwikkelen van internet-verkeer en de vergoeding die zij willen hanteren voor het termineren van gewoon

spraakverkeer. Voor andere aanbieders is dit van groot belang omdat zij, nu KPN heeft aangegeven tot tariefdifferentiatie te zullen overgaan indien de wederpartij hogere dan local terminating tarieven hanteert, onder druk komen te staan hun terminating tarieven te verlagen waardoor zij voor het afwikkelen van internetverkeer te maken krijgen met sterk slinkende marges aangezien de kosten hetzelfde blijven. Partijen dreigen met andere woorden in een prijssqueeze te geraken. Aannemelijk is

(8)

dat partijen minder last van de prijssqueeze zullen ondervinden door nieuwe tariefstructuren te

introduceren, hetgeen mogelijk is indien internet-uitkoppeling op basis van originating access door KPN wordt aangeboden. Voor zover het college bekend, wordt deze dienst thans nog niet door KPN

aangeboden.

Wel heeft KPN, bij brief van 13 maart, met kenmerk 2000-U-00211-RvB, en door het college ontvangen op 14 maart 2000, een voorstel bij het college ingediend om per 1 mei 2000 een internet-

uitkoppeldienst op basis van een collecting model (vergelijkbaar met 0800/90x-dienstverlening) via 06760-nummers te introduceren. Bij deze dienst kunnen andere aanbieders kiezen uit een aantal eindgebruikerstarieven plus een bepaalde afdracht. De keuzemogelijkheden worden echter door KPN bepaald. In dit model hebben marktpartijen niet de vrijheid om eigen tariefstructuren vast te stellen.

Volgens marktpartijen, die tijdens de ronde tafelbijeenkomst op 15 maart jl. door KPN werden

geïnformeerd over deze internet-uitkoppeldienst, komt met de thans genomen acties geen competitieve toegang tot internet tot stand.

Het college merkt op dat mogelijke negatieve gevolgen voor de concurrentie-ontwikkeling voorkomen kunnen worden als de verschillende veranderingen in de goede volgorde doorlopen worden. Allereerst is nodig dat KPN komt met een dienstbeschrijving voor een originating model voor uitkoppeling van internetverkeer. Daarna moet worden vastgesteld wat een redelijke overgangsperiode is om andere aanbieders en ISP’s te laten migreren naar 06760. Hierbij zal ook rekening moeten worden gehouden met de tijd en inspanning die ISP’s nodig hebben om ervoor te zorgen dat hun klanten, de

internetgebruikers, daadwerkelijk in staat worden gesteld om in te bellen op een 06760-nummer. Pas daarna zouden marktpartijen tot afspraken moeten kunnen komen over het afwikkelen van off net- spraakverkeer.

De tariefvoorstellen die thans aan OPTA ter beoordeling zijn voorgelegd, houden echter geen rekening met de volgorde waarin noch de wijze waarop veranderingen zouden moeten plaatsvinden. Het door KPN ingediende tariefvoorstel voor internet-uitkoppeling op basis van een collecting model dient het college thans ook binnen de wettelijke termijn van drie weken op kostenorië ntatie te beoordelen. Deze drie weken termijn is inmiddels opgeschort, nu het college bij brief van 22 maart jl., kenmerk

OPTA/EGM/2000/200976, om nadere informatie heeft verzocht om dit voorstel op kostenorië ntatie te kunnen beoordelen.

Omdat het college niet uitsluit enerzijds dat KPN op enig moment met tariefvoorstellen inzake

tariefdifferentiatie en internetuitkoppeling komt die ieder afzonderlijk niet in strijd zijn met het vereiste van kostenorië ntatie en anderzijds dat de volgorde waarin internet-uitkoppeldiensten door KPN

ontwikkeld worden en waarin differentiatie van eindgebruikerstarieven nagestreefd wordt, tot beperking of belemmering van de mededinging op met name de internetmarkt leidt, zal het college hierover met de NMa in overleg treden. In dit overleg zal de vraag centraal staan in hoeverre KPN met het invoeren van door het college op kostenorië ntatie beoordeelde of te beoordelen voorstellen voor

tariefdifferentiatie en internet-uitkoppeling -in een bepaalde volgorde- én het niet invoeren van

(9)

bepaalde internet-uitkoppeldiensten op basis van originating access in strijd zou kunnen handelen met de Mededingingswet doordat zij misbruik maakt van haar economische machtspositie.

Rechtsmiddel

Belanghebbenden, die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen binnen zes weken, aanvangende met ingang van de dag na die waarop dit besluit is bekend gemaakt, daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit.

Het bezwaarschrift moet worden gericht aan:

OPTA

Postbus 90420 2509 LK DEN HAAG

onder vermelding van ‘Bezwaarschrift’. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en dient in ieder geval de naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit

waartegen het bezwaar is gericht, alsmede de grond van het bezwaar te bevatten. Zo mogelijk dient een afschrift van het besluit en de overige op het bezwaar betrekking hebbende stukken te worden

meegezonden.

Een afschrift van deze brief is verzonden aan de door KPN benaderde operators in verband met tariefdifferentiatie en aan de NMa.

Hoogachtend,

HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT, namens het college,

prof. dr. J.C. Arnbak, voorzitter

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het college laat hierin meewegen dat het niet als te bezwaarlijk kan worden beschouwd voor WLR-partijen om in het geval dat een analoge lijn ge-upgrade dient te worden naar ISDN

Als deze eenmalig hoge kosten volledig in het jaar waarin de corresponderende uitgaven gedaan zijn in de kostprijs van de dienst worden verrekend, ontstaat een relatief

De conclusie van het college is dat de door KPN voorgenomen Pilot, bestaande uit FUT-1 en FUT-2, niet beschouwd kan worden als een uitrol van de dienst SLU. Ten aanzien van de

aan een beperkt aantal afnemers van WorldLine XL en BelZakelijk (Company) onder de noemer Actiekorting Internationaal (hierna: AI of AI-korting) een afzonderlijke, extra korting

Een advies om juist in het belang van het voorkomen van consumentenschade KPN en Ziggo uit te sluiten om zo volwaardige infrastructuurconcurrentie mogelijk te maken, zou van ACM

KPN heeft er voor gekozen om zich in het consultatiedocument voor een aantal aanbiedingen (bijvoorbeeld in het geval van bundels met hoogcapacitaire aansluitingen) niet te beperken

Het college stelt voorts vast dat Devricon niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat bijzondere toegang in dit geval noodzakelijk is om te kunnen concurreren op

Nu een door KPN bij de vaststelling van de tarieven voor de periode 1 juli 2000 tot 1 juli 2001 door het college goedgekeurd kostentoerekeningssysteem voor interconnectie- en