Vraag nr. 72 van 25 januari 2001
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Thuiszorg – Coördinatie
Thuiszorg is een gemeenschapsmaterie. Tijdens de besprekingen van het thuiszorgdecreet werd ge-steld dat thuiszorg onder de verantwoordelijkheid valt van de minister bevoegd voor Welzijn en dat rechtstreekse of onrechtstreekse subsidiëring door andere bevoegde overheden of diensten (Riziv, t e-w e r k s t e l l i n g s f o n d s e n , S I F, C u l t u u r, . . . ) het V l a a m s beleid van de minister voor Welzijn niet mogen doorkruisen (RIZIV : Rijksinstituut voor Ziekte en I n v a l i d i t e i t s v e r zekering ; SIF : Sociaal Impulsfonds – red.). Dit houdt onder andere in dat er conform het decreet geen leeftijdsgrenzen mogen worden gehanteerd voor cliënten, dat de zorg moet worden verstrekt door erkende diensten en dat er verplich-te vorming is. Zo mag de oppas- en gezinshulpfunc-tie alleen worden uitgevoerd in afspraak met er-kende thuiszorgdiensten.
Daarom wil ik van de minister duidelijk vernemen hoe ze de bestaande tegenstelling tussen de doel-stelling en de feitelijke uitvoering van het decreet wil aanpakken.
1. Heeft de minister reeds contact opgenomen met haar collega's van de Vlaamse en federale rege-ring die nu het Vlaams thuiszorgbeleid mee beïnvloeden om hun engagement voor het thuiszorgdecreet te verduidelijken ?
2. Mag de oppas- en gezinshulpfunctie inderdaad alleen worden uitgevoerd in afspraak met een erkende thuiszorgdienst ?
Zijn er nog oppas- en gezinshulptewerkstel-lingsprojecten in de thuiszorg die werken zon-der afspraken met een erkende thuiszorgdienst ? Hoe is de minister op de hoogte van dergelijke projecten ?
3. Werden er reeds stappen gezet om de zoge-naamde meldingsplicht te operationaliseren ? Welke ?
4. Kunnen PWA-diensten (plaatselijke werkgele-genheidsagentschappen) dergelijke zorg ver-s c h a f f e n , of moeten zij een ver-samenwerkingver-sak- samenwerkingsak-koord aangaan met een erkende dienst.
Zijn hiervoor afspraken gemaakt tussen de ver-schillende bevoegde ministers in samenwerking met de organisatie ?
Antwoord
1. Het is expliciet mijn bedoeling en de bedoeling van deze regering de thuiszorg verder uit te b o u w e n . In deze optiek zal in de loop van het voorjaar het thuiszorgdecreet aan een grondige evaluatie worden onderworpen, samen met het m i d d e n v e l d , met als doel dit decreet verder te o p t i m a l i s e r e n . In deze evaluatie zal de proble-matiek van rechtstreekse of onrechtstreekse subsidiëring door andere bevoegde overheden of diensten worden meegenomen.
De onlangs bewerkstelligde regularisatie van het IBF- en DAC-circuit in Welzijn en Gezond-heid kan worden aangehaald als duidelijk be-wijs dat deze regering stap voor stap deze over-lappingen wil wegwerken. Hier kan ook worden vermeld dat de middelen die uitgetrokken zijn voor jobcreatie, in reguliere jobs zullen worden o m g e z e t . In dit kader is er trouwens structureel overleg uitgebouwd met de minister van We r kgelegenheid en To e r i s m e. (IBF : I n t e rd e p a r t e mentaal Begrotingsfonds ; DAC : D e rde A r b e i d s -circuit – red.)
2. Zolang artikel 28 van het thuiszorgdecreet niet is uitgevoerd, is het mogelijk georganiseerde thuiszorg te verlenen zonder melding, e r k e n-ning of afspraken met erkende voorzien-ningen. Er zijn dus inderdaad nog oppas- en gezinshulp-projecten in de thuiszorg die werken zonder af-spraken met een erkende thuiszorgdienst. D i t betreft voornamelijk poets- en klusjesdiensten georganiseerd vanuit OCMW's met eigen of gescopersoneel en de in de vraag reeds vermelde PWA d i e n s t e n . (gesco : g e s u b s i d i e e rvermelde con -tractueel – red.)
Via een bevraging van de openbare besturen zijn we er heel gedetailleerd van op de hoogte welk OCMW in Vlaanderen poets- en klusjes-diensten uitbaat met eigen of gescopersoneel en in welke mate.
Het is bovendien de bedoeling om, bij het uit-werken van een functionele welzijnswetgeving voor de onlangs geregulariseerde poets, o p p a s -en klusjesdi-enst-en van het DAC, rek-ening te houden met het feit dat iets meer dan de helft van de capaciteit op dit vlak vanuit OCMW's wordt geleverd met eigen en gescopersoneel. Met andere woorden, de poets- en klusjesdien-sten van de OCMW's zullen ook kunnen wor-den erkend en zullen aan dezelfde kwaliteits-vereisten moeten voldoen.
3. Er werden nog geen stappen gezet om de zoge-naamde meldingsplicht te organiseren. Bij de nakende evaluatie van het thuiszorgdecreet zal ook dit aspect nader worden bekeken.
4. Zoals boven reeds vermeld, is het mogelijk dat P WA-diensten georganiseerde thuiszorg ver-schaffen zonder samenwerkingsakkoord met een hiertoe erkende voorziening.
De PWA-diensten vertrekken in hun werking echter niet vanuit de zorgnood van de gebrui-k e r. Het bestaan van PWA-diensten gebrui-kan boven-dien ook moeilijk als een structureel welzijns-aanbod worden begrepen. Ik voel dan ook niet onmiddellijk de nood om, vanuit welzijnsper-s p e c t i e f, hierin regulerend te gaan optreden. Wel kan aan de minister van We r k g e l e g e n h e i d en Toerisme worden gevraagd hoe hij in de wer-king van de PWA-diensten kwaliteitsgaranties kan inbouwen.
