Vraag nr. 41 van 5 januari 2000
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Probleemstudierichtingen – Sensibiliseringsacties Het tekort aan verpleegkundigen wordt schrijnend. Dit heeft gevolgen voor de patiëntenzorg. E e n knelpunt is hier onder andere duidelijk de te lage instroom vanuit het onderwijs in dit beroep. D e vooropgestelde maatregelen door de voormalige federale minister bevoegd voor Vo l k s g e z o n d h e i d om de vierdegraadsopleiding af te schaffen, z o r g-den daarenboven voor een permanente onrust in het onderwijs voor verpleegkunde.
Reeds sinds 1997 dring ik in het Vlaams Parlement aan op een sensibiliseringsactie om meer promotie te maken voor de studies verpleegkunde.
Onlangs drong Fabrimetal aan om een sensibilise-ringsactie op touw te zetten voor de studierichting i n g e n i e u r. Ook andere beroepen die met tekorten en/of een negatief imago te kampen hebben, z i j n vaak vragende partij voor sensibiliseringsacties ten voordele van specifieke studierichtingen.
1. Voor welke studierichtingen werd de voorbije vijf jaar uitdrukkelijk promotie gemaakt in sa-menwerking met het onderwijs ? Met welk re-sultaat ?
2. Had de sensibilisering voor de opleiding ver-p l e e g k u n d e, over-p touw gezet door voormalig mi-nister Weckx eind van de jaren tachtig, p o s i t i e v e gevolgen tijdens de daaropvolgende schoolja-ren ?
3. Voor welke studies bestaan er plannen om een sensibiliseringsactie op te zetten door of in sa-menwerking met het departement Onderwijs ?
Aanvullend antwoord
Bij het beantwoorden van voormelde vraag wens ik een duidelijk onderscheid te maken tussen het secundair en het hoger onderwijs.
1. Secundair onderwijs
De voorbije jaren werden vanuit de bedrijfswe-reld naar het onderwijs toe diverse campagnes georganiseerd met directe of indirecte betrok-kenheid van het Onderwijsdepartement én met wisselend succes. Ik verwijs naar de acties van Febeltex (de federatie van de textielsector),
I VOC (Instituut voor Vorming en Opleiding in de Confectie), Fabrimetal (de federatie van de metaalverwerkende nijverheid), de kunststof-sector, de vleesverwerkende industrie, ...
Naast deze acties "ad hoc" is de inbreng van de onderwijsoverheid van meer structurele aard in-dien het gaat om het sluiten van convenants. Tussen de onderwijsverstrekkers, de industrie en de onderwijsoverheid zijn er intussen al een tiental convenants totstandgekomen.
Het aantal leerlingen in het secundair onderwijs in de verpleegkunde is als volgt geëvolueerd : Schooljaar Aantal 1989-1990 3.756 1990-1991 2.848 1991-1992 3.000 1992-1993 3.178 1993-1994 3.562 1994-1995 3.912 1995-1996 3.888 1996-1997 4.051 1997-1998 4.106 1998-1999 4.084 1999-2000 3.847
Afgezien van een aantal schommelingen, v e r-toont de regelmatige schoolbevolking over de ganse periode bekeken een vrij stabiel patroon. De effecten van een sensibiliseringscampagne zijn niet aantoonbaar. Wel mag worden veron-dersteld dat het wegnemen van de twijfels over het voortbestaan van de vierdegraadsopleidin-g e n , op basis van een consensus die ik recente-lijk heb bereikt met de federale minister van Vo l k s g e z o n d h e i d , mevrouw A e l v o e t , de leerlin-geninstroom niet nadelig zal beïnvloeden. Het huidige onderwijsbeleid is veeleer gericht op een globale aanpak van de (her)waardering van het technisch en beroepssecundair onder-w i j s. In het bijzonder zal een coherent voor-rangsbeleid voor deze onderwijsvormen worden g e v o e r d , zal de samenwerking met de beroeps-wereld worden geactiveerd en zal extra aan-dacht gaan naar verbetering van de leerlingeno-r i ë n t e leerlingeno-r i n g. Ik veleerlingeno-rwijs teleerlingeno-rzake naaleerlingeno-r mijn beleids-nota 1999-2004 (Stuk 139 (1999-2000) – Nr. 1 – red.).
2. Hoger onderwijs
onder meer in dat de overheid niet meer tussen-beide komt in de wervingspolitiek van studen-ten aan de hogescholen. De Vlaamse overheid participeert daarom niet aan sensibiliseringsac-ties stricto sensu, maar volgt wel de problema-tiek op en neemt initiatieven binnen het kader van de mogelijkheden waarover zij binnen de huidige reglementaire context beschikt.
Het hogescholendecreet stelt dat vóór 1 mei 2002 een evaluatie moet plaatsvinden van het opleidingsaanbod aan de hogescholen. De aan-zet tot deze evaluatie is gepland voor dit jaar. De maatschappelijke relevantie vormt een we-zenlijk criterium binnen dit evaluatiegebeuren. Deze relevantie uit zich niet enkel in de inhou-delijke congruentie van de opleidingen en de maatschappelijke behoeften, maar betreft ook de convergentie van het aantal afstuderenden en de maatschappelijke vraag. De evaluatie zal daarom ontegensprekelijk indicaties verlenen in verband met het optimaliseren van vraag en aanbod inzake gediplomeerden. Op grond daar-van kan worden overwogen in welke mate de tussenkomst van de overheid opportuun is met het oog op het sensibiliseren van studenten voor de opleiding verpleegkunde.
3. Plannen voor een sensibiliseringscampagne Het tekort aan verpleegkundigen vormt een be-langrijk maatschappelijk en sociaal probleem. Daarom overweeg ik in overleg met de V l a a m s e minister van We l z i j n , Gezondheid en Gelijke Kansen – naast bovenvermelde algemene maatregelen – begin volgend jaar een specifie-ke informatiecampagne op te zetten over de studies verpleegkunde. Momenteel wordt on-derzocht welke de meest geschikte aanpak hier-voor is.