• No results found

kostentoerekeningssysteem van KPN” aan het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) ter beschikking gesteld. Naar aanleiding van dat document merkt het college het volgende op.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "kostentoerekeningssysteem van KPN” aan het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) ter beschikking gesteld. Naar aanleiding van dat document merkt het college het volgende op."

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Geachte heer Smits,

Op 28 april 2000 heeft KPN Telecom B.V. (hierna: KPN) het document “Het EDC

kostentoerekeningssysteem van KPN” aan het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) ter beschikking gesteld. Naar aanleiding van dat document merkt het college het volgende op.

Op 29 november 1999, kenmerk OPTA/IBT/99/8000, heeft het college een besluit genomen over de voorlopige tarieven die KPN Telecom B.V. (hierna: KPN) voor haar interconnectie- en bijzondere toegangsdiensten dient te hanteren. In dit besluit heeft het college het op basis van het derde

rekenverzoek door KPN aangepaste EDC kostentoerekeningssysteem voor interconnectie- en bijzondere toegangsdiensten, voor zover dit systeem heeft geleid tot de voorlopige tarieven voor de periode 1 juli 1999 tot 1 juli 2000, onder een aantal voorwaarden tijdelijk goedgekeurd.

In het besluit van 16 december 1999, kenmerk OPTA/IBT/99/8393, heeft het college reeds aan KPN medegedeeld dat hij van oordeel is dat de tot dusver voor de beoordeling van de door KPN voor haar interconnectie- en bijzondere toegangsdiensten voorgestelde tarieven gehanteerde EDC-systematiek op den duur onvoldoende tegemoetkomt aan de eisen die vanuit de doelstelling voor de

telecommunicatiemarkt aan een dergelijk systeem dienen te worden gesteld. Zoals in het betreffende besluit is aangegeven, heeft deze heroverweging het college tot het standpunt gebracht dat de EDC- systematiek in elk geval voor wat betreft de situatie na 1 juli 2000 niet langer dient te worden toegepast. Daarbij is aangegeven dat overgegaan dient te worden op een systematiek gebaseerd op toekomstgerichte gemiddelde incrementele lange termijnkosten (LRAIC) waarbij het daartoe te hanteren

‘bottom up’ model leidend is.

In lijn met hetgeen het Europese Parlement en de Raad reeds in de Interconnectierichtlijn

1

hebben overwogen, is het college van oordeel dat een tarifering voor interconnectie gebaseerd op een prijsniveau dat nauw aansluit bij de incrementele kosten op lange termijn voor het verschaffen van toegang tot de interconnectie het thans meest passende instrument vormt om de snelle ontwikkeling van een open en door concurrentie gekenmerkte markt aan te moedigen. Daarbij neemt het college in aanmerking dat de redenen om destijds, in weerwil van de genoemde overwegingen bij de richtlijn, tot toepassing van de EDC-systematiek over te gaan, waaronder met name het nog onvoldoende modelmatig ontwikkeld zijn van een toetsingskader, thans niet langer gelden, temeer waar het college moet

constateren dat de aan de EDC-systematiek verbonden nadelen en beperkingen zich in de praktijk ook daadwerkelijk manifesteren.

Tegen deze achtergrond kan het college het door KPN bij de in de aanhef genoemde brief aan hem voorgelegde EDC- kostentoerekeningssysteem voor interconnectie- en bijzondere toegangsdiensten, voor zover dit zal leiden tot nieuwe voorlopige tarieven voor de periode 1 juli 2000 tot 1 juli 2001, thans niet goedkeuren.

Met betrekking tot de invoering van de LRAIC systematiek vinden momenteel verkennende gesprekken plaats tussen medewerkers van KPN en OPTA, ter voorbereiding van voorstellen waarover het college voornemens is ook andere belanghebbende marktpartijen te consulteren. Daarbij is ook de eventuele invoering van een overgangsregime aan de orde. Omdat in verband hiermee het college niet vóór 1 juli

1

Richtlijn 97/33 EG.

(2)

a.s. een definitief besluit zal kunnen nemen met betrekking tot de vanaf die datum te gelden tarieven en eerst op een later tijdstip duidelijk zal zijn of, en zo ja welk, overgangsregime zal gelden in de periode na 1 juli a.s. dan wel of de nieuwe LRAIC systematiek met terugwerkende kracht tot 1 juli 2000 zal worden ingevoerd, dient het college thans, door middel van een tussenbeslissing, aan marktpartijen duidelijkheid te geven over de situatie die per 1 juli a.s. ontstaat.

Nu een door KPN bij de vaststelling van de tarieven voor de periode 1 juli 2000 tot 1 juli 2001 door het college goedgekeurd kostentoerekeningssysteem voor interconnectie- en bijzondere toegangsdiensten vooralsnog ontbreekt en evenmin als vaststaand kan worden aangenomen dat de op basis van de te ontwikkelen nieuwe LRAIC systematiek te hanteren tarieven op de tot nu toe gebruikelijke wijze met terugwerkende kracht tot 1 juli 2000 zullen worden ingevoerd, is het college van oordeel dat KPN als voorlopige tarieven voor de periode na 1 juli 2000 de tarieven dient te hanteren zoals die voortvloeien uit de door het college met zijn besluit van 29 november 1999 goedgekeurde EDC-

kostentoerekeningssysteem. Dit houdt in dat KPN in die periode voor haar interconnectie- en bijzondere toegangsdiensten geen hogere tarieven zal mogen hanteren dan die welke in de daaraan voorafgaande periode hebben gegolden. Deze tarieven dienen in ieder geval door KPN te worden gehanteerd tot het moment waarop het college een besluit zal nemen over de invoering van de nieuwe

kostentoerekeningssystematiek en de op basis daarvan te bepalen tarieven en het eventueel daarbij toe te passen overgangsregime. De tarieven waarop het besluit van 29 november 1999 betrekking heeft, krijgen op deze wijze per 1 juli 2000 derhalve het karakter van tijdelijke ‘overbruggingstarieven’, welke voorzien in de situatie dat gedurende een periode daarna (de ‘overbruggingsperiode’) de nieuwe systematiek voor tariefregulering nog niet tot stand is gebracht.

Ten aanzien van de definitieve vaststelling van de thans geldende voorlopige tarieven over de periode van 1 juli 1999 tot 1 juli 2000 merkt het college nog het volgende op. Gelet op de in acht te nemen zorgvuldigheid bij de invoering van de nieuwe systematiek en met het oog op een voor marktpartijen zo transparant en eenduidig mogelijk invoeringsproces en de eventuele gevolgen daarvan voor de

desbetreffende tarieven, acht het college het wenselijk om een besluit met betrekking tot de definitieve bepaling van de voorlopige tarieven over de periode 1 juli 1999 tot 1 juli 2000 te nemen in onderlinge samenhang met de besluitvorming rond de invoering van het nieuwe kostentoerekeningssysteem en het eventueel daarbij toe te passen overgangsregime.

Hoogachtend,

HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT, namens het college,

prof.dr. J.C. Arnbak, voorzitter

(3)

Rechtsmiddel

Indien belanghebbenden zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen zij binnen zes weken, aanvangende met ingang van de dag na die waarop dit besluit is bekendgemaakt, daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan:

Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit Postbus 90420

2509 LK Den Haag

onder vermelding van ‘Bezwaarschrift’. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en dient in ieder geval de

naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is

gericht, alsmede de gronden van het bezwaar te bevatten. Zo mogelijk dient een afschrift van het besluit en de

overige op het bezwaar betrekking hebbende stukken te worden meegezonden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

KPN heeft er voor gekozen om zich in het consultatiedocument voor een aantal aanbiedingen (bijvoorbeeld in het geval van bundels met hoogcapacitaire aansluitingen) niet te beperken

- U heeft verzuimd het verzet dat consumenten eerder bij u hebben aangetekend tegen ongevraagde telefoontjes van uw bedrijf of organisatie (opt-out) te respecteren door de naam

In theorie kan de uiteindelijke hoogte van een dergelijke boete uitkomen op een veelvoud van het per overtreding geldende wettelijk maximum van € 450.000 (artikel 15.4, vierde

Het college stelt daarnaast vast dat er gezien het onderzoeksrapport redenen zijn om aan te nemen dat er wel sprake is van indirecte (materiële) schade voor eindgebruikers, maar dat

In paragraaf 1.1, eerste volzin wordt ‘Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college)’ vervangen door: De Autoriteit Consument en

kostengeoriënteerde tarieven voor de onderscheiden postvervoerdiensten binnen de universele postdienst kan in dat geval uiteraard geen sprake zijn. Op grond van artikel 15,

Rekening houdend met de mogelijkheid dat belanghebbenden hun zienswijze op het ontwerpbesluit WPC-IIa mondeling aan het college kenbaar wensen te maken, organiseert het college op

aan een beperkt aantal afnemers van WorldLine XL en BelZakelijk (Company) onder de noemer Actiekorting Internationaal (hierna: AI of AI-korting) een afzonderlijke, extra korting