Vraag nr. 60 van 25 januari 2001
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Verzorgenden RVT – Vereiste minimumopleiding In het Belgisch Staatsblad van 29 februari 2000 verschenen de nieuwe RV T-normen (rust- en ver-z o r g i n g s t e h u i s ) , die inhouden dat er per dertig be-woners "( ... ) ten minste vijf voltijds equivalenten verzorgend personeel waarvan de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft de vereiste minimumopleiding kan vaststellen (... ) " moeten zijn.
Voor de federale minister is het belangrijk de vroe-gere en actuele inhoud van de opleidingen te ken-n e ken-n . Voor oken-nderwijs- eken-n verpleegkuken-ndigeken-n is het belangrijk de concrete inhoud van deze vereisten te kennen, om opleiding en werk makkelijker op mekaar af te stemmen.
1. Werd de minister op één of andere manier be-trokken bij de totstandkoming van dit besluit ? 2. Is het reeds duidelijk wat wordt bedoeld met
"de vereiste minimumopleiding" ?
3. Welke bestaande opleidingen in V l a a n d e r e n komen hiervoor in aanmerking ?
N.B. Een vraag over deze problematiek werd ook gesteld aan mevrouw Mieke Vo g e l s, V l a a m s minister van We l z i j n , Gezondheid en Gelijke Kansen.
Antwoord
Het koninklijk besluit van 24 juni 1999 tot wijzi-ging van het koninklijk besluit van 2 december 1982 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning van rust- en verzorgingste-huizen bepaalt inderdaad onder de rubriek "speci-fieke organisatorische normen" dat per dertig RV T-bewoners ten minste vijf voltijds equivalenten verzorgend personeel noodzakelijk zijn. Het komt aan de bevoegde gemeenschapsminister voor de volksgezondheid toe om de kwalificatievereisten te bepalen.
Vooralsnog zijn deze vereisten dezelfde als die voor de rusthuizen (die een andere categorie vor-men dan de RV T ' s ) . Dit betekent dat het ministe-rieel besluit van 16 november 1998 houdende de erkenning van opleidingen van verzorgende perso-neelsleden in de rusthuizen van toepassing is ; i n
een ministeriële omzendbrief van diezelfde datum worden de in aanmerking genomen titels en studie-bewijzen verder geëxpliciteerd.
De desbetreffende exhaustieve lijst bevat een aan-tal studiebewijzen die ressorteren onder de huidige of de voormalige onderwijswet- en regelgeving. D e bevoegde diensten van het Vlaams departement We l z i j n , Volksgezondheid en Cultuur hebben bij de samenstelling van deze lijst destijds een beroep ge-daan op de medewerking van mijn administratie. Bedoeling was te vermijden dat de regelgeving fou-tief of onvolledig zou zijn, als gevolg van de com-plexiteit ontstaan door wijzigingen over de jaren heen in de structuur en organisatie van het onder-wijs, niet in het minst in de sector personenzorg. Wat het niveau secundair onderwijs betreft, zijn de momenteel bestaande opleidingen die – mits met vrucht doorlopen – in aanmerking komen voor uitoefening van een verzorgende functie in de rust-huizen en RVT's, de volgende :
voltijds gewoon secundair onderwijs
– derde graad technisch secundair onderwijs : b i j-zondere jeugdzorg, verpleegaspiranten
– specialisatiejaar technisch secundair onderwijs : leefgroepenwerking
– derde graad beroepssecundair onderwijs : o r g a-nisatiehulp, verzorging
– specialisatiejaar beroepssecundair onderwijs : k i n d e r z o r g, o r g a n i s a t i e a s s i s t e n t i e, thuis- en be-jaardenzorg
– vierde graad beroepssecundair onderwijs : p s y-chiatrische verpleegkunde (eerste jaar volstaat), ziekenhuisverpleegkunde (eerste jaar volstaat) buitengewoon secundair onderwijs
– opleidingsvorm 3 (buitengewoon beroepssecun-dair onderwijs) : kwalificatie personenzorg deeltijds beroepssecundair onderwijs
– kwalificatie bejaardenhelper, kwalificatie fami-liale helper, kwalificatie verzorgende.
gegradueerde vroedvrouw, gegradueerde assistent in de psychologie, maatschappelijk assistent, g e g r a-dueerde in orthopedagogie, gegraa-dueerde in ergo-t h e r a p i e, gegradueerde in arbeidsergo-therapie, g e g r a-dueerde in kinesitherapie, licentiaat in de kinesi-therapie, gegradueerde in logopedie.
Het hogescholendecreet heeft een grote autonomie verleend aan de hogescholen. Het hogeschoolbe-stuur bepaalt voor elke opleiding het opleidings-p r o g r a m m a . Dit bestaat uit een samenhangend ge-heel van onderwijs- en andere studieactiviteiten gericht op de verwezenlijking van welomschreven doelstellingen inzake kennis, i n z i c h t , v a a r d i g h e d e n en attitudes waarover degene die de opleiding vol-tooit, dient te beschikken.
