• No results found

Vraag nr. 30 van 11 januari 2001 van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 30 van 11 januari 2001 van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 30 van 11 januari 2001

van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Begroting 2001 – Inburgeringsbudget

In zijn Septemberverklaring deelde de minister-president mee : " Voor inburgering wordt in 2001 758 miljoen frank uitgetrokken". Een zeer precies b e d r a g, wat dus moet verwijzen naar een planning met concrete cijfers.

Tijdens de begrotingsbesprekingen kon coördine-rend minister Vogels alleen verduidelijking geven over het bedrag dat in de begroting Welzijn stond, een fractie van de 758 miljoen. Noch de verschil-lende onderdelen van de begroting 2001, noch de toelichtingen van de ministers en de bespreking van de begrotingen in de verschillende commissies vermelden hoe men tot een bedrag van 758 miljoen kan komen en hoe en onder welke voorwaarden dit zal worden besteed.

Omdat inburgering een van de beleidsprioriteiten is van de regering en er volgens de Septemberver-klaring een duidelijk plan-m e t-prijskaartje afge-sproken was voor 2001, is het nodig hier een duide-lijk zicht op te krijgen.

Waar is het bedrag dat door de minister-p r e s i d e n t werd vermeld in de Septemberverklaring terug te vinden in de verschillende onderdelen van de be-groting 2001 ?

Antwoord

Het bedrag van 758 miljoen frank dat werd ver-meld in de Septemberverklaring is terug te vinden in de uitgavenbegroting 2001 onder de hierna op-gesomde basisallocaties :

Progr. BA Omschrijving Totaal Aandeel

krediet inburgering 41.1 01.03 Provisioneel krediet in het kader van de 235,0 235,0

inburgering

41.7 34.01 Subsidies voor de aanmoediging, organisatie 350,5 336,0 en ontwikkeling van activiteiten voor de

integratie van etnisch-culturele minderheden

41.7 34.02 Subsidies specifiek voor impulsprogramma's in 60,0 60,0 het kader van het onthaalbeleid voor

nieuw-komers

41.7 34.03 Subsidies voor projecten in het kader van het 17,0 17,0 beleid ten aanzien van etnisch-culturele

minderheden

52.4 41.08 Allerhande uitgaven in het kader van het 110,0 110,0 inburgeringsbeleid

Totaal 772,5 758,0

De Vlaamse regering besliste dat bij de herverde-ling van het provisioneel krediet ingeschreven op programma 41.1, basisallocatie 01.03, minstens re-kening moest worden gehouden met een verster-king van de PRIC, waarvoor 10 miljoen frank werd u i t g e t r o k k e n , en met een bedrag van 2 miljoen frank bestemd voor de VG C. Naast de reeds voor-opgestelde onthaaltrajecten gefinancierd vanuit programma 41.7, basisallocatie 34.02, is het de be-doeling dat minstens 1.500 onthaaltrajecten worden

(2)

aan-zien van etnisch-culturele minderheden.

De kredieten opgenomen op basisallocatie 34.02 van programma 41.7 worden gebruikt voor de fi-nanciering van 450 onthaaltrajecten.

Overeenkomstig artikel 43, § 1 van bovenvermeld decreet dient ten minste 5 % en ten hoogste 10 % van het totale budget dat jaarlijks wordt uitgetrok-ken voor de uitvoering van het decreet, te worden aangewend voor projecten met een experimenteel of vernieuwend karakter. De daartoe vereiste kre-dieten (17,0 miljoen frank) werden ingeschreven op basisallocatie 34.03 van programma 41.7.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor deze laatste wordt voor een beperkte tijdsduur en voor maximaal twee borden per invalsweg door de ad- ministratie Wegen en Verkeer een vergunning afge- l e v e r d , zoals

Minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie.

2. Zijn er maatregelen mogelijk binnen de be- voegdheden van de minister, die ertoe leiden dat bij verkoop van de gebouwen in kwestie de koper systematisch op de hoogte

– een voltijds werkend personeelslid dat reeds voor zijn/haar vijftigste vrijwillig deeltijds gaat werken (vermindering van de arbeids- duur) krijgt enkel een halftijdse wedde;

Vermits in de toekomstige organisatie wordt uitge- gaan van een één-éénrelatie tussen de bevoegde minister en zijn (of haar) diensten, hebben de bij- zondere commissarissen

Het koninklijk besluit van 24 juni 1999 tot wijzi- ging van het koninklijk besluit van 2 december 1982 houdende vaststelling van de normen voor de bijzondere erkenning van

Tegen 23 februari worden de voorstellen inge- wacht in het kader van de procedure voor de selec- tie van een extern orgaan dat wordt belast met de begeleiding van de oproep

Indien een aanvraag ontvankelijk wordt verklaard, wordt het dossier – zoals andere dossiers – door- verwezen naar de provinciale evaluatiecommissie, die bepaalt of het kind