Vraag nr. 35 van 18 januari 2001
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Moties en resoluties – Opvolging
Goedgekeurde resoluties en moties zijn aanbeve-lingen van het Vlaams Parlement aan de regering. Zoals het Reglement van het parlement bepaalt, wordt verwacht dat elke minister de opvolging van haar/zijn resoluties en moties vermeldt naar aanlei-ding van de beleidsbrief. Dit is voor het beleid 2001 niet altijd gebeurd.
Uit de lectuur van het verslag van het Rekenhof over de uitvoering door de Vlaamse regering van de resoluties van het Vlaams Parlement (Stuk 39 ( 1 9 9 9-2000)) blijkt dat het Rekenhof heeft nage-gaan welk gevolg de Vlaamse regering heeft gege-ven aan twaalf resoluties die door het Vlaams Par-lement werden goedgekeurd in de periode van 1996 tot het einde van de vorige legislatuur, i n 1 9 9 9 . Het gaat hierbij uitsluitend om die resoluties welke rechtstreeks voortvloeien uit de contacten met het Rekenhof.
De opvolging van de andere resoluties/moties wordt nergens systematisch bijeengebracht. In de beleidsbrieven van sommige ministers wordt wel verwezen naar resoluties/moties van deze legisla-t u u r, soms zelfs van vorige legislalegisla-tuur, en wordlegisla-t de stand van zaken gegeven.
Het is dus ondoorzichtig door welke resoluties/mo-ties de regering zich gebonden voelt. Strikt juri-disch gesproken zijn de moties/resoluties van vori-ge legislatuur vori-gericht tot de vorivori-ge ministers. Of ze nadien al dan niet als beleidsuitgangspunt worden gebruikt, is nu niet duidelijk.
1. Welke resoluties/moties betreffende de be-voegdheden van de minister goedgekeurd door het Vlaams Parlement vóór juli 1999 blijven van kracht in zijn/haar huidig beleid ?
2. Geldt dit voor de volledige tekst van de resolu-tie/motie of alleen voor bepaalde onderdelen ? 3. Heeft de minister reeds een overzicht gegeven